GEURIGE BAAITABAK 45 ri-V-T-- Oude Bouwkunst in de Omgeving. 73ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 17 Juni 1932 Derde Blad No. 22159 FEUILLETON. Fortinbras' Toovermacht PARLEMENTAIR OVERZICHT HAVEN 20 - Fa. Wed. C. J. VISTER - LEIDEN x RIJNSBCRG V. Zooals we reeds opmerkten wordt door oude historieschrijvers medegedeeld, dat de Abdij van Rijnsburg het schoonste ge bouwencomplex was, dat Holland bezat. En de Abdijkerk moet een der schoonste terken van Holland zijn geweest, al was ze dan niet een der grootste. We zagen, dat Sophie van Rheineck, de weduwe van Dirk VI bovendien de „Buur kerk', de eigenlijke parochiekerk voor het dorp stichtte, die na den brand van 1183 werd herbouwd. Er bestaat nog verschil van meening ten opzichte van de vraag, of de tegenwoordige toren die van de Abdijkerk dan wel van de Parochiekerk is. Wij komen daarop terug. Wij willen eerst iets mededeelen over de oude Abdijkerk, die oorspronkelijk in laat- Romaanschen trant was opgetrokken, doch in den loop der tijden verschillende wijzigingen heeft ondergaan. Ze schijnt wel in de 14de of 15de eeuw gedeeltelijk te zijn verbouwd tot een Gothisch bedehuis. Vooral de Abdis: Elizabeth van Matenesse die van 1450 tot 1494 den kroonstaf voerde heeft zich ten zeerste beijverd het aanzien der kerk schoqner en rijker te maken. Uitvoerige notities zijn er iri de oude reke ningen over het koorgestoelte, dat zij ge durende de jaren 1485—'87 liet vervaardi gen door de Dortsche beeldsnijders Jan Willemsz. en diens zwager Jan Jacobsz. terwijl Schotel nog weet mede te deelen, dat zij ook beeldsnijders uit Den Haag en Delft liet komen. Het gestoelte werd waar schijnlijk vervaardigd naar dat der Heeren van Veere, waaraan Vlaamsche beeldsnij ders hadden gewerkt. Een paar jaren later liet dezelfde Abdis vijf klokken gieten voor de Buurkerk door Meester Goebel. We komen daarop terug. In 1498 kocht Beatrix van Reimerswaal de toenmalige Abdis van de kerkmeesters van Delft voor de in dien tijd vorstelijke som van f. 1200 een prachtige marmeren altaartafel, die ner bizondere scheepsgele genheid naar Rijnsburg werd vervoerd. Ook het orgel was reeds onder Elizabeth van Matenesse, zoowel naar 't uitwendige als naar het sprekend materiaal een kunstwerk. Bij geen enkel kloosterode werden en worden thans nog de verschillende kun sten in zoo hooge mate beoefend als bij de Benedictijnen. Vooral de kerkmuziek stond bij hen in hooge eere. Bij de adel- liike Benedictinessen van Rlinsburg wer den dan ook aan de uitvoeringen der kerkmuziek de hoogste eischen gesteld. Op hooge feestdagen werd het ovgelsnel ver sterkt met- of vervangen door pauken, trompetten en cimbalen. Een geoefend koor van nonnen en scolieren voerde de gewijde Eezaneen uit. De d enst werd gecelebreerd door een pastoor met assistentie van twee kape- naar het Engelsch van WILLIAM LOCKE door J. E. d. B. K. 23) Die hij niet zal vinden tusschen vuile "orden en schalen, zeide Corlnna. In de oogen van het Distributie De partement van Zielsaangelegenheden op oen Olympus, waar iedere kleine schrijver 'en dobbelsteen is van een hooge Godheid, 'rinkelen van borden en schalen even wlangrijk als het gekletter van wapenen. t-onnna zag Bigourdin aan. Hij is vol slagen gek, zei zij. Fortinbras stond kalm op en een hanw JP Martin's schouder leggend, zei hij: Jhin goede vriend en leerling, laat ons het vi !fchaP van deze duisterlingen ont dichten en licht zoeken in de frissche «utenlucht. Waarop hij den jongen man medevoerde lmr ilet terras en met hem heen en weer vwinde wüsseerig betoogende met hem S terwyi een frissche bries zijn witte als een aureool om zijn hoofd deed Bigourdin, die was blijven staan, ging 'ver zitten en zeide verontschuldigend: )n zwager is een wonderlijke kerel. Dat geloof ik met u. zei Corinna. korte stilte volgde Corinna voelde, dat «L voor Mn waardigen aftocht daar Maar waarheen te gaan op dit on- 'selijk vroege uur? Het hotel geleek „r~ nu sen spoorwegstation, waar zij "uoemelijk lang moest wachten. En de «ne piek was net zoc goed als de andere, "i daarom bewoog ze zich niet. En zoo hebt u dus besloten ons te ttadtyk Mademoiselle? zei Bigourdin laans. 's-Gravenkapel werd bovendien door een kapelaan bediend. Deze bevond zich terzijden van het koor der abdijkerk. Het is mij niet geheel duidelijk of deze kapel een deel was der kerk, dan wel of ze vlak ten Noorden ervan was opgericht, op de grondslagen van de kapel, welke door Dirk 11 was opgericht. Van deze grondslagen hebben we een teekening gegeven, waarop we later nog terugkomen. In ieder geval was deze Gravenkapel op 12 Nov. 1309 den vroegeren Allerheili gendag? gesticht of liever opnieuw in gericht door Willem van Henegouwen tot lafenis der geloovige zielen, in het bizonder die van Floris V. In deze kapel rustte het gebeente van Willem 1, die reeds in 1222 voet van zijn graf moest worden opgericht. In 1448 was deze kapel in zoodanigen beschikt had. dat een altaar aan den staat, dat ze verbouwd moest worden. Waarschijnlijk was in 't bijzonder deze kapel het slachtoffer van den brand ge worden. dien in 1446 een oogenblik dieigde het geheele complex te vernielen. Bij ver zoek van de toenmalige Abdis Margare- tha van Oostende is destijds de Leidsche burgerij te hulp gesneld en heeft met brandemmers den brand gebluscht. Het onderhoud van genoemde kapel rustte op de graven van Holland Mar- garetha van Oostende als al haar voor gangsters gesteld op het welzijn en de onafhankelijkheid van 't klooster, maakte toen met Filips van Boufgondia een over- eenkomst, waarbij besloten weid, dat de Abdij zorg zou dragen voor het herstel en het verdere onderhoud van de kapel en eveneens op zich zou nemen de zorg voor den dienst der kapel, waaronder het lezen van zielsmissen voor diverse leden der grafelijke geslachten, mits de hertog voor aitiio afstand deed van alle giafe- liike en patronaatsrechten op de kapel. Zoo zier. we de stichting der graven zich langzamerhand geheel vrij maken van 't wereldlijK gezag. De Abdis Elizabeth van Matenesse nam later nog verschillende maatregelen met het gevolg, dat de dienst sinds 1483 regel matig onderhouden werd door „mijn eer waarde vrouwe capelaen", m.a.w. de bi zondere kapelaan van de Abdis. Van deze kapel kunnen we niet te ge ring denken. Zij was het mausoleum der graven van Holland, vooral van het Hol- landsche Huis, al werden dan ook vele leden van dit geslacht in de Abdij van Egmond en enkele in die van Middelburg bijgezet. Te Rijnsburg rustte in de eerste plaats de stichteres der Abdij, Petronella van Saksen, de weduwe van Floris II, die in 1144 stierf. Hier rustte haar zoon Floris de Zwarte en eveneens Robert, de jongere broeder van Floris III. Hier begroef men in 1218 Aleid van Gelder, de eerste gema lin van Willem II. In 1223 volgde het stof- Ik moet wel. Is er geen middel, waarmee ik u over I kan halen c-m te blijven? Ik wcnsch zoo vurig, dat u blijft. Haar blik ontmoette den zijnen en zij sloeg haar oogen neer. De klank in zijn stem ontroerde haar zeer. Ze had lust om te lachen en tegelijkertijd voelde ze een zekeren triomf. Om paté de foie gras te maken? U moet een niet te rechtvaardigen vertrou wen in mij hebben. Misschien, zeide hij eenvoudig, zou het u ten slotte amuseeren om pate de foie gras te maken. Wie weet, alle dingen zijn mogelijk Hij hield een oogenblik op, boog zich toen voorover, de elleboog op tafel, met de kin rustend in zijn hand. Dit is maar een klein hotel in een kleine stad, maar men zou hier kalmte en geluk kun nen vinder,, enfin de beteekenis van din gen van menschelijke dingen. Want ik geloof dal daar, waar menschen leven en lieven en strijden en lijden daar ligt ach ter het gewone en alledaagsche een eeuwige beteekenis, en als we haar weten te vatten dan voert ze ons naar de kern van het leven, dat geluk is. Denkt u dat ook niet. Mademoiselle? Ik geloof, dat u gelijk hebt, zei ze twijfelend, want ze had zich nooit de moeite gegeven het leven te beschouwen van uit het subjectieve standpunt. Haar houding was instinctmatig objectief. Dank u, Mademoiselle, zei hij. Ik sprak dit uil, want ik wilde u een voorstel doen. En dat is niet zoo heel gemakkelijk. Ik herhaal - dit is maar een klein hotel in een kleine stad. Ik ben ook maar een man uit net volk, Mademoiselle: maar dit hotel mijn vader vergrootte en veranderde het. maar het is dezelfde bezitting, dit hotel is gedurende honderd jaar van vader op zoon overgegaan. Mijn overgrootvader, een eenvoudige boer, werd Général de bri gade in la grande Armée van Napoleon. Na Waterloo wilde hij geen gunsten aan RECLAME. PIJNEN DOOR HET GEHEELE LICHAAM Weer rheumatiek! En weer was het de „kleine dagelijksche dosis" Kruschen Salts die het overwon. Meer nog, de lijder voelde zich nadien „beter dan ooit". „Ik nam Kruschen Salts, omdat ik hoofd pijn, rugpijn en pijn in mijn gewrichten had; eigenlijk had ik overal pijn. Ik was moe als ik naar bed ging en moe als ik opstond. Ik was er erg slecht aan toe. Al ruim een maand was ik bedlegerig door een acute rheumatiek-aanval, toen men mij aanraadde eens een proef met Kru schen Salts te nemen. Na minder dan 3 maanden voelde ik me beter dan ooit. Ik kan U niet genoeg danken voor Kru schen Salts." O. O. Het principe is dit: Kruschen Salts drijft de urinezuur-kristallen, die Uw pijn ver oorzaken, uit het lichaam. Uw pijnen ver minderen en de stijve gewrichten worden weer lenig. Daarna spoort de „kleine dagelijksche dosis" Uw lever en nieren aan tot beter functionneeren, zoodat Uw lichaam inwendig schoon wordt gehou den. Kwaadaardig urinezuur krijgt geen kans meer zich op te hoopen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijg baar bij alle apothekers en drogisten a f. 0.90 en f. 1.60 per flacon. 1621 felijk overschot van dezen graaf en later dat van diens tweede echtgenoote Maria van Lancaster. In 1235 werd het lijk van Floris IV uit Corbie naar de voorouder lijke kelders gebracht. Floris en zijn ge malin Beatrix vonden hier in 1296 hun laatste rustplaats. In 1299 werd Jan I er bijgezet. Er rustten drie Abdissen uit het Hollandsche Huis: Sophia, dochter van Dirk VI, Agnes, dochter van Floris III en Ada, dochter van Willem I. En verder wer den er kinderen en bloedverwanten van het gravenhuis bijgezet, wier namen voor de geschiedenis minder belangrijk zijn. Na den dood van Jan I bleef het mauso leum eer. tijdlang gesloten, tot in 1381 Machteld van Lancaster de gemalin van Willem V er werd begraven Kostbare mo numenten werder opgericht tot eeuwige gedachtenis aan de dooden; zielsmissen zouden ten eeuwigen dage worden ge- 1 lezen voor het altaar der kapel De tijd spot met de overleggingen en besluiten der menschen en maakt het eeuwig durende tot een zeer betrekkelijk begrip. De Gravenkapel van Rijnsburg leert dit wel zeer nadrukkelijk Een vluch tige herinnering is alles wat er van is overgebleven Er waren nog meerdere kapellen en bij zondere altaren aan de Abdijkerk verbon den doc'n deze gaan we stilzwijgend voor bij In de Abdiik°rk vond men den bodem bedekt met prachtige grafgesteenten van de vele edelen en edelvrouwen wier doch ters onder de dames van het stift waren opgenomen. Tegen de Dilaren zag men ge beeldhouwde epilaphen Lanes de wanden vond men muurschilderingen door be- j kwame handen uitgevoerd En eindelijk waren de vensters voorzien van gebrand schilderde ramen. Nog omstreeks 1560 wer den er ramen geDlaatst vervaardigd door Dirk er. Wouter Crabeth de beroemdste glasschilders, welke de Nederlanden ooit hebben opgeleverd. Men herinnert zich. dat thans in de St Janskerk te Gouda onder de werken van deze kunstenaars nog eer. gebrandschilderd raam is. dat door de Abdis van Rijnsburg Elburg van den Boet- selaar in 1561 aan deze kerk is geschon- ker, een gloriewerk van Wouter Crabeth. Al behoorde de Abdijkerk van Rlinsburg zeker niet tot de grootste kerken van Hol land. een der schoonste was zi.j zeker. Een der belangrijkste was zij tevens, omdat de geschiedenis van het graafschap Holland zoo nauw vefbonden is met de Abdri. Zoo vaak wij den ouden, stoeren Ro- maanschen toren van Rijnsburg omhoog zien riizen. denken we een oogenblik aan de Dirken en de Florissen. die d,e eerste grondslagen legden voor onzen Staat: dan denken we aan het Middeleeuwsche leven, dat hier in schoonheid bloesemde; aan een rij van Abdissen, hoogloffelijker memorie, die kunsten en wetenschaopen dienden en voor wie vorsten de knie ter aarde bogen. De voormalige Rijnsburger Abdijkerk was voor dit alles wel het treffende sym bool. o nemen van de Bourbons en hij trok zich terug m Brantöme, de bakermat van zijn geslacht, en van zijn overgespaard geld kocht hij het Hotel des Grottes, waar hij vroeger als een arm ventje sDitdraaier en paardenknechtje en ik weet niet wat al meer. werkzaam was geweest. In die dagen, Mademoiselle, waren er vele om wentelingen in de fortuinen. En dat alles beteekent vroeg Co- rinna,, op wie, niettegenstaande haar Engelsch vooroordeel, de roemrijke voor ouders van den forschen hotelhouder toch indruk maakten. 't Beteekent, Mademoiselle, zei Bi gourdin, dat ik mij aan u voor wil stellen als een eerlijk man. Maar daar ik zelf wei nig beteeken, wilde ik u de grootheid van mijn familie aantoonen. Mijn overgroot vader was, zooals ik reeds zeide, Général de Brigade in la grande Armée. Mijn grootvader, gewoon soldaat, vocht zij aan zij met de Engelschen aan de Krim. Mijn vader, sergeant bij de artillerie, verloor een been en een arm in den oorlog van 1870 Mijn jongere broeder sneuvelde in Marokko. Wat mij betreft, ik heb mijn militaire dienst gedaan. Men doet wat men kan. 't Is een toeval, dat ik veertig jaar ben en in vergetelheid leef. Maar mijn naam is in heel Périgord bekend en geëerd. Mademoiselle. En weer zeg ik dat alles betee kent Dat als een eenvoudig hotelhouder, zooals ik het waagt om een voorstel te doen aan een Jong meisje van goeden huize als u, de eenvoudige hotelier haar wenscht te verzekeren van de volkomen eerbaarheid van zijn familie. In het kort. Mademoiselle Corinna. ik heb u innig lief Ik kan geen mooie zinnen maken, want als ik u zeg, dat jk u lief heb, dan komt dat uit het diepst van mijn hart. Ik ben een eenvoudig man, vervolgde hij ernstig en met iets hoopvols over zich, omdat TWEEDE KAMER. INDISCHE AANVULLINGS- BEGROOTING - DE DERDE KRUISER. De Kamer had gisteren een Indische suppletoir begrooting te behandelen, waarbij ook ter sprake kwam de vraag van, den aanbouw van den derden kruiser. Ir. Ch. G. Cramer (S. D. A. P.). De eerste spreker, de heer Cramer, hield een nogal uitvoerige rede, waarin hij waarschuwde in de gegeven omstandig heden ten aanzien van de inlandsche be volking voorzichtig te zijn, want zij zou haar geduld wel eens kunnen verliezen. De afgevaardigde was van oordeel, dat de Re geering niets doet om de sociale en eco nomische instorting tegen te houden. Zij voert een afbraakpolitiek. zij doet niets wezenlijks om den nood te bestrijden. Zij zal betere maatregelen moeten nemen. Er is ui Indië een noodtoestand. De loonen dalen aanzienlijk: zelfs van 40 tot 70 pCt. Waarom wordt. b.v„ de werkloosheid niet door krachtige irrigatie-werken bestreden? In het bijzonder protesteerde hij ook tegen den aanbouw, in deze omstandig heden, van den derden kruiser. Hij noemde dit onverantwoordelijk. Op militaire uit gaven moet juist nu allereerst bezuinigd worden. Opschorting van den bouw zal In dië volstrekt niet schaden. Daarom stelde de afgevaardigde een motie voor, waarin de Kamer zich, met het oog op de finan- cieele en economische omstandigheden, uitsprak tegen den aanbouw van den krui ser en voor uitstel daarvan. Hij herinnerde er daarbij aan, dat ook de Volksraad een motie heeft aangenomen, waarin om uit stel werd gevraagd: zelfs de voorzitter van den Volksraad stemde er voor. Hierna heeft de heer Feber ontkend dat de bezuinigingspolitiek der Regeering de crisis zou hebben verscherpt. Juist als er niet sterk bezuinigd wordt, zal Indië ineen storten. Intusschen meende hij, dat aan de Kamer een volledig overzicht van de in gevoerde bezuinigingen dient te worden overgelegd. Hij verklaarde zich tegen de bezuiniging od de subsidies voor de wees huizen en vóór den aanbouw van den derden kruiser: als Indië dezen kruiser voor zijn veiligheid noodig heeft, moet hij, in weerwil van de tijds-omstandigheden. op stariel worden gezet en dan vormt hij meteen een goed object voor werkver schaffing. VOOR- EN TEGENSTANDERS. Met de beide vorige redevoeringen waren dus de twee standpunten ten aanzien van den bouw van den derden kruiser tegen over elkander gesteld. De heeren Van der Houven. Wijnkoop. Albarda. Marchant en Braat hebben ver volgend den bouw eveneens bestreden. Toen de heer Albarda uitriqp. dat de kos ten vermoedelijk wel veel hooger zullen worden dan de geraamde 12 millioen. riep 1 Corinna hem niet dadelijk afwees, maar echt sfinxachtig langs hem heen de ka mer inkeek. een heel eenvoudig man. maar mijn hart is eerlijk en trouw. En zooals ik ben. Mademoiselle Corinna. en u hebt gelegenheid gehad om over mij te oordeelen. heb ik de eer u te vragen of u mijn vrouw wilt worden. Corinna wist genoeg van Frankrijk af om te beseffen, dat dit alles verbazing wekkend was. De doorsnee Franschman. dien Bigourdin vertegenwoordigde, is ge passioneerd maar niet romantisch. Wan neer nij zijn hart heeft gezet op een vrouw, 't zij ze is de engelachtige vrouw van een eerzaam burger of de opgedirkte en ondeugende figurante bij een provin ciale comediegroep, dan doet hij op eer lijke of oneerlijke manier zijn best om haar te veroveren. Maar het huwelijk beschouwt hij uit een ander oogpunt. Waarmede niet gezegd is, dat hij tegenover de jonge dame in questie, niet zeer teedere en oprechte ge voelens koestert Maar een huwelijk stelt hij alleen voor aan een jonge dame, die ook wat kapitaal aanbrengt aan de zaak, die beiden zullen drijven. Voelt hij zich aangetrokken tot een aardig juffertje zonder geld, dan doet hij zooals Monsieur Camille Fargot of hij laat zijn gezond verstand als stroomafsluiter tusschen hen komen en wordt niet verliefd. Maar dit was nu een uiting van grilligheid. Hier was nu Bigourdin, een welvarend man, die zich uit wel twintig families in Péri gord een rijke vrouw kon kiezen en hij knipte met de vingers de Fransche bour- geois-tradities weg welk een heilig schennis! hij gooide zijn verstand naar de maan. De Engelsche hoogere middenstands- trots van Corinna was in opstand geko men tegen het denkbeeld, dat zij dienst baar zou zijn in een klein burger hotel, maar haar bekendheid met het Fransche leven in de provincie, pijnlijk aange minister Deckers: „Aanzienlijk lager!" En de heer Marchant riep, dat de Regeering den kruiser noodig acht voor de veiligheid van Indië. maar zij zou beter doen te den ken aan de veiligheid in ons eigen land. In de gegeven tijdsomstandigheden achtte hij den kruiserbouw een politieke fout. Hiertegenover hebben de heeren Van Boetselaer van Dubbeldam, Van Rappard. Van Dijk en Snoeck Henkemans den krui serbouw verdedigd Zij wezen er op, dat wij in Indie althans eenigszins voor den dag moeten kunnen komen met onze de fensie. dat de kruiser noodzakelijk moet worden geacht, omdat men anders slechts verouderd materieel zouden hebben, en dat we den bouw dus niet met het oog op de tijdsomstandigheden mogen uitstellen. DE REGEERING AAN HET WOORD. De Minister van Koloniën heeft den al- gemeenen toestand besproken en ontkend, dat de regeeringsmaatregelen de crisis zou den hebben verscherpt. Datgene wat on vermijdelijk is. gebeurt; wat alleen maar wenschelijk is. moet worden uitgesteld ook op het gebied van landbouw en onderwijs. Ook voor de bevolking wordt het noodige en het mogelijke gedaan. Er is geen hon gersnood in Indië. wèl voedselschaarschte, maar die komt meer voor. zij het niet zoo erg als thans. Een lichtpunt is. dat de oogst gunstig is. De Minister verklaarde voorts, dat er ernstig gestreefd wordt naar een sluitende begrooting, hoe moeilijk dit ook is. De Minister van Defensie heeft speciaal den kruiserbouw voor zijn rekening ge nomen. Welnu: hij begon met krachtig op te komen te gen de meening van den heer Marchant. als zou hii aan den leiband van officieren loopen. Maar bij een andere gelegenheid verklaarde mr. Marchant, dat de officieren den kruiser als waardeloos beschouwen. Dat klopt niet. De Minister achtte den bouw noodig en meende dat de beweging er tegen van de eenzijdige ontwapenaars afkomstig is. Er is nog niet met den bouw begonnen omdat de Minister tegenover de Kamer de grootst mogelijke deferentie wilde betrachten, maar hij zou volkomen vrijheid hebben gehad om wèl te beginnen. Zijn Excellentie wees er op, dat 70",'o van de kosten van den kruiser aan arbeidsloon zal weggaan, en hij noemde dit verheugend. De Regee- ring acht den kruiser noodig voor de In dische weerkracht om haar taak te ver vullen. Od den nieuwen aanbouw is trou wens al heel wat bezuinigd: in 1929 werd 19''s millioen gulden daarvoor besteed in 1932 zal slechts 9 millioen voor nieuw bouw worden uitgegeven. De .Java" en de ..Sumatra" hebben ieder 20 millioen ge kost; de nieuwe kruiser zal slechts 11 mil lioen kosten. Verder zal het Eurooeesch personpel der Indische zeemacht tijdeliik van 2470 op 2009 worden teruggebracht; ook al weer een bezuiniging van een half millioen oer jaar. Behalve de kruiser zal er in 1933 niets anders worden gebouwd. De Minister eindigde met de verklaring, dat de Regeering in haar plicht zou te kort schieten, als zij den bouw niet door zette. DRIE-VOUDIGE PORTEFEUILLE-KWESTIE. Het oro-kruiser-betoog van Minister Deckers is daarna door Minister de Graaff nog eens onderstreept. En: ook hij vroeg de Kamer ernstig de motie-Cramer te verwerpen want de krui serbouw is een vitaal belang voor Indië. Ja maar zei de heer Cramer in zijn renliek Indië kan de kosten niet dragen. Aan het eind van dit debat werd een drieledige uortefeuillc-kwestie gesteld: de Minister van Defensie verklaarde dat. hij aanneming van de motie-Cramer, niet al leen hij ziin portefeuille zou neerleggen, maar ook de Minister van Koloniën en van Buitcnlandsche Zaken zouden dat doen. Nu. van aanneming der motie is geen sprake. Zii krijgt heden stellig niet meer dan ongeveer 30 stemmen. De supole- toire Indische begrooting werd zónder stemming aangenomen. I HAGENAAR. scherpt door haar ondervinding van den vorigen dag. deed haar gevoelen, dat haar de grootste eer. die een Fransch burger aan een ander bewijzen kan, was weder varen. Tegenover Bigourdin, zoo door en door betrouwbaar, zoo fijn in zijn optre den. zoo volkomen eerlijk en oprecht kon zij geen zweem van boosheid voelen, 't Was alles anders, alle verhoudingen wa ren zoo verschillend. Met een Engelsch- man zou ze nooit een flirtation zijn be gonnen En ze voelde vriendschap, zelf iets van bewondering voor Bigourdin. Hij was zoo forsch, zoo eenvoudig, zoo waar, zco fijn verstandig. In weerwil van Mar tin's klacht dat zij den geest van het mo derne Frankrijk niet begreep, had haar scherp opmerkingsvermogen haar de gees telijke en moreele atmosfeer van Bran töme doen aanvoelen. Ze voelde heel goed ook, dat Bigourdin, houder van een klein hotel, hooger idealen had dan zij en een ruimer horizon. Zij had achting voor hem en als echte vrouw charmeerde het haar, dat zijn mond zoo klein en zijn oogen zoo mooi van kleur waren. Maar het was nooit bij haar opgekomen om met hem te trou wen. En ze had er nu ook niets geen plan op. 't Was een gek voorstel. Zoodra ze weg was uit Brantöme, zou ze er om proesten. Maar nu lachte ze niet en een wonderlijke rilling liep door haar leden en zij vond het moeilijk om hem aan te zien Nadat zij gisteren haar voorkeur had betoond aan een man. die haar versmaad had, deed het haar goed vandaag een anderen man aan haar voeten te zien. Deze groote nobeie man had haar lief en meende het eerlijk. Niettegenstaande haar onafhankelijkheid en haar studentenmanieren, had geen man haar aangezien met zooveel liefde, had geen man haar gevraagd zijn vrouw te worden. Het was bespottelijk, maar ze voelde zich gevleid, 't Deed haar warm aan tot In haar fijnste vezelen. (Wordt vervoigd) RECLAME. 4061

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9