||et drama te Putbroek. N.V. LEIDSCH DAGBLAD Fortinbras' Toovermacht LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 2 Juni 1932 Derde Blad No. 22146 DE HEER G. LUBBE f BURGERL STAND v. LEIDEN Steunt met Uw gaven het Leidsch Crisis-Comité. FEUILLETON. Jaargang x den vader levenslang en tegen den zoon 12 jaar geeischt. DE PUBLIEKE TRIBUNE JUICHT. (Vervolg van gisteren). I re Officier van Justitie deelt mede. dat het huis van bewaring een anoniem is gekomen, waarin aan den ï.n verdachte wordt geschreven: ?jt joon zijn mond houdt is de zaak Le maar als dat meisje van hem r^t ben je verloren, want die weet ii re veel.' and hiermede heeit de officier „{isle van Van den E. Jr. pas laat Ëievaard. Als zij binnen komt schuift -den E Jr. onrustig op zijn stoel heen „,eer en bijt op zijn lippen, t meisje weet niets bijzonders te ver ven De officier leest haar het ano- eie briefje voor. Zij zwijgt en haalt de houders op. Zij mag gaan zitten. J. Èiwissen, gemeente-veldwachter te «terholt. is de volgende getuige, ntee dagen vóór het misdrijf heeft get. ij y3I1 den E. Sr. een drietal stroopers behouden. Op den avond van den ord echter heeft get. de beide verdach- I getroffen in een café te Posterholt. [president: „Is er toen ook gesproken Lichen jullie over strikken, die bewaakt K<ten worden?" ■getuige: „Neen. daar hebben wij geen Lord over gepraat." [president: „Maar u ging toch wel eens met verdachten de bosschen in?" [Getuige: „Ja. dat gebeurde wel." I Getuige was dien avond tegen elf uur i het café weggegaan. De beide verdach- varen per fiets, terwijl getuige liep. [president: „Bent u Zaterdagmorgen In de vroegte niet bij de Van E.'s Cdaan gekomen?" [Getuige ontkent dit met klem |De beide verdachten schuiven zenuw- Lbtig op de beklaagdenbank heen en President: „En toch zijn er twee getui- U die pertinent verklaren, u dien och- 5 vlak in de nabijheid van het huis te Eben gezien. U groette niet terug en (rédde het hoofd af." I Getuige: „Laten zij dat maar volhou- fn President: „U hebt ook eens gezegd neet er meer van dan alle heeren te- jen. Wat bedoelde u daarmede?" Getuige: „Och. dat heb ik niet gezegd." President: „Dat is wel waar. Er zijn drie trouwbare getuigen, die dit onder eede ien bevestigen. Doch daar u niet als ichte terecht staat, heb ik hen niet ïn dagvaarden." officier uit er zijn bevreemding over getuige, toen hij van de vermissing de drie jongens hoorde, niet naar zijn rnden van den E. was gegaan om er s over te praten. en redelijke verklaring kan getuige ,r niet van geven. ie president en de officier houden hem beurten voor. vooral de waarheid te en niets te verzwijgen, zitting wordt hierna geschorst tot middags drie uur. ■De I I De In de middagzitting is de belangstelling pien het te verwachten requisitoir, zeer rat. Getuigen H. Pausen en veldwach- r Houtermans worden opnieuw gehoord het beantwoorden van eenige aan- lende vragen, betreffende het vervoe- i van de lijken door de daders naar de Mepnen iip'/p heide eet.iiieen dat. het vangt, met de daad die zich in den nacht van 27 op 28 November in hoogstens an derhalve minuut aan den zoom van de Annedaelsche bosschen heeft afgespeeld onbeschrijflijk wreedaardig en ontzettend onmenschelijk te noemen. Dat deze ver dachten de daders zijn en niemand an ders ter wereld, daar is iedereen van over tuigd. Spr zelf zeide evenals de opper wachtmeester der marechaussee spon taan: „Dat moet van den Elzen gedaan hebben." Niemand anders immers had er belang bij om zoo iets te doen. Wie an ders interesseert het dat stroopers ope- reeren in het jachtterrein, waarover hij opzichter is dan hij zelf? Is het sterkste bewijs niet hierin gelegen dat Van den E. toen men hem van de ontdekking der lijken vertelde, niet terstond opsprong om te gaan zien wat op het terrein, waarover hij zoowat koning speelde, was geschied? En Zondagmiddag zat hij nog rustig thuis en heeft geen oogenblik zijn diensten aan geboden. Het is dan ook onaannemelijk dat deze jachtopziener, die midden in een beruchten winternacht als hij een schot in zijn bosch hoort, ongekleed naar buiten ging om den strooper te pak ken, bij het hooren van minstens twaalf schoten, dicht bij zijn hujs, juist dezen nacht rustig zou zijn blijven slapen. Voor spr. staat dan ook vast dat verdachte dien nacht niet thuis was. De sterkste aanwijzing tegen den zoon is zijn uitlating tegen wachtmeester Hou termans en veldwachter Paulussen bij zijn aanhouding op Dinsdagavond 1 December. Van den primair ten laste gelegden moord van vader en zoon te zarnen en ia vereeniging op Willem Kersten gepleegd, vraagt de officier ten slotte vrijspraak. Wel hebben zij tevoren een afspraak ge maakt om te zamen dien nacht op te tre den, maar ieders taak was verschillend. De officier argumenteert in den breeae waarom hij den vader schuldig acht. Dat de hagelschoten bij alle drie de doodsoorzaak zijn geweest, is door de des- kundige-rapporten duidelijk komen vast te staan. Voor het bewijs van de voorbedachten rade wijst de officier in een zeer uitvoe rige uiteenzetting allereerst op de plaats, door de verdachten voor het misdrijf uit gezocht, vlak bij de wildstrikken van Wil lem Kersten, waarin een konijn zat. De vader verwachtte natuurlijk, dat Kersten er naar zou komen kijken. Hij heeft daar dus op de loer gelegen om eventueele stroo pers te overvallen en neer te leggen. Nau welijks waren de jongelieden ter plaatse of hij moet uit zijn schuilplaats zijn gekomen en zonder waarschuwing hebben gescho ten. Op grond van de gevonden bloedplas- de plaats waar deze zich bevonden en de plaats waar hagel en hulzen zijn gevon den. reconstrueert de officier, dat de vader achtereenvolgens Wehrens heeft gedood, Mattias Kersten, die reeds'door revolver schoten van den zoon was gewond, op nieuw heeft gewond -en Willem Kersten heeft gedood, en daarna Mattias heeft af gemaakt. Alles in deze wijst op kalm overleg en beredeneering. Ook de plaats waar de lij ken geborgen zijn wijst in die richting. Bewezen is, dat de vader aan zijn voor nemen om de drie jongelieden te dooden uitvoering heeft gegeven, door geweerscho ten en de zoon door gebruik te maken van een parabellum. mtoucil uwe UC1UC gCI/UlgCfi, OIO.G 1 icv fenoer slechts kon plaats hebben met to weinig bloedverlies, doordat de licha- ptn ingepakt waren? Hierop werden de «We verdachten gehoord. Allereerst wor- ceo de voor den rechtercommissaris af- filegde verklaringen voorgelezen. Vader «n den E. handhaaft zijn verklaring. Hij telt er niets aan toe te voegen. Ook de wrklaringen van den zoon worden voor steen. Hij ontkent het hem ten laste gelegde te hebben begaan. Ook hij hand- tolt zijn verklaringen. Met vaste stem verklaart hij dat hij to het voorgelezene niets heeft toe te '«gen. Het openbaar ministerie aan het woord. Het woord is hierop aan den officier 'in justitie mr. P. Rieter, die zijn uitvoe- hg requisitoir onder ademlooze stilte aan Levenslang en 12 jaar geeischt. De officier van justitie besluit zijn in drukwekkend requisitoir met de bespreking van de strafmaat. Wreed is er gehandeld, terwijl er geen verzachtende omstandig heden zijn te bespeuren. Natuurlijk is er een groot verschil in datgene, wat de vader deed en de daad van den zoon. Deze laatste werkte op instigatie van zijn vader. Hij kon slechts volhouden in zijn zwijgen, omdat hij anders tot een verrader van zijn vader zou zijn geworden. Toch leeft in hem de zelfde harde en wreede eigenschappen, die wij kennen van den vader. Ook hij is van meening, dat het het beste zou zijn. wan neer iedere strooper spoorloos zou ver dwijnen. Het is spr. een raadsel, hoe Van den E. Sr. tot een dergelijke onmensche- lïjke daad is gekomen. Roebroecks is verdwenen en wanneer ge mij vraagt, aldus de openbare aanklager, wie hiervan de schuldige is, dan antwoord ik ook daarop: „het was vader v. d. E." Hij was een verwoed jachtopziener, geen moeite was hem teveel om zijn wild te beschermen. Van den E. zoo richt de officier zich meer bijzonder tot den oudsten verdachte ik heb je gezegd, dat ik je als den dader beschouw. Zwaar hebt ge gezondigd tegen God en de menschen. Drie moorden hebt ge gepleegd en een eindeloos leed veroor zaakt in het gezin van uzelf en anderen. De toekomst van uw zoon hebt ge vernie tigd. Voor u is in deze maatschappij geen plaats meer en ik hoop. dat, wanneer de gevangenisdeuren voor u zullen open gaan, deze voor goed achter u zullen gesloten blijven. Spr. requireerde tegen den zoon wegens poging tot moord het maximum, twaalf jaar gevangenisstraf en tegen den vader wegens moord, gepleegd op drie per sonen. levenslang gevangenisstraf. Toen de officier zijn requisitoir had uit gesproken, ging er op de publieke tribune een gejuich op. Ook gedurende het uitspreken van het requisitoir was hij tweemaal onderbroken door gejuich op de tribune. Hierna was het woord aan den verde diger. Het pleidooi van den verdediger. Mr. Tripels vangt in doodsche stilte z.tin moeilijke taak aan. De beide verdachten staren stil 7001- zich uit. Omstandig bespreekt pl. de voorbedach ten rade. Naar de meening van den verde diger is er van kalm overleg en voorberei ding geen sprake. De plaats zou dan wei zeer slecht zijn uitgezocht, zoo vlak in de nabijheid van de woningen. Maai- 't open baar ministerie wil met alle geweld moord ten laste leggen en. zoo riep pl. uit. vader Van den E. kende het bosch zoo goed als ■niemand anders, hij zou dus zeer zeker een beter plaatsje hebben gevonden om zijn slag te slaan. Vervolgens bestreed de ver dediger uitvoerig de rapporten der des kundigen. Het bloedonderzoek noemt mr. Tripels oppervlakkiig en getuigt vair een vooringenomenheid van de deskundigen. Wie weet of nog geen vlaper.s worden ge vonden, die dezelfde merkteekens vertoon den' Een revolver is een massaproduct, de rechtbank houde hiermede rekening. Wat er dien nacht in het bosch is ge beurd, wij weten het niet. Het zal een mysterie blijven. De reconstructie blijft fantasie. Uitvoerig ging pl in op de ver schillende verklaringen der getuigen. Pl. kwam tot de conclusie, dat er van een voorbedachte rade geen sprake kon zijn. Veel critiek laat spr. hooren naar aanlei ding van verklaringen van get. Beckers. Zijn verklaringen toch zijn zeer onbe trouwbaar. Steeds weer vertelt hij iets anders, de eene keer heeft hij Van den E. pertinent herkend in de nabijheid van de plaats van het misdrijf, den volgenden keer komt hij er weer op terug. Ook de per soonsbeschrijvingen kloppen niet. Aan zijn verklaringen zal de rechtbank niet de minste, maar dan ook niet de minste waar de mogen toekennen. Er waren den bewus- ten nacht verschillende personen in de bosschen geweest. Het is niet uitgesloten, dat andere als de daders moeten worden aangemerkt. Spr. acht het niet uitgemaakt, dat beioe verdachten hebben geschoten. Is het uit gesloten. aldus pl„ dat een derde bij deze ernstige daad was betrokken? Moeten liet natuurlijk vader en zoon Van den E. zijn geweest, kan het niet anders zijn, in com binatie met een van beide verdachten? Met ernst waarschuwde pl. de rechtbank ervoor zich niet te laten beïnvloeden door de be wuste rapporten, die in werkelijkheid niet anders dan op zeer losse gronden meenin gen weergeven. Tot de dagvaarding komend meent pl., dat deze wankel als een kaartenhuis staat, dat het openbaar ministerie niets kan be wijzen en dat de aangevoerde argumenten niet steekhoudend zijn. Noch de drievou dige moord, waarvoor de officier de ver oordeeling van Van den E Sr. eischt, noch de poging tot moord van den zoon acht spreker bewezen. De rapporten van de deskundigen mogen niet worden het vonnis voor de verdach ten. Hier is het in dubio pro reo. Hun vonnis kan slechts vrijspraak zijn, waartoe ik de eer heb te concludeeren, aldus be sloot pleiter. In de avondzitting werden re- en du plieken gehouden. De uitspraak werd be paald op 14 Juli. OUD-GEMEENTE-ONTVANGER VAN OEGSTGEEST. Wijlen de heer G. Lubbe. Gisteravond is plotseling overleden de heer G. Lubbe. oud-gemeente-ontvanger der gemeente Oegstgeest. in den leeftijd van 72 jaar. Met hem is een rechtgeaard en bemind ingezetene van Oegstgeest heengegaan, die eerst sinds 1 Maart van een welverdiende rust genoot, na de gemeente bijna 49 jaren trouw als ambtenaar gediend te hebben. De heer Lubbe trad op 27 April 1883 in dienst als ontvanger en heeft den grooten groei van Oegstgeest. alsmede die der ge meentelijke administratie geheel medege maakt. Bij zijn afscheid op 1 Maart j.l., toen hij door den burgemeester e.a. in in- tiemen kring gehuldigd werd, is wel zeer treffend naar voren gekomem hoe zeer men hem als mensch en als ambtenaar waardeerde. Een stoer en werkzaam inge zetene. wien de belangen van Oegstgeest bij voortduring ter harte gingen is heen gegaan. Voor zijn warme belangstelling in alles wat den groei en bloei van Oegstgeest betrof, past onzerzijds een woord van eer biedigen dank. De Oegstgeestenaren zullen den overledene, een trouw en vriendelijk figuur in de gemeente, ten zeerste missen. GEBOREN. Wilhelmina Petronella. d. v. A. J. Hart- wijk en A. E. van de Geijn Petronella Wilhelmina, d. v. A. J. Hartwijk en A. E. van de Geijn Pieter Petrus, z. v. N. van den Berg en A. P. van den Berg Adriana d. v. T. van der Zwan en A. M. H. Vuijk Nicolaas Gerardus. z. v. P G. Huigsloot en M. J. van der Meer Petronella Gerarda, d. v. P. A. Fasel en G. Nederhoff Willem Pieter. z. v. W. P. van der Ent en A. M. C. van Bastelaar. 0 ONDERTROUWD: W. Ranselaar jm. 23 j. en A. C. van Tol jd 22 j. 0 GEHUWD: J. B. de Groot jm. en W. F. Scheen jd. C. L. van der Voort jm. en L. C. J. Soo- nius jd. P. P. Smit jm. en W. A van Hartevelt jd. J. Heus jm. en E. M. Hol- verda jd. OVERLEDEN. D. van Arnhem, m. 60 j. 0 GEVESTIGD. J. Appel en fam.. verpleger. L.-Rijndijk 115 Chr. J. A. GulaijBlom, Heerenst. 9 M. Bouthoorn. R. Visscherstr. 16 J. P. A. Brussel en fam., kleermaker. Oost- dwarsgr 23 B. C. van den Burg. Rijnsb.- singel 23 S. van Daalen, dienstbode, Groenoordstr. 32 S. van Dam. H.-Rijn- dijk 25 J. van OsselenVan Doorne. Pieterskerkh. 2a S. J. Fanoy, luitenante LN.d.H., Lammermarkt 36 A. H. A. van Gent. dienstbode, Nic. Beetsstr. 4 B. v. Haatten, Morschsingel 11 H. M. M. C. Haanappel, leerares. Rijnsb.weg 149 H. Hankes Drielsma, Oude-Singel 112 W. N. Hoogenduin en fam.. tramarbelder, Rijnsb.weg 51 J. van der Hulst, leerl. machinist. Morschweg 77a J. Th. K. C. Israël, assistent, Witte-Singel 37. Th. C. Kerkvliet, hulp in de huish.. Nachtegaal laan 11 C. NijholtVan Klaveren. Han- senstr. 26 M. Chr. van de Kreke, schei kundige, Thorbeckestr. 28 P. Kruithof, ijzerwerker, v. Musschenbr.str. 2 L. W. GerlachLehmhaus en fam.. J. Lievens- straat 28 J. Macdaniël, Merelstr. 44 A. Markwat. blikslager Oude Vest 87 A. G Maurer, meubelmaker. Morschweg 30a A. C. H, de Nooijer. Warmonderw. 41 A. S. J. M. Welp—Olthuizen. Havenkade 17 G. FakkelRavensbergen en fam., R. Visschersstr. 16 J. Ph. Riedel, Zoeterw - Singel 22 K. van Rijn. Rijnsbsingel 9 G. C. Schoen, coupeuse J. v. Houtkade 26 W. Siera. schipper. Oranjegr. 66 I J. Suir. Wasstr. 63 N. Takagi, Rood- borststr. 31 A. Tettero. St. Jacobsgrr. 1 T. D. J. Wulffraat—Vaags en fam., Bree- straat 56 A. van Varick en fam.. arbei der. Hooigr. 34 E. Vermond en fam., boterbezorger. Oosterstr. 80 Chr. de Vis ser. kinderjuffr., Rijnsb.weg 43 D. van Vloodorp en fam.. Koninginnelaan 1 I. Wilk, Heerensingel 53 C. Zonneveld en fam., wagenmaker, Boerhaavestr. 5a. 0 VERTROKKEN. H. J. Baars en fam.. Voorschoten, Leid- scheweg 185 d. J. E. A. Bakker, Haag. Begoniastraat 255 J. A. van der Hiel Ballego, Utrecht, Fred. Hendrikstr. 85 A. C. J. M. Groenendijkvan Beek. Haag, Gouverneurl. 64 P. van den Berg, Rot terdam, Schiedamschesing. 197 b E. MerzBogdan, Amsterdam. Pl. Muidergr. 95 M. C. KoensBoter. Anna Paulowna, Hyacinthenstr. 3 M. A. Commandeur, Groningen. Colleniusstr. 33, A. Dral Oostzaan. A 154 W. van Westbroek Dubbelaar. Haag, Kortebosch 67 B. J. van der Eerden. Lisse, Heereweg 10 P. J. Eikerbout, Oegstgeest, H. Morschweg 73 F. Hillenaarvan Es. Voorhout C. Golhof en fam., Rotterdam, Middellandpl. 26 M. Groenendijk. Haag, Gouverneurl. 64 G. Haantjes, Haarlem, Hoofmanstr. 1 rood J. M. Hendriksen en fam. Kat wijk, N. Duinweg 57 O. van der Hiel, Utrecht, Fred. Hendrikstr. 85 J. J. Hol lander en fam., Haarlem, Slachthuisstr. 23 zw. J. Chr. Keet, Haag. Steijnlaan 181 H. Kiters, Haag, Chasséestr. 16 F. P. Koumans en fam.. Wassenaar, de Lus 2 A. Kouwenberg en fam.. Haag, Snijderstr, 85 I G. G. H. van Mastrigt, Haarlem, Hazepatersln. 26 P. J. de Mooij, Rijns burg. Oegstgeesterw. 28 M. P. Mooten, Oegstgeest, Wilhelminapark 23 A. D. den Older en fam., Schev., Harstenhoekw. 64 G. J. Bouman-Oostveen, Amsterdam Amstellaan 50 hs A. B. J. Pfeil. Haag, 's Gravesandel. 95 G. Post, Katwijk, Boulevard 58 C. J. VerboonPrins, Voorschoten. Rijndijk 172 L. M. schipper en fam.. Zuilen. La Croixstr. 8 J. M. W. van Schooten, Overschie, Dorpsstr. 119 E. van Spanje, Ridderkerk. Pruimendijk E 4 L. G. Stolk en fam., Voorschoten, Leidschew. 179 a M. C. Verdonk, Mijdrecht S. M. van Vliet, Haag H. Vogelenzang en fam.. Leiderdorp. Does- str. 49 G. J. Vonk. Oegstgeest, de Kem- penaerstr. 25 H. J. Wagner, Voorschoten, Kattenlaan 22 a J. H. Wagner, id., id. E. W. E. de BruinWarlich. Haag, Pr. Mariestr. 31 P. Wiersma en fam., Oegstgeest, W. de Zwijgerl. 19 L. Wolf, Heerlen, Marisstr. 2 J. W. Wurzer, Nijmegen, Berg en Dalschew. 28. DE KANTOREN DER zijn iederen werkdag geopend vanaf half 9 des morgens tot half 6 namiddags. Zaterdags vanaf 8 uur 's morgens tot 4 uur 's middags Zondags den geheelen dag gesloten. ■hM het Engelsch van WILLIAM LOCKE door J. E. d. B. K. 10) JJ0? Peddelden zij dag aan dag hun on- KnulcUgen weg. en brachten den nacht :°?r ui kleine hotelletjes, waar trotsche womobilisten zich niet ophouden. Hun ™o«ilijk fortuin bedroeg maar 60 dus ging het niet aan zich onge il™6 weelde te veroorloven. Zij trokken Chartres en, evenals bij Martin, ging r™1'8 hart open bij de mysterieuze E1 Tan de Sothische cathedraal, met prachtige geschilderde vensters: door yweaiidun met haar grimmig uitziend tasteel; door Vendóme, de westzijde dj cathedraal in gloed gezet door de .TrSkande zon; door Tours, in welker vaaT zij vele dagen ronddwaalden, «r zij allerhande dingen zagen, waar- rP zij voorheen niet gedroomd hadden; le-R?' Loches, Chenonceaux. Azay- hn*1 visschicn het mooiste kasteel 4tl .L°ire. En den raad volgend van n Wijzen Fortinbras, maakten zij een 'oom 0m ^iehelieu te bezoeken, die be- si-ad. slechts aan enkele zwer- jMe reizigers bekend. Die stad, die ge- jjwa werd door den grooten kardinaal, y» paleis, ten gerieve van zijn hof- ÏShFI' en daar staat ze nu nog, onaan- 'iis 2?r den i'h'L Een k°steiyk juweel tn J? ™jl Louis treize, met haar muren lettf» en 'cer'5 en marktplaats en ImÏ6 straten met hotels voor de edelen. vT hotel met haar mansarde-dak en jJrJthere (koetspoort), die toegang ™e tot binnenhof en tuin; en daar blijft ze staan, de oude stad en sluimert in haar welvaart, want ze is omgeven door wijngaarden, die de heeie wereld van brandewijn voorzien. En daar was het, dat Martin, die met Corinna op de markt onder een plataan was gezeten, op een vervelooze bank, voor het eerst tot haar zei: Ik geloof dat het me niets zou kun nen schelen als ik Engeland nooit te rug zag. En hoe moet je dan aan een baantje komen? zei Corinna. Engeland en een baantje zijn syno niem. Hoe verder ik ga, hoe minder be langrijk het mij lijkt om er een te krijgen. In alle geval is het vooruitzicht om weer in slavernij te gaan, afschuwelijk. Laten we er niet over spreken, zei ze, zich koelte toewuivend met haar hoed. Alleen de gedachte terug te moeten gaan. maakte de zon grauw. Laten we denken dat we altijd zoo door kunnen gaan. Dat neb ik ook al zoo'n beetje gedaan, zei hij. Ik heb geleefd in een soort van roes, maar nu en dan word ik wakker en heb dan een helder oogenblik. En dan voel ik dat ik iets slechts doe, iets immo reels. omdat ik niet op de stoep zit van een lid van de een of andere schoolcom missie. en dan heb ik innerlijk pret. Ben je niet net een kind dat groeit in zijn stoutheid, stoutheid alleen om stout te zijn? Martin stond op en de eenige andere bezoeker van de markt, een geelbruine kat, hield verschrikt op met zich te wasschen en keek hem, de achterpoot vooruitgesto ken, aan. Mijn lieve Corinna, zei hij, ik wou dat je gelooven kon dat ik heusch niet zoo verduiveld onnoozel ben. Corinna schaterde het uit als eenig ant woord en de poes vluchtte. Zij stond even eens op. Laten we de kerk gaan bekijken en zoo dezen twist eindigen. En zoo gingen ze de Louis treize kerk bekijken en vervolgden toen him reis. De dagen gingen met luieren voorbij en er ge beurde niets. Ze praatten veel samen en kibbelden nu en dan. Na zijn flinke uitla ting in Richelieu, ergerde Martin zich over haai- spotten over zijn onnoozelheid. Hij voelde dat het noodzakelijk was dai!hij zich man toonde. In het begin was Corin na de leidsvrouw geweest, zij koos de we gen uit en praatte met de hotelhouders. Maar nu nam hij deze werkzaamheden op zich: wat het eerste betreft was dit in hun voordeel, want hij besefte dat Corinna niet goed op de kaart kon rijden en zoo hadden ze te vee! omgedwaald. Zijn be moeiingen in het tweede geval lokten bij Corinna hevige protesten uit, want zij vond de kosten veel hooger. 't Kan me niet schelen, zei Martin. Ik vind het best dat je me behandelt als je broer, maar ik wil niet behandeld worden als je jongere broertje. In dit vrije en avontuurlijke leven op hun ongewonen pelgrimstocht begon hij zich te ontwikkelen; hij was niet zoo bang meer voor haar ironische opmerkingen, hij hunkerde er naar zich zeiven recht te la ten wedervaren, ja, zich te uiten. Ook ont dekte hij bij haai" een van die kleine vrou welijke zwakheden, die zijn mannelijk ge voel van superioriteit verhoogden. Eens werden ze overvallen door een on- weder en in den koestal, waarheen ze ge rend waren om beschutting te vinden, zat zij doodsbenauwd te rillen van angst en bij iederen slag hield zij de handen voor de ooren, terwijl hij, Martin, kalm met de handen in de zakken, in de open deur naar het flitsen van den bliksem stond te kij ken. Wat was er om bang voor te zijn? 't Was veel gevaarlijker om in Londen of Parijs de straat over te steken of 0111 een treinreis te maken. Haar onredelijke angst was een zwakheid, vrouwen eigen, niets dan een kwestie van zenuwen. Hij zou toe gevend voor haar zijn; hij ging dus weg van de deur en legde zijn regenjas over haar heen, en de nederige manier, waarop ze zijn diensten aannam, gaf hein veel voldoening. Natuurlijk, toen de zon door kwam, stak ze haar neus weer in den wind en vond weer dadelijk oorzaak voor een spottende plagerij, maar Martin ped delde rustig door. Dit was een van die toe standen, waarin hij heer en meester was. Eens om een koppel stieren, die uit het hek van een boerderij kwamen, te ont gaan. was ze in een sloot gevallen en had ze haar enkel verstuikt. Ze kon niet loo- pen of fietsen en hij beurde haar op in zijn armen Ik zal je naar de boerderij brengen. Je kunt me niet dragen, protesteer de zij. Dat zal ik je eens gauw toonen, zei Martin, en hij droeg haar weg. En ofschoon zij volstrekt zoo licht niet was en zijn spieren zich spanden onder haar gewicht, zoo genoot hij toch er van dat zij, verwonderd, zijn kracht waar deerde. Maar halfweg, met witte lippen, begon zij hem te plagen: Ik denk dat je er nu heel zeker van bent dat je mijn groote broer bent. Volmaakt zeker, zei Martin. En toen voelde hij haar greep om zijn hals slapper worden, loodzwaar hing haar lichaam in zijn armen en hij zag dat ze flauw was gevallen van pijn. Haar over latend aan de zorgen van de vriendelijke menschen op de boerderij, ging hij de ach tergelaten fietsen ophalen en dacht na over het gebeurde. Allereerst zou hij niet zijn hoofd verloren hebben bij het ontmoe ten van een troepje makke stieren en ten tweede, als hij zijn enkel verzwikt had, zou Corinna hem niet zoo kunnen dragen; ten derde zou hij niet zijn flauw gevallen en ten vierde, al klonken haar woorden nog zoo spottend, ze had haar minderheid erkend en dat alles was zeer aangenaam voor zijn gevoel van eigenwaarde. En eeni- gen tijd daarna, toen de boer haar een plaats gaf in zijn ouden wagen, onder een groote huif en die getrokken werd door een groot, zwaar paard met roestig tuig, om haar te brengen naar de naaste herberg, vijf Kilometers verder, ging Mar tin alles nog eens na en Corinna had geen woord in te brengen. Als iemand van de bereden politie reed hij naast haar en in de herberg gekomen droeg hij haar naar haar kamer en sprak met veel autoriteit. Toen ze dan Poitiers en Ruffec voorbij waren gekomen, kwamen ze. drie weken na hun vertrek uit Parijs, in Angouléme, een bekoorlijke vestingstad, op een rots gelegen boven de Charente. En daar dit het voorlaatste station van hun reis was, bleven ze er een paar dagen. Ze stonden op het schaduwrijke bolwerk en staarden over de roode daken der hui zen te midden van groene boomen. en over de wijde vlakte, met het gouden graan op schoven, tintelende in het zonnelicht en zij zuchtten. Ik ben bang voor Brantóme. zei Co rinna. Het is iets, dat zoo afgebakend is. Tot hiertoe zijn we maar gedachteloos verder gegaan als in een soort van droom. En in Brantóme moeten we weer gaan denken. Ik twijfel er niet aan of het zal ons goed doen. antwoordde Martin Dat zie ik niet in, zei Corinna. Nu krijgen we weer het oude gezeur. Daar ben ik nog niet zoo zeker van, beweerde Martin. In de-eerste plaats zijn we niet meer dezelfden als drie weken ge leden. Kletspraatjes, zei Corinna. Ik ben tenminste niet dezelfde. Zij lachte. Ja, omdat je in den laatsten tijd je airs geeft. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9