ssssrssïii Oude bouwkunst in de omgeving. 932 lEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Vrijdag 15 Juli 1932 vm. ag-as-ïs Het andere leven in Indië. SCHEEPSVERBINDINGEN. iubll RIJNSBURG. ~RynsWr<^ 19.. eeuw. w p b w*« 'ki «W» Na het Ont^ van Widen verpiaatóte de °°rlogrtn PHülland en omliggende ge- wetten, En Sen üf de hitte van den strijd ongemoeid m<Zoo trokken weldra in het laatót de:r ^16e RUnsburg weer^de belangstelling van oud- beldkundigem schilders en dichters En rf-o helanestelling is gebleven totdat in 1811 de laatste resten der puinhoopen op bevel van Napoleon werden °Pgeruimdv_ Eenige malen zijn de P«thhoopen be schreven er werden gedichten op ge maakt fcoch het talrijkst zijn wel de teekeningen en gravures, welke in den loop der 11de en 18de eeuw werden ver vaardigd. We behoeven wellicht aan de betrouwbaarheid dezer kunstenaars niet te twijfelen, toch zal het meer hun doel zijn geweest een aardig prentje te maken, waartoe de bouwvallen zich uitmuntend leenden dan een voorstelling waarop men uit bouwkunstig oogpunt volkomen kon rekenen Da&rom blijft het t«emeer "te be- treuren dat de Ridderschap van Holland, waaraan een en ander vervallen was, met reeds in het laatst der 16de of het oegin der 17de eeuw, voor zoover wij weten, aan een of anderen bekwamen architect de opdracht heeft gegeven, het geheel der terreinen met de gebouwen in kaart te brengen. Het eenige wat we hebben is een vogelvlucht-kaart, thans berustend op het Algemeen Rijksarchief, die evenwel niet bizonder duidelijk is. en de nauwkeurige plattegrond van een kapelfondament van Jean de Lalaing uit 1613, welke we reeds reproduceerden. Wanneer we een nauwkeurige kaart hadden, naar opnemingen ter plaatse ver richt, omstreeks 1600, zou ook de vraag, of de tegenwoordige kerk staat op de plaats van de Abdijkerk dan wel van de voormalige Parochiekerk, geen vraag meer zijn. Want ondanks den uitvoerigen pennestrijd tusschen wijlen dr. Over- voorde, die van het eerste gevoelen was, en ds. Van Druten, destijds predikant te Rijnsburg. die de tweede veronderstelling trachtte te bewijzen, een strijd waarin ook architect H. J. Jesse zich mengde, meen ik, dat de zaak niet voldoende tot klaar heid is gekomen. In verschillende num mers van het „Leidsch Dagblad" van het tweede halfjaar van 1901 kan men des- gewenscht dien pennestrijd nog volgen. Ondanks de uitvoerige argumentatie van Ds. Van Druten geloof ik persoonlijk, dat dr. Overvoorde gelijk had. Wellicht komen we op deze kwestie nog terug, want ik dien natuurlijk de gronden voor mijn vermoeden aan te geven. Doch eerst willen we iets uit de bouw geschiedenis der bestaande kerk in her innering brengen. N® d« verwoesting van 1574 schijnt het overblijfsel der toenmalige kerk, de andere was waarschijnlijk nog consequenter met den grond gelijk gemaakt, eerst een tijd lang als paardenstal te zijn gebruikt. De Hervormden van Rijnsburg het Katho licisme was er waarschijnlijk tegelijk met 1 e Abdij vrijwel verdwenen hielden hun bijeenkomsten in een „cleyn huysken", waarschijnlijk een gewoon dorpshuis. Zij wendden zich tot de Staten van Hol land om beter gelegenheid voor 't houden van hun godsdienstoefeningen en vroegen daarvoor herstel der kerk. In 1578 stonden de Staten aan de Herv Gemeente de ruïne van de kerk af. Tegelijkertijd gaven zij verlof, de Bagijnekerk te Noordwijk, die sinds de Hervorming ook niet meer werd gebruikt voor den eeredienst, af te breken en het materiaal te bezigen voor het her stel van de kerk te Rijnsburg. Den 6den Aug. 1578 zijn de werkzaam heden door de metselaars en opperlieden begonnen en er werd 22 weken aan ge- JteJkt. Volgens de rekeningen werden -46.000 steenen schoongemaakt, afgebikt en gebezigd voor den opbouw. De kap werd aanvankelijk gedekt met riet. Voor het evenwel zoover was, moest het terrein worden opgeruimd en bevrijd van steenen en rommel. In de rekeningen wordt vermeld „Betaelt aan Coen Jansz. en Aernt Gerritsz., de somma van twintich ponde (van XL grooten 'tpond) ter cause ende over d'oude menigfuldlche puyn oft gevallen muyrage van de plaetse daer de kerck getlmmert es, wech te cruyde ende dezelve plaetse rein te maken." Dit houdt natuurlijk niet in, dat de oude nog bruikbare bouwresten eveneens verwijderd werden, wat door ds. Van Druten indertijd uit het „rein maken1' Werd afgeleid. We worden ook ingelicht omtrent het aanvoeren van materialen uit Noordwijk. JSulcxs worden alhier mede voor uytgeeff gebouckt over 't gunt dezen rentmeester, nl. de rentmeester der overgebleven Abdij- goederen, Dirk van Kessel, zijne waeghen met zijn knecht en de drije sijne paerden, den tijd van zestien geheele weken ende twee daeghen dagelicx aen de kerck al- derhand materialen, als hout, calck, stee nen en de anders tot behouve der timme- ragie hadde laten brengen mitsgaders noch voor de verderving (doer den groeten tra- vaille) van sijne nieuwe waghen, stellende altoes (gemerckt dijes hem tot groete costen geloepen en de overzulcxs in gheen minder aenzijen van arbeytsloon can ge acht werden als 't ander) 't selve tot dis cretie van mijnen heer, sittende ter au- drestie van desen. C De kerk van vijf traveeën, aanvankelijk zonder koor, werd opgericht op bestaande fundamenten. Dit wordt wellicht wel 't beste bewezen door de kap, die uit Noord wijk werd aangevoerd en eigenlijk voor 't gebouw iets te klein was. Bovendien komt de plaatsing van de kapspanten niet ge heel overeen met de as der kolommen en met de penanten van de ramen. Dit laatste kon worden vastgesteld in 1903, toen de kerk grondig werd geres taureerd. Wellicht heeft men in 1578 in den Noordmuur een deel van het oude, aan wezige metselwerk kunnen behouden met de ramen, die daar een Gothisch karak ter droegen. Dr. Overvoorde beschouwde dit als een van vóór de verwoesting dagteekenend stuk kerkmuur. Later, 22 October 1901 schreef de heer Jesse in het L.D. „Dezer dagen heb ik juist met aandacht alle on verklaarde fragmenten opgenomen en bleek mij nagenoeg zeker, dat de bewuste oude muur van gebikte steenen is opge trokken". Dus dan toch vrij zeker van het materiaal der oude Abdijwant hier waren reuzenmoppen In stede van de gewone baksteen die uit Noordwijk was aange voerd. Platte- (£rond. voor ï^os. Merkwaardig waren in de kerk drie ko lommen met geprofileerd Romaansch basement. De schachten zijn rond en gaan naar boven over in een teerlingkapi teel, typisch Romaansch zooals men weet, waarop een geprofileerde abacus of dek plaat rust Twee dezer kolommen, de num mers 1 en 3 ln het oude kerkplan zooals het zich tot 1903 toe had ontwikkeld, wa ren ongeveer gelijk, terwijl de 2e aan den voet omgeven was door acht kleine schalken. Bij nader onderzoek en verwij dering van de kalklaag bleek bij de res tauratie. dat een dezer kolommen rustte op een voetstuk van een soort graniet, terwijl hij oorspronkelijk smaller was ge weest en met ronde stukken dakpan was bijgewerkt. Bij dit Romaansch basement OM EN UIT HET LEVEN VAN NAPOLEON. III. „Madame Mère" 's brieven. Een paar regels uit een Nederlandsche operette die ln mijn jeugd hier en daar werd opgevoerd .spelen mij door het hoofd nu lk „Madame Mère" 's brieven ga citee- ren: Niemand gaat alléén door 't leven, Die een lieve moeder had. De kinderen van „Madame Mère" heb ben het ervaren. Oók haar groote zoon, vooral op zijn verre eiland der balling schap. Hij spreekt niet veel over haar, maar, wanneer hij het doet, ls het steeds met diepen eerbied: „lk kan haar niet genoeg danken; alles, wat ik ben, dank ik naar", zegt hij, wanneer zijn leven ten einde loopt. Hij vermaakt haar zijn zilve ren lamp, waarbij hij gedurende de pijn lijke jaren op Sint-Helena heeft gearbeid en de vaak slapelooze nachten, starend naar het verleden .heeft doorgepeinsd. Zij is de eenige vrouw, die in wilskracht hem nabij kwam. Hij erkent het zelf ,in zijn nog jonge jaren, wanneer zij er wat smal letjes uitziet en men voor haar een ern stige ziekte vreest. Dan dringt hij er op aan ,dat ze zich zelf goed verzorgt. „Ik mag u niet verliezen; gij zijt de eenige persoon, die autoriteit over mij heeft". En ln zijn testament ik haalde de woorden reeds aan heet het: „ma bonne et trés excellente mère" „mijn goede en zeer voortreffelijke moeder" Die „goede en zeer voortreffelijke moe der" heeft zich uitgesproken in de woor den ,dle ik in mijn vorig artikel reeds ci teerde, en in andere, met als een soort van stralende bekroning den triomfan telijken kreet-, toen Napoleon's beeld, na van de Vendöme-zuil te zijn gesleurd, op nieuw krachtens bevel van Louis Phi lippe. die den wensch des volks ried en dien niet durfde weerstreven daarop was geplaatst: „De Keizer staat weder midden in Parijs!" Dat was negen jaar na zijn dood. Hoe leefde hij voor haar! Zij had zijn groote verheffing tijdens zijn leven niet ge- wenscht. Zij was er, integendeel, door be angstigd. Maar, die feiten waren er nu eenmaal. Zij moest ze aanvaarden en nu eischt ze ook voor haar zoon de hulde en den eerbied op, die hem toekomen. Zij leed onder de onverzettelijke hardheid der Engelschen tegenover den gevallen heer- scher. Het lot zou haar echter niet toe staan, getuige te zijn van den glorieuzen terugkeer des keizers uit Sint-Helena, den terugkeer om begraven te worden „aan de boorden van de Seine, te midden van het Fransche volk, dat (hij) zoo (had) liefge had", neergelegd in de marmeren sar- cophaag onder den gouden koepel der Invaliden. Want dan is de negentiende eeuw reeds veertig jaar oud en zelfs de hoog bejaarde moeder is gestorven, vier jaar vroeger. Zij vermocht het niet, haar zes en tachtig-jarig leven te rekken tot aan den dag van haars zoons posthumen triomf. „Das Elend olieb dir treu", zal een Duitsch dichter bij haar dood zeggen, „het leed bleef uw getrouwe begeleider". Ik kom tot haar brieven. In baron Lar- rey's levensbeschrijving van Laetitia Bo naparte zijn er ettelijke opgenomen. Wat ik in mijn vorig artikel duidelijk trachtte te doen uitkomen, het vóór alles moeder lijke karakter van deze eerbiedwaardige vrouw, spreekt ook in die correspondentie. Het zijn brieven aan haar kinderen en brieven aan diplomaten, brieven uit den tijd van Napoleon's stijgend succes, brieven >uit dien van zijn ballingschap, brieven ook van na zijn dood. De moeder strijdt voor de eensgezind heid onder haar kinderen. Wanneer haar tweede zoon. generaal geworden, zijn liefde-huwelijk met Josephine de Beau- harnais sluit, komt zij de schoondochter met hartelijkheid tegemoet: „Van het oogenblik af, dat mijn zoon mij zijn gelukkige verbintenis had mede gedeeld. kondt gij verzekerd zijn, zoowel van mijne waardeering als van mijne in stemming. Aan mijn geluk ontbreekt nog slechts de vreugde, u te leeren kennen. Wees overtuigd, dat ik met de teerste, moederlijkste gevoelens tot u kom en u evenzeer liefheb als mijn eigen kinderen" Zij verzekert haar schoondochter, dat ook „mijne kinderen" de broers en de zusters voor haar dezelfde gevoelens waren bij de restauratie sporen der voet- loven. eigen aan het laat-Romaanschc basement. Voetloven zijn de sierlijk omkrullende bladornamenten op de hoeken van het ba sement. Het spreekt wel vanzelf, dat deze Romaansche bouwonderdeelen niet van de Gothische Bagijnekapel te Noordwijk wer den aangevoerd doch behoorden tot de in ventaris der Abdijgebouwen. De vierde kolom ten slotte was Gothisch met een Gothisch bladkapiteel. De Ro maansche kolommen bestonden uit tuf steen, de Gothische voor een deel uit bak steen. Het kerkje zooals het in 1579 werd afge bouwd. was 12 M breed en 15 M. lang, en bezat slechts aan de Noordzijde een zij beuk. De eindmuur was daar. waar de koor kolommen beginnen. Er hebben later nog verschillende ver anderingen en vergrootingen plaats gevon den. Reeds in 1612 schijnt er een en an der te zijn gebeurd. Daarna opnieuw in 1660. toen waar schijnlijk het koor werd bijgebouwd. De kolommen van het koor zijn van baksteen op een vierkant basement en met een een voudig geprofileerd kapiteel. Er is in de kerk een bord met in 't mid den een schild, waarop staat: Vergroot A 1660 Ter weerszijden van het schild leest men: .Goor kracht van Godes Geest Vermeer derde Chrlsti Loten. Gevoedet met het Merg der Onvervalschte Leer. Dat men ln korten Tljdt mij Tweemaal zag vergrooten. Lof zij wel Christi Knecht maar Gode vooral zij d'eer." Hieronder staat eindelijk op een car touche: Verbeterd 1783. Wij komen thans tot de restauratie van 1903. van teederheid en vriendschap koesteren, die zij elkaar toedragen en zij ondertee kent haar schrijven met een betuiging van „de aanhankelijkheid en oprechte toegenegenheid der moeder Laetitia Bona parte'. Later zal zij zeer teleurgesteld zijn ln haar schoondochter en met reden Doch nu s er vreugde; haar zoon is gelukkig- htj is onzegbaar verliefd op het acht jaar oudere weeuwtje: een veldtocht in Italië gunt hem maar weinige uren om van zijn i°?l„PLuk genieten, maar iets daarvan dringt door tot de moeder en doen deze haar armen openen voor haar. die zij gaarne insluit in den grooten kring harer kinderen. D'e kinderen, het wordt moellUk hen broederlijk bueen te houden als .zonen van t zelfde huis", gelijk het Psalmwoord het uitdrukt. Er komen verwijderingen verkielingen kwetsingen. De rijzing naar groote hoogte van den een. zijn overheer- schende wil, de rechten maar ook dc plich ten, aie de gewijzigde levensomstandig heden medebrengen. zijn daarvan de oor zaak In het bijzonder ls de verhouding V.'iïü Lucien en Napoleon gespannen; haast vijandig staan de twee broers tegen over elkaar Voortdurend tracht de moeder ^n, verzoening te bewerken. Najooleon, reeds keizer, is even onhandelbaar als de vijf jaar jongere Luclen. Maar er komt een vervni?P ioenader'ng- D>e gedachte alleen bflJdschapC moeder met onuitsprekelijke rinPt,H00p op een instaande toenade- "pg ™J,ner zoons ls troost en balsem voor riii iv'tiJ?0 W!et' schr'Jft zij aan Luclen. dat lk niet eerder vrede kan vinden, dan uwe verzoening bewerkstelligd heb. „aar om deze te bereiken heb lk uwe iT„„ -£u, p nood'g. Laat het gunstige oogenblik om u met den keizer uit te spreken met voorbijgaan, ten einde daar- ooor^uw en uwer moeder geluk te ver houdt gij echter, deze, naar ik wel moet ri-eezen. nimmer terugkeerende gelegen heid. verwaarloozen. dan zou lk gedoemd zijn. mijn dagen ln zorg en kommer door Z Maar ik vIcl mU nog altijd met de gedachte, spoedig het bericht te ont vangen dat ge den keizer hebt omhelsd, vdjze omhels" de UWen °P de hartc,ljk^ „Uw u Innig liefhebbende Moeder". Aan denzelfden zoon deelt zij later de öebeurtenissen mede, die Napoleon's terug tn« ,Van Elba vergezellen. De verzoening ^ceders is tot stand ,moeder kan haar vreugde over den terugkeer nu met Lucien deelen: ♦„„J1aarwei, lieve zoon. en reken op mijn vrn?,ere de' Kus de kinderen en uw vrouw namens uwe trouwe Moeder" hPe "eugde zal niet lang duren. De rle spoedig voorbij en de kans op een herstel van het keizerrijk komt Waterloo, dan komt „'„"Helena en de ijzeren greep der En gelschen In Napoleon's leven. Ook Met V0OT1CEurnnr'n0g T 06 WaCht te houde" Eur°pa s rust. En, evenals Hudson Lowe op Sint-Helena, zorgt hij er wel Ide,ts den banneling noch diens a»an pespaard blijft. De moe- hriLfnu r vo°rtdurend met haar zoon ln briefwisseling te kunnen treden. Wanneer dit met gelukt, wendt zij zich tot den Oos- tenrtjksche staatskanselier. Daartoe be- f,taa' %en bijzondere aanleiding. Een Ita- gekomfn" hu' f Sint-Helnea in Italië hlJ 1S drager van brieven van S"?,- a„an Zljn m°eder. Maar te Mi hmïrfiS J r n °°stenrijkschen stad houdei genomen en daarna tc Mantua in de gevangenis geworpen. „Madame Mère" schrijft aan Metternich, dat zij, een treu- ™£e?loeder'.vo1 verwachting elke gele genheid aangrijpt, die haar kommer zou kunnen verzachten. Zij had zich zoover- hV u Sen Z1J Santini's aankomst te Mi laan had vernomen, berichten te krijeen over haar zoon. Doch nu is de bode ge- Jrhr.fn ee- "Uwe Do°rluchtigheid, zoo cSJl f 1' moge de grootte van mijn smart meten, nu ik beroofd ben van de hoop, mondelinge berichten uit Sint- Helena te ontvangen. De brieven, die men we)1 t»arilnrf heefi' medegeseven. zijn zoo wel te Londen als te Milaan gelezen ge worden. Hun inhoud kan vooF de open- moeeUil? "'et lfvaarlljk 2Un. Dat is on- Daarom moge Uwe Door- luchtigheid het mij toestaan, haar in naam der menschelijkheid allerdringendst te verzoeken dezen man de vrijheid weer te geven en daarmede de mogelijkheid hZ, .n i5eis voort te zetten, aangezien hem toch geen andere schuld ten laste gelegd kan worden dan dat hij zijn mees ter trouw is gebleven. „Met groote waardeering verblijf ik van Uwe n Doorluchtigheid de steeds toege- Madame Mère" Langzamerhand komt er eenige veran dering eenige verbetering. Het wordt haar niJ en dan rechtstreeks per brief s?,reken- Ult Rome, waar zij woont, zendt zij hem een schrijven dat d£i hort glas' die zyn zieken vader !?ertog van Hamilton, in Engeland gaat bezoeken, verder zal expedieeren f 13 de toon: -Pauline reist van- if^ llaar de baden van Lucca- Jozef schrijft ons van tijd tot tijd; hij 'maakt den £2te'!,kardlnaal Consalvi heeft schre- den gedaan om u een biechtvader te zen- zich mJrfe heiligheid was zeer verheugd Sn»,» L deze aangelegenheid te be- het antwoord van Enge- land blijft nog steeds uit riPP»dan vinden we In dezen brief een m«deJrespteackt hCe' dUidellJlc de „Myn lichaamstoestand en mijn ver- ,>°nte?n V,erferlCen mlJ ln het geloof, dat he,?tete heb™ Z°nder U n0g om" De onderteekening is: „Vostra Madre." Maar hier bouwde het geloof der ver trouwende moeder een luchtkasteel dat geen werkelijkheid zou worden Arme „Madre"! Haar ouderdom en haar levenswijsheid waren niet opgewassen te gen het begrip „ralson d'Etat", tegln denen van Staat", die zelfs dm jaarhjke gevaar'ijk achtten, noch tegen he»hhVe?ltterd v'iandschap der macht- êmmfm Haar brieven zeggen het™ scheidln«' A- J. BOTHENIUS BROUWER Niemand die voor het eerst naar India trekt, zal zoo naief zijn om te veronder stellen. dat alles er precies hetzelfde is als in Holland en ln elk geval heeft men toch wel eens Iets gelezen over het land, waar men gaat wonen. De heel gewone dingen: van het vroege opstaan, het klimaatschleten onder genot van een kopje koffie, om zes uur 's mor gens of vroeger, het vele baden, op heel andere wijze dan men dat ln Holland doet., behoeven we dus wel niet tc behandelen. Ook niet het feit dat er hard en lang gewerkt wordt en dc meesten tusschen den middag slechts anderhalf uur rust hebben en niet den heelen heetsten tijd van den dag achter de klamboe kunnen slapen of rusten. Zulke dingen weet men langzamerhand wel en af en toe wordt er ook wel eens een film vertoond over Indlë, terwijl elk rechtgeaard Hollander natuur lijk de Indische tentoonstelling in Den Haag gaat bezoeken en daar allerlei din gen zal zien over Indische producten, be volking, het leven en werken daar. waar van men vooraf een verkeerd begrip had. Zeer overzichtelijk is de tentoonstelling en zij die nooit ln Indië waren, maar er belang ln stellen, zullen er veel kunnen leeren en even diep getroffen staan bij het Preangerlandschap en het groote dio rama van Eland en erkennen, dat het prachtig ls en Indlë een land moet zijn, waar men best eens zou willen kijken. Men ziet er allerlei soorten houtsoorten, koffie, thee, rubber en kina en krijgt eon indruk van landbouw en veeteelt, van ziekten en genoegens en dc zooveel betere verbinding die de laatste jaren tot stand kwam. Natuurlijk is er een stand van de Luchtvaart-Maatschappij cn iedereen zal vurig wenschen, dat die ondanks de malaise mag groeien tot Iets geweldigs, omdat het den afstand zoo verkort en het contact met Indië zooveel inniger maakt. Want juist dat draagt er zooveel toe bij. om het inzicht in het leven daarginds te verdiepen en dat heeft men noodlg; zij die naar Indlë gaan natuurlijk ln de eer ste plaats, maar zij die er familie, vrien den of zaken-relaties hebben, ook zeer stellig. Als men het land wat kent, zij het dan ook op een afstand, kan men beter beoor- öeelen allerlei toestanden en dingen, waar over anders vaak zoo oppervlakkig en vreemd wordt gepraat. En men zal besef fen, dat het niet heelemaal overdaad is, dat de menschen uit Indië op gezette tijden met Europeesch verlof komen, waarom ze dikwijls door onwetenden, zoo fel en jaloersch worden benijd Vroeger werd er in Indlë óók hard ge werkt, maarmeestal hard verdiend doch ln deze moeilijke Jaren ls dat natuur lijk afgeloopen en de meesten hebben het er financieel niet zoo gemakkelijk, terwijl zij die geen gouvernementsbetrekking hebben, zich vanzelfsprekend zorgen ma ken, moéten maken, over de toestanden omdat van sparen nu niets kan komen en men niet zoo lang kan blijven werken als in Holland, omdat het Indische klimaat vanzelfsprekend aanpakt. Als men denkt aan de zeldzame hittegolf-dagen in Hol land, aan de loomheid en vermoeidheid, die men voelt, zal men dat natuurlijk be grijpen. Ieder weet wel, dat ook op dezen regel vanzelfsprekend uitzonderingen zijn; dat men ook koele plaatsen heeft, waar het zelfs 's nachts wel koud kan zijn en een paar graden vriest; dit bewijst alweer do reeds besproken noodzaak, om vooraf te weten waar men heen trekt. Door de tijdsomstandigheden ls het leven in Indië veranderd en versoberd, wat geen nadeel ls, omdat het vooral na den grooten wereldoorlog, wel wat al te luxe was geworden ln veel plaatsen en de defi nitie: „Indië is een materialistisch land" vaak bewaarheid werd. Alles moet nu een maal soberder worden, leder moet bezui nigen, dus in Indië evengoed en het ls gelukkig een feit, dat bij de meeste men schen de krachten groeien, naar mate de moeilijkheden grooter worden, zoodat men dankbaar erkent, dat het een zegen ls, als men nog een baan heeft, nog wer ken kan en mag en dus graag de verso berde levenswijze aanvaardt en maat hoopt, dat in de toekomst alles beter zal loopen dan men nu voorziet. Alle landen, alle volken maken moeilijke tijden door en elk mensch voelt vanzelf sprekend eigen moeilijkheden en tegen slag het ergst, maar daar in de warmte die gauwer nerveus maakt, zijn velen tot tobben geneigd en beseffen dan opeens dubbel dat ze toch een heel ander leven hebben dan in Europa; dat er veel moois en goeds is, maar óók veel waaraan men zich eerst moet aanpassen, speciaal nu, nu alles tegen den draad ingestreken lijkt. Extra opgewektheid en levensdurf ls dus noodlg om de ups and downs van dat andere leven te aanvaarden en te door- 5'aap en elk die dus voor het eerst naar Indlë trekt, moet een groot kwantum van die artikelen in z'n bagage meenemen en niet gaan met de gedachte: het zijn onze eisen kolomen, dus het zal wel ongeveer hetzelfde leven zijn, maar vooraf goed weten: Ik ga een toekomst zien te maken en ben bereid het goed èn het kwaad, het voor- en nadeel te nemen voor wat het is. Om als een blijmoedig dapper mensch te kunnen genieten van het vele mooie dat ons Indlë heeft, zelfs nog in deze tijden, nu donkere wolken zich ook boven Indie samen dreigen te pakken. Maar we weten allemaal, dat zelfs de donkerste wolk een zilveren voering heeft.... De navolgende schepen zijn Zaterdag 16 Juli in radiotelegrafischc verbinding met de daarnaast vermelde kuststatlons en via die stations rechtstreeks te bereiken. Medegedeeld door de N.T.M. Radio-Hol land N.V. Alphacca, Amaralina Radio Baloeran, Scheven Radio Dempo, idem Costa Rica, idem Crijnssen, Rugby Radio Houtman, Scheven. Radio J. v. Olden- barnevelt, idem Kota Tjandi, idem Maasdam, Rugby Radio M. v. St. Alde- gonde, Scheven. Radio Oranje Nassau, idem Poelau Bras, Ouessant Radio Van Rensselaar, Scheven. Radio Rotter dam, idem Statendam, idem Tasman, idem Tabian, idem Veendam, idem Volendam, Marion Rad. W.C.C. Ter voorkoming van vertraging der tele grammen is het noodig de namen der kuststations te vermelden, als in boven staande lijst wordt aangegeven 3-2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 7