GOETHE p* JaargangLEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 Maart 1932Vierde Blad Bij de Herdenking van zijn sterfdag, 22 Maart 1832 No. 22086 „HEERSCHER DER DUISTERNIS.' GOETHE op 79-jarigen leeftijd, naar een door Stieler geschilderd portret. Over Goethe zou het gemakkelijk zijn ttn boek te schrijven. Een courantenar tikel" over hem is moeilijker. De figuur is ioó groot, zóó veelzijdig, dat men niet goed weet, waar haar aan te vatten, om het belangrijkste naar voren te brengen. Gelukkig kan men op Goethe het woord tan Faust's .Lustige Person" toepassen. Greift nur hinein in's volle Menscnen- leben, üud wo ihr's packt, da ist 's interessant. Welk een menschenleven was dat van Goethe en hoe vol was het! Het is begrij pelijk, dat bij de herdenking van zijn sterf dag de meest verschillende kringen hem teren, dat schouwburgen tooneelstukken tan hem opvoeren, voordrachts-kunste- naars zijn poëzie laten ruischen, Dhiloso- Jien zijn diepzinnig denken bepeinzen, aannen van exacte wetenschap zich zijn ituurwetenschappelijke onderzoekingen érinneren endat jonge en oude men- khen denken aan Gretchen en CUarchen m in die teere figuren en haar liefde iets terugvinden van hun eigen liefdeleven en heel veel van den machtigen liefdedrang van Duitschland's genialen, grootsten dichter. Goethe was twee en tachtig jaar oud geworden. Het jaar 1932 was hij aange vangen in volkomen helderheid van noofd maar met een verzwakt lichaam. Maan den lang had hij de vermindering van zijn lichaamskrachten reeds gevoeld. Hem, wiens niets ontging, voor wien alles hij het prachtige evenwicht vtn zijn geest voorwerp was tot besoieeehne om ging die verandering niet. En ik vermoed, dat hij daarom op zijn twee en tachtigsten HOLLYWOOD IS GEEN PARADIJS! Ter voortzetting van ons artikel „Er wordt gewerkt in Hollywood" in onze film rubriek van de vorige week het volgende: In de Paramout Studios aan de Mara- tnonstreet te Hollywood wordt om negen uur 's morgens met het werk aangevan gen, wanneer tenminste alles normaal ver- loopt en geen onverwacht oponthoud een vroeger aanvangsuur noodzakelijk maakt, om den verloren tijd in te halen. Doch zelfs wanneer niet bijzonder vroeg begon nen wordt, moeten de acteurs en actrices toch uiterlijk om acht. en heel vaak om neven of zes uur al in hun kleedkamer zijn, om zich voor de opnamen te kleeden en te grimeeren. en nog even de dialoog voor de op te nemen scènes door te loopen. Dan wordt er acht tot tien uur in het studio gewerkt onder het verzengende licht en de meedoogenlooze hitte van machtige batterijen schijnwerpers. Na afloop is men uo? minstens een uur bezig om de schmink te verwijderen, te baden en te kleeden. De hoofdrolspelers gaan dan naar de projec tiezaal, om de opnamen van den vorigen dag te zien. Tusschen de bedrijven door wordt de aandacht gevraagd voor Inter views. lange uren van geduldig stil zitten uiJ den studio-fotograaf voor het passen •an nieuwe costuums en wat niet al Als de benijde ster 's avonds doodmoe thuis komt, moet zij na een uiterst eenvoudig uiner (ter wille van de contractueele slan ke lijn) oogenblikkelijk naar bed om het uoor den dokter vastgestelde aantal uren 51aap te kunnen ..halen" ..bot den regiseur zün de dagen nog "tukker. Niet alleen heeft hii een film onder handen maar men vraagt nog zün aandacht voor zijn laatste film die nog vèrl j'tgel3racht is en waar nog eenige eranderingen in aangebracht moeten wer ft» Uen roor volgende Droductie die «i hem toegewezen heeft, 's Avonds snelt ber auto of trein naar verafgelegen hiioi. »n waar zi'n f',m vnor 'n proef-nu- vhf "taaien moet of hi! gaat een land- P inspecteeren, dat Paramount's Ja- verjaardag, den 28en Augustus 1831, be hoefte gevoelde het feestgedruisch te Weimar te ontloopen en naar zijn geliefd Ilmenau te gaan, waar hü van het Gast hof zum Löwen te voet opklom naar het kleine jachthuisje van hertog Carl August. Hij had er oude herinneringen. Eens, lang geledén, had hij er in een moolen zomer acht dagen doorgebracht. Het was in 1780 geweest, meer dan vijftig jaar geleden. Nu kwam hij er als grijsaard en hü zocht naar de verzen, die hü er den 7en September van dat verre jaar aan den wand had ge schreven. Ze stonden er nog, dicht bü het zuidelijke venster; het potloodschrift was niet uitgewischt en hü las de woorden, die thans heel de lezende wereld kent: üeber allen Gipfeln 1st Ruh, In allen Wipfeln Spürest du Kaum einen Hauch. Die Vögelein schweigen lm Walde Warte nur, balde Ruhest du auch. De lectuur van die regelen ontroerde hem. „Heel langzaam zoo vertelt Mahr, die hem begeleidde trok hü zün sneeuw- witten zakdoek uit zijn donkerblauwe lakensche jas, droogde zün tranen, sprak zachtjes en weemoedig: „Ja, wacht maar, spoedig rust gü ook", zweeg een halve mi nuut, keek nog eens door het venster naar het donkere sparrenbosch en wend de zich daarop tot mü met de woorden: „Nu gaan we maar weer terug". Thans was het niet de sentimenteele B cation-scout" voor de buitenopnamen uit gezocht heeft. Hü moet met zün assisten ten confereeren over de opnamen voor den volgenden dag. Hü moet vele spelers te woord staan, om zün rolbezetting büeen te kunnen kiezen. Als hij klaar is zijn er nog fotografen, timmerlieden architecten en tientallen anderen die hem willen raad plegen Als een regisseur eens een rustdag heeft gebruikt hü dien met in badpak aan het strand te liggen om weer wat op adem te komen. De productieleiders hebben niet slechts één. doch verschillende films tegelük „in de maak." Van den vroegen morgen tot den laten avond moeten zü aanwezig zün bü de conferenties met regisseurs en stars, waar de scenarios besproken worderi zü moeten nieuwe manuscripten doorlezen halfvoltooide films doordraaien, premières en proefvoorstellingen büwonen. mtgetrok- ken bedragen en balansen nacüferen en goedkeuren, oer brief en telegram met de halve wereld corresoondeeren. en eenige malen per dag met New-York telefonee- ren. Zij moeten personeel en spelers aan nemen en ontslaan honderd en een din gen goed- en afkeuren. De volgende week meer hierover. GUSTAV BUMKE EN HET NOODLOT. De filmarchitecten zün de ware gooche laars van onze eeuw. Zü brengen de groot ste wonderen tot stand. Zoo hebben zü bijvoorbeeld in een der Ufa-ateliers van Neu-Babelsberg een geheel huizencomplex laten verrijzen In het midden daarvan staat een drie étages hooge echte Berlü- ner huurkazerne waarvan de binnenplaats aan drie kanten door een hoogen steenen muur omsloten is terwill zich aan den vierden kant een laas muurtje bevindt, waarover men uitzicht heeft op andere binnenplaatsen en achterhuizen Voorts is alles aanwezig wat biizonder geschikt is om atmosfeer te schennen: de kleine ven stertjes waardoor men in de armoedigste fantasie van den jongen dichter, die op dertigjarigen leeftüd meent de vergan- kelükheidsgedachte te moeten cajoleeren, maar het besef van den grijsaard, die voelt, dat het leven hem ontvliedt. Het zou inderdaad zün laatste verjaardag zün. Het ging niet meer, zooals hü wilde met zün lichaam. De klassieke lijnen züner imponeerende gestalte leden onder de ver zwakking. Zoo naderde Maart; hü bleef veel thuis; de frissche buitenlucht begon hü te vreezen. Den 22en zette zich een be denkelijke verzwakking in, vergezeld van pün. Hü voelde zich benauwd en wenschte dat de luiken geopend zouden worden. Zün bewustzün was een rijd lang weg. doch het kwam terug en. bewust, dat hü sterven ging, gaf hij zich over en zoo kwam het einde. Zün rust was gekomen. Hü had geleefd: een vol leven ohne Hast, ohne Rast, zooals de woorden luid den op een gouden zegelstempel, dat hem op zün 82en verjaardag dpor vijftien En- gelschen ten teeken van bewonderende hulde was aangeboden; een vol leven, zonder haast, zonder rust. Eckermann, aan wiens Gesprache mit Goethe we zooveel te danken hebben, ver telt, dat hü den volgenden morgen de sterfkamer bezocht. Daar lag hü, de groote Goethe: „ein volkommener Mensch lag in groszer Schönheit vor mir. und das Entrücken. das ich darüber empfani. Lesz mich auf Augenblicke vergessen, dasz der unsterbliche Geist eine solche Hülle ver lassen". Wordsworth zou gezegd hebben: And all that mighthy heart is lying still. Tusschen 28 Augustus 1749 en 22 Maart 1832 is het volle menschenleven ingesloten, welks invloed zoo ver en zoo diep door drong, dat er wellicht geen naam van zóó groote autoriteit is te vinden in de letter kundige wereld der laatste eeuwen. Goethe had zün scherpen blik gericht op alles, wat de wereld en het leven belang- rüks boden. In het ouderlük huis, „Am groszen Hirschgraben" te Frankfort, had zijn vader hem gewend aan orde en stel selmatigheid, aan het goed gebruiken van zün tijd, aan het openen van zijn geest voor alles, Wat belangrijk was. „Herr Rat" was streng, doch gaf zelf het voorbeeld. En „Frau Rat" of „Frau Aja". Goethe's beminnelük „Mütterchen", zorgide voor den zonneschijn en voor de fantasie, die het kind noodig had. Aldus voorbereid voor een ernstige en toch moedige opvatting van het leven, ver laat hü de ouderlüke woning. Behalve de herinnering hieraan neemt hü de vrien- delüke indrukken mede van grootvader Textor die hem liefde voor het tooneel, speciaal voor de Fransche tooneelspelers, inboezemde, en van zün mooie Frankfort, waar. als een mysterieuze attractie, de Jo- denwük haar schatten moest bewaren aan Oostersche vrouwentypen. Hü gaat naar Leipzig om er te studeeren. Hü is nog heel jong. maar ouder, veel ouder dan zün leeftüd. Zün eerste kennismaking met „de wereld" is een teleurstelling. „De wereld" is niet, wat hij gedacht had. en zü stelde hem niet zoo hoog als hü zich zelf stelde. Maar tegenspoeden werken opvoedend en, afgaande op een passage in zün „Herinne ringen" mogen we gelooven, dat reeds daar te Leipzig hü was toen zeventien! de eerste gedachte van zün Faust bü hem opkwam en de eerste vage trekken van het plan voor dit werk door hem wer den getrokken. Na Leipzig is het Straatsburg, waar hü' zün studiën voortzet en zün zieleleven ver diept. „Ik werd niet moede'", zoo schrüft hij, „na te denken over de üdelheid der afiectiën, over de onstandvastigheid van den mensch en over alles, wat er verhevens en dieps bestaat en waarvan de aaneen schakeling beschouwd kan worden als het raadsel van het menschelük leven." Drie invloeden: een wüsgeer. een liefe- lük beeld van de liefde op zestien jaren, en een grootsch bouwwerk Herder, Frie- derike Brion en de Straatsburger dom hebben een beslissenden greep op het hart en de verbeelding van Goethe. In de school van Herder leerde hü den .onultputtelüken rijkdom kennen en waardeeren der bübel- sche poëzie. En dan: de geest, die over het jongere geslacht voer als een bruisen de stormwind. Het was de tüd van het jonge, ontwakende Duitschland. de tüd van het revolutionnadre ongeduld, dat op da den wachtte. Een vage onrust had zich van de geesten meester gemaakt; elke stoutmoedigheid gold voor een geniaal werk. elke verandering voor een vooruit gang. Goethe met zün gevoeligen. vibree- renden geest stormt mee. Maar hü moet voor de hem overweldigende gedachten een uitweg banen. Zijn genadegaven van dich ter zijn de veiligheidskleppen van zün stoo menden geest. Hij werpt zich op zijn Faust. Later, als hij twee en tachtig is. zal hü aan zün vriend Zeiler schrüven: „Het is geen kleinigheid op den leeftüd van 82 jaar te eindigen wat men op twin tigjarigen leeftüd heeft geconcipieerd." Twintig jaar ende conceptie van de Faust. het is onbegrüpelük grootsch! Om zün tooneelen te bezielen heeft hü bekoorlijke beelden, heeft hü een hoogst aantrekkelijke figuur noodig: de omstan digheden belasten er zich mee hem die aan te bieden in de lieflijke Friederike Brion. het domineesdochtertje van Sesen- heim. Van den Straatsburger toren kan hü de pastorie van Sesenheim zien liggen. Soms wordt het hem on- draaglük, alléén te zün Of in zün persoon, of in zün gedichten, ült hij naai' de jonge geliefde. Uit dien tüd dateeren de beken de gedichtjes, dezer dagen door Wüllner weder zoo ontroerend voorgedragen Es schlug mein Herz. geschwind zu Pferde en Kleine Blumen. kleine Blatter. Haidenrös- lein, Nahe des Geliebten en andere. Kerst mis nadert; men heeft hem uitgenoodigd in het gastvrije huls: hü heeft de uitnoo- diging afgeslagen; zün studie bindt hem. Maar hü houdt het niet uit. Friederike is daar, daar in de verte. En al zijn olannen werpt hü omver en zendt de blijde, de kinderlüke. de jubelende boodschap: Ich komme bald, ihr goldnen Kinder; Vergebens sperret uns der Winter In unsre warme Stuben ein. Wir wollen uns zum Feuer setzen Und tausrndfaltig uns ergötzen. Uns lieben. wie die Engelein: Wir wollen kleine Kranzchen winden, Wir wollen kleine Strauschen binden Und wie die kleinen Kinder sein. Goethe's jeugd is voorbü. Daarna: stu diën op alle gebied, reizen door Italië, er varingen van menschen en daden; ze heb ben hem gerijpt tot een man. Frankfort heeft zijn begaafden zoon weer opgenomen en de zoon beantwoordt dit met het ont dekken van zün schatten. De dichter en schrijver ontpopt zich glanzend. Zijn werk wordt algemeen eigendom. Zün Götz von Berhchingen maakt hem beroemd: zün Leiden des jungen Werthers. wordt het boek dat uiting geeft aan al wat men een tü'dsziekte zou kunnen noemen, doch waar in we Goethe zelf in deze periode van zü'n leven leeren kennen. Zegt hü niet zelf: Was ihr den Geist der Zeiten helszt, Das ist im Grund der Herren eigner Geist, In dem die Zeiten sich bespiegeln. De publicatiën vermeerderen zich; op allerlei gebied scherpt, hü zijn geest. Maar hü blüft, van de Werther-periode bevrijd, de sterke nuchtere critische beschouwer der dingen. Daaruit is m.i. alleen te ver klaren, dat hü het grootste deel van zün leven zeven en vüftig jaar lang te Weimar kon doorbrengen. Want dit ge beurt. Hü had het zelf niet vermoed, mis schien zelfs niet gewild. De jonge erfprins van Saksen-Weimar roept hem naar „das Loch", zooals Goethe het noemde, en daar, in dat „gat" zal hü alles vinden, wat hü noodig heeft: regelmatigen arbeid, rust voor zün werk, eer en vrouwenliefde en hü zal er de oogen sluiten „des Treibens müde". De kleine omgeving maar die een groot geestelük leven omsloot, was hem voldoende Hü beheerschte haar was er het groote. erkende middenpunt. Een ver licht vorst begrüpt hem in zijn waarde als dichter, schrüver, wetenschappelük na- vorscher en denker. Weimar waar groote geesten als Schiller kunnen ademen, wordt groot, mede door hem. Hü weet dit en geniet er van. Het stadje wordt een be devaartplaats voor zün vereerders En zün ambtelijke arbeid als minister van Finan ciën, het vertrouwen, dat de hertog, later groot-hertog, hem geeft, de adellü'ke titel hem verleend, strelen zün eerzucht. Want Goethe doe ons uit zün werken te gemoet treedt als een groote wüze die de dingen der wereld met toetsenden blik beschouvrt, is een man van realiteit. Hij staat krachtig op den vasten bodem en de geneugten, stoffelijke en geestelüke, zün hem ver van onverschillig. Dat Napoleon hem wilde ont moeten, dat deze hem 't Legioen van Eer sr ronk. was hem een reden tot blijdschap. ,JDas ist ein Mann", zeide hü van den groo ts n Franschman, die, sprekende over Goethe, merkwaardiger wüze in 't Fransch denzelfden indruk weergaf: „En voila un homme". Hü. Goethe, heeft waarsclujnhjk als zün tijdgenoot Frederik de Groote. aan zict> zelf gevoeld, hoe eerzucht, liefde tot roem. leidt tot gToote daden. Symbolisch is dit uitgedrukt door den maker van het Schiller en Goethe-standbeeld. Hü laat Schiller met opwaarts gerichten blik den krans, dien zij beiden vasthouden, even beroeren, terwül Goethe, recht vooruit ziend. dien met vaste hand omklemt. Ja. Goethe, die zün grooten, veelzüdlgen geest naar alle zijden laat stralen, is een man van de realiteit. Hü is niet. wat men noemt, een dogmatisch godsdienstig man. wiens levenssteun te vinden is boven de aardsche regionen. Hü is. men veroorlove mü het te zeggen, een achttiende-eeuw- sche heiden; hü gelooft aan hetgeen hier, op aarde. is. Hü is de man van de „Dies- seitigkeit"; hü heeft het .JJaseinsglaube". Er ls in zü'n gedichten een stille, teere na- tuurvergoding, een vereering van „dat on bekende. hoogere wezen, dat wü vermoe den". Hieruit is wellicht ook te verklaren, dat in zün werk geen groote heldenge stalten te vinden zün. maar „beschauliche Naturen", die „sich nach der Tat sehnen". Men moet Goethe zien als kind van zijn tüd. Het is de tüd van de uitvinding der machine, die aan de wereld zooveel van haar rust en schoonheid ontneemt; de tüd van de nog ongelijk bedeelden van de in „heerschers" en „dienaren" gescheiden menschheid. Goethe, de natuurvorscher. zag de natuur nog geheel als de wereld van het oog: hü bestudeerde de kleuren zonder mathematiek, de gesteenten zonder chemie, de botanie zonder microscoop. Zün onbegrensde vereering voor „die Antike" is een hulde aan een tü'dperk waarin de scheiding tusschen kunst en leven nog niet bestond. Toch is hü doortrokken van ge dachten. die het christendom naderen In Faust schildert hü een Uebermensch, maar ook zich zelf. ook den mensch in zün strüdlen, vallen en omhoog stügen in zijn worstelen om het geluk. En Faust's laatste woorden, uitsprekende dat de mensch eerst waar geluk kan smaken, zoo hü werkt voor het heil der menschheid. schü- nen haast een variant op Paulus' woord: „Niemand leeft zich zelf". Goethe, de groote Dultscher. behoort door zün werk niet aan één land, maar aan de wereld. Hü trachtte alle volken, hun ziel, hun kunst, te begrüpen. Hü is een groote, internationale, universeele fi guur, Het is daarom begrüoelük dat bü' de herdenking van zün dood. de grenzen wegvallen voor de hulde en de vereering, die dezen grooten mensch worden ge bracht. A. J. BOTHENIUS BROUWER. kamertjes kan zien, waarin nood. honger en misdaad welig tieren. De afgebrokkelde steenen De scheuren ih de muren. Het te drogen gehangen waschgoed. Dekens en kussens, die uit de ramen puilen, om wat te luchten. De bestrating, het trottoir en de hekken. Verschillende karren ziet men staan met rommel en stroo, die een lucht verspreiden, om misselük van te worden. Achter de muren stijgen blauwe rookwol ken op. In één woord: deze decoratie en entourage zün een wonder! Maar zü leven nog niet. zü spreken nog niet tot ons. Eerst dan, wanneer de schünwerpers hun licht er op laten stralen, wordt deze at mosfeer zuivere werkelükheid. De belich ting wordt dan ook met de grootste zorg vuldigheid aangewend wat een ontzaglük werk veroorzaakt, maar toch zeer nood- zakelük is daar het hier gaat om de juiste stemming te krijgen voor de Ufa-toonfilm Heerscher der duisternis", waarvoor Ro bert Liebmann en Hans Miiller het ma nuscript schreven en waarvan Robert Siod- mak de regie voert. Uren neemt het in beslag alvorens de schijnwerpers juist verdeeld zün vóór dat de 500-kaars op de goede balustrade staat, de 1000-kaars in den juisten hoek ligt. tot het effect van de kleinere lampen zoo zuiver mogelijk be rekend is. Uit het groote- kluwen van vele. druk be zige menschen treedt opeens de forsche figuur van Emil Jannings naar voren. Het technisch personeel zorgt ervoor, dat Jan nings' schaduw juist in die richting valt waarin de regisseur haar hebben wil. Dan staat dit pracht exemplaar van mensch en acteur geheel alleen in het midden der binnenplaats en is nu niet meer 100%> Emil Jannings. want hü is reeds geheel en al Gustav BumkeTwee vingers steekt hü in zün mond Een schel gefluit. Inge spannen kükt hü naar boven. Uit een der ramen van de tweede étage komt de blonde kop van Anna Sten naar buiten kijken en heel verwonderd en verrast roept zü: .Gustav! Duschinka!" en van beneden hoort men roepen: .Waarom ben je zoo verbaasd Anja" En direct loopt hij naar boven naar de zoo juist versch gezette koffie. Nieuwsgierige Vrouwen rekken hun hal zen uit Als een loopend vuurtje gaat het door het gansche huis: ..Hü van Russen- Ania is weer vrij!" ..En de kinderen roepen: „Oome Bum is weer terug!" Twee jaar lang heeft men dezen breed- geschouderden temperamentvollen kerel niet in het huis gezien maar daarom is men nii niet verwonderd Men wist dat hü op zekeren dag weer zou verschünen, doch Emil Jannings als Gustav Bumke en Anna Sten als „Russen-Anja" in de nieuwste U. F. .A.-film „Heerscher der Duisternis." men had zün terugkomst eerst over drie maanden verwacht. Want niet alleen Anja doch alle medebewoners van dit groote huis hebben in gedachten meegeleefd met het wel en wee van dezen forschen man. En plotseling staat hü daar voor hen! Drie maanden vroeger, omdat men hem het laatste gedeelte van zün gevangenisstraf kwüt heeft gescholden, daar hü zich in de gevangenis in Plötzensee zoo voorbeeldig gedragen heeft! In het begin voelde hü zich wat vreemd, te midden van het roe zemoezige leven op vasten grond te staan. Doch hü was de situatie weer heel vlug meester. Ontegenzeggelük behoort Gustav Bumke tot het soort misdadigers die men sympa thiek vindt Hij is van het slag dat altüd eerlijk zou willen zijn doch door den in vloed der omstandigheden door goede" vrienden en lieve vrouwen in groote moei lijkheden gesleurd wordt. Een noodlot hangt hem boven het hoofd, waar geen ontkomen aan is. Zegt niet een der be roemdste dichters: „Men gooit den bal en geeft hem een bepaalde richting. Maar immers büna altüd rolt hü een stukje te ver. En juist dit niet te controleeren stukje wordt Gustav Bumke's noodlot. Weer wordt een episode van het „vrij- zijn" afgesloten en begint voor Bumke op nieuw een langen tüd van gevangenschap. Deze wisseling van niét en wèl-vrü-zün beheerscht met een büna constant rhvtme het leven van Gustav Bumke daar het begrip vrijheid voor dezen man langza merhand zün waarde geheel verliest De nauwe binnenplaats In het begin was svm- bolisch was noodlottig bedoeld Ook het vrij-zün beteekent voor Bumke: gevange nis maar zonder comfort Ongetwijfeld moet men aan de woorden van den ster venden Götz denken: „De wereld is een gevangenis!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 13