De Ontwapeningsconferentie.
SCHOENWERK
STEUNZOLEN
H.SIMONIS
file Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 27 Mei 1932
Derde Blad No. 22141
tweede kamer.
VOOR
MET INGEBOUWDE
ALLEEN:
Haarlemmerstraat 138
Telefoon 699
„Dewars White Label'-Etalage
fcfc fctAUWÉ
E.7.CÖ/TER
tijdelijke Reclame-Aanbieding
FINANCIEN.
ODOL-tandpaéta
Fortinbras' Toovermacht
L^'^phikwekkenden zwier legde hij 15
^eeMboog06 llanc*Pa'm van Auguste, die
I De wat is-
Elementair overzicht
STRAFBAARSTELLING VAN
SMALENDE GODSLASTERING
In. Kamer is gisteren overgegaan tot de
deling van het wetsontwerp mzake
!Lg van het Wetboek van Straf-
rt met voorzieningen betreffende ue-
we voor godsdienstige gevoelens kren
tje uitlatingen
faaftaar
wordt degene:
I He Zich in het openbaar, mondeling of
Jy «eschrift of afbeelding, door sma-
lifnd°e Godslasteringen op voor gods-
l ienstige gevoelens krenkende wijze uit-
;'u:PROFESSOR EERDMANS
TEGEN HET ONTWERP.
Prof. Eerdmans
Bit debat werd geopend door prof. Eerd-
Li die allereerst betoogde dat het par
ent niet de geschikte plaats is voor de
kindeling van theologische vraagstuk-
i Wel zitten er acht, spoedig negen
j»!ogen in deze Kamer, maar toch kan
lotende hij de behandeling van een
Ixerp als dit hier niet tot zijn recht
pn. Hij betreurde dan ook de indie-
van dit ontwerp, en hij begreep niet,
rom de Minister na het Voorloopig
lag het ontwerp niet heeft ingetrok-
Jof laten rusten. De Overheid kan op
■gebied niet tot het goede dwingen. Nu
het ontwerp is gehandhaafd, mag
c zei prof. Eerdmans eischen, dat
f strafbare feit nauwkeurig wordt om-
reven, Maar de groote moeilijkheid van
buleering op dit gebied is reeds vroe-
t gebleken. De nu gekozen formule is
llonvoldoende. Er zal allerlei geharrewar
r ontstaan, niet ten voordeele van den
dienst, „dwalende" godslastering zal
[ifoaar zijn; niet-smalende blijkbaar
den breede heeft prof. Eerdmans
Imet groote aandacht werd aangehoord
luiteengezet, dat het begrip „God" vol
uit niet vaststaat, dat er daaromtrent
r afwijkende meeningen bestaan. Maar
j kan ook niet vaststaan wat godslaste-
|i is, en als de rechter deze aanneemt
grond van een bepaald Godsbegrip,
Bt hij dan niet in strijd met de gees-
Jjke vrijheid? En als de rechter moet
[illen wegens krenking van godsdien-
Re gevoelens, zal hij toch eerst moeten
•moeken of die gevoelens werkelijk
•roezig zijn. De hoogieeraar zette zijn
Tncipieele en practische bezwaren tegen
t ontwerp breedvoerig uiteen, vooral
ir een land als het onze met zijn vele
posdiensten en richtingen.
OOK DE SOCIAAL
DEMOCRATEN TEGEN.
|it denzelfden geest heeft ds. van dei-
We gesproken namens de sociaal-demo-
ien. Ook hij heeft tegen dit wat hij
®de ..gelegenheidswetje" allerlei be
ten aangevoerd. Heel dit ontwerp is
een gevolg van drie stukjes en één plaatje
in „De Tribune": het was daarom onnoo-
dig. Bovendien: ook niet-religieuse ge
voelens worden herhaaldelijk gekwetst,
doch dit zal niet strafbaar zijn. Degenen,
die „De Tribune" lezen, worden door de
stukjes niet gekwetst, maar het over-
groote deel van ons volk leest ze niet.
Waarom moet er dan nu een wet komen?
De werkelijkheid is bovendien vaak veel
Godslasterlijker dan een geschreven
woord.
VOORSTANDERS AAN HET WOORD
Prof. Visscher heeft tegenover de beide
voorgaande bestrijders het ontwerp verde
digd. Hij achtte een strafbepaling tegen
Godslastering gewettigd en wees er op,
dat Nederland een der weinig landen is,
waarin een dergelijke bepaling nog niet
bestaat. Wij zijn geen staat zonder God;
in het volksleven openbaart zich Godsge
loof. Bescherming van dat geloof is noo-
dig en al achtte de heer Visscher de ge
kozen methode niet gelukkig (hij meende
dat het omschreven delict zeer moeilijk
te achterhalen zal zijn), hij zou zijn stem
aan het ontwerp geven. Evenals de heer
Teulings, die zich bereid verklaarde om
zoo mogelijk enkele bezwaren te onder
vangen en die overigens betoogde, dat de
vrijheid van meenings-uiting en de vrij
heid van Godsdienst door het wetsont
werp volstrekt niet worden aangerand.
Doch het is de taak der Overheid, om de
I waarde van den Godsdienst voor ons
volk te beschermen. Wij leven meende
i hij in een tijd waarin op die waarde
geregeld aanslagen worden gedaan, en
daarmo moet er tegen de excessen wor
den opgeheven.
Al gaf de heer Teulings toe, dat niet
alleen in strafbepalingen een middel te
gen het kwaad kan worden gevonden.
DE HEER WIJNKOOP DAVERT.
Nadat er aldus twee tegen- en twee
j voorstanders aan het woord waren ge
weest, werd de middag besloten met een
daverende speech van den heer Wijnkoop
die het ontwerp natuurlijk bestreed,
i Ep;
hij zag daarin bovenal en allereerst een
politieke maatregel. Dit ontwerp zoo
betoogde hij is bedoeld als een bestrij
ding van het communisme: het is een ge
legenheids-ontwerp. tegen De Tribune
gericht, en zoodoende wordt de godsdienst
misbruikt om politieke en sociale opvat
tingen te bestrijden. Alle godsdienstige
verschilpunten worden hier nu vergeten,
om zich tegen het communisme te kee-
ren. In den breede heeft deze afgevaar
digde betoogd, dat de godsdienst gebruikt
wordt om den klassenstrijd te temperen
en om de wetenschap aan banden te leg
gen. Doch in de kapitalistische maat
schappij is moraliteit (daaronder gods
dienst begrepen) een leugen. Qm een
nieuwe en betere maatschappij te stich
ten riep de heer Wijnkoop uit moe
ten de communisten ook strijden tegen 't
begrip van het Opperwezen, en daarom
keert men zich thans tegen hen. Men
doet of men een kruistocht voor de Gods
idee opent, maar in werkelijkheid geldt
het hier een politieke politie-maatregel.
een stuk klasse-justitie.
„Volkomen onjuist!" riep Minister
Donner, maar de heer Wijnkoop ging op
dezelfde wijze voort
Heden vervolg.
HAGENAAR.
RECLAME.
x
Verandering in de Fransche houding?
Wat zelfs 10% vermindering der bewapeningskosten beteekenen zou
De concessies van de andere zijde.
o
398
GENEVE, 25 Mei 1932.
Het belangrijkste uit de laatste week is
op ontwapeningsgebied wel het feit ge
weest, dat de „Echo de Paris" een aanval
tegen Paul Boncour gericht heeft. In Vol
kenbondskringen heeft deze aanval groote
vreugde verwekt. Want er is wel geen
Fransch dagblad, dat sterker tegen Fran
sche bewapeningsvermindering gekant is
dan dit Parijsche blad, wiens „Volken-
bonds"-correspondent André Géraud. on
der den schuilnaam „Pertinax" meer be
kend, een der scherpste tegenstanders is i
van de internationale gedachte, door het
woord „Genève" gesymboliseerd. Als deze
Franschen het nu met Paul Boncour te
kwaad krijgen en dezen verwijten, dat hij
een tegen Tardieu's ontwapeningspolitiek
indruischende rede gehouden heeft, dan
is dit wel een hoopgevend teeken, dat de
nieuwe Fransche regeering, tot wier poli- j
tieke aanhangers Boncour behoort, toch
niet zóó de voetstappen van Tardieu zal
blijven volgen, als voormalige Fransche
regeeringspers de wereld en Herriot zelf
tracht te suggereeren! Vooral waar de
komende Minister-President Herriot on
middellijk na den aanval, dien de „Echo
de Paris" tegen Boncour richtte, dezen de
hand boven het hoofd gehouden heeft en
hem openlijk zijn instemming met het
door hem gesprokene betuigd heeft, mo
gen wij zeker wel hopen, dat wij de vol
gende maand een eenigszins nieuw
Fransch geluid hier te hooren zullen,
krijgen.
Paul Boncour was reeds in 1924 Herriot's
medewerker te Genève. Met Briand en
den ook reeds overledenen Loucheur was
Boncour één der drie Franschen, die in
September van dat jaar op de Volken
bondsvergadering leven trachtten te ge
ven aan de door Herriot en MacDonald
toen voor het eerst aangeheven leuze
„Arbitrage, Veiligheid, Ontwapening!"
Het beroemde „Vredesprotokol van Ge
nève" werd het gevolg van de groote
Fransche activiteit in de Volkenbonds-
vergadering van September 1924. Het
spreekt vanzelf, dat dit Protokol. dat
daarna door den tegenstand van de
nieuwe Britsche conservatieve regeering
slechts de beteekenis van een archief
stuk verkreeg. Boncour en Herriot nog
steeds ter harte gaat en dat zij niets lie
ver zouden wenschen dan de vrucht van
hun arbeid van acht jaren geleden tot
nieuw leven wekken De ontvangst echter
die op de Ontwapeningsconferentie aan
Tardieu's voorstellen, die zich grooten-
deels langs dezelfde lijnen als het Pro
tokol van 1924 bewogen, is ten deel ge
vallen. heeft Frankrijk reeds overtuigd,
dat thans evenmin „ais in 1924, na het
heengaan van Henderson als minister van
buitenlandsche zaken', aan een verwezen
lijking van deze Fransche lievelings
denkbeelden is te denken. De groote vraag
was nu. wat Herriot en Boncour thans
zouden doen, hu zij hun hoofdwenschen
niet vervuld krijgen. Zouden ook zij het j
standpunt van Tardieu aannemen, dat
Frankrijk, als de Fransche veiligheids-
voorstellen niet worden aangenomen, dan
slechts tot „begrenzing", dit wil zeggen
stabiliseering, en niet tot „vermindering"
van bewapening bereid zou zijn?
De rede, die Boncour voor de Fransche
oud-strijders gehouden en die Herriot's
warme instemming ontvangen heeft,
schijnt een betere belofte in te houden.
Boncour heeft daar verklaard, dat de af
wijzing der Fransche veiligheidsvoorstel-
len toch niet ten gevolge mag hebben een
mislukking der conferentie. Hoezeer wij
die verwerping ook zouden betreuren,
zeide Boncour. wij zullen dan niet in een
niets-gebeuren mogen berusten, doch ons
met koelen hoofde moeten afvragen, hoe
veel bewapeningsvermindering wij onder
het reeds bestaande veiligheidsstelsel zou
den kunnen toestaan. Het groote woord is
er uit! Boncour en Herriot geven de mo
gelijkheid van bewapeningsvermindering
ook onder de tegenwoordige veiligheids
waarborgen toe. Een nieuwe hoop op suc
ces der Ontwapeningsconferentie is daar
door geboren. De „Echo de Paris" heeft
zich niet vergist. Nog voordat het minis-
terie-Tardieu officieel is heengegaan,
heeft Boncour reeds doen zien, dat de
houding der nieuwe Fransche regeering
van die van Tardieu belangrijk zal af
wijken!
Eenige dagen na Boncour's redevoering
vergaderde ook het bestuur der partij, die
de groote overwinnaar bij de verkiezingen
van 8 Mei geweest is, de radicaal-socia
listische partij onder Herriot's voorzitter
schap. De eisch van den Franschen socia
listenleider Blum, dat de militaire uit
gaven onmiddellijk met 25",zouden ver
minderd worden, konden Herriot en zijn
vrienden niet inwilligen, doch een 10" o
vermindering scheen hun wel mogelijk.
Hier zijn wij nu een tweeden stap voor
waarts gekomen. Nadat Boncour eerst
had aangekondigd, dat Frankrijk ondanks
de afwijzing der veiligheidsvoorstellen niet
geheel negatief op het gebied der bewa
peningsvermindering zou mogen blijven,
hebben daarop Herriot en de zijnen een
bewapeningsvermindering van althans
10% reeds in uitzicht gesteld.
Een groote geestdrift zal zuik een 10%
vermindering als uitkomst der Ontwape
ningsconferentie vermoedelijk bij velen,
die op minstens 25% gehoopt hadden, niet
opwekken. De hoofdzaak is echter, dat de
bal aan het rollen komt en dat de Fran
schen bereid zijn over bewapeningsvermin
dering ook zonder versterking der tegen
woordige veiligheidswaarborgen te praten
Wat 10%, bewapeningsvermindering be
teekenen zou. gevoelden wij hier weder
zou duidelijk, toen wij de vorige week
urenlange discussies in den Volkenbonds
raad over het Britsche voorstel tot 10%
bezuiniging op de Volkenbondsbegrooting
bijwoonden. De geheele Volkenbondsbe
grooting. met inbegrip van de kosten van
het Haagsche Wereldgerechtshof en van
het Internationale Arbeidsbureau, be
draagt 30 millioen Zwitsersche franken.
De Engelschen bewogen dus hemel en
aarde, om tot een bezuiniging van 3 mil
lioen franken per jaar te komen. Wat de
verschillende volkeren per jaar echter aan
leger, vloot en luchtmacht besteden, is
niet minder dan 25 milliard, dus 25.000
millioen Zwitsersche franken! Indien het
de Ontwapeningsconferentie nu slechts
gelukken zou in de conventie de vermin
dering der jaarüjksche militaire uitgaven
met 10% te verzekeren, dan zouden per
jaar dus 2500 millioen franken bespaard
worden! Wanneer men aan deze mogelijk
heid denkt, wordt het zoo recht belache
lijk, dat de Raad urenlang over een moge
lijke besparing van 3 millioen op het in
ternationale vredesbudget gestreden heeft
Interessant' is het. dat in dezen tijd, nu
de voorstellen van Tardieu als van de
baan kunnen beschouwd worden en de
nieuwe Fransche regeering desniettemin
tot eenige bewapeningsvermindering be
reid schijnt, de ontwapeningsvrienden
meer eri meer hier de aandacht wagen
voor eenige concessies, die de tegenstan
ders van de Fransche veiligheidsschool nu
ook hunnerzijds behooren te maken, om
den bezuinigingswil der komende Fran
sche regeering nog zooveel mogelijk te
versterken en aan te moedigen. Eerst Lord
Cecil heeft in de rede, die hij de vorige
week reeds voor de internationale pers ge
houden heeft, en nu weder het interna
tionale soeialistencongres te Zurich heb
ben krachtig erop aangedrongen, dat de
andere groote mogendheden zich bereid
zullen verklaren tót de schepping van
een nauwkeurig internationaal toezicht op
de naleving der ontwapeningsconventie en
op de internationaliseering van de bur
gerlijke luchtvloot, althans op een zoo
danig internationaal toezicht op de ver
schillende nationale luchtvaartmaat
schappijen, dat het gevaar wordt wegge
nomen, dat een land in het geheim een
militaire luchtvloot erop na houdt. Het
zou mij niet verwonderen, indien over
eenige maanden, of misschien nog eerder,
zou blijken, dat in deze maand Mei, die
zoo weinig uiterlijken voortgang met het
werk der Ontwapeningsconferentie bracht
in werkelijkheid de grondslagen voor een
gunstigen afloop ervan gelegd zijn'!
RECLAME.
ZIET ONZE
396
Wijnhandel |lpr Gedistilleerd
ALPHEN 7o RYN TEL.242
RAADHUI//TRA AT2.08
LEIDEN/TEEfl/TRAAT 8
TE 1.13 61
van 27 Mei tot en met 13 Juni
BH ELKE FLESCH
DEWARS WHITE LABEL
Twee Whiskey-Glazen!
Per flesch f. 5.70.
|Wpc7PWN
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.),
Copie van al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven
VOOR HET LAATST DE GRASZODEN-
GESCHIEDENIS.
In het ingezonden stukje van den heer
van den Berg doet deze het voorkomen
alsof hij de zoden niet van mij heeft
overgenomen. Welnu, ze waren door mij
gekocht en heb ik ze met f. 50.winst
aan v. d. Berg overgedaan; hoe had ik
er anders f. 50.— aan kunnen verdienen?
De door mij gedane berekening is juist,
en zal elke kenner dier zaken dit toestem
men. Van het onderwerpelijke stuk land
zijn gehaald 45000 zoden. 1000 stuks zijn
aan mij verkocht, en een gedeelte aan
particulieren. Voorts had ik aangenomen
om al de zoden die aan de gemeente moes
ten worden geleverd, te snijden, en zoude
Verhoeven hiertoe bij mij in dagloon ko
men helpen.
V. d. Berg hield zich echter niet aan
deze overeenkomst, en nam nog een an
der persoon aan; hiermede kon ik geen
genoegen nemen, omdat dan Verhoeven
en ik slechts 2 a 3 dagen per week kon
den werken. Deze verbreking van arbeids
overeenkomst zal t. z. t. door den bevoeg
den rechter worden beoordeeld.
Nogmaals mijn beleefden dank.
Hoogachtend, Uw dw. dn.
J. J. philippo. Parkstraat 15a.
PETROLEJJM MIJ. „MOEARA ENIM".
De Petroleum Mij. „Moeara Enim" zal
over het afgeloopen boekjaar op de ge
wone aandeelen een dividend van 111/15
pet. j. 22 8/15 pet.) uitkeeren; op de
winstbewijzen f. 7.75 (v. j. f.29) en op de
oprichtersaandeelen f. 72.50 (v.j. f. 272.50).
KROMHOUT MOTOREN FABRIEK.
De winst in 1931 bedroeg f.1548 (vorig
jaar f. 261.792). Voorgesteld wordt dit be
drag op nieuwe rekening over te brengen
(Verleden jaar werd 6 pet. dividend uit
gekeerd).
RECLAME.
maakt de tanden schoon en is hun
behoud. Bovendien heeft ze een
heerlijken, veriris schenden smaak.
413
pa het Engelsch van WILLIAM LOCKE
door J. E. d. B. K.
Auguste, riep hij tot den bediende,
in vloeiend Fransch, bedorven
r™' een Engelsch accent, aansprak. Geef
een glas van dezen troebelen, maar
«padelijken drank en vraag aan mon-
kn «f? mades°iselle wat ze hebben Wil
li ons dan alleen, en als iemand
l-iro e mano®r (eetzaal) door wil
dan er een vergadering is.
ren. 'e cen ver£°eding voor je ijverige
Merci m'sieur, zei hij. Et M'sieu,
zag hij Martin aan, die weer
Corinna aanzag.
LJ* 8a van twintig pond goeden sier
Jf; reide hij. Geef mij een kummel
"met ijs).
lïürï neem hetzelfde, zei Martin.
Kfch ende verdween. Corinna boog
S de tafel heen.
..«bent 30
jaar en je hebt 10 jaar
a/"f" Sewoond en heb je nooit kum-
met. ijs en strootjes?
l^faiteD2el Martin eenvoudig. Wat is
keek ze hem aan.
lïetterji Je wel eens van Champagne
'an gehoord dan geproefd.
Deze jonge man, merkte Corinna op,
heeft net zooveel van het leven gezien
als een eekhoorn in een kooi. Dat mag
niet beleefd zijn, Martin, maar je weet
dat het waar is. Kan je dansen?
Neen, zei Martin.
Heb je wel eens een geweer afge
schoten?
Ik ben lid geweest van de Cambridge
Studentenschietvereeniging.
Dan gebruikte je een geweer met
getrokken loop en niet een jachtgeweer,
zei Corinna. Heb je wel eens een vogel
geschoten?
Neen, zei Martin.
Of een visch gevangen?
Neen, zei Martin.
Heb je wel eens cricket of golf ge
speeld? Kan je paard rijden?
Ik fiets, zei Martin.
Dat is tenminste iets. Waarvoor ge
bruik je je fiets?
Om heen en weer naar mijn werk te
gaan.
Wat doe je voor je amusement'
Niets, zei Martin met een diepen
zucht.
Beste Fortinbras. zei Corinna, je werk
ligt afgepast voor je.
De bediende bracht het bestelde drinken
binnen en na gevraagd te hebben of ze al
de lichten noodig hadden, draaide hij de
meeste uit.
Nooit vergat Martin dat tafereel; de
kleine lage kamer, de groteske muurschil
deringen, die in de halve duisteruis zoo
fantastisch opdoemden, 't Lawaai en de
warme geuren, die van de straat opstegen;
de spotachtige blikken, waarmee het
meisje tegenover hem, met het strootje
tusschen haar lippen, hem over haar glas
kummel met ijs, aankeek; de gezette fi
guur en het vriendelijke gezicht van hun
vreemden metgezel, die voor vijf francs
hem een toekomst wilde scheppen en voor
over leunde met de ellebogen op de tafel,
zijn kin met de hand steunend, kalm af
wachtend tot hij zijn groote levensgehei
men zou openbaren! Hij was met stomheid
geslagen, voelde zich verlegen en, zenuw
achtig zuigend aan het rietje, verslikte hij
zich in de sterke likeur 't Was iets om
voor Corinna zijn hart uit te storten, maar
heel iets anders was om een geregeld ver
slag uit te brengen over zijn verdrietelijk
heden aan een wild vreemde.
Ik ben geheel tot je dienst, mijn
beste Overshaw, zei deze vriendelijk Uit
wat ik persoonlijk heb opgemerkt en uit
wat ik verneem uit je antwoord op Corin-
na's serie van vragen, krijg ik den indruk,
dat er geen opeenstapelingen van onge
lukken is geweest, maar dat het je nega
tieve tragedie is een hongerlijdende ziel
te zijn. Een ziel die hongert naar liefde
en vreugde en genot en geestelijk voed
sel. Je moeilijkheid is om aan dezen man
te zeggen: geef mij brood voor mijn ziel.
Heb ik geen gelijk?
Een schijntje ironie in zijn lachende
oogen of een tintje spot in zijn sonore
stem zou het vleiende effect van deze
korte speech te niet hebben gedaan. Mar
tin had zich nooit over zijn ziel bekom
merd. Deze diagnose stelde zijn leven in
een ander licht De honger van zijn ziel
was zonder twijfel de oorzaak van al het
verdriet; en dat was veel gewichtiger dan
ontevredenheid over je omgeving.
Ja, zei hij, u hebt gelijk. Gelegenheid
tot ontwikkeling heb ik nooit gehad. Mijn
eigen schuld misschien. Ik had niet genoeg
kracht om tegen de omstandigheden op
te tornen. De omstandigheden hebben mij,
zooals Corinna zegt, opgesloten als een
eekhoorntje in een kooitje, en ik heb mijn
tijd verbruikt door het wiel doelloos rond
te laten draaien.
En wat was dat voor een wiel? vroeg
Fortinbras.
Hebt u wel eens gehoord van Mar-
gitt's kostschool?
Dat heb ik wei, zei Fortinbras, 't is
een van de vele verstand bedervende in
richtingen. waarop ons vaderland zoo
trotsch is.
Ik ben blij u dit te hooren zeggen,
riep Martin uit De laatste tien jaren heb
ik meegeholpen om den geest van de
jeugd te bederven. Ik heb Fransch onder
wezen. niet de Fransche taal. maar exa-
men-Fransch Wanneer de jongste zoon
ran een kruidenier jongste klerk wil wor
den op de gemeente-secretarie, dan moet
hij bepaald weten dat bal, cal. carneval,
pal, regal, chacal (bal, eelt, carneval,
staak, feest, jakhals) een s in het meer
voud krijgen, ofschoon millioenen Fran
schen door het leven gaan zonder ooit die
woorden in het meervoud te gebruiken
Hoe kwam u er toch toe om Fransch
te onderwijzen?
Het is mijn moeders taal. mijn moe
der was een Zwitsersche.
En uw vader?
Was een Engelsche hulpprediker in
Zwitserland.
En zoo vertelde de eenvoudige Martin,
aan den gang gebracht en nu en dan ge
holpen door een goed doordachte sympa
thieke vraag, zijn heele levensgeschiedenis,
terwijl Corinna. die het meeste er van al
meer gehoord had en het dus vervelend
vond zich amuseerde met karikatuurtjes
van hem te teekenen op het tafelkleed.
Deelde hij iets mede dat zij niet wist, dan
hield zij even op en keek hem aan. Even
als bij haar was zijn autobiografie een ca
talogus van onbekwaamheid, maar hij
sprak niet van gedwarsboomde eerzucht.
Hij sprak heelemaal niet van eerzucht.
Wat er uit geopenbaard werd was de be
rusting van het gedresseerde ezeltje, dat
er ook in berustte een lastdier te zijn.
Hartstochtelijk verlangen naar genot was
er nooit geweest. Waarom te verlangen
dat de maan in je schoot zal vallen? Met
een salaris van 135 pond in het jaar, waar
van hij nog een bedrag moest afstaan aan
zijn moeder, die weduwe was, kan een maa
zich weinig weelde veroorloven. En Martin
was niet een van hen, wien alles mee
loopt. Hij had de laatste tien jaren geleefd
in een soort van mist, die alle schittering
als het ware omfloerste. Maar op dezen
avond was de mist opgetrokken. De flon
kering van Parijs, zelfs het Pantheon en
de Eyffeltoren hadden geholpen den nevel
te verdrijven, zooals Corinna sarcastisch
opmerkte De zusterlijke belangstelling
van Corinna in zijn saaie belangen had er
ook toe bijgedragen. Maar meer dan dat
alles deed de zelfanalyse, die hij had toe
gepast onder den dwingenden invloed van
den philantroop met glimmende mouwen
en rafelig linnen, tegelijkertijd priester,
advokaat en geneesheer, die zijn vijf
francs stuk had opgestoken.
Hij sprak lang en ernstig; en hoe meer
hij sprak en hoe meer hij haarfijn vertel
de van de dorheid van zijn jong leven,
zooveel te sterker in hem werd de geest
van opstandigheid dien hij vroeger nooit
had gekend.
Dat is alles, zeide hij eindelijk, zijn
bezweet voorhoofd afvegend.
't Heeft mij zeer geïnteresseerd, zeide
Fortinbras.
Ja, niet waar, zeide Corinna. En hij
heeft zelfs nooit de dochter van zijn hos
pita gekust, die met den loodgieter trouw
de. Hieruit blijkt dus hoe volledig Mar
tin's belijdenis geweest is. Uitdagend keek
ze hem aan.
Ik durf daar een eed op te doen.
Verlegen vertrok Martin zijn lippen.
Ja wel. Een keer.
Waarom niet twee keer, vroeg
Corinna.
(Wordt vervolgd).