Herinneringen van een
Oud-Commissaris van Politie.
LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad
Zaterdag 9 Juli 1932
Varia uit de Vogelwereld.
Wolken als Weerteekens.
AMERIKAANSCHE NOTITIES
Crematie en Auto-Transport
LAND- EN TUINBOUW.
XXI. (Slot).
DE MAN MET DEN BAARD.
Onze lezers worden uitgenoodigd blijk te
geven van hun speurzin.
Het ls geen nieuwe wijsheid die ik ver
kondig als ik zeg, dat de opmerkingsgave
bij het gros der menschen gering is. Neem
er de proef van en ge zult hooren, dat
men zich vergist in kleur van oogen en
haar van personen, die men dagelijks
ziet. Ik heb wel eens onverwachts aan
mijn rechercheurs gevraagd of een collega
dien zij allen goed kenden, een knevel
droeg en dan waren de meeningen ver
deeld. Sta met iemand te spreken, keer
u om en vraag: wat voor das heb ik om?
't Zal meevallen, als ge een Juist antwoord
krijgt, vooral als die das niet in het oog
vallend is.
Daarom is het zoo gevaarlijk om af te
gaan op een persoonsbeschrijving, die ge
geven wordt door iemand, die den be
schreven persoon onder normale omstan
digheden heeft gezien. Zeker, er zijn per
sonen, die scherp opletten en we weten
allen bij ervaring, dat vrouwen veel meer
dan mannen aandacht schenken aan de
kleeding van anderen; ook is het een feit,
dat jongens en meisjes van een jaar of
vijftien de beste opmerkers zijn, maar even
zeker ls het. dat vele andere menschen in
het geheel geen indrukken bewaren, wan
neer zij niet om een of andere reden hun
aandacht op een persoon vestigen. Daar
om zijn getuigenverklaringen veelal niets
waard en als iemand zegt, dat hij een per
soon pertinent herkent, moet men daar
nog voorzichtig mee zijn.
Zoo was er iemand, die op het postkan
toor aan een loket achter een man had
gestaan en later wees hij mij een persoon
aan, die de bedoelde zou zijn. Hij wist het
zeker, zei hij, en van die verklaring hing
veel af. Ik wees den man op het gewicht
zijner verklaring en hij bezwoer, dat hij
zich niet vergiste.
De zaak, waar de herkende man in be
trokken was. kwam voor de rechtbank en
toen verklaarde een andere man: ik geloof
het wel, maar hij had een anderen knevel
en hij leek me langer. Toen durfde hij
niet pertinent te herkennen en de andei
kwam vrij ten onrechte geloof ik, maar
de rechter kon op die halve herkenning
niet veroordeelen.
Zoo was de man met den baard ook
haast den dans ontsprongen
Uit Zuld-Afrika zond men aan iemand
te Amsterdam een brief met geldswaarde,
bestaande uit een cheque, die overal te
verzilveren was.
De brief bereikte zijn bestemming niet
en het duurde natuurlijk een paar maan
den voordat de afzender van de vermis
sing kennis kreeg en toen bleek, dat de
rheque te Nijmegen was uitbetaald. Waar
de brief gestolen was, kon niet worden
vastgesteld, maar omdat de cheque te Nij
megen was verzilverd, lag het voor de
hand. dat de brief in Nederland was ge
komen en omdat hij van Londen naar
Amsterdam was gegaan in een recht-
streeksche zending en ook voor Amster
dam bestemd was, was het zeer waar
schijnlijk, dat hij daar bij de post was
gestolen. Ik ging eens na, wie alzoo belast
waren met de bestelling in de wijk. waar
de geadresseerde woonde en vernam nog,
dat in die wijk meer brieven zoek raakten.
Nu kende ik een dier bestellers als iemand,
die ijch. naar het mij toescheen, meer
uitgaven jjermitteerde, dan zijn beschei
den salaris toeliet, maar dan mag men
iemand nog maar niet van diefstal ver
denken, want hij kan wat geld hebben of
zijn vrouw kan er wat bij verdienen.
Ik had InrQjddels mijn licht opgestoken
aan de bankinstelling te Nijmegen, waar
de cheque was uitbetaald en daar her
innerde men zich het geval nog goed en
verklaarde men mij, dat de aanbieder een
heer was geweest met een baard, een don
ker, eenigszins buitenlandsch type. De be
steller in kwestie was blond, had geen
baard en was op en top een Hollandsch
type, zoodat ik er geen oogenblik aan
dacht dien besteller aan een verhoor te
onderwerpen. Ik zocht op het postkantoor
naar een persoon als den beschrevene,
maar vond er geen. Toch wilde ik den
besteller niet loslaten en informeerde eens
wat nauwkeuriger naar zijn levensomstan
digheden; ik vernam toen, dat hij bij een
familielid in den kost was, die een baard
droeg en daarop ging ik eens huiszoeking
doen. Ik vond niets wat op diefstal wees,
maar wel een koffertje, waarop een adres
uit Nijmegen en ik vemam toen, dat de
geheele familie haar vacantie in Nijmegen
had doorgebracht en juist in dien tijd
was in die stad de cheque uitbetaald.
Dat kwam alles zoo mooi bij elkaar, dat
ik besloot den baardman mee te nemen
naar Nijmegen om hem daar te vertoonen;
dat was mijn hoogste troef, want de lui
ontkenden stijf en strak iets van den dief
stal te weten; dat zij hun vacantie in
Nijmegen hadden doorgebracht was wel
toevallig, maar daarin school niets mis
dadigs.
Ik ging met mijn man naar de bewuste
bankinstelling en daar zei de chef, dat het
niet de man was, aan wien de cheque was
uitbetaald; hij leek er veel op, maar die
ander was grooter. Tot overmaat van
ramp zei de mijnheer van de bank dit
alles in het bijzijn van den vertoonde,
zoodat deze gerustgesteld was en de on
schuld kon uithangen.
Nu was er op die bank nog een jongere
heer. die den aanbieder der cheque ook
had gezien en die fluisterde mij toe. dat
hij geloofde in den vertoonde den aan
bieder wel te herkennen, maar heel zeker
wist hij het toch niet.
De zaak zat voor mij te veel vol van
toevalligheden, dan dat ik er toe kon be
sluiten den verdachte vrij te laten, maar
ik zoudat toch wel moeten doen, als ik
niets meer had.
Hoe kreeg ik meer?
Ik zou nu aan de lezers willen vragen:
Wat zoudt gij in mijn geval gedaan heb
ben? Ik had niets meer dan ik vertelde,
dus niet de beschikking over een hand-
teekening, die de verdachte gezet had,
geen enkel stuk van overtuiging. Het
draaide er alleen om of mijn man degene
was geweest, die de cheque had aange
boden: aan de bank zei er een, dat hij
twijfelde en een ander, dat het de man
niet was. Op die verklaringen moest ik
den man loslaten, terwijl ik zelf aan zijn
schuld geloofde; hij ontkende en was kalm
en onbevangen. Middeleeuwsche middelen
mocht ik niet toepassen.
Hoe denkt ge, dat ik de zaak daar nog
zoover kreeg, dat de man bekende?
Wie wil zijn speurzin hier eens laten
werken?
H.
De volgende week zullen wij mededeelen
op welke wijze de schrijver dezer artikelen
de bekentenis van den man met den baard
verkreeg. Redactie L.D.
Een en ander uit het Verslag
van de Ornithologische Afdee-
ling b. d. Plantenziektenkun-
dlgen Dienst te Wageningen,
over het jaar 1931.
Wat den Spreeuw betreft, valt zooals
Verslaggever zegt bij vergelijking met
de tabel van de nestkastcontrole in 1930,
op de meeste terreinen een belangrijke
vooruitgang van het aantal Speeuwenbroed
seis te constateeren. De koude periode in
April heeft de Spreeuwen niet, wat bij
vele Meezen waarsch.nlijk wèl het geval is
geweest, van het maken van een eerste
broedsel afgehouden. Wel heeft zij een ver-
tragenden invloed op het beginnen van
het elerleggen gehad, en zijn er relatief
minder tweede broedsels geproduceerd.
Evenals verleden jaar begonnen de Spree-
wen in het Zuiden des lands duidelijk
vroeger te leggen dan die in het midden
en deze weer vroeger dan hun soortgenoo-
ten in het Noorden Zeer opmerkelijk is,
dat de Spreeuwen die in de Rotterdam-
sche plantsoenen broeden, evenals verleden
jaar weer aanmerkelijk vroeger waren dan
de andere in het midden van ons land. De
eerste en gemiddelde datum van het eerste
ei vielen dit jaar daar op 12 en 16 April,
dat is dus zelfs vóór het Zuiden des lands.
Aangaande onze Huismusch werden in
1930 en 1931 pogingen gedaan om een
practische oplossing te vinden voor het
„musschenvrij" maken van nestkasten. Op
een terrein met veel Huismusschen te Ben-
nekom werden dicht bij elkaar 12 nestkas
ten opgehangen, die alleen verschilden in
de grootte van het vlieggat. De zuiver ron
de vlieggaten hadden een doorsnede van
resp. 27. 28. 29. 30. 31 en 32 mM. Van elk
model werden 2 stuks geplaatst. Het resul
taat was beide jaren hetzelfde en wel als
vlieggat van 27 en 28 m.M.; niet be
woond;
vlieggat van 29 en 30 m.M.; gedeeltelijk
bewoond:
vlieggat van 31 en 32 m.M.: alle be
woond.
Vlieggaten van 29 en 30 m.M. passee-
ren Huismusschen dus niet gaarne 28 m.M.
schijnt beslist te klein te zijn. De Ring-
musch die soms ook zeer veel kasten in
beslag'neemt kan echter een gat van 27
m M nog passeeren.
Een bijzondere beschadiging. vermoede-
Ui k toegebracht door de Houtduif aan
iünsoarren werd in April te Bennekom
waargenomen De grond onder de boomen
was bezaaid met takjes sparregroen ter
lengte van 15 a 20 c.M. De knoppen dezer
takjes waren verwijderd, met achterlating
van slechts enkele schutblaadjes.
Het was duidelijk, dat de takjes
afgerukt waren door een vrij groot dier,
dat daarna de knoppen had leeggegeten.
Door geregeld wegharken der op den
grond gevallen takjes bleek, dat de be
schadiging niet 's nachts, maar uitsluitend
overdag plaats had, terwijl een onderzoek
in de boomen uitwees, dat de hoogere
gedeelten van den boom meer beschadigd
waren dan de laagste takken. Zeer waar
schijnlijk waren Houtduiven de schulaïgen,
daar deze zich veel in de toppen der be
schadigde boomen ophielden. Zij konden
niet op heeterdaad betrapt worden, wat
echter door de bescherming van het spar
regroen zéér moeilijk is. In de magen van
twee in de boomen geschoten vogels wer
den geen sparreknoppen aangetroffen. Na
begin Mei hield de beschadiging op. Een
soortgelijke beschadiging werd te
Nunspeet waargenomen.
Over een proef, genomen met een ver
eenvoudiging in den wateraanvoer van
drinkbakken voor vogels vermeldt het
verslag het navolgende.
Wil men het water in de drinkbakken
frisch houden, dan verdient een geregelde
aanvoer van regenwater wel aanbeveling.
Dit geschiedde tot nog toe door bij den
bak een gegolfd ijzeren plaat, op 4 paal
tjes steunende, te plaatsen. Het daaral
vloeiende regenwater wordt in een goot
opgevangen en door een afvoerbuis naar
den drinkbak geleid. De watertoevoer nu
geschiedt eenvoudiger als men een vlakke
gegalvaniseerde ijzeren plaat neemt van
1 x 1.5 m.M., daaraan een opstaanden
rand buigt en vervolgens in de vouwlijn
een cirkelvormige opening maakt. De
plaat wordt eenigermate hol geklopt, zoo
dat het regenwater naar de cirkelvormige
opening loopt Het dak wordt zóó geplaatst
dat het door de opening vloeiende water
rechtstreeks dus zonder afvoerbuis
in den drinkbak terechtkomt.
Verslaggever wijst ten slotte nog eens
op het belang van drinkbakken voor
vogels, vooral in tuinen en parken, maar
ook in bosschen.
Een handleiding voor den bouw van een
vogel-drinkbak als bovenbedoeld is a f. 0.04
bij den Plantenziektenkundigen Dienst te
Wageningen verkrijgbaar.
A. A. VAN PELT LECHNER.
RECLAME.
GEEN CADEAUX Elf»
100%WAARDE VOOR UWGELD'
20 Zambos Sigaretten 25 cents.
1144
L
De wolken zijn ten allen tijde voor hen,
die gewend zijn op het weer te letten, de
voorteekenen geweest van de aanstaande
weersveranderingen. Algemeen wordt aan
genomen, dat goede weerkenners aan het
voorkomen van de bewolking nimmer fa
lende kenteekens ontleenen kunnen, waar
op een weervoorspelling opgebouwd kan
worden. Inderdaad zal een groote erva
ring in het beoordeelen van de bewol
king in tal van gevallen een betrouwbare
weervoorspelling mogelijk maken. Het
aantal regels echter, dat daaruit zou
kunnen worden afgeleid, ls heel groot en
tot nog toe is er nog niemand geweest,
die al deze regels systematisch verzameld
en daarna gepubliceerd heeft.
Het is niet mogelijk in het kort bestek
van een kranten-artikel meer dan enkele
hoofdregels voor de weervoorspelling uit
de voorteekenen aan den wolkenhemel te
geven. Een poging om de voornaamste
regels hier weer te geven, wil ik echter
wagen, in de hoop. dat de lezers daarvan
een practisch gebruik zullen maken.
Er bestaan tien hoofdsoorten van wol
ken met een groot aantal overgangs vor
men. Van deze tien hoofdsoorten geven
twee zelf neerslag (regen, sneeuw of
hagel), zoodat reeds dadelijk gezegd kan
worden, dat uit een bewolkten hemel
meestal geen neerslag valt en dat men
dus bij het verschijnen van wolken niet
dadelijk regen moet verwachten.
Verschillende wolkenvormen zijn echter
voorloopers van een weersgesteldheid, die
neerslag brengt. Deze vormen zijn: de
cirrus (vederwolk, windveeren), de cirro-
stratus sluiervormige vederwolk) en de
alto-stratus, d.i. de op ongeveer 2000 M.
hoogte drijvende, onregelmatig donkerder
en lichter loodgrijs getinte, uitgestrekte
wolkenlaag, die aan regenweer bij dalen
den barometer onmiddellijk vooraf gaat.
De moeilijkheid bij het verschijnen van
deze drie wolkenvormen regen te voorspel
len zit echter hierin, dat niet altijd regen
weer volgt. Hierop maakt alleen de alto-
stratus een uitzondering, die altijd spoe
dig door regenweer gevolgd wordt wanneer
de barometer daalt en de wolkenmassa
uit een hemelstreek opkomt, gelegen tus
schen, Z O. en W. De beide andere soor
ten voorspellen in den regel toenemende
regenkans, vooral wanneer zij uit een
Zuid-westelijke tot westelijke richting
komen opzetten. Maar in vele gevallen
trekt het regengebied, waaruit zij door de
bovenlucht stroomen worden afgevoerd,
op grooteren afstand voorbij en blijft het
bij enkel dreigen met regen.
De komst van deze twee wolkensoorten,
de cirrus en de cirro-stratus, wordt meest
al voorafgegaan door het verschijnen van
een z.g. bank aan den westelijken horizon.
Niet zelden ziet men bij mooi weer tegen
den avond zulk een „bank" laag aan den
horizon. Dit verschijnsel kan zich eenige
avonden achter elkaar herhalen en eiken
volgenden morgen is het weer toch mooi.
De verklaring hiervoor is, dat op grooten
afstand een z.g. depressie voorbij trekt.
Het centrum daarvan ligt steeds in de
richting, waarin de „bank" het duidelijkst
is. In vele gevallen ziet men deze bank.
die niets anders is dan de rand van de
wolkenlaag in het gebied der depressie,
steeds even ver afblijven, maar zich gaan
deweg b.v. van W. naar N.W. verplaatsen.
De barometer mag daarbij een geringe
daling vertoonen. maar tot regenweer zal
het vooreerst niet komen omdat de regen
depressie op verren afstand voorbij trekt.
Men zal in die gevallen met een halven
dag tijdsverschil tusschen twee waarne
mingen kunnen uitmaken of de wolken
bank nadert of veraf blijft.
Wanneer deze wolkenbank nadert, dan
gaat dit ook altijd gepaard met een daling
van den barometer. Het eerst verschijnen
dan aan den helderen hemel boven ons
windstrepen of windveeren (cirri), die uit
een westelijke richting komen aandrijven.
Hoe Zuidelijker deze richting is, hoe meer
kans op spoedigen en flinken regen, die
echter niet begint voordat andere wolken
soorten verschenen zijn. Deze windveeren
drijven op groote hoogte (ongeveer 10
K.M.). Zij nemen in dichtheid toe. Na
eenigen tijd wordt de hemel waziger en
schijnt gaandeweg overdekt te worden
met een witachtigen sluier. Deze wordt
gevormd door een tweede, lager drijvende
wolkenlaag, bestaande uit cirro-stratus.
Bij steeds dalenden barometer wordt de
bewolking hoe langer hoe donkerder van
tint de zon verschuilt zich meer en meer
achter een dichter wordenden sluier en
is ten slotte nog slechts als een lichtere
vlek aan den hemel te zien. Er verschij
nen donkere .handvormige wolken, die veel
lager drijven dan de cirro-stratus. Deze
derde soort is de alto-stratus, de meest
kenmerkende wolkensoort, die deel uit
maakt van het uit meerdere lagen be
staande wolkendek in een depressie. Spoe
dig verschijnt een vierde wolkensoort, de
nimbus, die op slechts eenige honderden
meters hoogte drijft. Dan is het oogenblik
aangebroken, waarop de regen begint, die
eenigen tijd zal aanhouden, de z.g. land-
of depressie-regen, die over een groot
gebied vallen zal.
Het verdere verloop van het weer zullen
wij nu niet behandelen, omdat wij ons
voorloopig bezig houden met de gevallen
waarin de bewolking ons laat zien, dat
het zal gaan regenen. Later zullen wij
ons kunnen bezig houden met de wolken,
die het ophouden van de regen aankon
digen.
Het gaandeweg optrekken van zoon
cirrus- en cirro-stratus-bank is een ver
schijnsel, dat ook op heete zomerdagen
voorkomt en dan het onweer voorafgaat
en aankondigt. In die gevallen komt de
bewolking meestal opzetten uit een rich
ting tusschen Zuidoost en Zuidwest. Het
verloop is dan sneller en alles gebeurt
veel krachtiger, de opkomende wolkenbank
is dreigend en soms zwartachig grijs van
kleur, soms geelachtig grijs, hetgeen wel
als een voorteeken van hagelslag wordt
beschouwd.
Uit het bovenstaande blijkt wel, dat
regenweer voorafgegaan wordt door een
meervoudige wolkenlaag. Als algemeene
regel geldt dan ook, dat geen regen is te
verwachten, wanneer slechts één wolken
laag aanwezig is: daarentegen wijst een
dubbele, een drie- en een meervoudige
wolkenlaag op toenemende regenkans.
hoewel dit, vooral voor een dubbele wol
kenlaag. lang niet altijd opgaat. Hierover
echter in een volgend artikel.
Een andere regel zegt. dat scherp be
grensde, gebalde wolkenvormen mooi
weer voorspellen, sluiervormige, streperige
en gerafelde wolkensoorten regenweer. In
het algemeen gaat deze regel wel op,
maar er zijn weer tal van uitzonderingen
(Van onzen eigen correspondent).
De maanden Juni en Juli zijn over de
geheele beschaafde wereld van dezelfde
beteekenis: examentijd. De High School
hier is een zeer aangelengde combinatie
van onze H.B.S. en Gymnasinm en waar
van het onderwijs een globale kennis aan
de leerlingen bijbrengt, b.v. op talengebied
een of twee jaar Latijn, geen Grieksch,
dito Fransch óf Duitsch óf Spaansch, in
geen geval meer dan één klassieke en één
moderne taal. Met andere vakken gaat het
op dezelfde manier en het gevolg van die
langzame leermethode is velerlei. Ten eer
ste zijn de twee eerste studentenjaren een
voortzetting van diezelfde High School
vakken onder dezelfde schoolsche tucht
een heel verschil met het Europeesche
studentikoze leven wanneer de Ameri-
kaansche studiosus zich niet direct specia
liseert op een inrichting, die alleen zijn
hoofdvak doceert, maar een algemeene
universiteit uitkiest, zooals de groote Yale,
Harvard. Princeton e.d. De student, die
echter naar een technische of speciale
hoogeschool gaat. heeft afgedaan met zich
verder algemeen te ontwikkelen en moet
het in zijn verdere leven stellen met de
kennis, die hij op de High School opdeed
en dat is naar onzen standaard
weinig.
Veel staat daar tegenover. Niet alleen
het eind-examen High School, maar het
heele Amerikaansche schoolleven van af
de eerste klas L.O. is benijdenswaardig
vrij van alle gezucht, geploeter, angst voor
onvoldoenden en repetities, bijwerken met
extra lessen en dergelijke heerlijkheden,
waarmee ons vaderlandsche onderwijs ge
zegend of niet gezegend is, al naar men
het beschouwt. Behalve een veel kleinere
hoeveelheid vakken is de heele opzet van
het onderwijs een andere en wel idealis
tische, die er op berekend is om voor elke
leerling, hoofd voor hoofd, zoo passend
mogelijk gemaakt te worden zonder daar
om de groote lijn van Algemeene Ont
wikkeling uit het oog te verliezen. En de
manier, waarop dat gedaan wordt, is. mid
dels het punten-systeem en de vrijheid,
dat elk jongmensch zijn eigen vakken uit
kiest buiten een paar verplichte, zooals
Engelsch, geschiedenis, algebra of meet
kunde.
Een High School leerling houdt voor
namelijk het oog gericht op het vereischte
jaarlijksche aantal punten, om door het
totaal in staat gesteld te worden zijn
eindexamen te mogen afleggen; voldoet
hij daaraan niet, dan wordt hem dit auto
matisch ontzegd en moet hij een jaar bij-
blokken. Om die reden bestaat er geen
„overgaan" of „blijven zitten" op de mid
delbare school goed of slecht, geen leer
ling blijft achter, de eenheid van de klas,
die in 1928 aankwam, is in 1932 onver
stoorbaar gebleven, ook al zaten er de
meest hopelooze krukken in. Hoe die dan
meestrompelen? Heel eenvoudig, zij ver
anderen telkens van het balsturige vak
is een jaar Fransch mislukt, dan het
volgende eens met Duitsch geprobeerd en
„flunken" of zakken beteekent, dat alléén
het vak, waarin een onvoldoende gehaald
werd, overgedaan moet worden en niet
een heel jaar in alle vakken, zooals wij
dat kennen. Is het mogelijk, dat juist dit
verloren jaar. gepaard aan de schande, en
het verdriet tijdgenootjes te verliezen, d.
w.z. het genoegen van met elkaar de ge
heimenissen van Homerus en het logarith-
me te deelen en met elkaar groen te loo-
pen, de spil van alle verdriet is? Ik zou
het zoo denken na de ervaringen met de
jongens hier. Bovendien is dat puntensy
steem een soort veiligheidsnet onder de
examen-acrobatiek. Een jongen of meisje,
behept met examenvrees en niet geheel
naar den standaard werk leverend, wordt
toch nog zachter beoordeeld, indien het
aantal punten ver boven het gemiddelde
is. Ten slotte bestaat het laatste jaar voor
het grootste deel uit een ..review" of her
haling van de vorige jaren en de indruk,
dien ik van alles gekregen heb, is. dat al
leen een aartsuilskuiken niet in staat zal
zijn om er zich doorheen te slaan. Toch
moet het voorkomen en de eenige verkla
ring. die ik er voor geven kan. is. dat zulke
jongelui bij ons niet eens in de eerste klas
waren gekomen als absoluut ongeschikt.
Verder bestaat er nog zooiets als een
„post graduate session", hetgeen neerkomt
op hetgeen aan onze universiteiten pleegt
te gebeuren, wanneer de professoren een
propaedeutisch candidaat mededeelen over
een paar maanden nog eens terug te ko
men. De High School eindexaminandus
kan in zulk een geval den zomer doorstu-
deeren ik noem het met opzet geen
zwoegen of ploeteren en nog bijtijds
toegelaten worden vóór de hoogeseholen
hun deuren openzetten voor de naar ken
nis dorstende jeugd.
Dit jaar is al een heel bijzondere geschie
denis. zoowel voor hen, die naar de univer
siteit gaan als voor hen, die er af komen.
Een massa jongelui laten het bij hun eind
eamen High School en kunnen met dat
diploma in hun zak een behoorlijk aantal
betrekkingen vinden; van de 23. die in
onze woonplaats buiten New-York dezen
zomer examen doen, gaan er precies 4 stu-
deeren Het probleem van ouders en jon
gelui beiden is altijd: wat is verstandiger,
na High School aan het werk gaan. geld
verdienen, trouwen en trachten er zonder
de dure verdere studie te komen, of nog
jaren studeeren voor veel geld en dan pas
van voren af aan beginnen? M.a.w. is een
universiteitsdiploma het waard, ja of neen.
De meeningen loopen zeer uiteen, maar
statistici hebben berekend, dat de univer
siteitsman voor zijn 30ste jaar dan wel qua
positie en verdienste onder den niet-gestu-
deerde blijft, maar dat hij in zijn latere
leven den laatste ver vooruit streeft Van
welken kant men dit jaar het studie-
vraagstuk bekijkt, levert het moeilijkhe
den op als ouderen zich niet herinneren
en men moet wel een heel goede wolken
kenner zijn om in dezen doolhof van mo
gelijkheden den weg te kunnen vinden.
Bij de wolkenvormen, die behooren tot
de soort cumulus (stapelwolk) gaat deze
regel zeer zeker altijd op, vooral bij
weerstoestanden, die gunstig zijn voor het
ontstaan van warmte-onweders, d.w.z. bij
zeer warm weer, zwakken wind en een
onrustig dalenden barometer.
Ik zie nu, dat er nog veel te zeggen valt
over de weerteekens aan den wolkenhe
mel, maar dat het artikel moet eindigen.
Daarom in het volgende artikel meer over
dit onderwerp.
(Nadruk verboden). C. N.
RECLAME.
Begrafenisonderneming
G. M. SEUGLING
Kosterij Evang. Luth. Gem,
Middelweg 36Tel. 3101 Leiden
2453
vroeger beleefd te hebben. Werk is het 1
schaarsch, zelfs voor jongens van 18 jaa- l
die geen hooge loonen vragen, studie
dubbel duur in deze tijden van salarisve-
laging voor de vaders en moeders, of zeip
werkloosheid, en ook is het eigenaardig
americanisme veel moeilijker gewordei
n.I. dat studenten door bijverdiensten g
hun vrije uren een deel van hun studie zelf
bekostigen. Jaren geleden was het aantï
per universiteit, dat zichzelf bedroop doe;
allerlei baantjes waar te nemen op het
schoolterrein of in de stad, zeer groot; au-
deren vulden papa's toelage aan. het klein-
ste deel was geheel afhankelijk van thut
Tegenwoordig is daar geen kwestie mee
van door gebrek aan werk. Intusschen e
het nog niet zoover gekomen, dat de dt.
kens en presidenten der universiteiten h-
in gemoede afraden om te gaan studes-
ren. omdat de markt overvol is. En da;
zou wel mogelijk zijn. Zij doen juist al hm
best om bezoek te trekken. Het antwoo::
hierop is al heel gemakkelijk: zoo goed at
alle hoogeseholen in Amerika worden nle:
van staatswege bekostigd, maar bestaa»
van fondsen, legaten en het aantal be
zoekers.
Laat ik er duidelijkheidshalve nog evei
op wijzen, dat een Yale of een Cambrid».
of een Rensselaer kleine dorpen op ziet-
zelf zijn met hun reeksen gebouwen, kert
sportterreinen e.d., waar de studenten iijtj
ieder geval het eerste jaar intern wonei
en dikwijls de volgenden met klassen, tot-
zicht en allerlei bij ons onbekende gebrui
ken, zooals het „eeresysteem", waarbij d1
student examenopgaven meeneemt nas:
zijn eigen studeerkamer en dan met zijr
geweten mag uitvechten of hij het in ziji
boeken zal opzoeken of niet. Kortom, ee:
heel andere manier van opzet en uitwer
king als bij ons. Derhalve is elke universi
teit er ook alweer op uit om door groot-
sche inrichting of superioriteit in allerlei
sport of bezoek van eersterangs jongelui
reclame te maken. Over het onderwerp de
intra universitaire sport zou een apart
brief te schrijven zijn: genoeg zij. dat.
afgeloopen jaren het football veld dikwi..
het terrein was. waarop beslist werd of
meer 1ste jaars zou krijgen dan Y. En r
wordt de keus niet gedaan omdat X z
veel goede professors telt of Y een uitm
tend gemiddelde aan geslaagde Candida
heeft: wat men in het algemeen denkt
wat de jongens met hun kameraden offi
elkaar afspreken, is heel iets anders: 1»
ver het hier vandaan is. of de eisehen F
makkelijk zijn. of er een overwegends
tionaliteitsgroep is als Italianen of Join
en zulke wonderlijkheden, maar natuurlij!
komt ook soms het onderwerp ter spraü
of het daar goed is voor hun lievelingsvak
VOOR KLEINE TUINEN.
Oogsten, zaaien en planten in den
groententuin.
Wie op tijd gezaaid en geplant heelt
kan nu volop groenten uit den tuin oog
sten. Denk er wel aan dat ook het oog
sten op tijd moet geschieden. Kropsb
welke volgroeid is moet worden gesnede:
en gaat anders doorschieten. Bloemkoo'
verlangd zelfs nog een voorbehandeling
Zoodra de kool tusschen de bladerei
zichtbaar wordt moet deze worden ge
dekt tegen het zonlicht. Dit doen we door
een der bladeren te knakken en ovet
de kool te leggen. We oogsten de tooi
wanneer deze nog vast, maar toch vol
groeid is Tuinboonen zijn het lektersv
wanneer - ze nog klein zijn, ze zijn dan
malsch. wat van volgroeide tuinboonen
niet kan worden gezegd. Ook doperwten
zijn, jong geplukt, lekkerder dan wanneer
ze eenmaal hun volle ontwikkeling hebben
bereikt. Hetzelfde geldt voor peulen.
Daarom is het zaak alles op den juisten
tijd te oogsten. We hebben echter ooa
nog het een en ander te zaaien en v-
planten. Voor opvolging zaaien we weer
postelein en zomerpeen. Ook zaaien we
nog la-opsla direct ter plaatse en dupne,n
ze later uit tot op 2530 c.M. afstand.
Voor latere oogst zaaien we ook weer een
weinig winterandijvie. Voor het planten
van roode en witte kool is het nu te laat
maar met het planten van spruitkool en
late groene savoye gaan we nog door.
Deze laatste koolsoorten geven we een ai-
stand van ongeveer 60 c.M. en een overbe
mesting van Chilisalpeter. We strooien
het op den grond en om de plant en ge
bruiken 2—3 K.G. per Are. Na een paar
weken kunnen we dit nog eens herhalen.
De ranken van stoksnij- en slaboonen
worden geregeld bij het klimmen geholpen
en aangebonden. Brusselsch witlof en late
kroten moeten worden gedund, wat we
liefst na een regenbui doen. De in den
vollen grond geplante tomaten vragen
ook onze geregelde zorg. De hoofdsten
gel wordt losjes aan de er bij geplaatste
stok vastgebonden. Alle zij scheuten nij
pen we bijtijds weg. De eerste vruchr-
trossen zijn al gezet en hooger geplaatste
trossen bloeien. Vooral voor deze teen
hebben we zon en warmte noodig.
VERVOER VAN BOTER.
De minister heeft toegestaan dat tot 1
Aug. 1932 uit de bewaarplaatsen van vee
houders. die zelf melk tot boter verwer
ken, boter zonder merk wordt vervoerd.
De minister heeft verder toegestaan, dat
gedurende een periode van ten hoogste w
dagen, ingaande 11 Juli 1932 boter zonae'
merk uit een koelhuis vervoerd word
mits ze is voorzien van een geleldebjUe
door of vanwege de Crisis Zuivel-Centra1
afgegeven.
H