LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Zaterdag 21 Mei RECHTZAKEN. PARLEMENTAIR OVERZICHT T ranspireerende AGENDA. FEUILLETON. De Schilder en de Madonna HET PONDENVERLÏES DER NF.DF.R- LANDSCHE BANK. Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer. In de gisteravond verschenen memorie van antwoord aan de Eerste Kamer inzake het ontwerp van wet tot dekking van het verlies van de Nederlandsche Bank, gele den in het boekjaar 1 April 1931—21 Maart 1932 schrijft de Minister van Financiën: Tegenover de tot uiting gebrachte cri- tlek op het aanhouden eener buitenland- sche wisselportefeuille wenscht de minis ter zich aan te sluiten bij het gevoelen dier leden, die het niet billijk achten der Bankdirectie te dezer zake een verwijt te maken. Dat de goudwlsselpolltiek grootere risico's kan medebrengen dan destijds werden voorzien, is in 1931, toen Engeland den gouden standaard losliet, inderdaad gebleken, doch zulks kan bezwaarlijk lel den tot 'n veroordeeling van de beslissing, welke, in vol vertrouwen op het blijvend herstel van den gouden standaard en in het bijzonder op de herwonnen positie van het pond sterling als het leidend inter nationaal devies door de directie der Ne derlandsche Bank in 1925 werd genomen. De vraag, of de omvang der buitenland- sche wisselportefeuille te groot is ge weest, kan, naar het den minister voor komt, achteraf moeilijk met juistheid he- antwoord worden. In April 1929 was zelfs de geheele voor raad dier wissels en saldi voor de beteuge ling van de stijging der wisselkoersen ver bruikt, waarna de Bank zich bovendien nog genoodzaakt zag haren goudvoorraad voor hetzelfde doel aan te spreken. Naar aanleiding van de door vele leden geuite grief, dat het beleid van financiers, die gerekend mochten worden aan do spits te staan van ons nationale bank bedrijf. in een belangrijk onderdeel ern stig zou gefaald hebben, meent de minis ter er op te moeten wijzen, dat nagenoeg in alle landen het prijsgeven door Enge land van den gouden standaard als een onverwachte slag werd ondervonden en dat de beste internationale financiers door die gebeurtenis werden verrast. In dit ver band zij vermeld, dat meer dan 20 cir culatiebanken haar pondenbezit niet vóór den val van het pond sterling hebben ge liquideerd. Reden voor verwijt, inzonder heid jegens de bedoelde Nederlandsche financiers, schijnt er dan ook niet te be staan. Dat bij het te Londen gevoerde onderhoud geruststellende verklaringen en verzekeringen door de leiding van de Bank of England omtrent het handhaven van den gouden standaard werden gegeven, staat buiten twijfel en wordt door die leiding ook niet ontkend. Na het meerbe- doelde onderhoud, hetwelk op 26 Augustus 1931 plaats vond, werd op den 29sten van die maand een, door de Bank of England uit eigen beweging verzonden telegram ontvangen, waarin, met verwijzing naar het onderhoud, mededeeling werd gedaan van de in New York en Parijs opgenomen omvangrijke credleten en voorts het ver trouwen werd uitgesproken, dat de be kendmaking van deze transacties eiken twijfel aan de veiligheid van de buiten- landsclie saldi in Londen zou wegnemen. Oe Nederlandsche Regeering heeft het standpunt van de Nederlandsche Bank cn de aanspraken op compensatie, welke deze meent te kunnen doen gelden, onder de aandacht van de Engelsche regeering ge bracht. Deze actie heeft tot dusver niet tot het gewenschte resultaat mogen lelden. Onder de regeling, zooals die in het onderhavige wetsontwerp is getroffen, zul len, zoolang de debetpost ten laste van den Staat niet geheel is afgeschreven, geen tantièmes worden genoten. Ten aanzien van de octrooi-vernieuwing en de daarbij te treffen voorzieningen, moge de gedachtenwlssellng tot later wor den uitgesteld. Het pondenbezit der Bank en de te dien aanzien te volgen gedragslijn werden bij herhaling door de directie in de verga dering van directie en commissarissen ter sprake gebracht. In die vergaderingen was de Koninklijke commissaris tegenwoordig, zoodat hij van het verloop dezer aange legenheid volledig op -de hoogte was. Voorstellen te dezer zake werden door hem niet aan den minister van Financiën gedaan. Wel werd gedurende het overleg tusschen regeering en directie meermalen door hem aan de regeering advies uit gebracht. Het voornaamste motief voor het ont werp is geweest de wenschelijkheld, de groote winstderving, welke het ponden- verlies gedurende den eersten tijd onver mijdelijk tengevolge moest hebben, gelei delijk en doelmatig te verdeelen over de verschillende jaren en over de verschil lende deelgerechtigden. NOODKREET COMITÉ VOOR ECONOMISCH VERWEER. Minister Verschuur is vertoornd. Aan den Minister van Economische Zaken en Arbeid, is het volgende tele gram gezonden: Comité voor Economisch Verweer he den in vergadering bijeen besprak den onhoudbaren toestand in landbouw en veehouderij, speciaal met betrekking tot den export naar Duitschland. Indien te dezer zake van regeeringswege niet spoe dig zeer doortastende maatregelen geno men worden om tot verbetering der exportmogelijkheid te komen, wordt onze geheele handel op Duitschland vernietigd. Comité is van oordeel dat regeering niet voldoende beseft hoe ernstig de toestand in den land- en tuinbouw en de vee houderij is. Comité heeft reeds vanaf December 1931 aangedrongen op een systeem van goederenruil met Duitschland en hierom trent op 29 Februari een concreet plan voor uitwisseling landbouwproducten te gen steenkolen aan Uwe Excellentie voor gelegd. Over deze aangelegenheid is ver der geschreven op 21 Maart en 15 April. Tot nog toe mocht daarop echter geen antwoord worden ontvangen. Door berichten van verschillende zijden wordt Comité versterkt in de meening, dat dergelijke goederenruil tot stand te brengen is mits regeering spoedig hande lend optreedt. Het is bekend dat op 18 en 19 April van regeeringswege besprekingen te Ber lijn hebben plaats gehad. Vermoed wordt dat deze besprekingen spoedig zullen wor den hervat Comité wenscht te weten of deze besprekingen zullen gevoerd worden al of niet op basis der voorgestelde goe derenruil met andere woorden of zijn ver zoek van 29 Februari met ja of neen be antwoord wordt. Organisaties hebben nu lang genoeg gewacht op maatregelen der regeering, kunnen de verantwoordelijk heid niet langer dragen en zullen genood zaakt zijn zelf handelend op te treden, indien regeering langer zwijgt. Naar wij vernemen, heeft de Minister van Economische Zaken en Arbeid op dit telegram het volgende antwoord gezon den aan den voorzitter van dit comité, Dr. F. E. Posthuma: „Telegram heden ontvangen. Uw toon is zoo grof, dat samenspreking, welke mijns inziens nut kon hebben, onmoge lijk wordt. Daar u persoonlijk van de activiteit der Regeering bijzonderheden kent, is mij Uw houding onbegrijpelijk. Uw verantwoordelijkheid, waarvan U gewaagt, zou medebrengen de samen werking met de Regeering niet door Uw wijze van optreden onmogelijk te maken." (w.g.) Mr. T, J, VERSCHUUR. UITWIJZING VAN EEN ARM GEZIN. Wie moest hulp bieden? Een der correspondenten van het Hbld. meldt: Onlangs is een .-behoeftig gezin uit Coe- vorden, dat beweerde in Assen goed aan den kost te kunnen komen en dat met alle geweld in Assen wilde gaan wonen, door instellingen van weldadigheid geholpen om naar die plaats te kunnen verhuizen. De optimistische verwachtingen van het ge zinshoofd bleken echter niet verwezenlijkt te kunnen worden. Ook in Assen bleek de behoeftigheid te bestaan, omdat het familie lid, op wiens hulp gerekend was, niet erg actief was inzake hulpverlecningen. Het gezin vroeg toen in Assen om ondersteu ning welke men weigerde. Dit standpunt werd zoowel door de kerkelijke instel lingen ingenomen als door de gemeentelijke armenverzorging. Om van het gezin af te komen heeft men het in een auto gezet, naar Coevorden gebracht, daar uit laten stappen, waarna de chauffeur zich ijlings in de richting Assen heeft verwijderd. Het gezin zat des avonds omstreeks half eif op de markt zonder onderdak. De burgemeester heeft het in de politiewacht onder dak gebracht. o VERSPREIDE BERICHTEN. De gewone audiëntie van den Minis ter van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen zal op Maandag 23 Mei e.k. niet plaats hebben. Te Wassenaar is overleden, 62 jaar oud, de heer A. F. J. Dijkgraaf, directeur van de Rotterdamsche Droogdok Maat schappij. DE UITVOER NAAR BELGIË EN LUXEMBURG. Een commissie samengesteld. De Minister van Economische Zaken en Arbeid heeft tot regeling van den uitvoer naar België en Luxemburg goedgevonden in te stellen: a. een commissie voor den uitvoer van zuivel- en melkproducten; b. een commissie voor den uitvoer van vleesch en vleeschwaren c. een commissie voor den uitvoer van snijbloemen en te benoemen tot leden van commissie de heeren dr. F. E. Posthuma (Den Haag), voorzitter, J. J. C. Ament (Roermond), G. J. Blink (Noordwijk), J. A. Geluk (Den Haag), J. M. Wagenaar Hummellnk (Vlaardingen) en A. van Wij nen (Gouda), van commissie b. de heeren S. van Zwanenburg (Nijmegen), voorzitter. F. J. M. Smits van Oijen (Eindhoven), M. C. de Kerver (Gorlnchem), F. Meenis (Weert) en P. J. van der Stoel (Leiden), en van commissie c. de heeren J. C. Men- slng (Aalsmeer), voorzitter, D. Admiraal (Den Haag), G. Voort (Katwijk Zee) en P. Vis (Wateringen). UIT NED. OOST-INDIE. DE AARDBEVINGSRAMP IN DE MINAHASSA. Aneta-Holland meldt: Blijkens mededeeling van het Departe ment van Koloniën seinde de assistent- resident van Gorontalo aan den Gouver neur-Generaal van Ned.-Indië als volgt: Eindresultaat opname drie dooden, vijf zwaargewonden, twee lichtgewonden. In gestort een passarloods, twee steenen hui zen, 242 bamboewoningen, vele woningen, passarloodsen, scholen beschadigd, alle verspreid over onderafdeeling Gorontalo; getaxeerde schade 12.600. In onderling hulpbetoon opnieuw be gonnen, plaatselijke herstelmiddelen Go rontalo voldoende. Nagekomen berichten uit Kotaboean onderafdeeling Bol. Mon- gondow vermelden 12 licht-, 1 zwaarge wonde Door aardschuivingen Manimpo- rokgebergte op 17 dezer hevige bandjirs vier rivieren nabij Ratahan, eenlge schade wegen, bruggen, rijstpelmolens, geen per soonlijke ongelukken. In Mepalves onder ling hulpbetoon wordt allerwege hard ge werkt, centrum Kakas wordt geholpen door naburige negorijen en leerlingen am bachtsschool; verstrekking eenig mate riaal, rijst etc. 17 dezer aangevangen. TAL VAN SCHEPEN VERBRAND. FALEMBANG, 20 Mei. (Aneta). Gister middag geraakte, doordat uit een prauw vuur geworpen werd, op het. water drij vende olie in brand, met het gevolg dat 5 motorbooten van de Ned. Koloniale Pe troleum Maatschappij te Soengei-Gerong verbrandden. De voorsteven van een tank boot en een steiger werden beschadigd. De vlammen sloegen op tot een hoogte van 20 M. Vier inlanders werden zwaar ge wond. terwijl groote materieele schade werd aangericht. VERDUISTERING VAN f. 71.000 Voor de Rechtbank te Assen stond terecht Hermannus Joling te Weerdlnge, thans gedetineerd, penningmeester van het waterschap Weerdlnge en het veen- schap Roswinkelerveen, die zich heeft schuldig gemaakt aan verduistering van een bedrag van f. 71.000 ten nadeele van het waterschap en veenschap. Het O.M. eischte wegens verduistering twee jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. Kalma, achtte niet bewezen, dat verdachte het voornemen had zich die gelden toe te eigenen en was van oordeel, dat deze moest worden vrijge sproken. Uitspraak over 14 dagen. PREDIKANT VOOR MET GERECHTSHOF. Nadat gisteren tegen ds. R. voor het Amsterdamsch Gerechtshof een maand gevangenisstraf was geëischt, heeft het Hof in raadkamer besloten een onderzoek te doen instellen naar de briefkaarten, ontvangen en verzonden tijdens het isole ment van verdachte. Voor dit onderzoek is de zaak terug verwezen naar den rechter commissaris. TWEEDE KAMER. SUBSIDIES AAN KERK GENOOTSCHAPPEN, ENZ. De Kamer heeft de behandeling voort gezet van de motie-Drop, waarin de Re geering uitgenoodigd werd een wijziging voor te stellen van het bestaande stelsel van subsidieering aan kerken, cultureele organisaties, enz. Allereerst heeft de heer Slotemaker de Bruine in het licht gesteld, dat de motie onduidelijk is. Wat wordt er precies be doeld met cultureele vereenigingen? Bo vendien moet een dergelijke belangrijke zaak niet alleen met den Minister van Waterstaat behandeld worden. Een poli tieke vereeniging als de A.J.C. komt niet voor subsidie in aanmerking: dan nog eerder de federatie van christelijk-histo- rische jongelieden-vereenigingen. Het is onjuist, meende deze afgevaardigde die een historische beschouwing gaf over het vraagstuk der scheiding van kerk en staat dat in de mijnstreek bepaalde kerkgenootschappen bevoordeeld wor den. Maar een heel ander geluid liet ds. Zandt hooren. Hij was ook wel tegen de motie, omdat alléén de religie, en dan nog slechts de waren religie gesteund mag worden ,en niet allerlei cultureel of poli tiek werk, maar niettemin verklaarde hij zich tegen de wijze waarop er, ook in de mijnstreek, gesubsidieerd wordt. Hij is namelijk tegen elke subsidie aan de Room- sche Kerk, en verklaarde niet mee te wil len doen „aan het verkoopen van ons land aan Rome". Hij beriep zich op Mar- nix van St. Aldegonde, die reeds verklaard moet hebben dat Rome „een goede maag" heeft. Daarom: alleen steun aan „de ware religie." Hierna heeft de heer van der Heide betoogd, dat zijn geestverwant Drop de kwestie der scheiding van kerk cn staat buiten de motie gelaten heeft, zoodat men dat probleem niet tegen de motie kan aanvoeren. Hij verdedigde het werk der cultureele organisaties; men moest zich verheugen zeide hij dat de jeugd minderwaardige vermaken mijdt en naar ontwikkeling streeft. De A.J.C. doet nut tig werk. Vervolgens heeft de Minister van Wa terstaat, de heer Reijmer, gesproken, die ook begon met het probleem „scheiding van kerk en staat" buiten de discussie te stellen. Dit is niet aan de orde. Grond wettelijk is overigens de subsidieering van kerkgenootschappen volkomen geoorloofd. Ook Buys, in zijn standaardwerk, erkent dat. De Minister beschouwde dan ook de motie en haar toelichting als een storm in een glas water. De Staat heeft nu eenmaal in het mijngebied plichten te vervullen. Ook de particuliere mijnen geven subsidie. En de Minister legde er den nadruk op, dat dit niet geschiedde ter wille van de kerken, maar van de arbei ders, die hun godsdienstplichten moeten kunnen vervullen. Wie het stelsel wil wij zigen. moet bewijzen dat het bestaande niet deugt, en dit had de heer Drop vol gens den Minister niet gedaan. En wie cultureele vereenigingen wil steunen, moet precies zeggen wat hij daaronder verstaat. De Minister adviseerde de Ka mer dan ook, de motie te verwerpen. Hierna hebben eenige sprekers nog ge repliceerd, waarbij de heer Marchant het advies gaf om de motie in te trekken, maar de heer Drop gaf daaraan geen gehoor. De motie werd daarop met 46 tegen 10 stemmen verworpen. Vóór: de sociaal-de mocraten, van wie 14 leden afwezig waren. De interpellatie-de Visser inzake het optreden van Nederlanders in Russischen dienst, werd voorloopig van de agenda afgevoerd. Dinsdag komt het wetsontwerp in zake de strafbaarstelling van Godslaste ring aan de orde. HAGENAAR. RECLAME. oksels en voeten behandele men met Purolpocder.Dit is het meest afdoende middel daarvoor. Het kost 45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten 94 Zaterdag. Stadszaal: Feestavond Speellui, ging „Westerkwartier" 8 uur Maandag. Graanbeurs: Propaganda-avow t sche Zweefvlieg Club, 8 uur nam, Hooglandsche Kerk; Lezing Alb. Schweitzer. 8 uur nam, Ledenvergadering Intern. Rood, gebouw P.A.S., Haven 18b. Rembrandtstraat 27: Alg, ledern*,^» ring Leidsche Coiip. Keuken, 8'/i ir Zoeterw. weg 1: Jaar], alg. v,,, aandeelhouders N.V. Holl. Cour werkplaatsen 3 uur nam. Blrti MUSEA. Stedelijk Museum de Lakenhal Bchelstraat 2. Geopend In Novembj, cember, Januari en Februari van in Maart. April en Mei van 10-4 tL, Juni, Juli Augustus en September 10—5 uur, in October van 10-4 ojt dags vanaf halféén. Entrée Zonda«s teloos Maandags f. 0.25, overige', f.0.10. Rijksmuseum van Oudheden, Ratm 28. 1 Dec.—1 Febr. van 10—3 unr 11 tot 1 April van 104 uur l Aprli-i van 10—5 uur 1 Oct.1 Dec. vat l uur Zondags van 14 uur Entrée Mi dags f. 0.25 overige dagen f.0jo Geologisch Mineralogisch Mnsemj Garenmarkt. lederen dag van 9_u van 1.304 uur. Zondagen gesloten teloos Ethnographiscli Museum. Rapenbu —69 en Breestraat 18. Op werkdag® 104 uur. Entrée Maandags f.025, m dagen f.0.10 Rijksmuseum v Nat. Hist, v. d, 9 park. Werkdagen 8.3012, 1,30-5,1 dags 8.3012. Kosteloos Prentenkabinet, Kloksteeg 25. 0; i dagen van 1.304.30 Kosteloos. Herbarium. Nonnensteeg. Dagelijks 9—12.30 en 2—6 uur Kosteloos. Hortus Botanicus, Rapenburg U. werkdagen van 1 April—30 Sept 9-4 1 October31 Maart 94 uur Op dagen alleen van 1 April—30 Sept uur. Kosteloos. Ned. Hist Natuur wetcnscbi| Museum (Stationsweg): Alle werkd behalve 's Maandags van 10—4 u.; i dags 14 uur. Academisch Historisch Museum (Al miegebouw)Dinsdags en Vrijdag! 10—12en 2—5 uur. Kosteloos. BIOSCOPEN. Casino-Bioscoop, Hoogewoerd 8 uur „De Wraak van een Cowboy". Woensdag en Zaterdag n.m. 2 uur. dag 2 uur en 4 uur 30 n.m. Luxor-Theater. Stationsweg. 8 uur „Dirigible". Woensdag en Zaterdag n.m. 2 uw. dag 2 uur en 4 uur 30 n.m. Trianon-Theater Breestraat. 8 irn „Madchen in Uniform". Woensdag en Zaterdag n.m. 2 uur. dag 2 uur en 4 uur 30 n.m. DIVERSEN. Zaterdags Inst. v. Praeventieve 64 kunde: Consultatiebureau voor mof kinderen. Halltwee tot 3 uur ntn ting tegen diphterie 45 uur nam. Donderdags: Inst. v. Praeventlet! neeskunde. Consultatiebureau voor1 holisten. 7—10 uur nam. Tentoonstelling J>e kunst om de i Pieteskerkgracht 9. 1012 en 2-5 ie De avond-, nacht- en Zondagsdies! apotheken wordt van Dinsdag 17 té met Zondag 22 Mei a.s. waargenomen apotheek M. Boekwijt., Vischmarkt loon 552. De geneeskundige Zondagsdienst te den wordt van Zaterdagavond 8 ur Maandagmorgen 8 uur waargenomen^ de doctoren P. van Es Simons en 5' Te Oegstgeest wordt deze diens: waargenomen door dr. Hugenholtz. tel ld n Alles is zoo verwonderlijk snel gegaan, voltrok zich met een zekerheid, als wel bij slaapwandelaars voorkomt, dat ik het niet wagen zou hier van „toeval" te spre ken. Ziehier wat gebeurde: Ik zocht in Lucern naar den trein voor Bazel: het is ongeveer een jaar geleden. Op het perron voel ik plotseling een ste- vigen slag op mijn schouder. Ik keer me om en herken een ouden, gezelligen vriend In jaren was hij zeker niet oud, maar onze vriendschap dateerde van den tijd, dat wij kinderen waren. „Hallo! beste jongen. Moet ik nu bijna de heele wereld rondsjouwen om jou ein delijk hier in Lucern te ontmoeten?" riep mijn vriend uit. „Hoezoo, rondsjouwen, wat bedoel je?" vroeg ik. „Wel, kerel, tegenwoordig moet een kunstschilder internationaal zich opstel len; hij moet veel rondtrekken en weten, in welke landen hij nog kans krijgt op bestellingen; de room is er af! Het wordt langzamerhand leelijk gecompliceerd en een portretbestelling kun je wel als een economische heldendaad aanrekenen, om over betalen nog maar heelemaal niet te spreken Wij zochten inmiddels naar een coupé. „Je reist toch zekerbegon ik. „Derde, natuurlijk", lachte hij, tenzij dat jouw schrijvers-honoraria je grootheids ideeën hebben bijgebracht In een coupé van den sneltrein vonden wij twee hoekplaatsen vrij; er zat bij één der raampjes alléén een heer, bedolven tusschen It-aliaansche kranten en bij het andere een vrouwelijk wezen, weggedoken in een hoogen mantelkraag. Mijn vriend begon me van allerlei uit zijn schilders- loopbaan der laatste jaren te vertellen. Sedert onze laatste ontmoeting had hij Frankrijk, België. Holland, Hongarije en Zwitserland bereisd; hij scheen zeer te vreden. De trein zette zich in beweging. „Wat een toeval, kerel", zei mijn vriend, „dat ik jou nu juist hier aan moest tref fen, dat wij dit traject samen kunnen reizen. Ik wist niet meer precies je adres van tegenwoordig." „Het woord „toeval" heb ik niet graag", antwoordde ik. ..Ik heb in mijn leven te veel meegemaakt, dat voor toeval door ging, wat heelemaal geen toeval was. Als wij eens goed nagaan, hoe het begrip van tijd en daarmee ook de oorzakelijkheid waarschijnlijk maar een noodzakelijk be standdeel van ons denken is De schilder liet mij niet uitspreken. Hij drukte met zijn hand mijn knie en fluis terde mij heel zacht toe: „Kijk, om alles wat je lief is, eens even naar het meisje bij het raam!" Ik keerde mij wat om en keek. Het was het mooiste gezichtje, dat ik sedert vele. vele jaren had aanschouwd. Het was iets ontroerend-schoons' Ik knikte den vriend veelbeteekenend toe. „Zoo iets ziet men maar eens in de twintig jaren", zei hij zacht. „Zeg, luis ter, kerel, ik heb een bestelling voor een madonna en ik heb nog absoluut geen mo del gevonden, niets wat mijn voorstelling van een madonna ook maar eenigszins bevredigt, niets dan mondaine gezichtjes, louter gezichten met bedoeling, die wat willen. Kijk nu eens naar dat meisje; dat wil heelemaal niets, dat weet nog niet. dat ze op de wereld is „Jij hebt het maar goed", zei ik terug. „Jij kunt dit gezicht door fijnen vastleg gen, schetsend, of werkelijk afteekenen. Maar kijk eens naar mij, armen duivel! Hoe moet ik het aanleggen, als ik op kunstzinnige manier hiervan wil partij trekken? Ik zal het moeten beschrijven. Lees nu eens beschrijvingen van gezich ten na, of je er één enkele vindt, die je een geheel juisten indruk van een gezicht vermag te geven. Men moet als schrijver zichzelf al tevreden stellen, als men zoo ongeveer een voorstelling bij den lezer vermag te wekken. Kijk nu eens naar dit fijne, teer-ovale gezichtje, dat daar uit den mantelkraag omhoog komt. Dat is geen vleesch, dat is je zuiverste albast. Geen nuance in den toon van de kleur; alléén dan de smalle lippen, die even wat rood getint zijn. En hoe edel en voornaam alles, in dit gelaat! Die fijne neus. die oogen Het meisje in armoedige plunje, keek rustig naar mij. Ik vermeed iedere opdringerigheid en keek opnieuw naar mijn vriend. „Die oogen! En dan lachen de men- schen zoo graag als je het over „sprook- jes-oogen" hebt. Hoe zijn die donkere, on peilbare, roerend-mooi gevormde oogen anders te noemen? Beantwoorden ze niet aan sprookjes. Wensch naar schoonheid?" Ik keek opnieuw heel voorzichtig in de richting van het meisje. Mijn vriend kneep mij van opwinding in mijn arm. „Kerel, heb je gezien, als zij de oogen sluit? Hoe de zwarte wimpers de wangen als een onbeschrijfelijk broze waaier dekken?" „Ja", fluisterde ik, „en de totaal-indruk is: een kind, met het weten der godheid in zichiets niet onder woorden te brengen Wij spraken nog geruimen tijd over de moeilijkheden van onze wederzijdsche kunst-beoefening. Opeens grijpt de vriend mij weer in mijn arm en fluistert op nieuw: „Het isr niet hit te houden, kijk....... die traan Ik keek weer naar het meisje, dat nu uit haar manteltje was los gekomen en met een eigenaardige strakheid uit het venster zat te staren. Een traan drong naar voren, vulde het oog, dat ik en pro fiel kon waarnemen en glansde als een edelsteen en rolde langzaam af op de al bast-kleurige wang. waar hij hokken bleef. Plotseling boog het persoontje voor over, als aan de grootste vertwijfeling ten prooi, de armen slaand over het coupé tafeltje, terwijl het hoofdje neerzonk op het blad. Donker haar. los en tot aan de schouders reikend, lag in aandoenlijke hulpeloosheid om haar. Mijn vriend beefde. „Wat heeft ze?" vroeg hij mij Opeens weerklonk de stem van den conducteur, het station roepend, waar wij beiden moesten uitstappen. Wij trokken onze jassen aan, namen onze valiezen en verlieten de coupé. Ook de meneer, die tot dusver kranten had gelezen stond op. Het meisje bleef op haar plaats. Ver schrikt, waarschijnlijk wel door ons op staan, hief zij het hoofd op en ik zag een gezicht, zoo diep bedroefd en tegelijk zoo onuitsprekelijk mooi, dat ik als in een droom den waggon verliet. Mijn vriend was wanhopig, dat hij het adres van het meisje niet had gevraagd. Hij wilde haar als model bestellen. Mis schien had zij geld heel noodig", zei hij. Hij bromde op mij en op zichzelf, dat wij niets gedaan hadden, rende de restaura tie-zaal in, waar hij een schetsboek uit zijn valies haalde en het meisjeskopje haastig begon te schetsen. Hij was voor zijn om geving doof en blind. Ik nam afscheid van hem en zag hem in langen tijd niet meer. Maar eenige dagen na dit samenzijn vernam ik, dat een. Jong meisje zich in den Rijn had ver dronken Ik wilde haar nog zien om vast te stellen, of het dit mooie, droevige per soontje was geweest. Ik kwam te laat en men zei mij, dat er een photografi' doode bij de politie voorhanden was. Een photografie der doode, van onbeschrijfelijke schoonheid! Iets it verzette zich om mij deze photo te_ toonen. Hoe kon de doode er wel uit» Neen, ik wilde het beeld dei levend' laten vernietigen. En dan zei ml] w een opdringerige, zeldzaam onlof W overdenking, dat ik immers hef® niet zeker wist, dat onze madonw verdronken had en dat ik haar in f» Te val onder de levenden mocht zoolang ik het bewijs van haar dooo vol had. Dit gaf mij een merkfW t troost. Ik ben niet naar de politie gePj- heb het portret niet gezien. En J®1 als ik loop te mijmeren, hoop üj. mooie, ongelukkige meisje met 0 schreit, dat groot geluk mag stm» die oogen|t Eenige maanden later ontving Parijs een telegram van mijn waarin hij mij, met vele woorden" maakt verheerlijkt meedeelt madonna-schilderij den „grand P® gekregen en dat eenige besteUmS" volgen waren van dit succes Het het telegram luidde: „Aan onze® is alles te danken. Heb je baar speurd? Zij mag niet langer in leven." In de enkele maanden daarns is de glorie van mijn vriend woon gestegen. En de aanleid®» succesde arme, kleine Haar beeltenis zullen komen» aandachtig bekijken. De ph?t0F,j doode echter wordt in een are®' politie bewaard Is dit alles toeval?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 6