Humor uit het Buitenland.
Parlementaire Anecdotes
en Incidenten.
Trotsche dame i „Mijn man speelt tegenwoordig orgeL"
Mistroostige dame „Als de tijden niet gauw beter wor
den zal net met de mijne ook nog zoover komen.'
.(London Opinion).
Snap je nou hoe de men-
schen met een vliegmachine de
lucht indurven?.
Mevrouw (er op uit om hulp te verleenen): „Plet,
Piet. lok hem hierheen, ik zal hem een chocolaadje toe
gooien."
(Humorist).
Hij: Niet lang geleden was ik de eenlge van ons
kantoor, die niet kon dansen.
Zij: Werkelijk! En wie is er dan nu bij gekomen?
(London Opinion)
Het eene bruidsjonkertje: „Vooruit, Karei, Je moet de
sleep van de bruid ophouden."
Het andere bruidsjonkertje „O, moet ik En wie
moet dan mijn broek ophouden (Humorist).
Wel, hoe gaat het met ie
kippenfokkerij
Altijd hetzelfde pech. De
zaak werd overstroomd en alle
kippen zijn verdronken. Ik wou,
dat ik eenden had gekocht 1
Hé, van Gappum, ik heb ge
hoord, dat een man van iouw
naam er met 10.000 gulden van
door is gegaan, naar Amerika.
Ik had gedacht, dat jij dat mis
schien wel was!
Nee, jammer genoeg nietl
Mevrouw (in gedachten): „Ik verloor m'n eersten man
door den grooten schoonmaak."
Nieuwe dienstbode Zou het niet lastig zijn als w©
hem terugvonden, mevrouw, nu u weer getrouwd Oent 1"-
(Humorist),
door D. HANS.
LUISTEREN.
In de weinige jaren, dat Domela Nleu-
wenhuis in de Tweede Kamer heeft ge
zeten, beklaagde hij zich eens over de ge
ringe aandacht, die de vergadering aan
zijn redevoering had geschonken. Men
luisterde niet.
Toen stond van Houten op en verde
digde het recht om niet te luisteren.
„Ik reken het recht om niet te luisteren"
zoo sprak hij „en om in bescheiden
mate te kunnen spreken, zeer gelukkig.
Indien wij dat recht met hadden, indien
wij niet door onze houding den spreker
te kennen konden geven, dat hij Deter deed
zijn rede te eindigen of van het punt in
behandeling af te stappen, dan zou de
vrijheid van het woord niet behouden
kunnen blijven. Wanneer wij moesten luis
teren als in een kerk, wanneer ieder
spreker zich behagelijk zou gaan voelen
door onze oplettendheid, wanneer zou dan
het einde van onze discussiën zijn? Het
onbeperkte recht om het woord te voeren,
houdt onmiddellijk verband met het on
beperkte recht der overige leden om met
te luisteren."
Van de waarheid van dit woord zal leder
Nederlandsch Staatsburger, die in 's lands
vergaderzaal als toehoorder verdwaalt, zich
moeten doordringen, wil hij niet gansche-
lijk ontnuchterd aan zijn eerbare huise
lijke sponde terugkeeren.
U zit op de tribune. Een afgevaardigde
houdt een schoone redevoering. Geen kip
luistert. De leden, die in de zaal aanwe
zig zijn,
lezen,
schrijven,
praten,
lachen,
slapen.
(Doorhalen wat niet verlangd wordt.)
Maar niemand luistert. Alleen de minis
ter „doet alsof". Toch gaat de spreker door.
En gij, fatsoenlijke vaderlander, gij ergert
u. ien onrechte. Want al die leden maken
gebni 'c van 'n onvervreemdbaar recht. Het
recht om niet te luisteren.
Er wordt in het parlement ontzaglijk
veel onbeduidends verteld, waarvoor nie
mand eenige aandacht heeft. De spreker
spreekt door Dit is mij altijd een physiek,
een psychisch èn een psychologisch raad
sel: hoe iemand een uur lang en langer
kan spreken, zonder dat er iemand naar
hem luistert en hij zijn stem boven het
lawaai moet zien te verheffen, als een
drrr'--''ing het hoofd boven de wilde gol
ven. En nu had Van Houten groot gelijk:
de Kamer mag en móét laten blijken, dat
het onbeduidend is. Dit treft allen leden
op hun beurt, en er zijn vele leden wien
hot a'tiid treft. Het verschijnsel, om in
deze omstandigheden dóór te spreken, is
lets specifiek-parlementairs. In een ge
wone vergadering zou niemand het kun
nen. In het parlement moet het. Maar daar
ziet men dan ook dikwijls het koddige, dat
zoo'n armoedzaaier-van-een-spreker. wiens
auditorium kan worden uitgedrukt in het
cijfer 0, zich te buiten gaat aan een
mimiek, een gebaren-spel, zóó intens, zoo
genuanceerd, zóó sierlijk, alsof een onaf
zienbare menigte ademloos naar hem te
luisteren staat. Dit is de auto-suggestie, die
hem kracht geeft z'n speech af te
draaien.
Niets vermakelilker dan een afgevaar
digde, die zich naar rechts en links wendt,
pi» brpode "ebarer maakt in de lucht, die
zich over den katheder buigt, die allerlei
figuren teekent met z'n vtneers terwijl
niemand zich van den braven kerel iets
aantrekt.
Op zulke oogenblikken heb ik vaak ge
dacht: waarom iaat het Reglement van
Ord° niet toe, dat er twee of drie spreker»
tecliik het woord voeren? Eén op den
katheder, één rechts, en één links? Ver
schil met den teaenwoordigen toestand zou
het heelemaal niet maken. En we schoten
aardig op.
En niet alleen dat er In het parlement
zooveel onbeduidends wordt gez°gd. maar
het wordt ook zoo léélijk gezegd. Wij, Hol
landers, zijn geen redenaars. En improvi-
seeren kunnen we over 't algemeen al lieél
slecht. Van dat improviseerende, geestige
redenaarstalent, dat is als het rhythmisch
hanteeren van een fijn-scherpen degen m
de glanzende zon, daarvan merken wij in
ons parlement zelden of nooit iets. We
leven in een tijd van oratorische deca
dence, van kladschilders-in-de-welspre-
kendheid, het taaltje doet gewoonlijk den
ken aan een slappen vaatdoek of een
scheefgezakte boeren-hofstee.
De meeste afgevaardigden zijn orato
risch piet-de-smeerpoetsen, met onge
kamde haren, nagel-in-rouw-rand, kousen
met knollen.
Groote, indrukwekkende redevoeringen
hooren we niet meer. Het is of de Kamer,
uit onmacht en ten deele beheerscht door
valsche schaamte, van een hoogeren stijl
in het gesprokene niet meer weten wiL
Waar is de tijd van Schaepman? Van
Kuyper? van Van der Vlugt?, om niet
eens zoo heel ver terug te gaan. Waar is
het woord dat, in het parlement gespro
ken, doordringt tot de ziel van het volk?
Dat geestdrift te wekken weet en liefde
voor het beginsel? Waar is de stem, het
sterke geluid, dat uit het parlement het
land in slaat als een laaiende vlam?
De Tweede Kamer is geworden als een
groot handelskantoor. Zaken doen. Geen
poespas. Geen versies zingen onder 't werk.
Typen, schrijven, rekenen. „Voor aan UEd.
geleverd." ,,Wij berichten u de ontvangst,
van uw geëerde orders en zullen wij zor
gen, datTante Betje.
En teleurgesteld wordt hij, die in 's lands
vergaderzaal wel eens het groote, heer
lijke woord zou willen hooren, de inee-
sieepende rede, de klank die opheft en be
zielt; hij, die van oordeel is, dat zoo nu
en dan toch van het parlement tot het
volk moet uitstralen de glans van het be
ginsel, van het door heilige overtuiging ge
leuterde woord. Eilacie! onze parlemen
taire welsprekendheid is vlak als onze
weilanden, egaal als het grijs van onze
najaarsluchten, triest als onze vermaarde
regen-dagen, tusschen gemeenplaatsen en
zar.elijke nuchterheid ingesloten als onze
kanalen in hun oevers. Het oratorische
leven trilt en klopt niet. Het is niet be
wogen en hartstochtelijk. Het heeft de
spirit van stroop.
En zou men din willen, dat naar
die cliché-redevoeringen, naar al die con-
fectie-welsprekendheld plechtig geluisterd
werd? Dwaasheid. Ze verdienen het niet.
Goéde speechen (goed naar Hollandsen be
grip) vinden zeer zeker gehoor in onze
Tweede Kamer. De rest niet. U luistert
toch ook niet naar een misthoorn? Naar
het sijpelen van een straaltje uit de water
kraan? Precies dezelfde sensatie geven de
meeste parlementaire redevoeringen.
O ja, ik weet dat er in de Eerste Kamer
nog wél geluisterd wordt. Naar alles en
naar iedereen. Dit is een soort oude-dags-
lioffelljkheid, waarbij men niet nadenkt,
waarmee men elkaar plezier doet en die
door een heele rij hoogbejaarde voorzitters
naarstig is gehandhaafd. Zoo zijn er nog
andere volksstammen met eigenaardige ge
woonten hier en daar op de wereld. De
Dajaks b.v. dompelen hun dochters, die
trouwen gaan, ónder in de rivier. Bijgelooi
en overlevering zijn nog niet heelemaal
uitgeroeid. Tot een dergelijke orde van
zaken behoort het luisteren van onzen
Senaat.
Maar in de Tweede Kamer doet men ge
lukkig anders. Daar laat men de over-
groote meerderheid der redevoeringen
i tusschen aanhalingsteekens) kalm lang»
zich heen sijpelen. En terwijl het geachte
college een gepast misbruik maakt van
zijn recht om niet te luisteren, staat de
beklagenswaardige spreker op den kathe
der, slaat z'n oogen naar alle zijden,
zwaait met z'n armen, maakt allerlei mi
miek, worstelt z'n stem boven het rumoer
uit. probeert Iemand te ontdekken, die in
zijn richting kijkt!. Hadaar neeft
mj er eén.Men ziet hem aanMen
luistertMen hangt aan zijn lippen.
Maar net is de Kamerbewaarder, die vele
geslachten van Volksvertegenwoordigers in
z'n zak heeft, en die 'm aanstaart met een
blik van menschelijk medelijden, welke
schijnt te zeggen: Man. ga naar huis een
kippenhok timmeren, dat is dankbaarder
werk".
OPNIEUW HONGERSNOOD IN RUSLAND
(Nadruk verboden.)
De geschiedenis herhaalt zich en tel
kens leiden dezelide oorzaken tot dezelfde
gevolgen. De periode van het zuivere
communisme van Lenin heelt tot den
hongersnood van 1921 geleid, toen mil-
lioenen menschen den hongerdood zijn
gestorven en de „kapitalistische haaien"
schepen beladen met graan naar het com
munistische Rusland moesten sturen om
de bevolking van het sovjet-paradijs te
redden, toen „burgerlijke" Westerlingen,
grootendeels Amerikanen, in het commu
nistische land gaarkeukens moesten op
richten, later ook voor volwassenen. Toen
heette de dictator echter Lenin. Het was
een man, die het falen van zijn plannen
openlijk durfde te bekennen en de conse
quenties uit de feiten durfde te trekken.
Hij begreep, dat de eigenlijke oorzaak van
den hongersnood het communisme was en
daarom neeft, tegen den wil van zijn hel
pers, de N. E. P. (de Nieuwe Economische
Politiek, zaliger nagedachtenis) ingevoerd
en het communistische congres gedwon
gen deze verandering van de sociaal-eco
nomische politiek te accepteeren. Zooals
de lezer weet, heeft de N. E. P. tot de
economische opleving van Rusland geleid.
Na den dood van den grooten leider der
bolsjewiki heeft Stalin zich meester ge
maakt van de macht, na een korte periode
van weifelen sloeg hij opnieuw den on
deugdelijk gebleken weg van het zuivere
communisme in. Daarbij ging hij nog
verder dan Lenin ooit voor mogelijk heeft
gehouden. En ten slotte is hij overgegaan
tot de collectivisatie van den landbouw. De
boeren werden gedwongen lid van een
kolchoz (een gecollectiviseerd boerenbe
drijf) te worden. Wie zich tegen de col
lectivisatie verzette, werd van alles be
roofd en naar het barre Noorden verban
nen om er boomen te kappen. Het groot
ste gedeelte van deze ongelukkige slaven
van het communistische regime zijn in de
oerwouden van honger en ziekten omge
komen. De overige boeren hebben zich in
het onvermijdelijke geschikt en geheel
Rusland werd met kolchozen bedekt. De
vreugde der bolsjewistische leiders kende
geen grenzen. Op alle congressen werd met
trots over dat geweldige succes gesproken,
dat een nieuwe periode in de wereldge
schiedenis heette in te luiden. In het bui
tenland herhaalden honderden betaalde
en vrijwillige bewonderaars en verheerlij-
kers van het bolsjewistische regime deze
verklaringen, uitbundige lofuitingen vul
den de bladen van alle landen. Wie op
het onjuiste in de verklaringen van de
bolsjewistische heerschers wees en de be
weringen der al te hartstochtelijke en
volkomen onwetende verheerlijkers van de
bolsjewiki in het Westen trachtte te ont
zenuwen, werd als „bevooroordeeld" uitge
kreten, soms gingen de partijgangers van
het bolsjewisme in hun scheldpartijen nog
verder.
En nu moeten de sovjet-pers en de
sovjet-overheld zelf erkennen, dat Rus
land met een nieuwen hongersnood be
dreigd wordt. De politiek van Stalin heeft
dezelfde resultaten opgeleverd als de poli
tiek van Lenin. Alleen zijn de vooruit
zichten nu nog ongunstiger dan in 1921,
zijn de mogelijkheden van manoeuvreeren
geringer.
Hoe is de tegenwoordige noodtoestand
ontstaan? Het lag voor de hand, dat de
gedwongen collectivisatie, die de boeren
tot het uiterste verbitterd heeft, hen tot
verzet zou prikkelen, en de eenige vorm
van verzet, waartoe de boer in staat was,
was sabotage. Voor iedereen, die op de
hoogte van Russische toestanden is en de
psyche van den Russlschen boer uit eigen
ervaring en niet uit bolsjewistische „toe
lichtingen" kent. was het duidelijk, dat de
boeren op de gedwongen collectivisatie
zouden antwoorden met een weigering om
den grond te bewerken en te bezaaien.
Openlijk weigeren konden zij natuurlijk
niet, want dan zou de overheid de schul
digen zwaar straffen, maar je kunt je veld
toch slecht beploegen, met verkeerd zaad
bezaaien. Voor een boer bestaan veel sabo-
tagemiddelen. Wij voor ons hebben toen
op deze waarschijnlijkheid gewezen. De
bolsjewiki verklaarden echter, dat de voor
speilingen van de tegenstanders van de
collectivisatie volkomen ongegrond zijn
gebleken, dat de zaai-campagne van het
winterkoren in het najaar van 1930 en de
zaai-campagne van het zomerkoren van
1931 een reusachtig succes zijn geweest.
Wij hebben toen in verschillende bladen
in het Westen, o.a. in Nederland, opstel
len van „deskundigen" gelezen, waarin
over den geweldigen oogst geschreven
werd, welken Rusland in het najaar van
1931 zou binnenhalen. Nog kort geleden
schreven sommige dezer deskundigen, ver
ontrust over het feit, dat de uitvoer van
graan uit Rusland plotseling is opgehou
den, dat achter deze tijdelijke stopzetting
van den uitvoer een bijzonder slimme po
litiek school: de bolsjewiki zullen op een
voor hen voordeelig oogenblik geweldige
hoeveelheden graan op de markt werpen
enz. De waarheid was anders: Rusland
heeft eenvoudig geen graan, de oogst van
1931 (dus zoowel het winter- als zomer
koren) is mislukt.
Voor ons was dat reeds in den zomer
van 1931 duidelijk. Het Russische klimaat
eischt, dat het zaaien in een snel tempo
geschiedt, opdat het koren van den veel
korteren zomer profiteeren kan om rijp te
worden. Zoo bijv. moet de zaalcampagne
in de Oekrajine (de graanschuur van Rus
land) in den loop van 7 (hoogstens 10)
dagen afgeloopen zijn. De gedwongen
„communisten", de boeren die kolchozniki
zijn geworden, hebben echter de zaai-
campagne zoo gerekt, dat zij 60 dagen
duurde! In Juni 1931, d.wz. in een tijd,
wanneer het graan reeds rijp begint te
worden, werd er nog steeds gezaaid! Ne
men wij een ander gebied met veel graan,
Noord-Kaukasie. Daar mag de zaai-cam
pagne niet langer dan 7 dagen duren, zij
duurde echter 40 dagen. Zulke berichten
kwamen toen uit alle oorden van Rusland
binnen. Het lag voor de hand, dat dit late
zaaien volkomen zinloos was, dat het zaal
zaad geen tijd zou hebben om rijp te wor
den, maar de bolsjewistische bladen, die
de berichten over dit late zaaien publi
ceerden, schreven, dat dank zij de nieuwe,
door de bolsjewiki in te voeren methoden
dit late zaaien niet zal beletten het ge
zaaide toch te oogsten. Dat was natuur
lijk klinkklare onzin, hetgeen nu, een Jaar
later, ook door de „Sotsialistitsjeskoje
Zemledelieje", het officieel orgaan van
het volkscommissariaat van landbouw te
Moskou, erkend wordt. Het bolsjewistische
blad schrijft nu, dat het late zaaien on
zinnig was.
Maar de sabotage beperkte zich niet
alleen tot het late zaaien. Voor iedereen
moest het verleden zomer duidelijk zijn,
dat al het graan, dat te laat gezaaid was,
verloren was en dat de bezaaide opper
vlakte dus practisch veel geringer was dan
de sovjet-regeeering opgaf en de Wester-
sche „deskundigen" in hun beschouwin
gen opnamen. Maar hoe stond het met
dat gedeelte van den grond, dat bijtijds
bezaaid werd en dus een normalen oogst
moest geven? Het lag voor de hand, dat
de boeren, die met tegenzin, alleen onder
bedreiging van de G.P.Oe, en uit angst
voor de verbanning naar de oerwouden in
het Noorden, hun velden bezaaiden, het
slordig hebben gedaan en dat zij even
slordig den oogst zouden binnenhalen. Dat
kon men reeds a priori voorspellen. Maar
opnieuw ontkenden de bolsjewistische
bladen het. De volkscommissaris van
landbouw verklaarde, dat de oogst schit
terend was, dat de kolchozen het in hen
door de sovjetoverheid gestelde vertrouwen
niet beschaamd hadden enz. Dat was ech
ter in strijd met de berichten, welke uit
Rusland kwamen en de bolsjewistische
censuur wisten te verschalken. Die berich
ten vertelden, dat de kolchosnikl den oogst
opzettelijk niet binnenhalen, dat veel graa
verloren gaat, dat de boeren uit verzet
tegen de politiek van de sovjet-regeering
het graan opzettelijk laten rotten. Het
bovengenoemde bolsjewistische officieels
blad erkent nu de juistheid van al de2e
berichten.
De boeren, zoowel zij die nog op hun eigen
boeren, zoowel zij die nog op hun elg
boerderijtje zaten als zij die gedwong
waren lid van een kolchoz te word
hebben dus opzettelijk sabotage gepleeg
Zij wisten natuurlijk, dat dit voor b-
zelf en voor hunne gezinnen gebrek zou
beteekenen, maar de ervaring heeft hen
geleerd, dat een goede oogst ook niets gaf,
dat de sovjet-overheld toch alles in be
slag neemt om naar het buitenland uit te
voeren terwllle van de valuta, waaraan
de regeering steeds behoefte heeft. De
boeren kunnen dus slechts op een uiterst
laag minimum graan rekenen. Welnu,
dachten zij, dat minimum zullen wij ook
nu behouden en de bolsjewiki zullen mit
der graan kunnen Uitvoeren, De bereke
ning van de boeren was dus volkomen be
grijpelijk. Zij wilden geen graan verbou
wen, waarvoor zij een zeer lagen prijs be
taald krijgen en daarbij de volkomen
waardeloos geworden papleren roebels,
waarvoor je bovendien niets kunt koopen.
De boeren hebben zich echter vergist
De bolsjewistische overheid wilde geen
rekening houden met den werkelijken
oogst. Zij eischte van eiken boer, eiken
kolchoz, elke piattelands-cooperatie zoo
veel graan, als overeenkwam met de op
brengst van een goeden oogst bij een be
zaaide oppervlakte, opgegeven in de olfi-
cieele staten, d.wz. met inbegrip van alle
velden bezaaid in de tweede helft van Mei
en zelfs in Juni. Bovendien was de oogst
tengevolge van de slechte bewerking, het
late en slechte binnenhalen van den oogst
enz. veel geringer dan hij volgens de bere
kening der bolsjewistische ambtenaren
had moeten zijn. De boeren konden den
ambtenaren aantoonen, dat hun werke
lijke oogst geringer was dan hetgeen O)
volgens de offleieele statistieken hadden
moeten oogsten. Maar de centrale regee
ring wilde van niets weten en eischte, dat
de hoeveelheid graan, welke volgens de be
rekeningen van het volkscommissariaat
van landbouw ingeleverd moesten wor
den, ook ingeleverd werden: waar de boe
ren het graan niet vrijwillig afstonden,
moest gebruik gemaakt worden van ge
weld. Wie zich de moeite heeft getroost
de officieele berichten van de sovjet-over-
heid over het binnenkomen van het graan
te volgen en op te teekenen, die kon vast
stellen, dat telkens na een nieuwe circu
laire uit Moskou, waarin geëlscht werd
„het volle pond" te verlangen, de totale
cijfers plotseling met een sprong naar bo
ven gingen. Al dien tijd heette het in de
sovjet-bladen, dat het graan er was, dat
de boeren uit „egoïstische overwegingen
het verstopt hadden, dat de oogst goed
was enz. Men heeft den boeren alles ont
nomen en alleen zaaizaad overgelaten, be
rekend voor de te bezaaien oppervlakte
overeenkomstig de plannen van de regee
ring te Moskou. Daar de boeren geen graan
meer bezaten, hebben zij natuurlijk het
zaaizaad opgegeten. Nu is er niets meer
en uit vele streken komen verontrustende
berichten over hongersnood. De toestand
werd ten slotte zoo dreigend, dat de sov-
Jet-regeering zich genoodzaakt zag een
besluit te nemen om aan de noodlijdende
boeren hulp te verleenen. Als noodlijdend
zijn in het decreet van de sovjet-regeering
van 17 Februari 1932 vermeld: Beneden-
Wolga, Midden-Wolga. Oeralgebied. Ka'
zakstan, Basjkirië, Westelijk Siberie en
Tataryë. Die streken lijden honger.. Bo
vendien is de toestand zeer ernstig in
Oekraiine, Noorri-Kaukasië en het Cen
trale Zwarte Aarde-gebied. De sovje'-re
geering Is machteloos (even machteloos
als Lenin In 1921 is geweest) 0» "Jf
dreigende onheil af te wenden Zij neei
53.5 millioen noed graan beschikbaar ge
steld, maar dat is een druDPel In ee
oceaan. Rusland wordt onnieuw me X-,
vreeseliiken houeerennod bedreigd.
nieuw zal het land de ontzettingen
1921 beleven.
Dr. BORIS
RAPTSCHINsK7'
M