LUXOR
HEER
DUIS1
DE WRE
RAADSVELD
C1TM3CAT2R
THEATER
GEORGE O'B
BOVENWONING
„DE KLEINE WINST"
.73
EEN SPROOKJE
UIT DE VOGELWERELD.
TEEKEN PLAATJE.
IN DEN STORM
s
(STÜRAAE OER I
Erich Pommer-producfie der UFA
RECIE ROBERT
MUZIEK. FRIEDR. HOLIAENDER
Deze uiterst spannende film,
sleepend van spel en geniaal
pers en publiek schitterend beoordeeld
DE TOELOOP IS ENORM!
ALS TWEEDE HOOFDNUMMER
EEN FILM VOL ACTIE, SENSATI"
SPEL VAN DEN POPÜLAIREN H
Plaatsbespreken dringend
r VERWACHT BINNENKORT
De groote UFA-Oporettefifm met
KATHE von NACY en WILLY Fl
TE HXJUR, bev. 3 kamers,
keuken, W.C., zolder, enz,
1.30.— per maand.
Te bevr. aan het Woning
bureau Fagclstraat 5. 7279
HAROEM'S
WEEK-RECLAME
Bij aankoop van 1 pond
Rijst ontvangt U Vit pond.
Bij aankoop van 2 pond
ontvangt U 3 pond.
5 Cassa en 25 ®/o aandeel.
Waar de Molens draaien
Nienwe Rijn li. Hartesteeg.
Geversstraat 81 - Oegstgcest
7278
PERSONEN- EN
BEO R1JFS AUTO'Jr
in Huurkoop.
Nieuwe en prima ge
bruikte wagens in prijze:
van f. 500- tot f. 8.000
Met dit nieuwe, geraak
kelijke verhuur-sy steen
hebben wij veel succes.
Bonafide pers.» beschik
baar over goede reterer
ties vragen aan (ondt
opgave van direct beschik
baar bedrag en groot!
der mnandel. betalingen
onder No. 7269 bur. v.
blad. Discretie verzekert
SIGAREN in alle prijzen, le kwal
Sigarenwinkeliers tegen fabrieks)
Steenstraat 43. Tel. 1845. Voorre
Aida, Abonné, Karei I, V. Hugo, Amst. Bank, Braziliaan
Ritmeester, Due George, Mille Fleurs, Ned. Munt, Horxna.
18'
le soort Hollandsche j-i
Roomboter DJ
ct. per
pond
Noord-Hollandsche nn
Edammer 40+ uo
ct. per
pond
GROOTE VERSCHE EIEREN
10 VOOR 24 CENT
Geldersche «j- cent per
Schouderham ZD half pond
Leverworst 15 cent per half pond
Cïkookte Worst 16 cent per half pond
Geldersch «r»
Mager Spek uO
cent per
pond
Haarlemmerstr. 33, Telefoon 2019
brengt van 8 t. en
met 14 April het
X— nnnnea
TELEF.
1483
H A A K Ij li AI M E R S T l{ A A T 52 - LISIDES
TELEF.
1483
Van Vrijdag 8 April Lm. Donderdag 14 April 1932. IEDEREN AVOND 8 unr
fjj Zeer spannende en belangrijke Filmwerken
ALS EERSTE PILM RICHARD BARTHELMESS
TNT HET ROETENDE EN AANGRIJPENDE FILMWERK
Heel, heel lang geleden woonde in een
groot bosch een oude, bruine uil. De vogels
noemden hem „Tooveruil", en vele kleine
vogeltjes waren bang voor zijn groote,
ronde oogen. Eenigen durfden zelfs niet
voorbij den eik te vliegen, waarin hij zijn
nest had.
Ook in de verder gelegen wouden sprak
men over den „Tooveruil". En toen nu op
een dag eenige leelijke, grauwe vogels, die
altijd door de eksters en de spechten wer
den geplaagd, over den „Tooveruil" hoor
den vertellen, die alle leelijke vogels in
groote, schoone vogels kon veranderen,
vlogen zij naar den grooten eik, zetten zich
lieer op de takken en liepen daarna:
„Tooveruil, word eens wakker! Kom uit je
nest! We zijn gekomen van heel ver! We
wilden je iets vragen!"
Door het gekir en geschreeuw der vogels
opgeschrikt uit zijn slaap, riep de groote,
bruine uil: „Oehoee, oehoewaarom
stoort men mij in den slaap?" Doch
nieuwsgierig de vreemdelingen, die van
zoo heel ver waren gekomen, te zien,
stapte hij uit zijn nest op een der takken,
Keek de vogels met zijn groote, ronde
oogen eens aan en begon daarna weer:
„Wat komt ge hier doen, gij vreemde
vogels?"
„Wij komen u vragen, o groote, wijze
grootvader, ons zóó schoon te maken, dat
de eksters en de spechten ons niet meer
met minachting zullen behandelen," begon
de fazant, die toen nog leelijke, grauwe
veeren had. Geef mij daarom een schoon
vederkleed, grootvader!"
„Ach, maak ons allen mooi, grootvader!"
riepen ook de andere groote en kleine
vogels.
„Oehoe, oehoe, wat zijn jullie toch onte
vreden!" antwoordde de uil. „Denkt ge
misschien, door in schoone vogels te zijn
omgetooverd, gelukkiger te worden?"
„Het is zoo prettig mooi te zijn, groot
vader," antwoordde de fazant.
„Welnu, ik zal u allen in schoone vogels
veranderen," sprak de bruine uil. Doch
eens zult ge berouw krijgen, dat ge niets
beters dan schoone vederen hebt ge-
wenscht"
Het boschhaantje had bij deze waar
schuwing luid gekraaid:
„Kukleku. Kukleku,
Toch wil 'k schooner zijn dan nu!"
,,'tls best," zei de uil en hij gaf het
haantje zulke prachtige veeren, dat het
weer vroolijk kraaide:
„Kukleku, Kukleku,
O. hoe mooi ben ik toch nu
„Ja, mooi ben je," sjilpte een klein,
grauw vogeltje, „maar je gekraai klinkt
lang niet fraai!"
JO, en kijk mij nu eens!" schreeuwde een
spreeuw, die juist prachtig-glanzende vee
ren had gekregen
„Je veeren zijn schitterend," sjilpte weer
het kleine vogeltje, „maar je schreeuwt
veel te schel."
Juist vloog een wonderschoone goud-
fazant uit den boom. Heel trotsch op zijn
prachtigen staart, piepte hij luid tot een
grooten kalkoen: „Zie toch eens. wat een
prachtige veeren ik van den tooveruil
kreeg
Trotsch op zijn eigen mooi veerenpakje,
blies de kalkoen zich op en kakelde:
„Kallekallekalle, kijk eerst eens naar mij!
Zag je ooit zulke schoone, roode lellen en
zoo'n prachtigen, blauwen neus? En dan
mijn fraai gespikkelde veeren! O, wat kijkt
die kleine, grauwe vogel naar ons! 'kWeet
zeker, dat hij ons bewondert; dat hij ver
langt zoo schoon te zijn als wij.
„Ja, schoon zijt ge beiden," sprak weer
het vogeltje, „doch ge hebt beiden een lee
lijke stem. Neen, dit is geen geluid, dat bij
je prachtige veeren past!"
„Zwijg, leelijk, grauw gedierte!" piepte
nijdig de fazant.
„Ga heen; je plaats is niet meer bij ons,
die nu zoo schoon zijn!" schreeuwde boos
de kalkoen, terwijl hij daarna het vogeltje
een pik op zijn kopje gaf.
De tooveruil had, zittende op een hoogen
boomtak, het gesprek aangehoord
,'t Is heel valsch en leelijk om dat kleine
dier kwaad te doen," sprak hij. „Daarvoor
zal ik je straffen.Hij riep nu driemaal
luid: „Oehoe!" En ziet! bij de derde maal
vloog de straks nog zoo trotsche kalkoen
als een groote zwarte kraai, luid krassende
weg.
..En wat wensch jij nu, kleine vogel?"
vroeg toen de tooveruil. „Verlang je ook
schooner veeren? Kijk eens naar de par
kieten en de andere kleine vogels, die ik
BEDDEN- EN KARPETTENMAGAZ
Guldens bespaart 0, als gij Uw Karpet.
Gordijner,Loopers Vloerzeilen, ledikanten
Spiralen Dekens en Bedden enz. enz. 9921a
KOOPT IN „OE KLEINE WINST"
UITSLUITEND CONTANT
ALLEEN HAARLEMMERSTRAAT 51
(Schuin tegenover het City-Theater).
Alle vloerzeilen, ook van 88 ct. p, el worden gratis gelegd
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Jumbo ging eens wand'len.
't Stormde, o! geducht!
Krachtig blies de Stormwind
Langs de grijze lucht.
Wind wou Jumbo plagen.
Eén twee, drie! daar ging
Jumbo's mooie petje
O, dat was een ding!
Plots werd 't parapluutje
Omgekeerd. Wat 's dat?
Riep die arme Jumbo.
Hoe komt daar zoo'n gat'?
Jumbo, dat deed Stormwind.
Plagen, als die kan!
Daar heeft 'n olifantje
Geen begrip heusch van.
Jumbo moet nu lachen.
't Is een gek geval!
Denkt hij Storm, houd jij je
Zelf maar voor den mal!
Alle kind'ren lachen
Nu met Jumbo mee,
Tot er ééntje uitroept:
('t Is een goed idee)
Kom, nu Iluks geteekend
Op geruit papier
't Iieele storm-tafreeitje!
Duid'lijk zie je 't hier!
Htc
mat
zien
niet 1
Ce:
ven. i
met
dan
er dt
zitten
Be'
je set
moest
ik m
van 1
die K
Wil
je scl
toen
te scl
je te:
Her:
[al
Ere
ld:
pine
tor:
I c(
f je
WlU
phei
fcdsi
I va
Bon
■esp'
dat ji
lleil
bee
nan
Ketti
lom
fcfje
ioha
laar
r"
lei
lf
je? e
i An
iNadruk verboden.)
zulke schitterend-mooie vederen gaf....
Kom, wees niet zoo verlegen!"
„Goede, oude tooveruil," sprak de kleine,
grauwe vogel, „neen, ik wil mijn leelijke^
grauwe veeren, mijn leelijk pakje, zooals
de andere vogels het noemen, liefst be
houden. Doch wilt gij mij iets goeds schen
ken, geef mij dan een lieflijke stem
Denkende te veel te hebben verlangd,
zweeg het vogeltje op eens; het keek ang
stig den grooten uiil aan en wilde reeds
het kopje in de veeren verbergen. Doch
daar hoorde het, hoe de tooveruil hem op
zijn vriendelijksten toon toeriep: „Oehoe,
oehoe, maar weet ge dan zelf niet, kleine
vogel, welk een prachtige stem ge reeds
bc-zit? Kom. kweel eens een lied, en ge zult
zien, dat alle vogels komen aanvliegen, om
naar uw gezang te luisteren
De kleine grauwe vogel, die zelfs nog
geen naam had, begon daarna heel zacht
en bovendien wat bevende 'n lied te kwee-
len. Hij zong van de stralende zon en de
heerlijke lente, en van de schoone bloemen.
Op dit prachtige geluid kwamen toen
alle vogels, die pronkten met hun schit
terende veeren, aanvliegen.
,,'t Moet wel een zeer bijzondere vogel
zijn, die zóó heerlijk kan zingen," dachten
allen.
Luid schreeuwende of krijschende vlogen
zij naar den boom, vanwaar het lieflijke
gezang kwam. Maar toen zij daarin alléén
den tooveruil en 't kleine, grauwe vogeltje
zagen, begrepen zij er niets van.
„Zijt gij het, die zoo mooit kunt zingen?"
vroegen zij den tooveruil.
Doch de oude, bruine uit schudde zijn
kop.
„Daar op dien tak, zit de kleine zanegr,"
vertelde hij.
Neen, zoo iets konden de mooie, groote
vogels niet gelooven,
„Ge maakt ons wat wijs, grootvader!"
piepte de goudfazant.
Zoo'n leelijk. nietig dier kan onmogelijk
zóó zingen!" schreeuwde mijnheer Pauw
spottend.
Zoo krijschten, schreeuwden en piepten
ook alle andere groote vogels, zoodat ang
stig door dit lawaai, de kleine, grauwe
vogels verschrikt uit den boom vloog. Heel
ver vloog hij .totdat hij bij een heg kwam.
waar het doodstil was. Zelfs geen vogel
was er te zien.
„Hier is het goed. Hier is het rusl
dacht hij. Op een der twijgen zette hij
neer en bleef daar zitten, totdat 't au
was geworden. Heel donker was het ove
Maar de duisternis hinderde hem niet,
omdat hij nog geen lust tot slapen
wist hij niets beters te doen, dan 'n lie
te kweelen. Denkende, dat niemand
gezang zou hooren, begon hij zijn
Neen, hier op die stille plek was de kli
grauwe vogel niet meer te verlegen om
prachtig geluid te doen hooren.
Maar ziet, terwijl hij zong,al maai
en niet wist, dat de tooveruil en de and!
nachtvogels niet sliepen en zelfs de mi
schen, die in de nabijheid der heg w«
den, iuisterden naar zijn gekweel, kfi
op eens de tooveruil met alle uilen uit!
woud aangevlogen. Toen zweeg, daarik
verschrikt, de vogel.
„Zing door, ach, zing toch door!" ried
de uilen. „Uw gezang klinkt
schoon
„Ja, mijn klein vriendje in zijn gril
pakje heeft een prachtige stem," begon
de tooveruil, „Doch het is niet alleen
schoone klank van zijn stem, die ons
aangrijpt en boeit. „Neen, het schoon!
bezit van dit kleine vogeltje is.
scheidenheid en tevredenheid!
wenschte geen prachtig gewaad, wa;
hij kon pronken; hij was tevreden metb
eenvoudige, grauwe pakje, dat de Schept
hem gaf. En hij wist zelfs niet, hoe liett
het geluid was, dat óók de Schepper hs
heeft geschonken
De andere nachtvogels begrepen war
schijnlijk niet veel van deze woorden, wr
ze keken met hun groote oogen verbaai
den tooveruil aan, schudden daarna bi
kop en riepen; „Oehoe, oehoe, het zal
zijn, zooals gij zegt, grootvader. Gij, 4
zóó oud zijt en zóó wijs, zult dit alles
weten. Maar kent gij ook den naam b
dezen kleinen zanger, die zijn lied uitjubt
in den nacht?"
„Hij heeft nog geen naam," sprak
tooveruil. „Doch omdat hij in den nact
terwijl de andere dagvogels slapen, va:
ons heeft gezongen, zullen wij ba
„nachtegaal" noemen."
Zoo kreeg toen de kleine, grauwe voH
een naam.
TANTE JOH, I
(Nadruk verboden.)
Bllie
Nel
[iet
iet
h
ItW'
PIL
Fr!
tig
nd:
nti
Vvl
11
jtei
lei
lk ni
ht
De
Bi
d*
aa
li
te
al
et
f
k
le
I
ti
725S