Frisch en fraai
73$le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 1 Juli 1932
Derde Blad No. 22171
KUNST EN LETTEREN.
FEUILLETON.
Fortinbras' Toovermacht
O
SPREEKCEL.
BURGERL. STAND V. LEIDEN
VRAGENRUBRIEK.
WANDSCHILDERINGEN VAN
J. A. M. VAN DIJK.
Voor enkele weken ontvingen we de op
dracht. eens naar de wandschilderingen te
kijken, die de Leidsche schilder J. A. M.
van Dijk, in zijn atelier vervaardigde in
opdracht van Heinekens Bierbrouwerij
Maatschappij. Tegenover de opdrachtge
vers zou het op dat moment een beetje
onkiesch zijn geweest, er over te schrijven,
terwijl de schilder ook nog niet geheel
klaar was en te Amsterdam de Daneelen
zou afwerken. Dat is nu geschied.
En zoo hebben we dan voor een paar
dagen te Amsterdam het mooie werk nog
eens gezien op de plaats waarvoor het was
bestemd.
Velen zal het bekend zijn, dat de enorme
blokken van Heinekens bedrijf werden ge
scheiden door de Jacob van Campenstraat.
Dat is thans niet meer zoo. De firma heeft
het gedeelte van de Jacob van Campen
straat. waar geen andere perceelen ston
den dan ter weerszijden de gebouwen van
Heineken, van de stad Amsterdam weten
te krijgen en stond o.a. in ruil daarvoor
..De Bisschop" aan de stad af. Zij kon nu
ook het vrijkomende stuk straat benutten
om haar bedrijven te brengen in één groot
aaneengesloten blok van silo's, enz.
Met verbouwing en verbinding is men
thans druk bezig. Doch dat blijve verder
onbesproken.
Tusschen de beide oorspronkelijke vleu
gels staat nu op het voormalige straatge
deelte het nieuwe gebouw voor de directie
en de administratie. Daaronder en dus
feitelijk onder de voormalige straat is een
„Taveerne" ingericht.
Deze „Taveerne" is bestemd om de tal
loos velen te ontvangen uit binnen- en
buitenland, die het groote bedrijf komen
bezichtigen, alsook tot vergadergelegenheid
voor heeren bestuurderen van de Maat
schappij.
Het is een vrij lange, gewelfde zaal,
waarvan de zoldering naar Oud-Holland-
schen trant rust op zware moerbalken met
kinderbinten, terwijl de moerbalken rusten
op fraai gebogen karbeelen. Tusschen de
karbeelen zijn de vlakken waarin de wand-
paneelen van den heer Van Dijk zijn aan
gebracht. Daaronder is langs de lange zij
den een fraaie betimmering aangebracht.
Deze lambriseeringen zijn, evenals het
balkgestel en diverse meubelen als buffet,
tafels, stoelen, van zwaar oud eikenhout
donkergebeitst. Er is een groot aantal licht
armaturen aangebracht, die een prettig
warm licht geven. Komt men uit het helle
daglicht hier binnen, dan lijkt de verlich
ting eerst te zwak, doch dat valt na enkele
«ogenblikken geducht mee. Het geheel
draagt een gezellig en intiem karakter. Het
is kostbaar en rijk zonder in eenig opzicht
te zweemen naar overdaad of protserig
heid. Het is gemoedelijk en gezellig, en we
benijden excursiemenschen. die zich hier
in deze warme dagen aan „een groote pot
donker" mogen laven.
Wanneer men de hal betreedt, staat men
recht tegenover het middenpaneel, dat voor
den heer Van Dijk het uitgangspunt is ge
weest van zijn compositie. De fabriek droeg
in vroegeren tijd den naam „De Hooiberg".
In 't midden van 't paneel ziet men dan
ook een hooiberg, zwevend op krullend
schuim. Ter linkerzijde rijzen uit dit
schuim nymfen en najaden omhoog, de ge
niën van de schuimende drank, die Apollo
volgen, den zonnegod, gezeten op een bier
vat. voorafgegaan door twee bokken die
met geweldige sprongen over de wolken
snellen. Boven den hooiberg schittert een
vijfpuntige ster met de letters H. B. M„
zooals men weet het fabrieksmerk der
Maatschappij. Dit paneel, dat treft door
zijn rhythme en spanning, men lette
op het schuim, de opstijgende geniën en
de vaart der bokken geeft dus symbo
lisch een apotheose van Heinekensproduct.
In het eerste paneel rechts vindt men nu
de gedachte uitgewerkt, dat Heinekens bier
een godendrank is. voorgesteld door Nep-
tunus met zijn drietand, halverlijfs de zee
ontstegen rustend tegen een rotsblok, ter
wijl hij een drinkhoorn aan zijn lippen zet.
Een drietal nymfen. fraaie naaktfiguren,
heel mooi van plastiek en kleur, rijzen uit
de zee omhoog, met groote belangstelling
voor den drinkenden god en evenzeer be-
geerig naar lafenis.
Links van het uitgangspunt zien we een
voorstelling van koning Cambrinus. rus
tend op reis onder een boom. zich verfris-
schend. In de verte ziet men de paarden,
nog verder het landvolk bezig met de
graanoogst. Het gevolg van den vroolijken
monarch wordt vertegenwoordigd door een
edelvrouw, een page. een hofnar en an
dere persoonlijkheden, een levendige groep.
naar het Engelsch van WILLIAM LOCKE
door J. E. d. B. K.
35)
En Lucille praatte als of ze Félise
haar lieele leven had gekend, en alsof
ze haar het aardigste meisje op de
wereld vond. En voor Félise was het een
sprookje, die korte avond, die zoo snel
voorbij ging. Luciila, die zag. dat ze dood
moe was, zond haar vroeg naar bed en het
bleef een tooverland, terwijl Félise zich
ontkleedde, met al die fijne toiletartikelen
om haar heen en ze in een ragfijne ge
borduurde nachtjapon in het heerlijke
zachte bed in slaap viel.
Maar midden in den nacht werd ze wak
ker en zag ze het gezicht van die vreese-
lijke vrouw in de Rue Maugrabine, en
hoorde ze de stem van tante Clothilde
minachtend over haar vader spreken en
toen was ze boos op zich zelve, omdat ze
zich had laten meesleepen door die
sprookjeswereld en tot het aanbreken van
den dag lag ze te snikken.
In een slordige, vuile kamer, zat een
man te zwoegen over het vertalen van
Fransche handelsverslagen in 't Engelsch,
waarmee hij zijn wisselvallig inkomen nog
iets grooter maakte. En aan de andere
zijde van het dunne houten beschot lag
zijn vrouw haar roes uit te slapen. En zoo
was zijn huiselijk leven geweest gedurende
zoovele jaren, dat hij ze maar niet tellen
wilde Maar tot op heden was Félise on
wetend gehouden. Nu was de sluier opge
dle even doet denken aan onze oud-Hol-
landsche realisten der 17de eeuw.
Het tweede paneel rechts van het uit
gangspunt Iaat ons opmerken, dat ook in
de kloostergemeenschap het bier, natuur
lijk hier in 't bijzonder Heinekens. een ge-
geerlüke drank is. Dit paneel heeft mij
bijzonder getroffen. Deze schilder, die te
vens leeraar in de kunstgeschiedenis, spe
ciaal die der bouwkunst is. schildert hier
een Gothische kelderzaal prachtig naar
de bouwkunstige structuur en evenzeer
naar de kloosterlijke stemming. Verrassend
is. hoe hij hier even het licht laat vallen
door een luik aan 't eind van een gewelfde
trapgang. Op den voorgrond zien we drie
monniken, die hun bierton als tafel ge
bruiken en ideeën voor hun gesprek put
ten uit een pot Heinekens.
Bij het tweede paneel links van het
midden heeft de schilder vooral gedacht
aan de export van Heinekens verfrisschend
vocht naar het verre Oosten, hier gesym
boliseerd door de wijzen uit het Oosten,
drie vorstelijke figuren onder een zonne
scherm. Links een rijk bloeiende kerse
boom, symbool van Japan, rechts de Chi-
neesche draak beladen met bloemen en
vruchten op den voorgrond exotische
bloemen.
Daarnaast zijn we dichter bij huis. Oome
Kees uit Volendam is met zijn geheele ge
zin naar Marken getogen. Voor een typi
sche Marker woning heeft hij zich neer
gezet en uit zijn muzikale inspiraties op
een groote trekharmonica. Het gezelschap
vermaakt zich kostelijk, dank zij Heine
kens godendrank. Alleen de kleintjes, mi
niatuuruitgaven van de volwassen Volen-
dammers. staan wat onwennig te kijken,
terwijl de vinger met den neus speelt. Een
echt oubollig Hollandsch tafreel, waarin
de geestige en veelzijdige schilder zich een
waardig naneef van Steen en Ostade be
toont.
Paneel rechts III geeft ons een nacht
feest in „Zur guten Quelle" dat is het be
kende Amsterdamsche café. dat het eerst
door Heineken werd geëxploiteerd. In iet
café. gesierd met vlaggetjes en lampions,
is een groot gezelschap 'bijeen, dat zich
kostelijk vermaakt.
We beschouwen thans de eindwanden
van de taveerne.
Een der firmanten maakte, toen hij de
taveerne voor het eerst betrad de schil
deringen moesten toen nog worden aange
bracht de opmerking: „Het lijkt hier
wel de bek van een walvisch."
De vindingrijke schilder vond hierin aan
leiding. den walvisch als motief te nemen.
In den wijn geopenden bek van het zee
monster ziet men de geheele taveerne ge
schilderd. met op den achtergrond weer
het paneel met den walvisch. Theoretisch
zou men dus telkens een eindelooze herha
ling moeten verkrijgen, wat in de practijk
natuurlijk onmogelijk is.
't Is hetzelfde als wat men ziet in een
spiegelzaal. De vondst, op deze wiize toe
gepast, is natuurlijk origineel.
We zien dan de geopende bek van den
walvisch, waarin alles bedrijvig en bezig is,
om de zaken in orde te maken. Neptunus
komt vast van rechts om een potteken te
snappen, dat hem door een werkman wordt
toegereikt. Van links zeulen de zware slee
perskarren aan, welke in de practijk nog
altijd door de H. B. M. worden gebruikt:
dubbel bespannen, de paarden met zware
hamen om den nek. Er is een Stelling op
gericht, naast den kop van het dier, met
een heimachine. Een locomotief voert ma
terialen aan. In 't verschiet ziet men 'hsil-
houet van de groote silo's. Boven op den
kop van het monster is alles in volle actie,
terwijl dit zelf met scheeve oogen loenscht
naar de vaten bier. die door de sleepers
worden aangevoerd.
Aan den tegenoverliggenden muur is een
triptiek. Links zijn alchimisten bezig, zoe
kend naar goud en zij vinden de gouden
ster van Heineken. Dit paneel is gehouden
in een sfeer van geheimzinnigheid. De
schaduwen op den muur doen diabolisch
aan.
Rechts doceert de wetenschap, een Faust
achtige figuur: door vele kameren aange-
gegeven door een overtuigend dieptepers
pectief komt men in deze hal der weten
schap. waar de meester doceert en de leer
lingen bepaald worden bij het licht der
ster. Heel mooi is de schildering van het
glas-in-lood-raam. van Gothischen vorm,
waardoor het licht in fijne schakeeringen
binnenvalt.
In de middenpartijen van de triptiek
zien we dan landbouw. oogst van hop
en graan-handel, de verkoop van een
varken en industrie. een smidse
voorgesteld.
Ten slotte wijst alles hierheen, naar een
triomfpoort met de wapens van Amster
dam en Rotterdam ter weerszijden en de
silhouetten dier steden op den achter
licht: ze had de moeder van haar droo-
men behouden, maar ten koste van hem
zelf. Zou het niet beter zijn haar bewaar
heid te zeggen? Hij staarde op de getypte
woorden, tot hij ze niet meer zien kon
door zijn tranen. Hij had alles verloren,
wat lief was in zijn leven, de liefde van
Félise.
Hij boog het hoofd in zijn handen,
't Oordeel was eindelijk op hem neerge
daald. had hem eindelijk getroffen voor
de misstappen van zijn jeugd. In zijn
jonge jaren was hij schromelijk afge
dwaald. Al de ellende, die hij sinds dien
verduurd had, was maar de voorbereiding
geweest voor wat nu geschied was. 't Zou
zoo gemakkelijk zijn om morgen naar
haar toe te gaan en te zeggen: ik heb jo
gisteren voorgelogen. Die vrouw, die je
gezien hebt, is je moeder. Maar hij wist
dat hij dat niet zeggen kon; hij moest
boete doen.
En den volgenden dag deed hij boete,
toen hij. nederig gestemd, bij haar kwam.
Plichtmatig ontving ze hem en bood hem
haar wang voor een kus, maar hij voelde
hoe ze zich terug trok en in haar oogen
zag hij, hoe zij er onder leed hem te moe
ten veroordeelen. Hij zag, en zulke dingen
merkte hü gauw op, hoe haar voor het
eerst zijn kale zwarte jas, zijn gerafeld lin
nen en de kale chique van zijn voorkomen
opviel, dat ook zoo'n schelle tegenstelling
vormde met de weelderige omgeving,
waarin ze zich nu bevond. En hij wist dat
zij geen onreine gedachten had, maar dat
alles haar hart diep gewond had; zich op
de lippen bijtend, wendde zij haar hoofdje
op zij, zoodat hij het niet zou bemerken.
Ik zou je graag vertellen wat ik ge
daan heb, zei hij na wat onsamenhangend
gepraat over Luciila. Ik heb getelegrafeerd
naar Chartres en naar Brantöme om te
zeggen, dat je veilig en wel hier bent en
ik heb aan je oom Gaspard geschreven
over Lucien Viriot. Je zult er niets meer
over hooren, tenzij je tante Clothilde naar
grond. Uit de fabrieken van Heineken
vloeit een gouden stroom door de poort
naar beneden naar het tooneel van land
bouw handel en bedrijf
Ik zou nu eigenlijk nog heel uitvoerig
moeten spreken over den hoek ter eene
zijde van den ingang, die minder plastisch
meer decoratief is gehouden en waar de
paneelen in hoofdzaak bestaan uit motie
ven van hop en graan. Hier vindt men de
beide halfronden geschilderd, met de platte
gronden van Amsterdam en Rotterdam,
terwijl een ster de plaats der fabrieken
aanduidt. Daartusschen heeft de schilder
Heinekens wapen gefantaseerd, als wapen-
teeken bekroond met de vliegende spring
bok, een herinnering aan het beroemde
bockbier, terwijl als wapenkreet er onder
geschilderd staat „Heinekens Begeert Men"
een andere vertaling van de letters H. B.
M. De kaarten der halfronden zijn met
zeldzame fantatsie samengesteld. Siam
wordt aangegeven door de tweelingen; Ti
bet door een Lama. Marokko door buik
dansers. Brazilië door autobanden, Holy-
wood door filmfabricage. enz Nederland
prijkt met een flesch Heinekens.
Dan hebben we nog de „bruintjes". Rot
terdam met zijn Delftsche Poort. Amster
dam met zijn Westertoren. In 't midden
„Zur guten Quelle", verder het Centraal
station en de Rotterdamsche haven. In het
buffet prijkt een donker stilleven dat ech
ter zijn toon krijgt door eenige oranje
vruchten
De opdracht tot het vervaardigen van
deze muurschilderingen ontving de heer
Van Dijk pas enkele maanden geleden. En
aangezien de'zaak met 1 Juli in orde moest
zijn, is er dus onder hoogdruk gewerkt. Er
moesten een aantal muurschilderingen
worden vervaardigd, die de schilder com-
positioneel tot een geheel wilde binden. En
wij meenen. dat de heer Van Dijk hierin
voortreffelijk is geslaagd. De verschillende
tafreelen worden zoowel rhythmisch naar
de groepeering en het verband der voor
stellingen als naar den dieperen inhoud
der leidende gedachte vereenigd tot een
gesloten eenheid. Ze passen zich door com
positie en kleurenharmonie geheel aan bij
den broeierigen goudschtin van dc taveer
ne. En welk een rijkdom en afwisseling in
het geheel, welk een speelsche fantasie
gloeit er ons uit tegemoet.
Dit werk is niet modern in den moder
nen zin. Het is vol romantiek, vol realiteit
tevens. Het is schilderwerk zooals onze
vaderen het gaarne zagen en zooals men
het in de toekomst gaarne zal blijven zien.
ondanks alle modes die komen en gaan.
En nu wil ik ten slotte even iets ver
klappen. De heer Van Dijk heeft geheel
zijn eigen ideeën gevolgd, doch zoowel hij
als zijn vrouw zijn leerlingen der Amster
damsche academie, van Alébé. In zijn
vrouw heeft hij bij dit werken onder hoog
spanning een kundige en trouwe helpster
gehad. Hü zal het ons zeker niet ten kwade
duiden, dat we haar mede doen deelen in
de hulde, welke zün werk verdient.
RECLAME.
ZIJ KON HAAR HAAR NIET KAMMEN
Verlamd door rheumatiek.
„Twee jaar lang leed ik aan rheumatiek
en verleden jaar om dezen tijd werd ik
10 weken bedlererig. Mijn handen en
armen waren het ergst aangetast. Ik kon
er niets mee doen. Ik kon mij niet was-
schen of mijn haar kammen; dat moest
allemaal voor mij gedaan worden. In
't begin van dit jaar begon ik met eiken
morgen Kruschen Salts te nemen en het
doet mij genoegen te kunnen zeggen, dat
ik nu weer heel goed ben en in staat mijn
huishouding te doen. terwijl ik in het
slechtste weer uitga zonder dat het mij
schaadt". Mevr. P. K.
Rheumatiek wordt veroorzaakt door een
teveel aan urinezuur in het lichaam.
Twee bestanddeelen in Kruschen hebben 't
vermogen, urinezuur op te lossen, zoodat
het dan gemakkelijk uit het lichaam kan
worden verwijderd. Andere bestanddeelen
in Kruschen helpen de natuur dit opge
loste urinezuur door de ingewanden en
nieren te verwijderen. Weer andere ingre
diënten voorkomen het gisten van het
voedsel in de ingewanden en voorkomen
daarbij niet alleen de vorming van urine
zuur. doch ook van andere onzuiverheden
die het bloed vergiftigen en den weg vrij
maken voor verscheidene ziekten.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijg
baar bij alle apothekers en drogisten
a f. 0.90 en f. 1.60 per flacon. 2376
Brantöme gaat, waar ik hard aan twijfel.
Dank u, vader, zei Félise en die ge
wone woorden klonken haar koud in de
ooren. Ze was bevrijd van de nachtmerrie
van de laatste weken, maar ze vond weinig
vreugde in haar vrijheid. Toen vroeg ze:
Hebt u aan Gaspard geschreven,
waarom ik wegliep van tante Clothilde?
Genoeg voor hem om het te begrij
pen. Hij zal je niets vragen, dus je zult er
met hem niet over behoeven te spreken.
En zou dat niet ondankbaar zijn? Ik
ben toch al zoo ondankbaar tegen hem
geweest.
Fortinbras wilde zijn hand liefkozend op
haar hoofd leggen, maar zich bedenken
de, trok hij zijn hand terug met een zucht.
Je oom is de beste en eerlijkste man,
dien ik ooit heb ontmoet, zei hij. En hij
houdt zooveel van jou en jij houdt zooveel
van hem. en waar liefde is, kan geen on
dankbaarheid zijn. Maar daar is één ding,
wat je hem nooit behoeft te vertellen, en
dat is wat je gisteravond in de Rue Mau
grabine hebt gezien. Dat heb ik al gedaan.
Dus er zijn geen geheimen tusschen jullie.
Met haar gespannen jong gezichtje zat
ze op haar handen te staren.
Weer zag zij die vuile feeks. Ze zou haar
zien tot op haar sterfdag. Maar ze zou er
met niemand over spreken.
Fortinbras stond op, kuste haar op het
voorhoofd en ging naar zijn dagelïjkschen
arbeid, om geluk te bezorgen aan men-
schen, die er angstig om smeekten.
HOOFDSTUK XIII.
Luciila Merriton had veel geld, een
warm hart en een aardig talent voor schil
deren. Het laatste gaf haar toegang tot
den kring van kunstbeoefenaars in en
rondom de Rue Bonaparte, het tweede be
zorgde haar een zekere populariteit onder
hen en het geld stelde haar in staat te
doen wat haar vriendelijk hart haar ingaf.
Wanneer haar intieme kennissen, die voor
POSTKANTOOR LEIDEN.
Lijst ran onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn*
Terugontvangen in de le helft der
maand Juni 1932.
BRIEVEN BINNENLAND.
Ambtenaar Openb. Ministerie, den Haag;
idem, Rotterdam: Arbeidsinspectie, Leiden;
N.V. Beschuitfabriek Arks, Heerlen; E.
v. Eyck-Voorthuysen, Den Haag; D. W.
Harbèrts, den Haag; Mej. S. Hermans, den
Haag; Mevr. C. Ham Uitendaal, Leiden;
W. Kop Hilversum; Leenders, Amsterdam;
Mad. L Papenhove, den Haag; A. A. Pels,
Rotterdam; Mej. Reeser, Leiden; Mej. Thor-
becke, den Haag.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND.
Joh. Booy, Amsterdam; Th M. Heyl,
Schoolstraat; Mej. Landesbergen, Mej.
G. Lucas, den Haag; F. G. Mechelse, Amers
foort; Mej. J. Mulder, Leiden; Musscher,
Amsterdam; Mej. A. Wagenaar, den Haag.
BRIEVEN BUITENLAND.
Mevr. W. Goedhart Westendorff, Halle.
BRIEFKAARTEN BUITENLAND.
W. C. Batge, Braunschwerg; Mr. Bonne-
batter, Como; Fraul. Eschbach, Gelsen-
kirchen.
Twee briefkaarten zonder adres.
Hieronder behooren ook poststukken,
welke niet of onvoldoende zijn gefran
keerd.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND.
BRIEVEN BINNENLAND.
DE MIDDELSTEGRACHT.
Een bewoner van dc Middelstegracht
wijst er de politie op. dat tal van auto
bestuurders met hun auto's gedurig over
de trottoirs rijden. Hij verzoekt meer toe
zicht.
GEBOREN:
Willem, z. van W. Bolstier en J. Loman,
OVERLEDEN:
J. R. Smits m. 54 j. C, Franchimont
van Batenburg wed. 94 j.
o
ONDERTROUWD:
M. J. C. J. van Noort jm. 24 j. en G. Sas
sen jd. 25 j.
W. P.: te L, Daaraan kunnen wij u
niet helpen.
J. P. Het zal waarschijnlijk niet meer
mogelijk zijn thans nog te bewijzen, wat
indertijd gedeeltelijk uw eigendom was.
M. v. G. Deze aangelegenheid kunt
u niet zelf regelen. Wend u tot een
advocaat en procureur.
S„ te L. U kunt vorderen, dat een
afstand van een paar meter in acht wordt
genomen. Als aan een verzoek om over
hangende takken af te snijden niet wordt
voldaan, kunt u daartoe zelf overgaan;
de op uw erf doorschietende wortels mag
u weghakken.
RECLAME.
als een dauwdrop in de zon wordt Uw teint
door het dagelijksch gebruik van
,.Zij"-Crème. Tevens beschermt het Uw
huid tegen zonnebrand.
In prijzen van 20—30—45 en 75 cent.
2367
het meerendeel hard werkende, onbemid
delde Engelsche meisjes waren, haar
onder handen namen over haar weelderige
levenswijze en haar zeiden, dat dit niet
in stijl was met de sobere manier van
leven in het Quartier latin, waar men ge
woon was zich te behelpen, gaf ze dat vol
mondig toe, doch ze veranderde niets aan
haar doen en laten.
Ze was een rijk vagebondje met een
groot fortuin, dat ze van haar reeds lang
overleden moeder geërfd had, met geen
andere familiebanden dan haar vader,
directeur van een spoorwegmaatschappij
en getrouwd met een veel jongere vrouw,
een schoolkameraad van haar, aan wie ze
altijd een hekel had gehad. Maar in de
wereld, die voor haar open lag, d. w. z. de
beschaafde landen van beide halfronden,
had zij zeer veel vrienden. En geen men-
schelijke wil controleerde haar handelin
gen. Ze was vrij om te leven, waar ze
wilde. De laatste drie jaren had ze haar
hoofdkwartier te Parijs om er te leer en
schilderen. Maar waarom dat mee zou
brengen een hard bed en een ongezellige
kamer en onsmakelijk eten in ie petit
Cornichon, had ze nooit begrepen. Wan
neer op het atelier bijzonder hard gewerkt
werd. ging ze haar lunch gebruiken in le
petit Cornichon. 't Was gemakkelijk en ze
was jong en ze dorstte naar een teug uit
het volle leven en het babbelen en op
scheppen van al die mateloos eerzuchtige
menschen interesseerde en amuseerde
haar, maar het eten vond ze afschuwelijk
en de algemeene gewoonte om voor het
maal mes, vork en lepel te reinigen, walge
lijk. Maar daar zij een echte lady was,
deed zij aan die gewoonte op keurige wijze
mede, en wat het sluiten van kameraad
schap betreft, hier traden haar democra
tische beginselen naar voren. Haar studie-
genooten vormden de maatschappelijke
toonladder. Zij beschouwde kapotte schoe
nen en kaal versleten kleeren slechts als
een onbelangrljken tegenslag van de for
tuin. zooals een gebroken neus of een af
gezet been De flat op de Boulevard St.
Germain was een toevluchtsoord voor
menlgen hongerigen jongen man en menig
hongerig jong meisje. En ze vonden den
weg daarheen, niet omdat ze hongerig
waren, maar omdat Luciila dadelijk ge-
peid en gevonden had wat op den bodem
van hun zielen lag.
Het is dus best te begrijpen hoe Luciila
de weldoende fee uithing, zonder zich
hiervan in het minst bewust te zijn.
Met Félise deed ze dit zoo aardig, dat
ze in een paar dagen dit Jonge meisje
tot haar slavin en aanbidster maakte. Ze
liet haar veel zien van Parijs. ZIJ fabri
ceerde voor haar een avondtoiletje en
onder de nominale bescherming van een
jonge landsman aan het Gezantschap,
nam ze haar meê naar het Café de Paris,
om te dineeren en daarna naar het Thea
tre du Gymnase. Een groote. zacht rijden
de auto met heerlijke kussens voerde hen
door de eindelooze straten, en wanneer ze
thuis waren, scheen de auto altijd voor
hen te staan bij den trottoirband van den
Boulevard St. Germain.
Luciila liet het kopje van de kleine veld
muis duizelen van de vele indrukken.
Félise vereerde haar als een godin en
noemde haar met diepen eerbied bij haar
voornaam, wat Luciila haar gevraagd had.
Een aardig, jong ding, verrukt over al,
wat ze had gezien, werd met een poesje in
de eene en een Pekineesje in de andere
arm na een snelle autorit door een ge
deelte van Frankrijk, in de schemering
met een sierlijken zwaai van de limousine,
gebracht voor de welbekende voordeur van
het Hotel des Grottes. Baptiste, in zijn
groenen boezelaar, sperde zijn mond wijd
open, toen hij haar zag, schuifelde naar
binnen en riep zoo hard hij kon:
Monsieur c' est Mademoiselle!
(Wordt vervolgd)