LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Zaterdag 21 Mei
RECHTZAKEN.
PARLEMENTAIR OVERZICHT
T ranspireerende
AGENDA.
FEUILLETON.
De Schilder en de Madonna
HET PONDENVERLÏES DER NF.DF.R-
LANDSCHE BANK.
Memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer.
In de gisteravond verschenen memorie
van antwoord aan de Eerste Kamer inzake
het ontwerp van wet tot dekking van het
verlies van de Nederlandsche Bank, gele
den in het boekjaar 1 April 1931—21 Maart
1932 schrijft de Minister van Financiën:
Tegenover de tot uiting gebrachte cri-
tlek op het aanhouden eener buitenland-
sche wisselportefeuille wenscht de minis
ter zich aan te sluiten bij het gevoelen
dier leden, die het niet billijk achten der
Bankdirectie te dezer zake een verwijt te
maken. Dat de goudwlsselpolltiek grootere
risico's kan medebrengen dan destijds
werden voorzien, is in 1931, toen Engeland
den gouden standaard losliet, inderdaad
gebleken, doch zulks kan bezwaarlijk lel
den tot 'n veroordeeling van de beslissing,
welke, in vol vertrouwen op het blijvend
herstel van den gouden standaard en in
het bijzonder op de herwonnen positie van
het pond sterling als het leidend inter
nationaal devies door de directie der Ne
derlandsche Bank in 1925 werd genomen.
De vraag, of de omvang der buitenland-
sche wisselportefeuille te groot is ge
weest, kan, naar het den minister voor
komt, achteraf moeilijk met juistheid he-
antwoord worden.
In April 1929 was zelfs de geheele voor
raad dier wissels en saldi voor de beteuge
ling van de stijging der wisselkoersen ver
bruikt, waarna de Bank zich bovendien
nog genoodzaakt zag haren goudvoorraad
voor hetzelfde doel aan te spreken.
Naar aanleiding van de door vele leden
geuite grief, dat het beleid van financiers,
die gerekend mochten worden aan do
spits te staan van ons nationale bank
bedrijf. in een belangrijk onderdeel ern
stig zou gefaald hebben, meent de minis
ter er op te moeten wijzen, dat nagenoeg
in alle landen het prijsgeven door Enge
land van den gouden standaard als een
onverwachte slag werd ondervonden en
dat de beste internationale financiers door
die gebeurtenis werden verrast. In dit ver
band zij vermeld, dat meer dan 20 cir
culatiebanken haar pondenbezit niet vóór
den val van het pond sterling hebben ge
liquideerd. Reden voor verwijt, inzonder
heid jegens de bedoelde Nederlandsche
financiers, schijnt er dan ook niet te be
staan. Dat bij het te Londen gevoerde
onderhoud geruststellende verklaringen en
verzekeringen door de leiding van de Bank
of England omtrent het handhaven van
den gouden standaard werden gegeven,
staat buiten twijfel en wordt door die
leiding ook niet ontkend. Na het meerbe-
doelde onderhoud, hetwelk op 26 Augustus
1931 plaats vond, werd op den 29sten van
die maand een, door de Bank of England
uit eigen beweging verzonden telegram
ontvangen, waarin, met verwijzing naar
het onderhoud, mededeeling werd gedaan
van de in New York en Parijs opgenomen
omvangrijke credleten en voorts het ver
trouwen werd uitgesproken, dat de be
kendmaking van deze transacties eiken
twijfel aan de veiligheid van de buiten-
landsclie saldi in Londen zou wegnemen.
Oe Nederlandsche Regeering heeft het
standpunt van de Nederlandsche Bank cn
de aanspraken op compensatie, welke deze
meent te kunnen doen gelden, onder de
aandacht van de Engelsche regeering ge
bracht.
Deze actie heeft tot dusver niet tot het
gewenschte resultaat mogen lelden.
Onder de regeling, zooals die in het
onderhavige wetsontwerp is getroffen, zul
len, zoolang de debetpost ten laste van
den Staat niet geheel is afgeschreven, geen
tantièmes worden genoten.
Ten aanzien van de octrooi-vernieuwing
en de daarbij te treffen voorzieningen,
moge de gedachtenwlssellng tot later wor
den uitgesteld.
Het pondenbezit der Bank en de te dien
aanzien te volgen gedragslijn werden bij
herhaling door de directie in de verga
dering van directie en commissarissen ter
sprake gebracht. In die vergaderingen was
de Koninklijke commissaris tegenwoordig,
zoodat hij van het verloop dezer aange
legenheid volledig op -de hoogte was.
Voorstellen te dezer zake werden door
hem niet aan den minister van Financiën
gedaan. Wel werd gedurende het overleg
tusschen regeering en directie meermalen
door hem aan de regeering advies uit
gebracht.
Het voornaamste motief voor het ont
werp is geweest de wenschelijkheld, de
groote winstderving, welke het ponden-
verlies gedurende den eersten tijd onver
mijdelijk tengevolge moest hebben, gelei
delijk en doelmatig te verdeelen over de
verschillende jaren en over de verschil
lende deelgerechtigden.
NOODKREET COMITÉ VOOR
ECONOMISCH VERWEER.
Minister Verschuur is vertoornd.
Aan den Minister van Economische
Zaken en Arbeid, is het volgende tele
gram gezonden:
Comité voor Economisch Verweer he
den in vergadering bijeen besprak den
onhoudbaren toestand in landbouw en
veehouderij, speciaal met betrekking tot
den export naar Duitschland. Indien te
dezer zake van regeeringswege niet spoe
dig zeer doortastende maatregelen geno
men worden om tot verbetering der
exportmogelijkheid te komen, wordt onze
geheele handel op Duitschland vernietigd.
Comité is van oordeel dat regeering niet
voldoende beseft hoe ernstig de toestand
in den land- en tuinbouw en de vee
houderij is.
Comité heeft reeds vanaf December
1931 aangedrongen op een systeem van
goederenruil met Duitschland en hierom
trent op 29 Februari een concreet plan
voor uitwisseling landbouwproducten te
gen steenkolen aan Uwe Excellentie voor
gelegd. Over deze aangelegenheid is ver
der geschreven op 21 Maart en 15 April.
Tot nog toe mocht daarop echter geen
antwoord worden ontvangen.
Door berichten van verschillende zijden
wordt Comité versterkt in de meening,
dat dergelijke goederenruil tot stand te
brengen is mits regeering spoedig hande
lend optreedt.
Het is bekend dat op 18 en 19 April
van regeeringswege besprekingen te Ber
lijn hebben plaats gehad. Vermoed wordt
dat deze besprekingen spoedig zullen wor
den hervat Comité wenscht te weten of
deze besprekingen zullen gevoerd worden
al of niet op basis der voorgestelde goe
derenruil met andere woorden of zijn ver
zoek van 29 Februari met ja of neen be
antwoord wordt. Organisaties hebben nu
lang genoeg gewacht op maatregelen der
regeering, kunnen de verantwoordelijk
heid niet langer dragen en zullen genood
zaakt zijn zelf handelend op te treden,
indien regeering langer zwijgt.
Naar wij vernemen, heeft de Minister
van Economische Zaken en Arbeid op dit
telegram het volgende antwoord gezon
den aan den voorzitter van dit comité,
Dr. F. E. Posthuma:
„Telegram heden ontvangen. Uw toon
is zoo grof, dat samenspreking, welke
mijns inziens nut kon hebben, onmoge
lijk wordt. Daar u persoonlijk van de
activiteit der Regeering bijzonderheden
kent, is mij Uw houding onbegrijpelijk.
Uw verantwoordelijkheid, waarvan U
gewaagt, zou medebrengen de samen
werking met de Regeering niet door Uw
wijze van optreden onmogelijk te
maken."
(w.g.) Mr. T, J, VERSCHUUR.
UITWIJZING VAN EEN ARM GEZIN.
Wie moest hulp bieden?
Een der correspondenten van het Hbld.
meldt:
Onlangs is een .-behoeftig gezin uit Coe-
vorden, dat beweerde in Assen goed aan
den kost te kunnen komen en dat met alle
geweld in Assen wilde gaan wonen, door
instellingen van weldadigheid geholpen om
naar die plaats te kunnen verhuizen. De
optimistische verwachtingen van het ge
zinshoofd bleken echter niet verwezenlijkt
te kunnen worden. Ook in Assen bleek de
behoeftigheid te bestaan, omdat het familie
lid, op wiens hulp gerekend was, niet erg
actief was inzake hulpverlecningen. Het
gezin vroeg toen in Assen om ondersteu
ning welke men weigerde. Dit standpunt
werd zoowel door de kerkelijke instel
lingen ingenomen als door de gemeentelijke
armenverzorging.
Om van het gezin af te komen heeft
men het in een auto gezet, naar Coevorden
gebracht, daar uit laten stappen, waarna
de chauffeur zich ijlings in de richting
Assen heeft verwijderd. Het gezin zat des
avonds omstreeks half eif op de markt
zonder onderdak. De burgemeester heeft het
in de politiewacht onder dak gebracht.
o
VERSPREIDE BERICHTEN.
De gewone audiëntie van den Minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen zal op Maandag 23 Mei e.k. niet
plaats hebben.
Te Wassenaar is overleden, 62 jaar
oud, de heer A. F. J. Dijkgraaf, directeur
van de Rotterdamsche Droogdok Maat
schappij.
DE UITVOER NAAR BELGIË EN
LUXEMBURG.
Een commissie samengesteld.
De Minister van Economische Zaken en
Arbeid heeft tot regeling van den uitvoer
naar België en Luxemburg goedgevonden
in te stellen:
a. een commissie voor den uitvoer van
zuivel- en melkproducten;
b. een commissie voor den uitvoer van
vleesch en vleeschwaren
c. een commissie voor den uitvoer van
snijbloemen en te benoemen tot leden van
commissie de heeren dr. F. E. Posthuma
(Den Haag), voorzitter, J. J. C. Ament
(Roermond), G. J. Blink (Noordwijk), J.
A. Geluk (Den Haag), J. M. Wagenaar
Hummellnk (Vlaardingen) en A. van Wij
nen (Gouda), van commissie b. de heeren
S. van Zwanenburg (Nijmegen), voorzitter.
F. J. M. Smits van Oijen (Eindhoven), M.
C. de Kerver (Gorlnchem), F. Meenis
(Weert) en P. J. van der Stoel (Leiden),
en van commissie c. de heeren J. C. Men-
slng (Aalsmeer), voorzitter, D. Admiraal
(Den Haag), G. Voort (Katwijk Zee) en P.
Vis (Wateringen).
UIT NED. OOST-INDIE.
DE AARDBEVINGSRAMP
IN DE MINAHASSA.
Aneta-Holland meldt:
Blijkens mededeeling van het Departe
ment van Koloniën seinde de assistent-
resident van Gorontalo aan den Gouver
neur-Generaal van Ned.-Indië als volgt:
Eindresultaat opname drie dooden, vijf
zwaargewonden, twee lichtgewonden. In
gestort een passarloods, twee steenen hui
zen, 242 bamboewoningen, vele woningen,
passarloodsen, scholen beschadigd, alle
verspreid over onderafdeeling Gorontalo;
getaxeerde schade 12.600.
In onderling hulpbetoon opnieuw be
gonnen, plaatselijke herstelmiddelen Go
rontalo voldoende. Nagekomen berichten
uit Kotaboean onderafdeeling Bol. Mon-
gondow vermelden 12 licht-, 1 zwaarge
wonde Door aardschuivingen Manimpo-
rokgebergte op 17 dezer hevige bandjirs
vier rivieren nabij Ratahan, eenlge schade
wegen, bruggen, rijstpelmolens, geen per
soonlijke ongelukken. In Mepalves onder
ling hulpbetoon wordt allerwege hard ge
werkt, centrum Kakas wordt geholpen
door naburige negorijen en leerlingen am
bachtsschool; verstrekking eenig mate
riaal, rijst etc. 17 dezer aangevangen.
TAL VAN SCHEPEN VERBRAND.
FALEMBANG, 20 Mei. (Aneta). Gister
middag geraakte, doordat uit een prauw
vuur geworpen werd, op het. water drij
vende olie in brand, met het gevolg dat
5 motorbooten van de Ned. Koloniale Pe
troleum Maatschappij te Soengei-Gerong
verbrandden. De voorsteven van een tank
boot en een steiger werden beschadigd. De
vlammen sloegen op tot een hoogte van
20 M. Vier inlanders werden zwaar ge
wond. terwijl groote materieele schade
werd aangericht.
VERDUISTERING VAN f. 71.000
Voor de Rechtbank te Assen stond
terecht Hermannus Joling te Weerdlnge,
thans gedetineerd, penningmeester van
het waterschap Weerdlnge en het veen-
schap Roswinkelerveen, die zich heeft
schuldig gemaakt aan verduistering van
een bedrag van f. 71.000 ten nadeele van
het waterschap en veenschap. Het O.M.
eischte wegens verduistering twee jaar
gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Kalma, achtte niet
bewezen, dat verdachte het voornemen had
zich die gelden toe te eigenen en was van
oordeel, dat deze moest worden vrijge
sproken.
Uitspraak over 14 dagen.
PREDIKANT VOOR MET GERECHTSHOF.
Nadat gisteren tegen ds. R. voor het
Amsterdamsch Gerechtshof een maand
gevangenisstraf was geëischt, heeft het
Hof in raadkamer besloten een onderzoek
te doen instellen naar de briefkaarten,
ontvangen en verzonden tijdens het isole
ment van verdachte. Voor dit onderzoek is
de zaak terug verwezen naar den rechter
commissaris.
TWEEDE KAMER.
SUBSIDIES AAN KERK
GENOOTSCHAPPEN, ENZ.
De Kamer heeft de behandeling voort
gezet van de motie-Drop, waarin de Re
geering uitgenoodigd werd een wijziging
voor te stellen van het bestaande stelsel
van subsidieering aan kerken, cultureele
organisaties, enz.
Allereerst heeft de heer Slotemaker de
Bruine in het licht gesteld, dat de motie
onduidelijk is. Wat wordt er precies be
doeld met cultureele vereenigingen? Bo
vendien moet een dergelijke belangrijke
zaak niet alleen met den Minister van
Waterstaat behandeld worden. Een poli
tieke vereeniging als de A.J.C. komt niet
voor subsidie in aanmerking: dan nog
eerder de federatie van christelijk-histo-
rische jongelieden-vereenigingen. Het is
onjuist, meende deze afgevaardigde die
een historische beschouwing gaf over het
vraagstuk der scheiding van kerk en
staat dat in de mijnstreek bepaalde
kerkgenootschappen bevoordeeld wor
den. Maar een heel ander geluid liet ds.
Zandt hooren. Hij was ook wel tegen de
motie, omdat alléén de religie, en dan
nog slechts de waren religie gesteund mag
worden ,en niet allerlei cultureel of poli
tiek werk, maar niettemin verklaarde hij
zich tegen de wijze waarop er, ook in de
mijnstreek, gesubsidieerd wordt. Hij is
namelijk tegen elke subsidie aan de Room-
sche Kerk, en verklaarde niet mee te wil
len doen „aan het verkoopen van ons
land aan Rome". Hij beriep zich op Mar-
nix van St. Aldegonde, die reeds verklaard
moet hebben dat Rome „een goede maag"
heeft. Daarom: alleen steun aan „de ware
religie."
Hierna heeft de heer van der Heide
betoogd, dat zijn geestverwant Drop de
kwestie der scheiding van kerk cn staat
buiten de motie gelaten heeft, zoodat men
dat probleem niet tegen de motie kan
aanvoeren. Hij verdedigde het werk der
cultureele organisaties; men moest zich
verheugen zeide hij dat de jeugd
minderwaardige vermaken mijdt en naar
ontwikkeling streeft. De A.J.C. doet nut
tig werk.
Vervolgens heeft de Minister van Wa
terstaat, de heer Reijmer, gesproken, die
ook begon met het probleem „scheiding
van kerk en staat" buiten de discussie te
stellen. Dit is niet aan de orde. Grond
wettelijk is overigens de subsidieering van
kerkgenootschappen volkomen geoorloofd.
Ook Buys, in zijn standaardwerk, erkent
dat. De Minister beschouwde dan ook de
motie en haar toelichting als een storm
in een glas water. De Staat heeft nu
eenmaal in het mijngebied plichten te
vervullen. Ook de particuliere mijnen
geven subsidie. En de Minister legde er
den nadruk op, dat dit niet geschiedde ter
wille van de kerken, maar van de arbei
ders, die hun godsdienstplichten moeten
kunnen vervullen. Wie het stelsel wil wij
zigen. moet bewijzen dat het bestaande
niet deugt, en dit had de heer Drop vol
gens den Minister niet gedaan. En wie
cultureele vereenigingen wil steunen,
moet precies zeggen wat hij daaronder
verstaat. De Minister adviseerde de Ka
mer dan ook, de motie te verwerpen.
Hierna hebben eenige sprekers nog ge
repliceerd, waarbij de heer Marchant het
advies gaf om de motie in te trekken,
maar de heer Drop gaf daaraan geen
gehoor.
De motie werd daarop met 46 tegen 10
stemmen verworpen. Vóór: de sociaal-de
mocraten, van wie 14 leden afwezig
waren.
De interpellatie-de Visser inzake het
optreden van Nederlanders in Russischen
dienst, werd voorloopig van de agenda
afgevoerd.
Dinsdag komt het wetsontwerp in
zake de strafbaarstelling van Godslaste
ring aan de orde.
HAGENAAR.
RECLAME.
oksels en voeten
behandele men met Purolpocder.Dit is het
meest afdoende middel daarvoor. Het kost
45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol,
verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten
94
Zaterdag.
Stadszaal: Feestavond Speellui,
ging „Westerkwartier" 8 uur
Maandag.
Graanbeurs: Propaganda-avow t
sche Zweefvlieg Club, 8 uur nam,
Hooglandsche Kerk; Lezing
Alb. Schweitzer. 8 uur nam,
Ledenvergadering Intern. Rood,
gebouw P.A.S., Haven 18b.
Rembrandtstraat 27: Alg, ledern*,^»
ring Leidsche Coiip. Keuken, 8'/i ir
Zoeterw. weg 1: Jaar], alg. v,,,
aandeelhouders N.V. Holl. Cour
werkplaatsen 3 uur nam.
Blrti
MUSEA.
Stedelijk Museum de Lakenhal
Bchelstraat 2. Geopend In Novembj,
cember, Januari en Februari van
in Maart. April en Mei van 10-4 tL,
Juni, Juli Augustus en September
10—5 uur, in October van 10-4 ojt
dags vanaf halféén. Entrée Zonda«s
teloos Maandags f. 0.25, overige',
f.0.10.
Rijksmuseum van Oudheden, Ratm
28. 1 Dec.—1 Febr. van 10—3 unr 11
tot 1 April van 104 uur l Aprli-i
van 10—5 uur 1 Oct.1 Dec. vat l
uur Zondags van 14 uur Entrée Mi
dags f. 0.25 overige dagen f.0jo
Geologisch Mineralogisch Mnsemj
Garenmarkt. lederen dag van 9_u
van 1.304 uur. Zondagen gesloten
teloos
Ethnographiscli Museum. Rapenbu
—69 en Breestraat 18. Op werkdag®
104 uur. Entrée Maandags f.025, m
dagen f.0.10
Rijksmuseum v Nat. Hist, v. d, 9
park. Werkdagen 8.3012, 1,30-5,1
dags 8.3012. Kosteloos
Prentenkabinet, Kloksteeg 25. 0; i
dagen van 1.304.30 Kosteloos.
Herbarium. Nonnensteeg. Dagelijks
9—12.30 en 2—6 uur Kosteloos.
Hortus Botanicus, Rapenburg U.
werkdagen van 1 April—30 Sept 9-4
1 October31 Maart 94 uur Op
dagen alleen van 1 April—30 Sept
uur. Kosteloos.
Ned. Hist Natuur wetcnscbi|
Museum (Stationsweg): Alle werkd
behalve 's Maandags van 10—4 u.; i
dags 14 uur.
Academisch Historisch Museum (Al
miegebouw)Dinsdags en Vrijdag!
10—12en 2—5 uur. Kosteloos.
BIOSCOPEN.
Casino-Bioscoop, Hoogewoerd 8 uur
„De Wraak van een Cowboy".
Woensdag en Zaterdag n.m. 2 uur.
dag 2 uur en 4 uur 30 n.m.
Luxor-Theater. Stationsweg. 8 uur
„Dirigible".
Woensdag en Zaterdag n.m. 2 uw.
dag 2 uur en 4 uur 30 n.m.
Trianon-Theater Breestraat. 8 irn
„Madchen in Uniform".
Woensdag en Zaterdag n.m. 2 uur.
dag 2 uur en 4 uur 30 n.m.
DIVERSEN.
Zaterdags Inst. v. Praeventieve 64
kunde: Consultatiebureau voor mof
kinderen. Halltwee tot 3 uur ntn
ting tegen diphterie 45 uur nam.
Donderdags: Inst. v. Praeventlet!
neeskunde. Consultatiebureau voor1
holisten. 7—10 uur nam.
Tentoonstelling J>e kunst om de i
Pieteskerkgracht 9. 1012 en 2-5 ie
De avond-, nacht- en Zondagsdies!
apotheken wordt van Dinsdag 17 té
met Zondag 22 Mei a.s. waargenomen
apotheek M. Boekwijt., Vischmarkt
loon 552.
De geneeskundige Zondagsdienst te
den wordt van Zaterdagavond 8 ur
Maandagmorgen 8 uur waargenomen^
de doctoren P. van Es Simons en 5'
Te Oegstgeest wordt deze diens:
waargenomen door dr. Hugenholtz. tel
ld
n
Alles is zoo verwonderlijk snel gegaan,
voltrok zich met een zekerheid, als wel
bij slaapwandelaars voorkomt, dat ik het
niet wagen zou hier van „toeval" te spre
ken. Ziehier wat gebeurde:
Ik zocht in Lucern naar den trein voor
Bazel: het is ongeveer een jaar geleden.
Op het perron voel ik plotseling een ste-
vigen slag op mijn schouder. Ik keer me
om en herken een ouden, gezelligen vriend
In jaren was hij zeker niet oud, maar onze
vriendschap dateerde van den tijd, dat
wij kinderen waren.
„Hallo! beste jongen. Moet ik nu bijna
de heele wereld rondsjouwen om jou ein
delijk hier in Lucern te ontmoeten?" riep
mijn vriend uit.
„Hoezoo, rondsjouwen, wat bedoel je?"
vroeg ik.
„Wel, kerel, tegenwoordig moet een
kunstschilder internationaal zich opstel
len; hij moet veel rondtrekken en weten,
in welke landen hij nog kans krijgt op
bestellingen; de room is er af! Het wordt
langzamerhand leelijk gecompliceerd en
een portretbestelling kun je wel als een
economische heldendaad aanrekenen, om
over betalen nog maar heelemaal niet te
spreken
Wij zochten inmiddels naar een coupé.
„Je reist toch zekerbegon ik.
„Derde, natuurlijk", lachte hij, tenzij dat
jouw schrijvers-honoraria je grootheids
ideeën hebben bijgebracht
In een coupé van den sneltrein vonden
wij twee hoekplaatsen vrij; er zat bij één
der raampjes alléén een heer, bedolven
tusschen It-aliaansche kranten en bij het
andere een vrouwelijk wezen, weggedoken
in een hoogen mantelkraag. Mijn vriend
begon me van allerlei uit zijn schilders-
loopbaan der laatste jaren te vertellen.
Sedert onze laatste ontmoeting had hij
Frankrijk, België. Holland, Hongarije en
Zwitserland bereisd; hij scheen zeer te
vreden.
De trein zette zich in beweging.
„Wat een toeval, kerel", zei mijn vriend,
„dat ik jou nu juist hier aan moest tref
fen, dat wij dit traject samen kunnen
reizen. Ik wist niet meer precies je adres
van tegenwoordig."
„Het woord „toeval" heb ik niet graag",
antwoordde ik. ..Ik heb in mijn leven te
veel meegemaakt, dat voor toeval door
ging, wat heelemaal geen toeval was. Als
wij eens goed nagaan, hoe het begrip van
tijd en daarmee ook de oorzakelijkheid
waarschijnlijk maar een noodzakelijk be
standdeel van ons denken is
De schilder liet mij niet uitspreken. Hij
drukte met zijn hand mijn knie en fluis
terde mij heel zacht toe:
„Kijk, om alles wat je lief is, eens even
naar het meisje bij het raam!"
Ik keerde mij wat om en keek.
Het was het mooiste gezichtje, dat ik
sedert vele. vele jaren had aanschouwd.
Het was iets ontroerend-schoons'
Ik knikte den vriend veelbeteekenend
toe.
„Zoo iets ziet men maar eens in de
twintig jaren", zei hij zacht. „Zeg, luis
ter, kerel, ik heb een bestelling voor een
madonna en ik heb nog absoluut geen mo
del gevonden, niets wat mijn voorstelling
van een madonna ook maar eenigszins
bevredigt, niets dan mondaine gezichtjes,
louter gezichten met bedoeling, die wat
willen. Kijk nu eens naar dat meisje; dat
wil heelemaal niets, dat weet nog niet. dat
ze op de wereld is
„Jij hebt het maar goed", zei ik terug.
„Jij kunt dit gezicht door fijnen vastleg
gen, schetsend, of werkelijk afteekenen.
Maar kijk eens naar mij, armen duivel!
Hoe moet ik het aanleggen, als ik op
kunstzinnige manier hiervan wil partij
trekken? Ik zal het moeten beschrijven.
Lees nu eens beschrijvingen van gezich
ten na, of je er één enkele vindt, die je
een geheel juisten indruk van een gezicht
vermag te geven. Men moet als schrijver
zichzelf al tevreden stellen, als men zoo
ongeveer een voorstelling bij den lezer
vermag te wekken. Kijk nu eens naar dit
fijne, teer-ovale gezichtje, dat daar uit
den mantelkraag omhoog komt. Dat is
geen vleesch, dat is je zuiverste albast.
Geen nuance in den toon van de kleur;
alléén dan de smalle lippen, die even wat
rood getint zijn. En hoe edel en voornaam
alles, in dit gelaat! Die fijne neus. die
oogen
Het meisje in armoedige plunje, keek
rustig naar mij.
Ik vermeed iedere opdringerigheid en
keek opnieuw naar mijn vriend.
„Die oogen! En dan lachen de men-
schen zoo graag als je het over „sprook-
jes-oogen" hebt. Hoe zijn die donkere, on
peilbare, roerend-mooi gevormde oogen
anders te noemen? Beantwoorden ze niet
aan sprookjes. Wensch naar schoonheid?"
Ik keek opnieuw heel voorzichtig in de
richting van het meisje.
Mijn vriend kneep mij van opwinding
in mijn arm. „Kerel, heb je gezien, als zij
de oogen sluit? Hoe de zwarte wimpers de
wangen als een onbeschrijfelijk broze
waaier dekken?"
„Ja", fluisterde ik, „en de totaal-indruk
is: een kind, met het weten der godheid in
zichiets niet onder woorden te
brengen
Wij spraken nog geruimen tijd over de
moeilijkheden van onze wederzijdsche
kunst-beoefening. Opeens grijpt de vriend
mij weer in mijn arm en fluistert op
nieuw:
„Het isr niet hit te houden, kijk.......
die traan
Ik keek weer naar het meisje, dat nu
uit haar manteltje was los gekomen en
met een eigenaardige strakheid uit het
venster zat te staren. Een traan drong
naar voren, vulde het oog, dat ik en pro
fiel kon waarnemen en glansde als een
edelsteen en rolde langzaam af op de al
bast-kleurige wang. waar hij hokken
bleef. Plotseling boog het persoontje voor
over, als aan de grootste vertwijfeling ten
prooi, de armen slaand over het coupé
tafeltje, terwijl het hoofdje neerzonk op
het blad. Donker haar. los en tot aan de
schouders reikend, lag in aandoenlijke
hulpeloosheid om haar.
Mijn vriend beefde.
„Wat heeft ze?" vroeg hij mij
Opeens weerklonk de stem van den
conducteur, het station roepend, waar wij
beiden moesten uitstappen. Wij trokken
onze jassen aan, namen onze valiezen en
verlieten de coupé.
Ook de meneer, die tot dusver kranten
had gelezen stond op.
Het meisje bleef op haar plaats. Ver
schrikt, waarschijnlijk wel door ons op
staan, hief zij het hoofd op en ik zag een
gezicht, zoo diep bedroefd en tegelijk zoo
onuitsprekelijk mooi, dat ik als in een
droom den waggon verliet.
Mijn vriend was wanhopig, dat hij het
adres van het meisje niet had gevraagd.
Hij wilde haar als model bestellen. Mis
schien had zij geld heel noodig", zei hij.
Hij bromde op mij en op zichzelf, dat wij
niets gedaan hadden, rende de restaura
tie-zaal in, waar hij een schetsboek uit zijn
valies haalde en het meisjeskopje haastig
begon te schetsen. Hij was voor zijn om
geving doof en blind.
Ik nam afscheid van hem en zag hem
in langen tijd niet meer. Maar eenige
dagen na dit samenzijn vernam ik, dat
een. Jong meisje zich in den Rijn had ver
dronken Ik wilde haar nog zien om vast
te stellen, of het dit mooie, droevige per
soontje was geweest. Ik kwam te laat en
men zei mij, dat er een photografi'
doode bij de politie voorhanden was.
Een photografie der doode, van
onbeschrijfelijke schoonheid! Iets it
verzette zich om mij deze photo te_
toonen. Hoe kon de doode er wel uit»
Neen, ik wilde het beeld dei levend'
laten vernietigen. En dan zei ml] w
een opdringerige, zeldzaam onlof W
overdenking, dat ik immers hef®
niet zeker wist, dat onze madonw
verdronken had en dat ik haar in f»
Te
val onder de levenden mocht
zoolang ik het bewijs van haar dooo vol
had. Dit gaf mij een merkfW t
troost.
Ik ben niet naar de politie gePj-
heb het portret niet gezien. En J®1
als ik loop te mijmeren, hoop üj.
mooie, ongelukkige meisje met 0
schreit, dat groot geluk mag stm»
die oogen|t
Eenige maanden later ontving
Parijs een telegram van mijn
waarin hij mij, met vele woorden"
maakt verheerlijkt meedeelt
madonna-schilderij den „grand P®
gekregen en dat eenige besteUmS"
volgen waren van dit succes Het
het telegram luidde: „Aan onze®
is alles te danken. Heb je baar
speurd? Zij mag niet langer in
leven."
In de enkele maanden daarns
is de glorie van mijn vriend
woon gestegen. En de aanleid®»
succesde arme, kleine
Haar beeltenis zullen komen»
aandachtig bekijken. De ph?t0F,j
doode echter wordt in een are®'
politie bewaard
Is dit alles toeval?