Frisch en fraai 73$le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 1 Juli 1932 Derde Blad No. 22171 KUNST EN LETTEREN. FEUILLETON. Fortinbras' Toovermacht O SPREEKCEL. BURGERL. STAND V. LEIDEN VRAGENRUBRIEK. WANDSCHILDERINGEN VAN J. A. M. VAN DIJK. Voor enkele weken ontvingen we de op dracht. eens naar de wandschilderingen te kijken, die de Leidsche schilder J. A. M. van Dijk, in zijn atelier vervaardigde in opdracht van Heinekens Bierbrouwerij Maatschappij. Tegenover de opdrachtge vers zou het op dat moment een beetje onkiesch zijn geweest, er over te schrijven, terwijl de schilder ook nog niet geheel klaar was en te Amsterdam de Daneelen zou afwerken. Dat is nu geschied. En zoo hebben we dan voor een paar dagen te Amsterdam het mooie werk nog eens gezien op de plaats waarvoor het was bestemd. Velen zal het bekend zijn, dat de enorme blokken van Heinekens bedrijf werden ge scheiden door de Jacob van Campenstraat. Dat is thans niet meer zoo. De firma heeft het gedeelte van de Jacob van Campen straat. waar geen andere perceelen ston den dan ter weerszijden de gebouwen van Heineken, van de stad Amsterdam weten te krijgen en stond o.a. in ruil daarvoor ..De Bisschop" aan de stad af. Zij kon nu ook het vrijkomende stuk straat benutten om haar bedrijven te brengen in één groot aaneengesloten blok van silo's, enz. Met verbouwing en verbinding is men thans druk bezig. Doch dat blijve verder onbesproken. Tusschen de beide oorspronkelijke vleu gels staat nu op het voormalige straatge deelte het nieuwe gebouw voor de directie en de administratie. Daaronder en dus feitelijk onder de voormalige straat is een „Taveerne" ingericht. Deze „Taveerne" is bestemd om de tal loos velen te ontvangen uit binnen- en buitenland, die het groote bedrijf komen bezichtigen, alsook tot vergadergelegenheid voor heeren bestuurderen van de Maat schappij. Het is een vrij lange, gewelfde zaal, waarvan de zoldering naar Oud-Holland- schen trant rust op zware moerbalken met kinderbinten, terwijl de moerbalken rusten op fraai gebogen karbeelen. Tusschen de karbeelen zijn de vlakken waarin de wand- paneelen van den heer Van Dijk zijn aan gebracht. Daaronder is langs de lange zij den een fraaie betimmering aangebracht. Deze lambriseeringen zijn, evenals het balkgestel en diverse meubelen als buffet, tafels, stoelen, van zwaar oud eikenhout donkergebeitst. Er is een groot aantal licht armaturen aangebracht, die een prettig warm licht geven. Komt men uit het helle daglicht hier binnen, dan lijkt de verlich ting eerst te zwak, doch dat valt na enkele «ogenblikken geducht mee. Het geheel draagt een gezellig en intiem karakter. Het is kostbaar en rijk zonder in eenig opzicht te zweemen naar overdaad of protserig heid. Het is gemoedelijk en gezellig, en we benijden excursiemenschen. die zich hier in deze warme dagen aan „een groote pot donker" mogen laven. Wanneer men de hal betreedt, staat men recht tegenover het middenpaneel, dat voor den heer Van Dijk het uitgangspunt is ge weest van zijn compositie. De fabriek droeg in vroegeren tijd den naam „De Hooiberg". In 't midden van 't paneel ziet men dan ook een hooiberg, zwevend op krullend schuim. Ter linkerzijde rijzen uit dit schuim nymfen en najaden omhoog, de ge niën van de schuimende drank, die Apollo volgen, den zonnegod, gezeten op een bier vat. voorafgegaan door twee bokken die met geweldige sprongen over de wolken snellen. Boven den hooiberg schittert een vijfpuntige ster met de letters H. B. M„ zooals men weet het fabrieksmerk der Maatschappij. Dit paneel, dat treft door zijn rhythme en spanning, men lette op het schuim, de opstijgende geniën en de vaart der bokken geeft dus symbo lisch een apotheose van Heinekensproduct. In het eerste paneel rechts vindt men nu de gedachte uitgewerkt, dat Heinekens bier een godendrank is. voorgesteld door Nep- tunus met zijn drietand, halverlijfs de zee ontstegen rustend tegen een rotsblok, ter wijl hij een drinkhoorn aan zijn lippen zet. Een drietal nymfen. fraaie naaktfiguren, heel mooi van plastiek en kleur, rijzen uit de zee omhoog, met groote belangstelling voor den drinkenden god en evenzeer be- geerig naar lafenis. Links van het uitgangspunt zien we een voorstelling van koning Cambrinus. rus tend op reis onder een boom. zich verfris- schend. In de verte ziet men de paarden, nog verder het landvolk bezig met de graanoogst. Het gevolg van den vroolijken monarch wordt vertegenwoordigd door een edelvrouw, een page. een hofnar en an dere persoonlijkheden, een levendige groep. naar het Engelsch van WILLIAM LOCKE door J. E. d. B. K. 35) En Lucille praatte als of ze Félise haar lieele leven had gekend, en alsof ze haar het aardigste meisje op de wereld vond. En voor Félise was het een sprookje, die korte avond, die zoo snel voorbij ging. Luciila, die zag. dat ze dood moe was, zond haar vroeg naar bed en het bleef een tooverland, terwijl Félise zich ontkleedde, met al die fijne toiletartikelen om haar heen en ze in een ragfijne ge borduurde nachtjapon in het heerlijke zachte bed in slaap viel. Maar midden in den nacht werd ze wak ker en zag ze het gezicht van die vreese- lijke vrouw in de Rue Maugrabine, en hoorde ze de stem van tante Clothilde minachtend over haar vader spreken en toen was ze boos op zich zelve, omdat ze zich had laten meesleepen door die sprookjeswereld en tot het aanbreken van den dag lag ze te snikken. In een slordige, vuile kamer, zat een man te zwoegen over het vertalen van Fransche handelsverslagen in 't Engelsch, waarmee hij zijn wisselvallig inkomen nog iets grooter maakte. En aan de andere zijde van het dunne houten beschot lag zijn vrouw haar roes uit te slapen. En zoo was zijn huiselijk leven geweest gedurende zoovele jaren, dat hij ze maar niet tellen wilde Maar tot op heden was Félise on wetend gehouden. Nu was de sluier opge dle even doet denken aan onze oud-Hol- landsche realisten der 17de eeuw. Het tweede paneel rechts van het uit gangspunt Iaat ons opmerken, dat ook in de kloostergemeenschap het bier, natuur lijk hier in 't bijzonder Heinekens. een ge- geerlüke drank is. Dit paneel heeft mij bijzonder getroffen. Deze schilder, die te vens leeraar in de kunstgeschiedenis, spe ciaal die der bouwkunst is. schildert hier een Gothische kelderzaal prachtig naar de bouwkunstige structuur en evenzeer naar de kloosterlijke stemming. Verrassend is. hoe hij hier even het licht laat vallen door een luik aan 't eind van een gewelfde trapgang. Op den voorgrond zien we drie monniken, die hun bierton als tafel ge bruiken en ideeën voor hun gesprek put ten uit een pot Heinekens. Bij het tweede paneel links van het midden heeft de schilder vooral gedacht aan de export van Heinekens verfrisschend vocht naar het verre Oosten, hier gesym boliseerd door de wijzen uit het Oosten, drie vorstelijke figuren onder een zonne scherm. Links een rijk bloeiende kerse boom, symbool van Japan, rechts de Chi- neesche draak beladen met bloemen en vruchten op den voorgrond exotische bloemen. Daarnaast zijn we dichter bij huis. Oome Kees uit Volendam is met zijn geheele ge zin naar Marken getogen. Voor een typi sche Marker woning heeft hij zich neer gezet en uit zijn muzikale inspiraties op een groote trekharmonica. Het gezelschap vermaakt zich kostelijk, dank zij Heine kens godendrank. Alleen de kleintjes, mi niatuuruitgaven van de volwassen Volen- dammers. staan wat onwennig te kijken, terwijl de vinger met den neus speelt. Een echt oubollig Hollandsch tafreel, waarin de geestige en veelzijdige schilder zich een waardig naneef van Steen en Ostade be toont. Paneel rechts III geeft ons een nacht feest in „Zur guten Quelle" dat is het be kende Amsterdamsche café. dat het eerst door Heineken werd geëxploiteerd. In iet café. gesierd met vlaggetjes en lampions, is een groot gezelschap 'bijeen, dat zich kostelijk vermaakt. We beschouwen thans de eindwanden van de taveerne. Een der firmanten maakte, toen hij de taveerne voor het eerst betrad de schil deringen moesten toen nog worden aange bracht de opmerking: „Het lijkt hier wel de bek van een walvisch." De vindingrijke schilder vond hierin aan leiding. den walvisch als motief te nemen. In den wijn geopenden bek van het zee monster ziet men de geheele taveerne ge schilderd. met op den achtergrond weer het paneel met den walvisch. Theoretisch zou men dus telkens een eindelooze herha ling moeten verkrijgen, wat in de practijk natuurlijk onmogelijk is. 't Is hetzelfde als wat men ziet in een spiegelzaal. De vondst, op deze wiize toe gepast, is natuurlijk origineel. We zien dan de geopende bek van den walvisch, waarin alles bedrijvig en bezig is, om de zaken in orde te maken. Neptunus komt vast van rechts om een potteken te snappen, dat hem door een werkman wordt toegereikt. Van links zeulen de zware slee perskarren aan, welke in de practijk nog altijd door de H. B. M. worden gebruikt: dubbel bespannen, de paarden met zware hamen om den nek. Er is een Stelling op gericht, naast den kop van het dier, met een heimachine. Een locomotief voert ma terialen aan. In 't verschiet ziet men 'hsil- houet van de groote silo's. Boven op den kop van het monster is alles in volle actie, terwijl dit zelf met scheeve oogen loenscht naar de vaten bier. die door de sleepers worden aangevoerd. Aan den tegenoverliggenden muur is een triptiek. Links zijn alchimisten bezig, zoe kend naar goud en zij vinden de gouden ster van Heineken. Dit paneel is gehouden in een sfeer van geheimzinnigheid. De schaduwen op den muur doen diabolisch aan. Rechts doceert de wetenschap, een Faust achtige figuur: door vele kameren aange- gegeven door een overtuigend dieptepers pectief komt men in deze hal der weten schap. waar de meester doceert en de leer lingen bepaald worden bij het licht der ster. Heel mooi is de schildering van het glas-in-lood-raam. van Gothischen vorm, waardoor het licht in fijne schakeeringen binnenvalt. In de middenpartijen van de triptiek zien we dan landbouw. oogst van hop en graan-handel, de verkoop van een varken en industrie. een smidse voorgesteld. Ten slotte wijst alles hierheen, naar een triomfpoort met de wapens van Amster dam en Rotterdam ter weerszijden en de silhouetten dier steden op den achter licht: ze had de moeder van haar droo- men behouden, maar ten koste van hem zelf. Zou het niet beter zijn haar bewaar heid te zeggen? Hij staarde op de getypte woorden, tot hij ze niet meer zien kon door zijn tranen. Hij had alles verloren, wat lief was in zijn leven, de liefde van Félise. Hij boog het hoofd in zijn handen, 't Oordeel was eindelijk op hem neerge daald. had hem eindelijk getroffen voor de misstappen van zijn jeugd. In zijn jonge jaren was hij schromelijk afge dwaald. Al de ellende, die hij sinds dien verduurd had, was maar de voorbereiding geweest voor wat nu geschied was. 't Zou zoo gemakkelijk zijn om morgen naar haar toe te gaan en te zeggen: ik heb jo gisteren voorgelogen. Die vrouw, die je gezien hebt, is je moeder. Maar hij wist dat hij dat niet zeggen kon; hij moest boete doen. En den volgenden dag deed hij boete, toen hij. nederig gestemd, bij haar kwam. Plichtmatig ontving ze hem en bood hem haar wang voor een kus, maar hij voelde hoe ze zich terug trok en in haar oogen zag hij, hoe zij er onder leed hem te moe ten veroordeelen. Hij zag, en zulke dingen merkte hü gauw op, hoe haar voor het eerst zijn kale zwarte jas, zijn gerafeld lin nen en de kale chique van zijn voorkomen opviel, dat ook zoo'n schelle tegenstelling vormde met de weelderige omgeving, waarin ze zich nu bevond. En hij wist dat zij geen onreine gedachten had, maar dat alles haar hart diep gewond had; zich op de lippen bijtend, wendde zij haar hoofdje op zij, zoodat hij het niet zou bemerken. Ik zou je graag vertellen wat ik ge daan heb, zei hij na wat onsamenhangend gepraat over Luciila. Ik heb getelegrafeerd naar Chartres en naar Brantöme om te zeggen, dat je veilig en wel hier bent en ik heb aan je oom Gaspard geschreven over Lucien Viriot. Je zult er niets meer over hooren, tenzij je tante Clothilde naar grond. Uit de fabrieken van Heineken vloeit een gouden stroom door de poort naar beneden naar het tooneel van land bouw handel en bedrijf Ik zou nu eigenlijk nog heel uitvoerig moeten spreken over den hoek ter eene zijde van den ingang, die minder plastisch meer decoratief is gehouden en waar de paneelen in hoofdzaak bestaan uit motie ven van hop en graan. Hier vindt men de beide halfronden geschilderd, met de platte gronden van Amsterdam en Rotterdam, terwijl een ster de plaats der fabrieken aanduidt. Daartusschen heeft de schilder Heinekens wapen gefantaseerd, als wapen- teeken bekroond met de vliegende spring bok, een herinnering aan het beroemde bockbier, terwijl als wapenkreet er onder geschilderd staat „Heinekens Begeert Men" een andere vertaling van de letters H. B. M. De kaarten der halfronden zijn met zeldzame fantatsie samengesteld. Siam wordt aangegeven door de tweelingen; Ti bet door een Lama. Marokko door buik dansers. Brazilië door autobanden, Holy- wood door filmfabricage. enz Nederland prijkt met een flesch Heinekens. Dan hebben we nog de „bruintjes". Rot terdam met zijn Delftsche Poort. Amster dam met zijn Westertoren. In 't midden „Zur guten Quelle", verder het Centraal station en de Rotterdamsche haven. In het buffet prijkt een donker stilleven dat ech ter zijn toon krijgt door eenige oranje vruchten De opdracht tot het vervaardigen van deze muurschilderingen ontving de heer Van Dijk pas enkele maanden geleden. En aangezien de'zaak met 1 Juli in orde moest zijn, is er dus onder hoogdruk gewerkt. Er moesten een aantal muurschilderingen worden vervaardigd, die de schilder com- positioneel tot een geheel wilde binden. En wij meenen. dat de heer Van Dijk hierin voortreffelijk is geslaagd. De verschillende tafreelen worden zoowel rhythmisch naar de groepeering en het verband der voor stellingen als naar den dieperen inhoud der leidende gedachte vereenigd tot een gesloten eenheid. Ze passen zich door com positie en kleurenharmonie geheel aan bij den broeierigen goudschtin van dc taveer ne. En welk een rijkdom en afwisseling in het geheel, welk een speelsche fantasie gloeit er ons uit tegemoet. Dit werk is niet modern in den moder nen zin. Het is vol romantiek, vol realiteit tevens. Het is schilderwerk zooals onze vaderen het gaarne zagen en zooals men het in de toekomst gaarne zal blijven zien. ondanks alle modes die komen en gaan. En nu wil ik ten slotte even iets ver klappen. De heer Van Dijk heeft geheel zijn eigen ideeën gevolgd, doch zoowel hij als zijn vrouw zijn leerlingen der Amster damsche academie, van Alébé. In zijn vrouw heeft hij bij dit werken onder hoog spanning een kundige en trouwe helpster gehad. Hü zal het ons zeker niet ten kwade duiden, dat we haar mede doen deelen in de hulde, welke zün werk verdient. RECLAME. ZIJ KON HAAR HAAR NIET KAMMEN Verlamd door rheumatiek. „Twee jaar lang leed ik aan rheumatiek en verleden jaar om dezen tijd werd ik 10 weken bedlererig. Mijn handen en armen waren het ergst aangetast. Ik kon er niets mee doen. Ik kon mij niet was- schen of mijn haar kammen; dat moest allemaal voor mij gedaan worden. In 't begin van dit jaar begon ik met eiken morgen Kruschen Salts te nemen en het doet mij genoegen te kunnen zeggen, dat ik nu weer heel goed ben en in staat mijn huishouding te doen. terwijl ik in het slechtste weer uitga zonder dat het mij schaadt". Mevr. P. K. Rheumatiek wordt veroorzaakt door een teveel aan urinezuur in het lichaam. Twee bestanddeelen in Kruschen hebben 't vermogen, urinezuur op te lossen, zoodat het dan gemakkelijk uit het lichaam kan worden verwijderd. Andere bestanddeelen in Kruschen helpen de natuur dit opge loste urinezuur door de ingewanden en nieren te verwijderen. Weer andere ingre diënten voorkomen het gisten van het voedsel in de ingewanden en voorkomen daarbij niet alleen de vorming van urine zuur. doch ook van andere onzuiverheden die het bloed vergiftigen en den weg vrij maken voor verscheidene ziekten. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijg baar bij alle apothekers en drogisten a f. 0.90 en f. 1.60 per flacon. 2376 Brantöme gaat, waar ik hard aan twijfel. Dank u, vader, zei Félise en die ge wone woorden klonken haar koud in de ooren. Ze was bevrijd van de nachtmerrie van de laatste weken, maar ze vond weinig vreugde in haar vrijheid. Toen vroeg ze: Hebt u aan Gaspard geschreven, waarom ik wegliep van tante Clothilde? Genoeg voor hem om het te begrij pen. Hij zal je niets vragen, dus je zult er met hem niet over behoeven te spreken. En zou dat niet ondankbaar zijn? Ik ben toch al zoo ondankbaar tegen hem geweest. Fortinbras wilde zijn hand liefkozend op haar hoofd leggen, maar zich bedenken de, trok hij zijn hand terug met een zucht. Je oom is de beste en eerlijkste man, dien ik ooit heb ontmoet, zei hij. En hij houdt zooveel van jou en jij houdt zooveel van hem. en waar liefde is, kan geen on dankbaarheid zijn. Maar daar is één ding, wat je hem nooit behoeft te vertellen, en dat is wat je gisteravond in de Rue Mau grabine hebt gezien. Dat heb ik al gedaan. Dus er zijn geen geheimen tusschen jullie. Met haar gespannen jong gezichtje zat ze op haar handen te staren. Weer zag zij die vuile feeks. Ze zou haar zien tot op haar sterfdag. Maar ze zou er met niemand over spreken. Fortinbras stond op, kuste haar op het voorhoofd en ging naar zijn dagelïjkschen arbeid, om geluk te bezorgen aan men- schen, die er angstig om smeekten. HOOFDSTUK XIII. Luciila Merriton had veel geld, een warm hart en een aardig talent voor schil deren. Het laatste gaf haar toegang tot den kring van kunstbeoefenaars in en rondom de Rue Bonaparte, het tweede be zorgde haar een zekere populariteit onder hen en het geld stelde haar in staat te doen wat haar vriendelijk hart haar ingaf. Wanneer haar intieme kennissen, die voor POSTKANTOOR LEIDEN. Lijst ran onbestelbare brieven en brief kaarten, van welke de afzenders onbekend zijn* Terugontvangen in de le helft der maand Juni 1932. BRIEVEN BINNENLAND. Ambtenaar Openb. Ministerie, den Haag; idem, Rotterdam: Arbeidsinspectie, Leiden; N.V. Beschuitfabriek Arks, Heerlen; E. v. Eyck-Voorthuysen, Den Haag; D. W. Harbèrts, den Haag; Mej. S. Hermans, den Haag; Mevr. C. Ham Uitendaal, Leiden; W. Kop Hilversum; Leenders, Amsterdam; Mad. L Papenhove, den Haag; A. A. Pels, Rotterdam; Mej. Reeser, Leiden; Mej. Thor- becke, den Haag. BRIEFKAARTEN BINNENLAND. Joh. Booy, Amsterdam; Th M. Heyl, Schoolstraat; Mej. Landesbergen, Mej. G. Lucas, den Haag; F. G. Mechelse, Amers foort; Mej. J. Mulder, Leiden; Musscher, Amsterdam; Mej. A. Wagenaar, den Haag. BRIEVEN BUITENLAND. Mevr. W. Goedhart Westendorff, Halle. BRIEFKAARTEN BUITENLAND. W. C. Batge, Braunschwerg; Mr. Bonne- batter, Como; Fraul. Eschbach, Gelsen- kirchen. Twee briefkaarten zonder adres. Hieronder behooren ook poststukken, welke niet of onvoldoende zijn gefran keerd. BRIEFKAARTEN BINNENLAND. BRIEVEN BINNENLAND. DE MIDDELSTEGRACHT. Een bewoner van dc Middelstegracht wijst er de politie op. dat tal van auto bestuurders met hun auto's gedurig over de trottoirs rijden. Hij verzoekt meer toe zicht. GEBOREN: Willem, z. van W. Bolstier en J. Loman, OVERLEDEN: J. R. Smits m. 54 j. C, Franchimont van Batenburg wed. 94 j. o ONDERTROUWD: M. J. C. J. van Noort jm. 24 j. en G. Sas sen jd. 25 j. W. P.: te L, Daaraan kunnen wij u niet helpen. J. P. Het zal waarschijnlijk niet meer mogelijk zijn thans nog te bewijzen, wat indertijd gedeeltelijk uw eigendom was. M. v. G. Deze aangelegenheid kunt u niet zelf regelen. Wend u tot een advocaat en procureur. S„ te L. U kunt vorderen, dat een afstand van een paar meter in acht wordt genomen. Als aan een verzoek om over hangende takken af te snijden niet wordt voldaan, kunt u daartoe zelf overgaan; de op uw erf doorschietende wortels mag u weghakken. RECLAME. als een dauwdrop in de zon wordt Uw teint door het dagelijksch gebruik van ,.Zij"-Crème. Tevens beschermt het Uw huid tegen zonnebrand. In prijzen van 20—30—45 en 75 cent. 2367 het meerendeel hard werkende, onbemid delde Engelsche meisjes waren, haar onder handen namen over haar weelderige levenswijze en haar zeiden, dat dit niet in stijl was met de sobere manier van leven in het Quartier latin, waar men ge woon was zich te behelpen, gaf ze dat vol mondig toe, doch ze veranderde niets aan haar doen en laten. Ze was een rijk vagebondje met een groot fortuin, dat ze van haar reeds lang overleden moeder geërfd had, met geen andere familiebanden dan haar vader, directeur van een spoorwegmaatschappij en getrouwd met een veel jongere vrouw, een schoolkameraad van haar, aan wie ze altijd een hekel had gehad. Maar in de wereld, die voor haar open lag, d. w. z. de beschaafde landen van beide halfronden, had zij zeer veel vrienden. En geen men- schelijke wil controleerde haar handelin gen. Ze was vrij om te leven, waar ze wilde. De laatste drie jaren had ze haar hoofdkwartier te Parijs om er te leer en schilderen. Maar waarom dat mee zou brengen een hard bed en een ongezellige kamer en onsmakelijk eten in ie petit Cornichon, had ze nooit begrepen. Wan neer op het atelier bijzonder hard gewerkt werd. ging ze haar lunch gebruiken in le petit Cornichon. 't Was gemakkelijk en ze was jong en ze dorstte naar een teug uit het volle leven en het babbelen en op scheppen van al die mateloos eerzuchtige menschen interesseerde en amuseerde haar, maar het eten vond ze afschuwelijk en de algemeene gewoonte om voor het maal mes, vork en lepel te reinigen, walge lijk. Maar daar zij een echte lady was, deed zij aan die gewoonte op keurige wijze mede, en wat het sluiten van kameraad schap betreft, hier traden haar democra tische beginselen naar voren. Haar studie- genooten vormden de maatschappelijke toonladder. Zij beschouwde kapotte schoe nen en kaal versleten kleeren slechts als een onbelangrljken tegenslag van de for tuin. zooals een gebroken neus of een af gezet been De flat op de Boulevard St. Germain was een toevluchtsoord voor menlgen hongerigen jongen man en menig hongerig jong meisje. En ze vonden den weg daarheen, niet omdat ze hongerig waren, maar omdat Luciila dadelijk ge- peid en gevonden had wat op den bodem van hun zielen lag. Het is dus best te begrijpen hoe Luciila de weldoende fee uithing, zonder zich hiervan in het minst bewust te zijn. Met Félise deed ze dit zoo aardig, dat ze in een paar dagen dit Jonge meisje tot haar slavin en aanbidster maakte. Ze liet haar veel zien van Parijs. ZIJ fabri ceerde voor haar een avondtoiletje en onder de nominale bescherming van een jonge landsman aan het Gezantschap, nam ze haar meê naar het Café de Paris, om te dineeren en daarna naar het Thea tre du Gymnase. Een groote. zacht rijden de auto met heerlijke kussens voerde hen door de eindelooze straten, en wanneer ze thuis waren, scheen de auto altijd voor hen te staan bij den trottoirband van den Boulevard St. Germain. Luciila liet het kopje van de kleine veld muis duizelen van de vele indrukken. Félise vereerde haar als een godin en noemde haar met diepen eerbied bij haar voornaam, wat Luciila haar gevraagd had. Een aardig, jong ding, verrukt over al, wat ze had gezien, werd met een poesje in de eene en een Pekineesje in de andere arm na een snelle autorit door een ge deelte van Frankrijk, in de schemering met een sierlijken zwaai van de limousine, gebracht voor de welbekende voordeur van het Hotel des Grottes. Baptiste, in zijn groenen boezelaar, sperde zijn mond wijd open, toen hij haar zag, schuifelde naar binnen en riep zoo hard hij kon: Monsieur c' est Mademoiselle! (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9