DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE
MET PAASCHVACANTIE
Het werktijdenbesluit voor winkels.
f3ile Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 24 Maart 1932
Derde Blad
No. 22090
BIJ HET EINDE DER EERSTE PERIODE.
Nieuwe bepalingen ingaande 1 Mei.
BURGERL. STAND V. LEIDEN
Steunt met Uw gaven
het Leidsch Crisis-Comité.
«gf PASTILLES
«JffisflS I). j I
FEUILLETON.
De Geheimzinnige Inbreker
Genève, 21 Maart 1932.,
Men schijnt in de pers der verschillende
inden den gedelegeerden en deskundigen
:er Ontwapeningsconferentie hun Paasch-
racantie van drie weken niet te gunnen.
Menigeen zal bij zijn terugkeer in het
aderland weinig aangenaam verrast zijn
oij het lezen van hoofdartikelen uit het
dgen land en uit het buitenland over het
reinig bevredigende verloop van de eerste
periode der conferentie, die van 2 Februari
iot 19 Maart heeft geduurd. Zelfs bladen,
die na de beëindiging der algemeene dis
cussies een maand geleden hun voldoening
erover hadden uitgedrukt, dat de alge
meene beschouwingen den goeden wil van
alle delegaties hadden aan het licht ge
bracht, om tot het bereiken van een posi
tief resultaat mede te werken, en die op
pond van de tijdens de algemeene dis
cussies door 50 delegaties afgelegde ver
klaringen hadden vastgesteld, dat de
jooruitzichten der conferentie toch wel iets
gunstiger zijn dan verwacht was, over
stelpen nu de arme gedelegeerden met
lerwijten, dat zij de opgewekte hoop niet
hebben vervuld en dat de conferentie nog
geen enkele positieve beslissing heeft op
geleverd.
Tegen deze overijlde veroordeeling van
Se langzaamheid en besluiteloosheid der
Ontwapeningsconferentie meen ik toch te
moeten opkomen. Ik heb in mijn brieven I
nimmer verzwegen, hoe ernstig de mee-
ningsverschillen ter conferentie nog steeds
rijn en hoe enorme moeilijkheden nog moe
ten overwonnen worden, om de conferentie
tot een ook zelfs maar zeer betrekkelijk
succes te kunnen brengen. Van een over
dreven optimisme zal men mij dus zeker
niet kunnen beschuldigen. Doch juist
daarom meen ik wel het recht te hebben
thans ook tegen ongemotiveerd pessimisme
verzet aan te teekenen.
Om de eerste periode der Ontwapenings
conferentie rechtvaardig te beoordeelen,
moet men zich herinneren, dat het in de
maand Januari de algemeene opvatting
hier te Genève was, dat de conferentie van
zeer langen duur vermoedelijk van acht
maanden of nog langer, zou worden en
onvermijdelijk verschillende onderbrekin
gen van het werk zou noodig maken. Men
stelde zich toen voor, dat de eerste periode
der Ontwapenings-conferentie, waaraan
vanzelf door de nadering van het Paasch-
feest een einde zou komen, slechts een
voorspel zou zijn, waarin nog geen enkele
belangrijke beslissing zou genomen wor-
'en. Verder dan tot een beëindiging der
lgemeene beschouwingen en tot de orga
niseering van het werk der conferentie in
de tweede periode zou men in Februari en
Maart nog niet hebben te komen. Boven
dien stelde men zich te Genève toen nog
op het standpunt, dat de half Maart be
ginnende Paaschvacantie tot begin Mei
zou voortduren, opdat bij de hervatting
van het werk de onzekerheid omtrent de
samenstelling der toekomstige regeeringen
van Duitschland en Frankrijk, die het
laatste woord met betrekking tot de hou
ding van hun land ter zake van het ont-
wapeningsvraagstuk zouden te zeggen
hebben, verdwenen zou zijn.
De maand Februari bracht ons toen den
meevaller, dat de algemeene beschouwin
gen veel spoediger beëindigd werden dan
tevoren was vermoed en dat de van alle
zijden gebleken goede wil, om tot het be
reiken van een positief resultaat der con
ferentie mede .te werken, zoo groot was,
dat het bureau der conferentie overeen
kwam een ernstige poging te doen, opdat
de conferentie in plaats van acht slechts
zes maanden zou duren, zoodat zij nog
in de maand Juli zou kunnen ten einde
worden gebracht. Indien nog in den loop
van den zomer een bevredigende regeling
zou kunnen verkregen worden, zou dit
zeker voor het beroemd geworden „herstel
van het internationale vertrouwen" van
groot nut zijn, doch zou de hierdoor ver
kregen kostenbesparing eveneens een wel
daad voor de in alle landen noodlijdende
schatkist zijn.
Om den afloop der conferentie aldus te
verhaasten, besloot het bureau, dat de
conferentie het resultaat der Fransche en
Pruisische verkiezingen niet zou afwachten
en zich slechts een veertiendaagsche va-
cantie zou gunnen, begin April in plaats
van begin Mei de werkzaamheden weder
hervattend. De gemakkelijkheid, waarmede
de conferentie het over de organisatie van
het werk in de commissies eens werd, ver
sterkte de hoop, dat de eerste periode een
grooteren vooruitgang zou kunnen bren
gen dan bij den aanvang der conferentie
in Februari nog vermoed werd.
Dit aan het einde van Februari bestaan
de optimisme is niet verwezenlijkt kunnen
worden. Nu de conferentie met Paasch
vacantie gegaan is, moet worden erkend,
dat zij niet méér gedaan heeft dan het
bescheiden voorbereidende werk, dat in
Januari van de eerste periode verwacht
werd. De redenen, waarom de maand
Maart niet den vooruitgang gebracht heeft
dien men door het verloop der Februari-
besprekingen meende te mogen tegemoet
zién, liggen echter vrijwel uitsluitend ge
heel buiten de sfeer van invloed der con
ferentie zelf: het zijn Hitler's candidatuur
voor het Duitsche Rijkspresidentschap en
het Japansche bombardement van Sjang
hai met de daardoor veroorzaakte buiten
gewone Volkenbondsvergadering.
Kon men het den Franschen euvel dui
den, dat zij weinig lust in principieele
besprekingen met de Duitschers hadden
zoolang hun en geheel Europa een Duitsch
presidentschap van Hitier dreigend boven
het hoofd zweefde? Kon men het dr Brü-
ning en zijn gedelegeerden te Genève
kwalijk nemen, dat ook zij een Fransch-
Duitsch politiek duel trachtten uit den
weg te gaan, waar de tegenstanders van
Hindenburg op den loer zouden zitten, om
nieuwe verkiezingsargumenten ten gunste
van den „sterken man" Hitier uit de dis
cussies te putten? Was het niet veeleer
in ons aller belang, dat de Fransch-Duit-
sche uiteenzetting achterwege bleef, totdat
de Franschen. gerustgesteld door Hitler's
échec, eenigszins minder stroef zouden
zijn en de Duitschers ook hunnerzijds
eenige concessies kunnen doen. zonder
terstond in den verkiezingsstrijd van
zwakheid en slapte te worden beschuldigd?
Eerlijk gezegd, met het oog op de Fransche
en Pruisische verkiezingen, die nog op die
voor het Duitsche presidentschap moeten
volgen, zou ik de voorkeur aan een Paasch
vacantie tot begin Mei. zooals aanvankelijk
bedoeld was, gegeven hebben. De verkie-
zingslucht is heusch geen geschikte atmos
feer voor een belangrijke internationale
conferentie.
Het was echter niet alleen het spook
van Hitler's presidentschap, dat alle poli
tieke besprekingen ter Ontwapeningscon
ferentie in de maand Maart bemoeiliikte.
In nog hoogere mate noopte ook de buiten
gewone Volkenbondsvergadering over het
Chineesch-Japansche geschil hiertoe.
Mochten de delegaties riskeeren, dat een
politieke spanning in de ééne internatio
nale bijeenkomst een noodlottige terug
werking ook op de stemming in de andere
zou hebben? Iedere van beide conferenties
had waarlijk reeds zorgen genoeg, dat de
eigen moeilijkheden niet nog behoefden
verscherpt te worden door een terugwer
king erop van de gebeurtenissen in de
andere bijeenkomst. Het zou een politieke
lichtzinnigheid zijn geweest, als de Ontwa
peningsconferentie tijdens den duur der
Volkenbondsvergadering ernstig aan den
politieken arbeid zou zijn gegaan!
Men schreeuwe dus niet met hen mede,
die thans reeds bittere verwijten tegen de
Ontwapeningsconferentie en haar gedele
geerden richten! De conferentie heeft vol
bracht, wat bij haar aanvang op 2 Febru
ari haar taak voor de eerste periode ge
acht werd. Zij had nog méér willen doen
doch is daarin verhinderd door twee Ge
beurtenissen waarop zij geen invlo"d kon
oefenen. De tijd voor verwijtende kritiek
is dus nog niet gekomen!
In het Staatsblad is opgenomen een
K. B., waarbij met 1 Mei a.s., den datuift
waarop de winkelsluitingswei; 1930 in wer
king treedt, het bestaande werktijdenbe
sluit voor winkels 1929 wordt vervangen
door een nieuw werktijdenbesluit voor
winkels. Hieraan wordt het volgende ont
leend:
Een man of vrouw mag in winkels op
Zondag geen arbeid verrichten. Deze be
paling is niet van toepassing op arbeid,
bestaande ln of onmiddellijk verband hou
dende met:
a. verkoop en aflevering van brandstof
fen en smeermiddelen voor en van onder-
deelen voor spoedeischende herstellingen
aan voer-, vaartuigen en rijwielen;
b. den verkoop van dag- en weekbla
den voor één uur nam.;
c. verkoop en afleverirfg van ruw ijs;
d. verkoop en aflevering van winkelwa
ren ten behoeve van binnenkomende, uit
gaande en doorgaande schepen.
Bovendien is het verbod niet van toe
passing op arbeid:
in winkels waar uitsluitend of in hoofd
zaak brood, banket, suikerwerk en choco
lade worden verkocht op 1 Januari, 24, 26
en 31 December;
in bloemenwinkels op 1 Januari, 14 en
15 Augustus, I en 2 November, 24, 26 en
31 December;
in winkels, waar uitsluitend of in hoofd
zaak brood, banket, suiker en chocolade
worden verkocht gedurende ten hoogste
vier achtereenvolgende uren. liggende
tusschen 9 uur voorm. en 8 uur nam.
doch uitsluitend voor den verkoop van
die waren en voor werkzaamheden die
daarmede onmiddellijk verband houden;
in alle winkels op tijden, dat zij vol
gens het bepaalde krachtens art. 9 der
winkelsluitingswet op Zondag geopend
mogen zijn.
Een arbeider, die in een winkel arbeid
verricht moet een wekelijkschen onafge
broken rusttijd hebben van ten minste 32
uren. In afwijking hiervan mag op Zon
dag de wekelijksche rusttijd van een man
of een vrouw, die op dien dag arbeid ver
richt, als bedoeld bij bovengenoemde uit
zonderingen, of kappersarbeid ten be
hoeve van tooneelvoorstellingen. éénmaal
gedurende ten hoogste vier achtereenvol
gende uren worden onderbroken, onder
voorwaarde dat de rusttijd in totaal ten
minste 32 uren bedraagt Voor een man
of een vrouw die op Zondag in een winkel
arbeid verricht, moet in den rusttijd ten
minste éénmaal in drie achtereenvolgende
weken de Zondag zijn inbegrepen. De zoo
juist genoemde onderbreking is dan niet
van toepassing.
Behalve gedurende den wekelijkschen
rusttijd mag een arbeider, die in een win
kel arbeid verricht, bovendien op een dag
der week geen arbeid verrichten vóór of
na 1 uur des namiddags.
Indien de wekelijksche rusttijd begint
op den dag, dat de arbeider na 1 uur des
namiddags geen arbeid mag verrichten
moet de rusttijd ten minste 41 uren be
dragen.
Een man of een vrouw mag in winkels
geen arbeid verrichten tusschen 81/: uur
des namiddags en 6 uur des voormiddags.
Een arbeider mag in winkels niet langer
arbeid verrichten dan 9'/t uur per dag en
53 uren per week.
In afwijking van deze laatste bepaling
mag:
a. een man of een vrouw in winkels,
waar uitsluitend of in hoofdzaak visch
wordt verkocht, arbeid verrichten, hetzij
op Donderdag, hetzij op Vrijdag, en op
30 December gedurende ten hoogste II
uren, op 31 December gedurende ten hoog
ste 14 uren en bovendien in de week,
waarin 31 December valt, gedurende ten
hoogste 62 uren;
b. een man of een vrouw in winkels,
waar uitsluitend of in hoofdzaak vleesch
of vleeschwaren worden verkocht, arbeid
verrichten op 31 December gedurende ten
hoogste 11 uren;
c. een jeugdig persoon van 16 jaar of
ouder in alle winkels in het tijdvak van
25 November tot en met 5 December ge
durende ten hoogste 10 uren per dag en
60 uren per week arbeid verrichten, on
der voorwaarde, dat hij in het tijdvak
van 3 weken, aanvangende den Zondag
vóór 25 November, in totaal niet langer
dan 166 uren arbeid verricht.
In afwijking van het arbeidsverbod
tusschen 81/: uur des namiddags en 6 uur
des voormiddags mag een man of een
vrouw in winkels arbeid verrichten, be
staande in of onmiddellijk verband hou
dende met:
a. den verkoop en de aflevering van
brandstof en smeermiddelen voor en van
onderdeelen voor spoedeischende herstel
lingen aan voer- en vaartuigen en rij
wielen;
b. den verkoop en de aflevering van
winkelwaren ten behoeve van binnenko
mende, uitgaande en doorgaande schepen;
In de hierna genoemde winkels mag een
man of een vrouw arbeid verrichten in
afwijking van den bepaalden werkduur
per dag en per week en in afwijking van
het arbeidsverbod na 8'/i uur des namid
dags, doch niet later dan een half uur na
het tijdstip waarop de winkel voor het
publiek gesloten moet zijn:
a. in alle winkels op Zaterdag gedu
rende ten hoogste elf uren;
b. in alle winkels op den dag, vooraf
gaande aan Goede Vrijdag en He
melvaartsdag, op 14 Augustus en 31 Oct.
gedurende ten hoogste elf uren. onder
voorwaarde, dat onderscheidenlijk op
Goede Vrijdag, Hemelvaartsdag, 15 Augus
tus en 1 November de regeling wordt toe
gepast, welke voor den Zondag is vastge
steld
c. in alle winkels in het tijdvak van 25
November tot en met 5 December gedu
rende ten hoogste elf uren per dag en zes
en zestig uren per week, onder voorwaarde
dat de betrokken arbeider in het tijdvak
van drie weken, aanvangende den Zondag
vóór 25 November, in totaal niet langer
dan honderd twee en zeventig uren arbeid
verricht;
d. in alle winkels in het tijdvak van 18
tot en met 24 December gedurende ten
hoogste elf uren per dag en twee en zes
tig uren per week;
e. in bloemenwinkels op 22, 23, 24 en
30 December gedurende ten hoogste
veertien uren per dag en in de week,
waarin 30 December valt, gedurende ten
hoogste twee en zestig uren;
f. in winkels, waar uitsluitend of in
hoofdzaak broody banket, suikerwerk en
chocolade wordt verkocht, op 3, 4, 5 en 25
December gedurende ten hoogste veertien
uren per dag, op 31 December gedurende
ten hoogste dertien uren en bovendien in
de week, waarin 31 December valt, gedu
rende ten hoogste twee en zestig uren;
g. in alle winkels op dagen, dat zij in
gevolge het bepaalde krachtens artikel 9
der Winkelsluitingswet 1930 na 8 uur des
namiddags geopend zijn, gedurende ten
hoogste elf uren per dag, echter met uit
sluiting van winkels, die geregeld na dat
tijdstip geopend zijn.
In winkels, die in gevolge het bepaalde
krachtens artikel 9 der Winkelsluitings
wet 1930 geregeld na 8 uur des namid
dags geopend mogen zijn, mag een man
of een vrouw arbeid verrichten na 8'/j
uur des namiddags, doch niet later dan
een'half uur na het tijdstip, waarop de
winkel voor het publiek gesloten moet
zijn.
Een man of een vrouw, die in een win
kel arbeid verricht, moet een dagelijk-
schen onafgebroken rusttijd hebben vatt
ten minste elf uren.
De arbeidstijd van een arbeider in een
winkel moet op eiken dag, waarop hij
meer dan zes uren arbeid verricht, tel
kens na ten hoogste vijf en een half uur
arbeid worden afgewisseld door een onaf
gebroken rusttijd van ten minste een half
uur.
Rusttijden van minder dan een kwar
tier worden geacht tijden te zijn, gedu
rende welke arbeid wordt verricht.
Een arbeider mag gedurende deze
rusttijden niet verblijven op een besloten
plaats, waar alsdan de bedrijfsarbeid
wordt verricht.
Een man of een vrouw mag in een
barbiers- of kapperswinkel op Zaterdag,
op den dag voorafgaande aan Goeden
Vrijdag en Hemelvaartsdag, of 14 Augus
tus, 31 October, 24 December en op dagen,
waarop in gevolge het bepaalde krachtens
art. 9 der Winkelsluitingswet die winkel
na 8 uur des namiddags geopend is en
indien het hoofd of de bestuurder der
onderneming tot een Israëlietisch kerk
genootschap behoort, bovendien op een
aantal nader aangegeven dagen tus
schen 8'/: en 11 uur des namiddags en ge
durende ten hoogste 12 uren arbeid ver
richten onder voorwaarde, dat zoodanige
arbeider na lO'/i uur des namiddags uit
sluitend arbeid verricht, bestaande in bar
biers- en kapperswerkzaamheden.
Een arbeider van 16 jaar of ouder mag
in een barbiers- of kapperswinkel in de
week, voorafgaande aan Paschen of Pink
steren, gedurende ten hoogste 58 uren
per week en voorts in afwijking van het
bepaalde omtrent den vrijen halven dag
arbeid verrichten, onder voorwaarde, dat
hij op den 2en Paaschdag of den 2en
Pinksterdag geen arbeid verricht.
Een man of een vrouw mag in een bar
biers- of kappersonderneming op Zondag
tusschen 12 uur des middags en 11 des
namiddags kappersarbeid verrichten ten
behoeve van tooneelvoorstellingen en op
werkdagen tusschen 8'/i en 11 uur des
nam. ten behoeve van tooneelvoorstellin
gen en in verband met dit laatste op de
eerste vijf werkdagen der week gedurende
ten hoogste 11 uren per dag arbeid ver
richten.
GEBOREN:
Johanna Maria, D. van A. G. Fasseur en
M. Botermans Anthonius Franciscus, Z.
van J. J. Bredeveld en M. C. van der Steen
Nicolaas, Z. van P. H. Gahrmann en M.
Verkerk Herberdina Jantina Pietemelly,
D. van P. de Jongh en G. Breimer Tho
mas Johannes Maria, Z. van M. C. van
Veen en G. M. Streng Geertrui, D. van
W. J. Mark en J. van Rijn Petrus
Augustinus, Z. van J. C. W. van Leeuwen
en J. M. Veen.
ONDERTROUWD.
J. W. van der Wel jm. 27 j. en H. Ver
beek jd. 21 j.
GEHUWD:
J. W. van Wijk jm. en J. A. van der
Wijngaard jd. E. H. Ch. Dentz Wedn. en
C. W. Oostveen jd. A. J. van Es jm. en
J. van Kampen jd. H. van Es jm. en J.
J. C. te Water jd. P. Kóoreman jm. en
J. Laurier jd. N. M. Louwrier jm. en J.
van Putten jd. N. Moenen jm. en J. Smit
jd. D. H. Pieron jm. en J. E. Liebe jd.
OVERLEDEN.
A. A. Knetsch, Dr. 9 mnd. A. G. Ver
boog, M. 54 j. A. G. Hofstede—Olij, Vr.
34 jaar.
RECLAME.
6397
Uit het Engelsch door A. TREUB.
26)
Wat bedoelt
Wat ik zeide. Maar binnen een paar
minuten kom ik bij U. Elf Cavanagh Ave
nue. Dat is Uw adres, nietwaar?
Ja.
Goed.
Er klonk een geratel aan het andere
eind, gevolgd door een irriteerend gezoem
en sir Peter gooide den hoorn op tafel.
Spencer legde hem weer op den haak.
Is er iets niet goed, sir Peter? vrogg
hij ongerust.
Niets, wat je kunt begrijpen, ant
woordde sir Peter prikkelbaar. Ga weg!
Spencer aarzelde.
Ikik hoor, dat er in den laatsten
tijd verscheidene inbraken zijn geweest, sir
Peter, begon hij met een licht trillende
stem.
Het verwondert me, dat je in staat
bent iets te begrijpen ,viel sir Peter in. Je
schijnt niet te verstaan wanneer ik zeg:
ga heen!
De laatste woorden klonken bijna als
een schreeuw, en Spencer gehoorzaamde
met tegenzin aan den gébiedend wijzenden
vinger van den baronet. Hij draaide zijn
blad zenuwachtig rond. en zich op den
drempel omkeerend, probeerde hij nog
iets te zeggen.
Zal ik.
Neen! Maak dat je weg komt!
Spencer verliet langzaam de kamer en
sloot de deur achter zich met een eigen
aardig rammelen van den knop, wat een
minachtenden grijnslach op sir Peter's
lippen te voorschijn riep.
Sir Peter keek een paar seconden naar
den deurknop, toen lichtte hij zijn hoofd
op, keek snel de kamer rond, liep naar het
raam en sloot het zachtjes, er de zware
zijden gordijnen met een opzettelijken ruk
over heen trekkend. Weer wierp hij een
haastigen blik over de meubelen, toen liep
hij bijna steelsgewijze naar de brandkast.
Hij schoof het gebeeldhouwde paneel weg
en was bezig de slot-combinatie te rege
len, toen de salondeur met lawaai open
ging. Hij draaide snel op zijn hielen om,
alsof hij een aanval verwachtte, en kookte
van woede, toen hij zag dat Nina onver
schillig naar de tafel ging.
Pardon, zei ze vriendelijk, een spot
tende buiging voor hem makend.
De drommel haal je, meisje! barstte
hij uit. Klop of doe iets voordat je deze
kamer binnen komt!
Hij liep naar de belknop en drukte er
woedend op.
Nina keek hem verbaasd aan. Er was
iets van een hortende beweging in zijn
spreken, wat van gespannen zenuwen
sprak. Toen haalde zij langzaam haar
schouders op.
Ik kom om het boek van miss Enid,
verwaardigde zij zich te zeggen, terwijl zij
verscheidene boeken op tafel opzettelijk
langzaam doorkeek. En ditmaal lieg ik
weer niet.
Sir Peter trok zijn gezicht samen alsof
Nina's stem inderdaad iets zuurs was. dat
hij onvoorbereid geproefd had.
Krijg het en ga heen! bromde hij
Hij draaide haar zijn rug toe en terwijl
hij dit deed nam Nina bliksemsnel de
kaart van den hoek der tafel en legde ze
tusschen de bladen van een roman
waarbij een eind der kaart naar buiten
stak op de manier van een leeswijzer
en toen de baronet zich weer omdraaide,
was zij reeds bij de deur met het boek
stijf in de kromming van haar arm.
Zij kwam Spencer, die zich blijkbaar
haastte om gehoor te geven aan de roep
stem van sir Peter, juist binnen den salon
tegen, en. zooals haar vaste gewoonte was
als zij den butler op stille plaatsen tegen
kwam bleef zij staan en keek hem
coquet aan.
Spertcer bleef geduldig staan en het
meisje tikte hem speelsch met het boek,
terwijl zij hem aanzag met de kwijnende
blikken, die hij haar kinderlijkste karak
tertrek vond.
Het maanlicht is vanavond zeer mooi,
Spencaire, zei ze smachtend.
Mogelijk, stemde Spencer toe. en liep
zonder complimenten langs haar heen.
Het meisje keek hem na toen hij de
studeerkamer binnen ging, en haar oogen
stonden als vuur.
Cochon! siste zij.
Het is mogelijk, dat zij nog meer venijn
in den scheldnaam gelegd zou hebben, als
zij de handige beweging gemerkt had,
waarmede de butler de kaart uit het boek
naar zijn vestjeszak had overgebracht!
Gedurende twaalf uren daarna vroeg zij
zich toornig af. waar zij die verloren kon
hebben.
Sir Peter keek boos op, toen Spencer de
kamer binnen trad. Hij had den kerel nu
niet noodig; de noodzaak was uit eigen
beweging heengegaan.
Je zult vanavond niet meer noodig
zijn, Spencer. Je kunt naar bed gaan.
Goed, sir Peter.
Spencer sloot de deur achter zich en ra
telde meer dan ooit met den deurknop.
Sir Peter was zich van geen bepaald
plan, geen werkelijke ingeving bewust,
toen hij naar de schrijftafel ging en een
Amerikaanschen revolver met dubbelen
loop uit de lade kreeg. Hij wist echter, dat
hij kinderlijk zenuwachtig en onrustig
was en toen hij het wapen in zijn hand
voelde, wist hij ook, dat hij het eenige be
trouwbare kalmeerende middel voor zijn
tegenwoordigen toestand vast hield. Hij
spande den cylinder met zijn duim, over
tuigde zich dat het wapen geheel geladen
was en liet het in zijn jaszak glijden. Toen
iiep hij heen en weer tusschen het raam
en den schoorsteen, met zijn handen in
zijn zakken, zijn hoofd voorover, en zijn
oogen fronsend naar het karpet gericht.
Neen, zei hij bij zich zelf, hij was niet
bepaald ongerust of opgewonden over den
Decker, maar de gedachte van politieamb
tenaren in de buurt was niet opvroolijkend.
Hij had zeer onaangename herinneringen
aan handelingen der politie tijdens het
proces van zijn broeder en hij voorzag
geen genoegen van dit nieuwe contact met
hen. Maar hij meende, dat in een geval
als dit de politie onmisbaar was
Hij was halverwege de tafel en het raam,
toen hij opeens staan bleef, en zijn hoofd
verbaasd en vragend ophief.
De lichten waren uitgegaan!
HOOFDSTUK XV.
Eric liep vlug de straat af met voeten,
die licht waren van opwinding over een tot
waarheid geworden droom en een hoofd,
dat zwaar was door het probleem der obli
gaties. Maar hij was zelfs niet in het minst
verwonderd waarom deze lijnrecht tegen
overgestelde gevoelens de twee uiteinden
van zijn persoon zouden aandoen, want
hij was niet gewoon te peinzen over de be
wuste en onderbewuste gedachten. Hij
aanvaardde eenvoudig de feiten dat Enid
hem lief had en dat zijn vader betrokken
was in een snood bedrijf.
Als een jong en gezond zich zelf bewust
man aanvaaidde hij het eerste als iets,
wat hem toe kwam. Als een krachtig en
bekwaam lid der firma Aimsbury en Zoon
overwoog hij, wat het tweede feit betreft,
dat het zijn dure plicht was het Aimsbury-
fortuin in een gezonden, groeienden toe
stand te houden, en hij redeneerde, dat
het niet in de beste belangen der gemeen
schap was ze te berooven van de voed
zame kwaliteiten der Aimsbury's Superior
Biscuits, door zijn eigen blind vertrouwen
in de eerlijkheid van het hoofd der firma.
Zijn stap werd langzamer, toen hij het
einde der straat naderde en hij bleef on
zeker stil staan in den lichtkring van een
straatlantaarn. Verscheidene voetgangers
gingen langs hem heen en keken nieuws
gierig naar hem, maar hij zag noch hoor
de ze. Hij was bezig te overwegen het voor
en tegen, kwade kansen tegen mogelijk
gunstige resultaten.
Zeven, vijf, acht, één. Ja, dat was de
combinatie. Misschien had Enid toch
eigenlijk gelijk. Als de obligaties 's mor
gens ontbraken, zou er groote drukte over
zijn, en zoo hij zijn vader juist beoordeel
de, zou de stem van Henry Aimsbury luide
overal gehoord worden. Dan zou het het
oogenblik zijn de papieren terug te geven
tegen een prijs! en die prijs zou zijn:
de verklaring van de geheele kwestie.
Waar waren zulke kostbare obligaties van
daan gekomen? Het was bijna ondenk
baar, dat zijn vader ze plotseling verkre
gen had en er over gezwegen zou hebben.
Dat paste niet bij het karakter van Henry
Aimsbury in dien tijd. Neen. Er was iets
verdachts aan de geheele zaak en het was
de blijkbare plicht van een zoon zijn va
der te redden voor de gevolgen van zijn
overijlde daden.
Indien hij betrapt werd bij het zich toe
eigenen der obligaties nu, daar kon mis
schien wel een uitlegging voor gevonden
worden! Maar hij wilde niet betrapt wor
den. Daarvoor kende hij den weg te goed.
In ieder geval, Enid had gezegd, dat het
in de gegeven omstandigheden het beste
was en als op dit oogenblik Enid's woord
geen wet voor hem was, dan was dit
warme gevoel in zijn hart geen liefde.
(Wordt vervolgd).