der officieele opening von siebold-tentoonstelling 73sie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 Mei 1932 Derde Blad No. 22123 de veelzijdige verdiensten van den voortreffelijken geleerde op grootsche wijze gehuldigd. Groote belangstelling en deelname uit Nederlandsche en Belgische vakkringen. een officieele lunch van bestuur, nissleleden en genoodlgden is heden- Udag om 2 uur in tegenwoordigheid n vele belangstellenden de Sieboldher- Mingstentoonstelling in de Stadsge- lorzaal officieel geopend. IN DE GEHOORZAAL. Een voorbezoek aan de tentoonstelling:. jit de chaos is het bijna volmaakte ge- in"enkele dagen is deze tentoonstelling rebouwd tot een Japansch lustoord, ge il afwijkend van andere bloementen- instellingen met de massaproducten n onze tuinbouwcentra, lier vraagt elke groep onze aandacht ir bijzondere gewassen, welke we an- s bijna nooit te zien krijgen, iroote groepen warmgetinte Japansche tea's met soms grillig gevormde bloe- bonte Acers met ragfijn gedeelde adjes, waartusschen strooken schitte- id gekleurde nieuwe babyrozen sterk komen. )e groepeenng van de meeste stands, t gebruikmaking van rotssteenen. wa- val en stroomende beekjes, is iets heel irts. Elke karakteristieke plant komt loor goed naar voren, terwijl de pa- tusschen de groepeeringen ruim ge- zijn, om de bezoekers een rustige be- Juwing der gewassen te verzekeren, ooral ook de inzending uit België in Foyer is van groote wetenschappelijke rde; hierbij zijn vele zeer oude plan- en oorspronkelijke soorten, door von xild ingevoerd en alle in kuip ge lekt. Verder vinden wij cr heerlijk rie- ide oranjebloesem, mooi bonte Laurie- hooge bamboesoorten en groote iierpalmen. ,ok de groote Japansche tuin in de line Zaal samengesteld door de Meisjes ibouwschool „Huize te Lande" te Rijs- |k, is zeer goed geslaagd. We worden als rare verplaatst in een Japansche om ring, doordat de tuin vanaf de veranda i een Japansch huis te zien is. Hier II vooral de opvatting van den Japan- betreffende den tuinaanleg, die alles in den tuin voorkomt beteekenis en im geeft, ontleend aan de Japansche ihologie. ere tentoonstelling zal zeker veel be rk trekken, vooral daar de toegangs- jren laag zijn gehouden, lp de inzendingen komen we nader roerig terug. voorzitter van de organiseerende ing Leiden en omstreken der Kon. Mij voor Tuinbouw en Plantkunde, ter J. G Ballego, sprak de openings- nit. waaraan het volgende is ont- Openingsrede van Ballego. den heer e dag van heden, die de openingsdag i onze Siebold-herdenkings-tentoon- is voor de afdeeling Leiden van Koninklijke Nederlandsche Maat- tepplj voor Tuinbouw en Plant- Ide een dag van groote dank- Vheid, dankbaarheid voor ondervonden fa en medewerking bij het betrekke- t waagstuk, dat deze onderneming s in deze moeilijke tijden, fooraf gaat onze eerbiedige dank aan I Vorstelijk Huis: H. M. de Koningin, |M. de Koningin-Moeder gaven, even- 12. K. H de Prins der Nederlanden en u Juliana elk een grooten Zilveren Baille. Ook ontvingen wij van de Ge kste Leiden een Zilveren beker en van i Burgemeester van Leiden een groote iguld Zilveren Medaille om niet te leken van de talrijke eere-prijzen die |r corporaties en particulieren beschik te werden gesteld allemaal blijken t sympathie met onze Sieboldherden- 6 die door ons bestuur op hoogen prijs pden gesteld. paar in deze dagen op een subsidie uit I publieke kassen niet gerekend mag pden is het weer zoo aangenaam te Bemnden dat zoovelen door bijdragen [deelname aan het waarborgfonds ge- "uid hebben. Mr wat te zeggen van de inzenders eigenlijk de tentoonstelling maakten I daardoor de Sieboldherdenking deden teen; is er ooit een tentoonstelling ge- pt als heden? Een tentoonstelling JrJdp met zooveel geestdrift werd inge- pden door de vooraanstaande firma's i ons land. en zoo geheel zonder com- pcieel belang maar enkel en alleen uit Pl?ee™a voor de ongeëvenaarde werk- eid van Von Siebold voor den tuin- I JST1 ,noemen is overbodig, het oor- SEi ?n 'ury U genoeg. Toch kan rr "a'aten een samenvatting te doen ae inzenders van deze benedenzaal "earaet op de schitterende kleuren mddenvak of U verlustigt in den L,.,aanblik van de zijgroepen. dan L.„„„ onwillekeurig aan den naam. rfrwüi "dovdaad de Boskoopsche vak der; te i- z°nder die uit Aalsmeer en el- ak mlri doen, hebben hun naam ^honrie?, on'viKkelde tuinbouwers hoog ?0l{ m onze tentoonstellings- 'i tSrL„ ar,t€lliken dank verschuldigd ideiprtri-1 c deelname; ook daar een Cen ver boven wenschen en ver- twee spoorwegwagons k uit Gent°--P nten hier aanaeKomen, Bij kur,i"Vrei? een uit Antwerpen, k hoe aks in den foyer overtui- dan J. *oer geheel anders van aard let veel ariÜva 0lt'e Pinten. Er is daar 1 architert veeI zora en overleg door 1 lieer g J vde Belgische afdeeling, 1 in strentran aer- een waardig ge- 8 rcn stijl gemaakt, de dank bare gedachte vertolkend, die ook de Belgische tuinbouw wil uiten tegenover von Siebold, die daar als een grondlegger van de beroemde Gentsche culture wordt geëerd. Ook de tuinbouwschool „Huis te Lande" te Rijswijk werkt mede door de zoo moei lijk te maken weergave van een klassieken Japanschen tuin. Op deze schaal en op deze nauwkeurige wijze is dit nog nim mer geschied! Ik zal nu eindigen met het uitspreken van den wensch dat U allen straks volop zult genieten van de bijeengebrachte bloemen en planten: dat Uw waardeering ten gevolge moge hebben dat velen Uw voorbeeld zullen volgendat in deze week duizenden bezoekers de Siebold- herdenkingstentoonstelling zullen be zoeken. Vervolgens gaf spr. het woord aan den heer Charles de Bosschere, voorzitter van het Belgisch Comiteit ter deelname aan deze tentoonstelling. Rede van den heer Charles de Bosschere Spr. wees allereerst op de groote ver diensten van von Siebold zoowel voor den tuinbouw in Nederland als in België en citeerde daartoe het „Weekblad" der Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw- en Plant kunde, dat als volgt schreef: ..De Nederladsche tuinbouw, zelfs de Europeesche, is veei aan Von Siebold ver schuldigd. Boskoop en Von Siebold zijn één. Boskoop is hem in grooten deele zijn bestaan verschuldigd als centrum van cultuur." In den oproep tot de leden van de Syndicale Kamer der Belgische Hofbou wers schreef het bestuur: „Door hunne deelneming aan die heer lijke manifestatie, zullen zij een bewijs van erkentelijkheid geven aan den be roemden kruidkundigen reiziger, wiens eerste invoeringen te Gent in 1830 den grondslag werden onzer tuinbouwnijver- heid. Zij zullen niet alleenlijk tot het wei- lukken dier herinnerenden tentoonstel ling bijdragen maar tevens hunne mede werking verleenen aan het uitbreiden dei- handelsbetrekkingen met onze beste hol- iandsche collega's." De Belgische erkentelijkheid demon streert zich in een collectieve inzending van de Syndicale Kamer der Belgische Hofbouwers (Gent en Bruggel en den dienst van Aanplantingen der stad Antwerpen gearrangeerd door mr. Em Verleyen. afgevaardigde van Antwerpen'? gemeentebestuur. De diepgevoelde en treffende vereering van den grooten natuurvorscher aan wiens nagedachtenis men zoo terecht en zoo welsprekend een hoogst verdiende hulde heeft gebracht, aldus spr., had reeds, voor de betooging Von Siebold zou plaats heb ben, onze overwegingen op een spoor ge leid, waarover de erkentelijke vereerders van Von Siebold ons zullen veroorloven thans iets mee te deelen. Het overwegen van het leven en het werk van den invoerders van de talrijke Japansche planten, leidde ons ertoe een blik te werpen op hetgeen de geschiedenis ons leert aangaande de plantkundigen, natuurvorschers en invoerders van ge wassen uit al de oorden der wereld. Al lezende kwamen wij ertoe ons af te vragen in hoeverre de levens van zoovele geleerden, door diegenen, den grooten man zooveel verschuldigd zijn, wel ge kend zijn. En, jammer genoeg, rees bij ons de overtuiging dat dezen zeer gering in aantal zijn. Zou het, vroegen wij ons af, niet hoogst wenschelijk moeten geacht wor den dat al wie zich met de plantenkennis of -kweek onledig houdt de geschiedenis der kruidkundigen, plantenvoevders en vermaarde kweekers moeten machtig wezen? Welke bron van rein en onschat baar geluk, zou de kennis van het ver leden niet opleveren, vele gebeurtenissen van den huidigen tijd ophelderen en een vingerwijzing zijn voor de toekomst! Om dat doel te bereiken, zouden twee middelen kunnen worden aangewend. Ie. Een van vuur en liefde sprankelende geschiedenis te zien in 't licht gegeven en een algemeener verdiende achting doen geboren worden voor de grondleggers van de thans bloeiende plantenkweek. Dat zulk werk hoogstwaarschijnlijk goed zou onthaald worden bewijst de groote belang stelling waarmede de artikelen over Von Siebold in de vak- en dagbladpers in Ne derland, ook wel in België onthaald wer den. De voorgestelde middelen zouden de vereering voor Von Siebold's leven en streven versterken en vereenigen De ken nis van het leven en streven van bedoelde geleerden zou tevens de tuinlieden en blcemenkweekers in de achting van het publiek doen stijgen en het vak een be teekenis doen verwerven die het. althans bij velen, grootelijks mist. Naast al de schitterende, welsprekende blijken van oprechte erkentelijkheid voor den thans gevierden veelzijdigen geleerde, aldus besloot spr.. zou het opnemen van bedoelde geschiedenis in het studiepro gramma in de werkzaamheden der tuin- bouwmaatsehappijen en het uitgeven van een historisch werk een blijvende gedach tenis zijn van wat liefhebbers en vaklie den aan Von Siebold verschuldigd zijn. Daarop was het woord aan den burge meester van Leiden, mr. A. van de Sande Bakhuyzen Rede van den burgemeester. Iets te zeggen van hetgeen waartoe de von Siebold-herdenking en in het bijzon der nu de opening van de naar dezen merkwaardigen man genoemde tentoon stelling, den Burgemeester van Leiden be weegt, maar dan in een zeer korte spanne tijds, aldus begon spr., legt een dwang tot bondigheid op, die uwe vereeniging, mijn heer de Voorzitter, al heel gemakkelijk en beter pleegt op te lossen. Gij toch „zegt het met bloemen"; van mijn vraagt gij de mij bezielende gedachten in weinige woor den te gieten, waarbij ik niet vergeten zal, dat er nog verscheidene andere redevoe ringen aan von Siebold gewijd door meer bevoegden staan te worden gehouden. Wel aan dan, in de eerste plaats geef ik uiting aan mijn blijdschap, dat uwe af deeling van onze voortreffelijke Ko ninklijke Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde het initia tief nam om te Leiden en. voor een aan zienlijk deel dóór Leiden den tol der dankbaarheid te doen betalen aan de na gedachtenis van jhr. Philip Franz Baltha- sar von Siebold, den man. die voor hon derd jaren Leiden koos tot woonplaats en I tot werkplaats om het zóó veelzijdig te verrijken, dat wij vandaag behalve deze tentoonstelling nog den Hortus en drie Musea moeten gaan bezoeken om eeniger- Mr. A. van de Sande Bakhuyzen. Van een herstel van het lieflijke Nippon van een bewaren daarvan door een ai te lauw nageslacht, kon toen helaas geen sprake meer zijn. De gemeente bepaalde zich er toe eenige straten in die buurt namen te geven, die doen denken aan de vervlogen heerlijkheid en haar schepper. De von Sieboldstraat, de Nipponstraat, de Decimastraat. von Siebold zou deze kleine attentie wellicht gewaardeerd heb ben. maar met verwondering hadde hij zich zeker afgevraagd, wat hij in 's he melsnaam met de Medusa, te maken had gehad Stak daarin niet een miskenning van von Siebold's aard en van zijn gevoe lens van hartelijke genegenheid voor het land van de Rijzende Zon? Von Siebold's belangstelling lag verre van het terrein der plaatselijke Neder landsche politiek en was geheel vreemd aan de bekommernissen van de wat inge slapen Leidsche burgerij van die dagen. De burgemeester andermaal aan het woord. Mij is gevraagd andermaal een woord te spreken over von Siebold en hoezeer tal van anderen meer bevoegd zijn dan ik om dit bij deze gelegenheid te doen, meende ik mij niet aan deze uitnoodiging te mogen onttrekken, toen mijn verzoek hiervoor een ander te vragen niet werd ingewilligd Ik gevoel toch dat ik als President-Curator een functie Vervul die het mij zeker welkom doet zijn om van waardeering te getuigen voor hetgeen von Siebold voor ons land deed, want de Leidsche Hoogeschool heeft daarvan niet weinig geprofiteerd. Het is thans een comité voor de op richting van een gedenkteeken voor von Siebold, dat mij vroeg zijn tolk te willen zijn om aan U Prof. Baas Becking als Directeur van den Hortus Botanicus een waardige plaats te vragen voor oen bronzen buste van den merkwaardigen hoogst verdienstelijken dienaar der we tenschap, wiens werk voor den Hortus en daardoor voor onze Universiteit van zoo groote beteekenis is geworden. Te lang was het verzuimd, zoo dacht het Comité, de herinnering van von Sie bold's leven en streven voor de nakome lingschap vast te leggen en mocht Leiden achter blijven, waar in Japan Tókio en Nagasaki, waar Würzburg zijn geboorte plaats en Weenen waren voorgegaan. Lag te Leiden niet een even belangrijk of veel belangrijker stuk van von Siebold's le venswerk. zijn er niet tal van voorwerpen van wetenschappelijke en van groote kunstwaarde in de Leidsche Musea, die door hem werden bijeengebracht, spreekt niet deze tuin schier langs elk pad van von Siebold's invloed, van zijn onbaat zuchtige belangstelling in den bloei van den Leidschen kruidtuin? Wij mogen niet vergeten dat von Sie bold niet is een Leidsch figuur, niet is een Universitaire figuur, maar dat hij vooral is een figuur, die voor de geheele natie van beteekenis was. Ons Comité wil in von Siebold eeren der, Nederlander. Al was hij van voor- jviucjca iiiuct/cii 0aau wcoucivcu vin tctubci rp rnnpf nii ppn hplcpnrtp Tlfhflnq ppti aeri INeciei lanaeiAl was nij van vuui- mate een denkbeeld te Krijgen van den Toch moet hij eef?buerk'm Lemend stra- treffelijken Duitschen bloede, hij is door omvang van zijn werkdadigheid, een werkdadigheid, die wei groot moest zijn waar het hem gold. het in seclusie levende Japan te helpen, zijn plaats in de wereld in te nemen en óns de oogen te ontslui ten voor de rijkdomen van cultuur en na tuur, die nog thans den bezoeker van dat wonder schoone land zoo zeer verrassen. Uwe ervaring is meen ik geweest, dar de deelneming op uwen voorslag opge roepen, de verwachtingen verre heeft overtroffen; uw denkbeeld is met instem ming ontvangen hier en in het buitenland, gelijk blijkt uit de tegenwoordigheid van hunne Excellenties den Gezant van Ja pan en den beroemden Japanschen ge leerde, voorzitter van het Internationaal Gerechtshof, den heer Adatci. U Mijnheer de Bosschere begroet ik met de U vergezellende heeren uit België zeer hartelijk. Het peil waarop de kweekkunst in Uw land staat is zóó hoog. dat wij met sterk gespannen verwachtingen de onge twijfeld zeer schoone inzending van Uwe kweekerijen op deze tentoonstelling in oogenschouw zullen nemen. Dat gij met zooveel enthousiasme mee hebt willen werken om het overzicht van wat Von Sifbold aan planten en struiken uit Japan naar Europa overbracht zoo volledig mo- gelijk te maken, geeft ons reden tot groote dankbaarheid en wij begrijpen dat gij de gelegenheid om de groote beteekenis. die Von Siebold ook voor de kweekerij in België gehad heeft, op zoo passende wijze in het licht te stellen, met ongebruikt wiide laten voorbijgaan Deze samenwer king met België verheugt ons om meer dan een reden Dat de sympathieke voorzitter der Kon. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde tegen woordig zou zijn bij een voor de Leidsche Afdeeling zoo belangrijke gebeurtenis, sprak vanzelf en waardeeren wij, maar dat wij hier ook mogen begroeten den hoog- geëerden en verdienstelijken oud-voorzit ter. Jhr. Boreei van Hoogelanden, is voor het afdelingsbestuur een mooie belooning en geeft óns de verzekering, dat de ge dachte om hier te Leiden Von Siebold te huldigen door de mannen van beteekenis op gebied van den Nederlandschen Tuin bouw gewaardeerd en goedgekeurd wordt. Alvorens nu tot de opening der tentoon stelling over te gaan mag ik nog een enkel woord zeggen over Von Siebold als Lei- denaar. Het is nu 100 jaar geleden, dat Von Sie bold Leidsch burger werd. Ongetwijfeld danken wij die eervolle en niet minder waardevolle onderscheiding aan de Uni versiteit en het daardoor hier bestaande wetenschappelijk milieu. Reeds veel bota nisch en ethnografisch materiaal had hij hierheen gezonden, doch nu vestigde hij zich in het groote oude patriciërshuis, waarin thans het Kantongerecht zetelt en bracht daarin onder de verzamelde schat ten op ethnografisch, zoölogisch en geolo gisch gebied. De cthnografische collectie, die tot de belangrijkste deelen van ons Museum behoort heeft een bewogen be staan gehad, van het Rapenburg verhuisde zij naar de Paardensteeg, naar de Bree- straat, naar de Hoogewoerd en rust thans voor een deel ook weer op het Rapen burg. vanwaar ik zeer hoop, dat zij nu eens eindelijk een haar waardige behui zing zal vinden op het terrein van het Oud-Academisch Ziekenhuis. De Neder landsche regeering zou ook harerzijds daardoor de groote verdiensten van Von Siebold afdoende eeren en beloonen. De collecties boomen, struiken en planten vonden voor een deel een onderkomen in den Hortus, doch ten einde de hier geheel onbekende Japansche planten te kunnen kweeken. tot wasdom en in den handel te brengen, huurde hij in 1832 in Leiderdorp, doch vlak onder den rook van Leiden, een tuin. juist buiten de Zijlpoort. Het is deze tuin met hoogen muur van den Lage-Rijndijk afgescheiden en die hij met den naam van het voornaamste eiland van zijn geliefd Japan. Nippon, noemde, die vele Leidenaars zich met mij zullen herinneren en die tot 1899 tal van bij zondere gewassen in den handel en in onze tuinen bracht. Toen in 1896 de gemeente Leiden haar grondgebied met dit deel van Leiderdorp zag uitgebreid, was Nippon's glorie reeds getaand en een onoogelijke verzameling woninkjes was verrezen, daar waar eens de zeldzame bloemen en hees ters de trots van Von Siebold hadden uit gemaakt, het oog van zijn jonge vrouw hadden gestreeld, waarheen een statige rij van zeer aanzienlijke prinsen van den bloede. Russische Grootvorsten, Duitsche vorsten, om van de leden van ons eigen Koninkltik Huis niet te spreken, kwamen om te genieten van de exotische bloemen pracht en waar ontelbare geleerden den grooten Von Siebold kwamen bezoeken. zeer opvallende figuur In Leiden's stra ten geweest zijn Zijn hooge gestalte, de Chinees Tschang die hem \aak in natio- nalen dracht op straat vergezelde en wij ders zijn weinig conventioneel gedrag, i wars van gewichtig-doenerij of gewich- tigvoelerij, deden hem als ietwat uitzon derlijk te boek staan in de kringen van al te deftige en plechtige hoogleeraren en aanzienlijke patricische Leidsche gezin nen. Men mag zich zeker de vraag stellen oi' Leiden en de Leidenaars wel voldoend? beseft hoe groot een man een dertigtal jaren in hun midden vertoefde, en zou men deze vraag dan al bevestigend kun nen beantwoorden. wat te betwijfelen is dan zal men toch in ieder geval geen voldoenende verklaring kunnen ge ven van het feit, dat hier nooit iets ge daan is ter eering van zijn nagedachtenis en uit dankbaarheid voor de tastbare voordeelen en vruchten, die Leiden en zijn Universiteit genoten hebben van dien der den band. die hij reeds vroeg in zijn le ven met Nederland aanknoopte, toch tot een der onzen geworden en von Siebold was trotsch op zijn Nederlanderschap tot aan het einde. Onverdiende tegenwerking en miskenning die hij ondervond, werden gelukkig meer dan opgewogen door waar deering en in dien trots is zeker een groot element van dankbaarheid zijner zijds voor de gelegenheid, die hem door Nederland en onder Nederlandschen vlag gegeven is. om zijn levenswerk te begin nen en te volbrengen. Wij willen in von Siebold eeren den ontdekkingsreiziger, maar niet een ont dekkingsreiziger die met moed. durf en volharding in onbekende zeeën zich waagde, doch een van veel meer verfijn den aard. Ontdekkingen op cultureel en wetenschappelijk gebied waren liet waar heen zijn belangstellende geest hem stuurde. Der Natuur en der gedachtenwe- reld, den volksaard en den kunstzin gold tigjarigen arbeid van een grooten schep- i zijn vorschen en waar kon hij rijker en penden geest en noesten werker. In wat nu vandaag de Afdeeling Leiden van de Kon. Mij. voor Tuinbouw en Plant kunde doet. mijnheer de Voorzitter, zou ik juist daarom met groote waardeering wil- maagdelijker gebied aanvatten dan het Japan van die dagen En eindelijk eeren wij in hem den voor treffelijken menseh, die zichzelve gaf aan i de menschheid. die leefde voor zijn idea len zien een daad van piëteit tegenover len. den mensch die begreep en die deed jj-.'-,Men kan een grootsch wetenschappelijk werk en wetenschappelijk leven maar zel den beoordeelen op het oogenblik, dat het tot stand komt. Veelal treden de gevolgen eerst later aan den dag en eerst daaraan kan men de waarde en beteekenis van het geschapene beoordeelen. De waardeering komt later nog en zeker voor zoover men die bij leeken verwachten wil Treft dan den Nederlandschen tijdgenooten van von i Siebold grooten blaam, dat zij verzuimden I reeds toen hem in zijn volle beteekenis I te waardeeren en te eeren? Zou von Sie bold. de eenvoudige, zoozeer gevoeld heb- I ben het grootsche van zijn werk Zou I bij hem niet overheerscht hebben de l dankbaarheid zulk mooi werk te hebben kunnen doen? Wij nazaten zien het vermoedelijk beter en daarom breng ik dank aan de man nen, die nu voor ons eens zijn beeld heb ben doen herrijzen en nieuwen glans op zijn nobel leven hebben doen stralen. Dank daarvoor zij hier gebracht aan U. Baas Becking, U van Oordt, U Krieger en U Goddijn en niet het minst aan U Bijle- veld. Ik geloof dat de ontwerper van dit mo nument. de heer Wenckebach, voortref felijk geslaagd is in het vormen van een sprekend beeld en ik durf het aan te bieden als een groot sieraad in een schoone omgeving. Tenslotte richtte spr. zich in de Fran- i sche taal tot den Japanschen gezant en droeg daarna het monument over aan de goede zorgen van den directeur van den Hortus. Rede van Prof. Dr. L. G. M. Baas Becking. de nagedachtenis van een Leidsch burger, die groote verdiensten ook tegenover de stad had. Gij hebt bij het voorbereiden van de tentoonstelling toegewijde en voortvaren de medewerkers gevonden en onder hen mag ik zeker wel noemen den heer Mater, den zoon van von Siebold's rechterhand in de kweekerij en gij hebt tezamen een lang vergeten schuld tegenover von Siebold op schitterende wijze afgelost. Gij vondt hier in Leiden nog een anderen medewerker en het past mij hierbij een woord van har- telijken dank te brengen ook aan dien Leidenaar, mijn vriend Bijleveld, die zich zoo oneindig veel moeite gegeven heeft om op de figuur van von Siebold en zijn le vensloop een helder licht te doen schij nen en ons daardoor heeft doen beseffen wat Leiden in hem bezat en dat cr wat goed te maken viel En nu, dames en heeren. noodig ik u uit met mij de tentoonstelling te gaan bewonderen en verklaar ik haar onder het uitspreken van mijn beste wenschen voor haar succes voor geopend. Nadat de tentoonstelling was bezichtigd, begaf het gezelschap zich naar den Hor tus, waar de plechtige onthulling van het von Siebold-momument zou plaats vinden. Een foto van het von Siebold-monuij entworpen door den beeldhouwer Wenckebach en gegoten in de kunst gieterij A. Prowaseck alhier. In den Hortus. Hier werd wederom het woord gevoerd door den burgemeester, die als volgt sprak: Prof. Baas Becking. Prof. Baas Becking sprak daarna als volgt: Gaarne aanvaard ik uit naam van den Hortus Botanicus dit blijvend aandenken. Zoovelen van ons hebben de laatste maan den getracht honderd jaren geleden te ie-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9