De Ontwapeningsconferentie. SCHOENWERK STEUNZOLEN H.SIMONIS file Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 27 Mei 1932 Derde Blad No. 22141 tweede kamer. VOOR MET INGEBOUWDE ALLEEN: Haarlemmerstraat 138 Telefoon 699 „Dewars White Label'-Etalage fcfc fctAUWÉ E.7.CÖ/TER tijdelijke Reclame-Aanbieding FINANCIEN. ODOL-tandpaéta Fortinbras' Toovermacht L^'^phikwekkenden zwier legde hij 15 ^eeMboog06 llanc*Pa'm van Auguste, die I De wat is- Elementair overzicht STRAFBAARSTELLING VAN SMALENDE GODSLASTERING In. Kamer is gisteren overgegaan tot de deling van het wetsontwerp mzake !Lg van het Wetboek van Straf- rt met voorzieningen betreffende ue- we voor godsdienstige gevoelens kren tje uitlatingen faaftaar wordt degene: I He Zich in het openbaar, mondeling of Jy «eschrift of afbeelding, door sma- lifnd°e Godslasteringen op voor gods- l ienstige gevoelens krenkende wijze uit- ;'u:PROFESSOR EERDMANS TEGEN HET ONTWERP. Prof. Eerdmans Bit debat werd geopend door prof. Eerd- Li die allereerst betoogde dat het par ent niet de geschikte plaats is voor de kindeling van theologische vraagstuk- i Wel zitten er acht, spoedig negen j»!ogen in deze Kamer, maar toch kan lotende hij de behandeling van een Ixerp als dit hier niet tot zijn recht pn. Hij betreurde dan ook de indie- van dit ontwerp, en hij begreep niet, rom de Minister na het Voorloopig lag het ontwerp niet heeft ingetrok- Jof laten rusten. De Overheid kan op ■gebied niet tot het goede dwingen. Nu het ontwerp is gehandhaafd, mag c zei prof. Eerdmans eischen, dat f strafbare feit nauwkeurig wordt om- reven, Maar de groote moeilijkheid van buleering op dit gebied is reeds vroe- t gebleken. De nu gekozen formule is llonvoldoende. Er zal allerlei geharrewar r ontstaan, niet ten voordeele van den dienst, „dwalende" godslastering zal [ifoaar zijn; niet-smalende blijkbaar den breede heeft prof. Eerdmans Imet groote aandacht werd aangehoord luiteengezet, dat het begrip „God" vol uit niet vaststaat, dat er daaromtrent r afwijkende meeningen bestaan. Maar j kan ook niet vaststaan wat godslaste- |i is, en als de rechter deze aanneemt grond van een bepaald Godsbegrip, Bt hij dan niet in strijd met de gees- Jjke vrijheid? En als de rechter moet [illen wegens krenking van godsdien- Re gevoelens, zal hij toch eerst moeten •moeken of die gevoelens werkelijk •roezig zijn. De hoogieeraar zette zijn Tncipieele en practische bezwaren tegen t ontwerp breedvoerig uiteen, vooral ir een land als het onze met zijn vele posdiensten en richtingen. OOK DE SOCIAAL DEMOCRATEN TEGEN. |it denzelfden geest heeft ds. van dei- We gesproken namens de sociaal-demo- ien. Ook hij heeft tegen dit wat hij ®de ..gelegenheidswetje" allerlei be ten aangevoerd. Heel dit ontwerp is een gevolg van drie stukjes en één plaatje in „De Tribune": het was daarom onnoo- dig. Bovendien: ook niet-religieuse ge voelens worden herhaaldelijk gekwetst, doch dit zal niet strafbaar zijn. Degenen, die „De Tribune" lezen, worden door de stukjes niet gekwetst, maar het over- groote deel van ons volk leest ze niet. Waarom moet er dan nu een wet komen? De werkelijkheid is bovendien vaak veel Godslasterlijker dan een geschreven woord. VOORSTANDERS AAN HET WOORD Prof. Visscher heeft tegenover de beide voorgaande bestrijders het ontwerp verde digd. Hij achtte een strafbepaling tegen Godslastering gewettigd en wees er op, dat Nederland een der weinig landen is, waarin een dergelijke bepaling nog niet bestaat. Wij zijn geen staat zonder God; in het volksleven openbaart zich Godsge loof. Bescherming van dat geloof is noo- dig en al achtte de heer Visscher de ge kozen methode niet gelukkig (hij meende dat het omschreven delict zeer moeilijk te achterhalen zal zijn), hij zou zijn stem aan het ontwerp geven. Evenals de heer Teulings, die zich bereid verklaarde om zoo mogelijk enkele bezwaren te onder vangen en die overigens betoogde, dat de vrijheid van meenings-uiting en de vrij heid van Godsdienst door het wetsont werp volstrekt niet worden aangerand. Doch het is de taak der Overheid, om de I waarde van den Godsdienst voor ons volk te beschermen. Wij leven meende i hij in een tijd waarin op die waarde geregeld aanslagen worden gedaan, en daarmo moet er tegen de excessen wor den opgeheven. Al gaf de heer Teulings toe, dat niet alleen in strafbepalingen een middel te gen het kwaad kan worden gevonden. DE HEER WIJNKOOP DAVERT. Nadat er aldus twee tegen- en twee j voorstanders aan het woord waren ge weest, werd de middag besloten met een daverende speech van den heer Wijnkoop die het ontwerp natuurlijk bestreed, i Ep; hij zag daarin bovenal en allereerst een politieke maatregel. Dit ontwerp zoo betoogde hij is bedoeld als een bestrij ding van het communisme: het is een ge legenheids-ontwerp. tegen De Tribune gericht, en zoodoende wordt de godsdienst misbruikt om politieke en sociale opvat tingen te bestrijden. Alle godsdienstige verschilpunten worden hier nu vergeten, om zich tegen het communisme te kee- ren. In den breede heeft deze afgevaar digde betoogd, dat de godsdienst gebruikt wordt om den klassenstrijd te temperen en om de wetenschap aan banden te leg gen. Doch in de kapitalistische maat schappij is moraliteit (daaronder gods dienst begrepen) een leugen. Qm een nieuwe en betere maatschappij te stich ten riep de heer Wijnkoop uit moe ten de communisten ook strijden tegen 't begrip van het Opperwezen, en daarom keert men zich thans tegen hen. Men doet of men een kruistocht voor de Gods idee opent, maar in werkelijkheid geldt het hier een politieke politie-maatregel. een stuk klasse-justitie. „Volkomen onjuist!" riep Minister Donner, maar de heer Wijnkoop ging op dezelfde wijze voort Heden vervolg. HAGENAAR. RECLAME. x Verandering in de Fransche houding? Wat zelfs 10% vermindering der bewapeningskosten beteekenen zou De concessies van de andere zijde. o 398 GENEVE, 25 Mei 1932. Het belangrijkste uit de laatste week is op ontwapeningsgebied wel het feit ge weest, dat de „Echo de Paris" een aanval tegen Paul Boncour gericht heeft. In Vol kenbondskringen heeft deze aanval groote vreugde verwekt. Want er is wel geen Fransch dagblad, dat sterker tegen Fran sche bewapeningsvermindering gekant is dan dit Parijsche blad, wiens „Volken- bonds"-correspondent André Géraud. on der den schuilnaam „Pertinax" meer be kend, een der scherpste tegenstanders is i van de internationale gedachte, door het woord „Genève" gesymboliseerd. Als deze Franschen het nu met Paul Boncour te kwaad krijgen en dezen verwijten, dat hij een tegen Tardieu's ontwapeningspolitiek indruischende rede gehouden heeft, dan is dit wel een hoopgevend teeken, dat de nieuwe Fransche regeering, tot wier poli- j tieke aanhangers Boncour behoort, toch niet zóó de voetstappen van Tardieu zal blijven volgen, als voormalige Fransche regeeringspers de wereld en Herriot zelf tracht te suggereeren! Vooral waar de komende Minister-President Herriot on middellijk na den aanval, dien de „Echo de Paris" tegen Boncour richtte, dezen de hand boven het hoofd gehouden heeft en hem openlijk zijn instemming met het door hem gesprokene betuigd heeft, mo gen wij zeker wel hopen, dat wij de vol gende maand een eenigszins nieuw Fransch geluid hier te hooren zullen, krijgen. Paul Boncour was reeds in 1924 Herriot's medewerker te Genève. Met Briand en den ook reeds overledenen Loucheur was Boncour één der drie Franschen, die in September van dat jaar op de Volken bondsvergadering leven trachtten te ge ven aan de door Herriot en MacDonald toen voor het eerst aangeheven leuze „Arbitrage, Veiligheid, Ontwapening!" Het beroemde „Vredesprotokol van Ge nève" werd het gevolg van de groote Fransche activiteit in de Volkenbonds- vergadering van September 1924. Het spreekt vanzelf, dat dit Protokol. dat daarna door den tegenstand van de nieuwe Britsche conservatieve regeering slechts de beteekenis van een archief stuk verkreeg. Boncour en Herriot nog steeds ter harte gaat en dat zij niets lie ver zouden wenschen dan de vrucht van hun arbeid van acht jaren geleden tot nieuw leven wekken De ontvangst echter die op de Ontwapeningsconferentie aan Tardieu's voorstellen, die zich grooten- deels langs dezelfde lijnen als het Pro tokol van 1924 bewogen, is ten deel ge vallen. heeft Frankrijk reeds overtuigd, dat thans evenmin „ais in 1924, na het heengaan van Henderson als minister van buitenlandsche zaken', aan een verwezen lijking van deze Fransche lievelings denkbeelden is te denken. De groote vraag was nu. wat Herriot en Boncour thans zouden doen, hu zij hun hoofdwenschen niet vervuld krijgen. Zouden ook zij het j standpunt van Tardieu aannemen, dat Frankrijk, als de Fransche veiligheids- voorstellen niet worden aangenomen, dan slechts tot „begrenzing", dit wil zeggen stabiliseering, en niet tot „vermindering" van bewapening bereid zou zijn? De rede, die Boncour voor de Fransche oud-strijders gehouden en die Herriot's warme instemming ontvangen heeft, schijnt een betere belofte in te houden. Boncour heeft daar verklaard, dat de af wijzing der Fransche veiligheidsvoorstel- len toch niet ten gevolge mag hebben een mislukking der conferentie. Hoezeer wij die verwerping ook zouden betreuren, zeide Boncour. wij zullen dan niet in een niets-gebeuren mogen berusten, doch ons met koelen hoofde moeten afvragen, hoe veel bewapeningsvermindering wij onder het reeds bestaande veiligheidsstelsel zou den kunnen toestaan. Het groote woord is er uit! Boncour en Herriot geven de mo gelijkheid van bewapeningsvermindering ook onder de tegenwoordige veiligheids waarborgen toe. Een nieuwe hoop op suc ces der Ontwapeningsconferentie is daar door geboren. De „Echo de Paris" heeft zich niet vergist. Nog voordat het minis- terie-Tardieu officieel is heengegaan, heeft Boncour reeds doen zien, dat de houding der nieuwe Fransche regeering van die van Tardieu belangrijk zal af wijken! Eenige dagen na Boncour's redevoering vergaderde ook het bestuur der partij, die de groote overwinnaar bij de verkiezingen van 8 Mei geweest is, de radicaal-socia listische partij onder Herriot's voorzitter schap. De eisch van den Franschen socia listenleider Blum, dat de militaire uit gaven onmiddellijk met 25",zouden ver minderd worden, konden Herriot en zijn vrienden niet inwilligen, doch een 10" o vermindering scheen hun wel mogelijk. Hier zijn wij nu een tweeden stap voor waarts gekomen. Nadat Boncour eerst had aangekondigd, dat Frankrijk ondanks de afwijzing der veiligheidsvoorstellen niet geheel negatief op het gebied der bewa peningsvermindering zou mogen blijven, hebben daarop Herriot en de zijnen een bewapeningsvermindering van althans 10% reeds in uitzicht gesteld. Een groote geestdrift zal zuik een 10% vermindering als uitkomst der Ontwape ningsconferentie vermoedelijk bij velen, die op minstens 25% gehoopt hadden, niet opwekken. De hoofdzaak is echter, dat de bal aan het rollen komt en dat de Fran schen bereid zijn over bewapeningsvermin dering ook zonder versterking der tegen woordige veiligheidswaarborgen te praten Wat 10%, bewapeningsvermindering be teekenen zou. gevoelden wij hier weder zou duidelijk, toen wij de vorige week urenlange discussies in den Volkenbonds raad over het Britsche voorstel tot 10% bezuiniging op de Volkenbondsbegrooting bijwoonden. De geheele Volkenbondsbe grooting. met inbegrip van de kosten van het Haagsche Wereldgerechtshof en van het Internationale Arbeidsbureau, be draagt 30 millioen Zwitsersche franken. De Engelschen bewogen dus hemel en aarde, om tot een bezuiniging van 3 mil lioen franken per jaar te komen. Wat de verschillende volkeren per jaar echter aan leger, vloot en luchtmacht besteden, is niet minder dan 25 milliard, dus 25.000 millioen Zwitsersche franken! Indien het de Ontwapeningsconferentie nu slechts gelukken zou in de conventie de vermin dering der jaarüjksche militaire uitgaven met 10% te verzekeren, dan zouden per jaar dus 2500 millioen franken bespaard worden! Wanneer men aan deze mogelijk heid denkt, wordt het zoo recht belache lijk, dat de Raad urenlang over een moge lijke besparing van 3 millioen op het in ternationale vredesbudget gestreden heeft Interessant' is het. dat in dezen tijd, nu de voorstellen van Tardieu als van de baan kunnen beschouwd worden en de nieuwe Fransche regeering desniettemin tot eenige bewapeningsvermindering be reid schijnt, de ontwapeningsvrienden meer eri meer hier de aandacht wagen voor eenige concessies, die de tegenstan ders van de Fransche veiligheidsschool nu ook hunnerzijds behooren te maken, om den bezuinigingswil der komende Fran sche regeering nog zooveel mogelijk te versterken en aan te moedigen. Eerst Lord Cecil heeft in de rede, die hij de vorige week reeds voor de internationale pers ge houden heeft, en nu weder het interna tionale soeialistencongres te Zurich heb ben krachtig erop aangedrongen, dat de andere groote mogendheden zich bereid zullen verklaren tót de schepping van een nauwkeurig internationaal toezicht op de naleving der ontwapeningsconventie en op de internationaliseering van de bur gerlijke luchtvloot, althans op een zoo danig internationaal toezicht op de ver schillende nationale luchtvaartmaat schappijen, dat het gevaar wordt wegge nomen, dat een land in het geheim een militaire luchtvloot erop na houdt. Het zou mij niet verwonderen, indien over eenige maanden, of misschien nog eerder, zou blijken, dat in deze maand Mei, die zoo weinig uiterlijken voortgang met het werk der Ontwapeningsconferentie bracht in werkelijkheid de grondslagen voor een gunstigen afloop ervan gelegd zijn'! RECLAME. ZIET ONZE 396 Wijnhandel |lpr Gedistilleerd ALPHEN 7o RYN TEL.242 RAADHUI//TRA AT2.08 LEIDEN/TEEfl/TRAAT 8 TE 1.13 61 van 27 Mei tot en met 13 Juni BH ELKE FLESCH DEWARS WHITE LABEL Twee Whiskey-Glazen! Per flesch f. 5.70. |Wpc7PWN (Buiten verantwoordelijkheid der Red.), Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven VOOR HET LAATST DE GRASZODEN- GESCHIEDENIS. In het ingezonden stukje van den heer van den Berg doet deze het voorkomen alsof hij de zoden niet van mij heeft overgenomen. Welnu, ze waren door mij gekocht en heb ik ze met f. 50.winst aan v. d. Berg overgedaan; hoe had ik er anders f. 50.— aan kunnen verdienen? De door mij gedane berekening is juist, en zal elke kenner dier zaken dit toestem men. Van het onderwerpelijke stuk land zijn gehaald 45000 zoden. 1000 stuks zijn aan mij verkocht, en een gedeelte aan particulieren. Voorts had ik aangenomen om al de zoden die aan de gemeente moes ten worden geleverd, te snijden, en zoude Verhoeven hiertoe bij mij in dagloon ko men helpen. V. d. Berg hield zich echter niet aan deze overeenkomst, en nam nog een an der persoon aan; hiermede kon ik geen genoegen nemen, omdat dan Verhoeven en ik slechts 2 a 3 dagen per week kon den werken. Deze verbreking van arbeids overeenkomst zal t. z. t. door den bevoeg den rechter worden beoordeeld. Nogmaals mijn beleefden dank. Hoogachtend, Uw dw. dn. J. J. philippo. Parkstraat 15a. PETROLEJJM MIJ. „MOEARA ENIM". De Petroleum Mij. „Moeara Enim" zal over het afgeloopen boekjaar op de ge wone aandeelen een dividend van 111/15 pet. j. 22 8/15 pet.) uitkeeren; op de winstbewijzen f. 7.75 (v. j. f.29) en op de oprichtersaandeelen f. 72.50 (v.j. f. 272.50). KROMHOUT MOTOREN FABRIEK. De winst in 1931 bedroeg f.1548 (vorig jaar f. 261.792). Voorgesteld wordt dit be drag op nieuwe rekening over te brengen (Verleden jaar werd 6 pet. dividend uit gekeerd). RECLAME. maakt de tanden schoon en is hun behoud. Bovendien heeft ze een heerlijken, veriris schenden smaak. 413 pa het Engelsch van WILLIAM LOCKE door J. E. d. B. K. Auguste, riep hij tot den bediende, in vloeiend Fransch, bedorven r™' een Engelsch accent, aansprak. Geef een glas van dezen troebelen, maar «padelijken drank en vraag aan mon- kn «f? mades°iselle wat ze hebben Wil li ons dan alleen, en als iemand l-iro e mano®r (eetzaal) door wil dan er een vergadering is. ren. 'e cen ver£°eding voor je ijverige Merci m'sieur, zei hij. Et M'sieu, zag hij Martin aan, die weer Corinna aanzag. LJ* 8a van twintig pond goeden sier Jf; reide hij. Geef mij een kummel "met ijs). lïürï neem hetzelfde, zei Martin. Kfch ende verdween. Corinna boog S de tafel heen. ..«bent 30 jaar en je hebt 10 jaar a/"f" Sewoond en heb je nooit kum- met. ijs en strootjes? l^faiteD2el Martin eenvoudig. Wat is keek ze hem aan. lïetterji Je wel eens van Champagne 'an gehoord dan geproefd. Deze jonge man, merkte Corinna op, heeft net zooveel van het leven gezien als een eekhoorn in een kooi. Dat mag niet beleefd zijn, Martin, maar je weet dat het waar is. Kan je dansen? Neen, zei Martin. Heb je wel eens een geweer afge schoten? Ik ben lid geweest van de Cambridge Studentenschietvereeniging. Dan gebruikte je een geweer met getrokken loop en niet een jachtgeweer, zei Corinna. Heb je wel eens een vogel geschoten? Neen, zei Martin. Of een visch gevangen? Neen, zei Martin. Heb je wel eens cricket of golf ge speeld? Kan je paard rijden? Ik fiets, zei Martin. Dat is tenminste iets. Waarvoor ge bruik je je fiets? Om heen en weer naar mijn werk te gaan. Wat doe je voor je amusement' Niets, zei Martin met een diepen zucht. Beste Fortinbras. zei Corinna, je werk ligt afgepast voor je. De bediende bracht het bestelde drinken binnen en na gevraagd te hebben of ze al de lichten noodig hadden, draaide hij de meeste uit. Nooit vergat Martin dat tafereel; de kleine lage kamer, de groteske muurschil deringen, die in de halve duisteruis zoo fantastisch opdoemden, 't Lawaai en de warme geuren, die van de straat opstegen; de spotachtige blikken, waarmee het meisje tegenover hem, met het strootje tusschen haar lippen, hem over haar glas kummel met ijs, aankeek; de gezette fi guur en het vriendelijke gezicht van hun vreemden metgezel, die voor vijf francs hem een toekomst wilde scheppen en voor over leunde met de ellebogen op de tafel, zijn kin met de hand steunend, kalm af wachtend tot hij zijn groote levensgehei men zou openbaren! Hij was met stomheid geslagen, voelde zich verlegen en, zenuw achtig zuigend aan het rietje, verslikte hij zich in de sterke likeur 't Was iets om voor Corinna zijn hart uit te storten, maar heel iets anders was om een geregeld ver slag uit te brengen over zijn verdrietelijk heden aan een wild vreemde. Ik ben geheel tot je dienst, mijn beste Overshaw, zei deze vriendelijk Uit wat ik persoonlijk heb opgemerkt en uit wat ik verneem uit je antwoord op Corin- na's serie van vragen, krijg ik den indruk, dat er geen opeenstapelingen van onge lukken is geweest, maar dat het je nega tieve tragedie is een hongerlijdende ziel te zijn. Een ziel die hongert naar liefde en vreugde en genot en geestelijk voed sel. Je moeilijkheid is om aan dezen man te zeggen: geef mij brood voor mijn ziel. Heb ik geen gelijk? Een schijntje ironie in zijn lachende oogen of een tintje spot in zijn sonore stem zou het vleiende effect van deze korte speech te niet hebben gedaan. Mar tin had zich nooit over zijn ziel bekom merd. Deze diagnose stelde zijn leven in een ander licht De honger van zijn ziel was zonder twijfel de oorzaak van al het verdriet; en dat was veel gewichtiger dan ontevredenheid over je omgeving. Ja, zei hij, u hebt gelijk. Gelegenheid tot ontwikkeling heb ik nooit gehad. Mijn eigen schuld misschien. Ik had niet genoeg kracht om tegen de omstandigheden op te tornen. De omstandigheden hebben mij, zooals Corinna zegt, opgesloten als een eekhoorntje in een kooitje, en ik heb mijn tijd verbruikt door het wiel doelloos rond te laten draaien. En wat was dat voor een wiel? vroeg Fortinbras. Hebt u wel eens gehoord van Mar- gitt's kostschool? Dat heb ik wei, zei Fortinbras, 't is een van de vele verstand bedervende in richtingen. waarop ons vaderland zoo trotsch is. Ik ben blij u dit te hooren zeggen, riep Martin uit De laatste tien jaren heb ik meegeholpen om den geest van de jeugd te bederven. Ik heb Fransch onder wezen. niet de Fransche taal. maar exa- men-Fransch Wanneer de jongste zoon ran een kruidenier jongste klerk wil wor den op de gemeente-secretarie, dan moet hij bepaald weten dat bal, cal. carneval, pal, regal, chacal (bal, eelt, carneval, staak, feest, jakhals) een s in het meer voud krijgen, ofschoon millioenen Fran schen door het leven gaan zonder ooit die woorden in het meervoud te gebruiken Hoe kwam u er toch toe om Fransch te onderwijzen? Het is mijn moeders taal. mijn moe der was een Zwitsersche. En uw vader? Was een Engelsche hulpprediker in Zwitserland. En zoo vertelde de eenvoudige Martin, aan den gang gebracht en nu en dan ge holpen door een goed doordachte sympa thieke vraag, zijn heele levensgeschiedenis, terwijl Corinna. die het meeste er van al meer gehoord had en het dus vervelend vond zich amuseerde met karikatuurtjes van hem te teekenen op het tafelkleed. Deelde hij iets mede dat zij niet wist, dan hield zij even op en keek hem aan. Even als bij haar was zijn autobiografie een ca talogus van onbekwaamheid, maar hij sprak niet van gedwarsboomde eerzucht. Hij sprak heelemaal niet van eerzucht. Wat er uit geopenbaard werd was de be rusting van het gedresseerde ezeltje, dat er ook in berustte een lastdier te zijn. Hartstochtelijk verlangen naar genot was er nooit geweest. Waarom te verlangen dat de maan in je schoot zal vallen? Met een salaris van 135 pond in het jaar, waar van hij nog een bedrag moest afstaan aan zijn moeder, die weduwe was, kan een maa zich weinig weelde veroorloven. En Martin was niet een van hen, wien alles mee loopt. Hij had de laatste tien jaren geleefd in een soort van mist, die alle schittering als het ware omfloerste. Maar op dezen avond was de mist opgetrokken. De flon kering van Parijs, zelfs het Pantheon en de Eyffeltoren hadden geholpen den nevel te verdrijven, zooals Corinna sarcastisch opmerkte De zusterlijke belangstelling van Corinna in zijn saaie belangen had er ook toe bijgedragen. Maar meer dan dat alles deed de zelfanalyse, die hij had toe gepast onder den dwingenden invloed van den philantroop met glimmende mouwen en rafelig linnen, tegelijkertijd priester, advokaat en geneesheer, die zijn vijf francs stuk had opgestoken. Hij sprak lang en ernstig; en hoe meer hij sprak en hoe meer hij haarfijn vertel de van de dorheid van zijn jong leven, zooveel te sterker in hem werd de geest van opstandigheid dien hij vroeger nooit had gekend. Dat is alles, zeide hij eindelijk, zijn bezweet voorhoofd afvegend. 't Heeft mij zeer geïnteresseerd, zeide Fortinbras. Ja, niet waar, zeide Corinna. En hij heeft zelfs nooit de dochter van zijn hos pita gekust, die met den loodgieter trouw de. Hieruit blijkt dus hoe volledig Mar tin's belijdenis geweest is. Uitdagend keek ze hem aan. Ik durf daar een eed op te doen. Verlegen vertrok Martin zijn lippen. Ja wel. Een keer. Waarom niet twee keer, vroeg Corinna. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9