GOETHE
p* JaargangLEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 Maart 1932Vierde Blad
Bij de Herdenking van zijn sterfdag, 22 Maart 1832
No. 22086
„HEERSCHER DER DUISTERNIS.'
GOETHE op 79-jarigen leeftijd, naar een
door Stieler geschilderd portret.
Over Goethe zou het gemakkelijk zijn
ttn boek te schrijven. Een courantenar
tikel" over hem is moeilijker. De figuur is
ioó groot, zóó veelzijdig, dat men niet
goed weet, waar haar aan te vatten, om
het belangrijkste naar voren te brengen.
Gelukkig kan men op Goethe het woord
tan Faust's .Lustige Person" toepassen.
Greift nur hinein in's volle Menscnen-
leben,
üud wo ihr's packt, da ist 's interessant.
Welk een menschenleven was dat van
Goethe en hoe vol was het! Het is begrij
pelijk, dat bij de herdenking van zijn sterf
dag de meest verschillende kringen hem
teren, dat schouwburgen tooneelstukken
tan hem opvoeren, voordrachts-kunste-
naars zijn poëzie laten ruischen, Dhiloso-
Jien zijn diepzinnig denken bepeinzen,
aannen van exacte wetenschap zich zijn
ituurwetenschappelijke onderzoekingen
érinneren endat jonge en oude men-
khen denken aan Gretchen en CUarchen
m in die teere figuren en haar liefde iets
terugvinden van hun eigen liefdeleven en
heel veel van den machtigen liefdedrang
van Duitschland's genialen, grootsten
dichter.
Goethe was twee en tachtig jaar oud
geworden. Het jaar 1932 was hij aange
vangen in volkomen helderheid van noofd
maar met een verzwakt lichaam. Maan
den lang had hij de vermindering van
zijn lichaamskrachten reeds gevoeld.
Hem, wiens niets ontging, voor wien alles
hij het prachtige evenwicht vtn zijn
geest voorwerp was tot besoieeehne om
ging die verandering niet. En ik vermoed,
dat hij daarom op zijn twee en tachtigsten
HOLLYWOOD IS GEEN PARADIJS!
Ter voortzetting van ons artikel „Er
wordt gewerkt in Hollywood" in onze film
rubriek van de vorige week het volgende:
In de Paramout Studios aan de Mara-
tnonstreet te Hollywood wordt om negen
uur 's morgens met het werk aangevan
gen, wanneer tenminste alles normaal ver-
loopt en geen onverwacht oponthoud een
vroeger aanvangsuur noodzakelijk maakt,
om den verloren tijd in te halen. Doch
zelfs wanneer niet bijzonder vroeg begon
nen wordt, moeten de acteurs en actrices
toch uiterlijk om acht. en heel vaak om
neven of zes uur al in hun kleedkamer zijn,
om zich voor de opnamen te kleeden en
te grimeeren. en nog even de dialoog voor
de op te nemen scènes door te loopen. Dan
wordt er acht tot tien uur in het studio
gewerkt onder het verzengende licht en
de meedoogenlooze hitte van machtige
batterijen schijnwerpers. Na afloop is men
uo? minstens een uur bezig om de schmink
te verwijderen, te baden en te kleeden. De
hoofdrolspelers gaan dan naar de projec
tiezaal, om de opnamen van den vorigen
dag te zien. Tusschen de bedrijven door
wordt de aandacht gevraagd voor Inter
views. lange uren van geduldig stil zitten
uiJ den studio-fotograaf voor het passen
•an nieuwe costuums en wat niet al Als
de benijde ster 's avonds doodmoe thuis
komt, moet zij na een uiterst eenvoudig
uiner (ter wille van de contractueele slan
ke lijn) oogenblikkelijk naar bed om het
uoor den dokter vastgestelde aantal uren
51aap te kunnen ..halen"
..bot den regiseur zün de dagen nog
"tukker. Niet alleen heeft hii een film
onder handen maar men vraagt nog zün
aandacht voor zijn laatste film die nog
vèrl j'tgel3racht is en waar nog eenige
eranderingen in aangebracht moeten wer
ft» Uen roor volgende Droductie die
«i hem toegewezen heeft, 's Avonds snelt
ber auto of trein naar verafgelegen
hiioi. »n waar zi'n f',m vnor 'n proef-nu-
vhf "taaien moet of hi! gaat een land-
P inspecteeren, dat Paramount's Ja-
verjaardag, den 28en Augustus 1831, be
hoefte gevoelde het feestgedruisch te
Weimar te ontloopen en naar zijn geliefd
Ilmenau te gaan, waar hü van het Gast
hof zum Löwen te voet opklom naar het
kleine jachthuisje van hertog Carl August.
Hij had er oude herinneringen. Eens, lang
geledén, had hij er in een moolen zomer
acht dagen doorgebracht. Het was in 1780
geweest, meer dan vijftig jaar geleden. Nu
kwam hij er als grijsaard en hü zocht naar
de verzen, die hü er den 7en September
van dat verre jaar aan den wand had ge
schreven. Ze stonden er nog, dicht bü het
zuidelijke venster; het potloodschrift was
niet uitgewischt en hü las de woorden, die
thans heel de lezende wereld kent:
üeber allen Gipfeln
1st Ruh,
In allen Wipfeln
Spürest du
Kaum einen Hauch.
Die Vögelein schweigen lm Walde
Warte nur, balde
Ruhest du auch.
De lectuur van die regelen ontroerde
hem.
„Heel langzaam zoo vertelt Mahr, die
hem begeleidde trok hü zün sneeuw-
witten zakdoek uit zijn donkerblauwe
lakensche jas, droogde zün tranen, sprak
zachtjes en weemoedig: „Ja, wacht maar,
spoedig rust gü ook", zweeg een halve mi
nuut, keek nog eens door het venster
naar het donkere sparrenbosch en wend
de zich daarop tot mü met de woorden:
„Nu gaan we maar weer terug".
Thans was het niet de sentimenteele
B
cation-scout" voor de buitenopnamen uit
gezocht heeft. Hü moet met zün assisten
ten confereeren over de opnamen voor den
volgenden dag. Hü moet vele spelers te
woord staan, om zün rolbezetting büeen te
kunnen kiezen. Als hij klaar is zijn er nog
fotografen, timmerlieden architecten en
tientallen anderen die hem willen raad
plegen Als een regisseur eens een rustdag
heeft gebruikt hü dien met in badpak aan
het strand te liggen om weer wat op adem
te komen.
De productieleiders hebben niet slechts
één. doch verschillende films tegelük „in
de maak." Van den vroegen morgen tot
den laten avond moeten zü aanwezig zün
bü de conferenties met regisseurs en stars,
waar de scenarios besproken worderi zü
moeten nieuwe manuscripten doorlezen
halfvoltooide films doordraaien, premières
en proefvoorstellingen büwonen. mtgetrok-
ken bedragen en balansen nacüferen en
goedkeuren, oer brief en telegram met de
halve wereld corresoondeeren. en eenige
malen per dag met New-York telefonee-
ren. Zij moeten personeel en spelers aan
nemen en ontslaan honderd en een din
gen goed- en afkeuren.
De volgende week meer hierover.
GUSTAV BUMKE EN HET NOODLOT.
De filmarchitecten zün de ware gooche
laars van onze eeuw. Zü brengen de groot
ste wonderen tot stand. Zoo hebben zü
bijvoorbeeld in een der Ufa-ateliers van
Neu-Babelsberg een geheel huizencomplex
laten verrijzen In het midden daarvan
staat een drie étages hooge echte Berlü-
ner huurkazerne waarvan de binnenplaats
aan drie kanten door een hoogen steenen
muur omsloten is terwill zich aan den
vierden kant een laas muurtje bevindt,
waarover men uitzicht heeft op andere
binnenplaatsen en achterhuizen Voorts is
alles aanwezig wat biizonder geschikt is
om atmosfeer te schennen: de kleine ven
stertjes waardoor men in de armoedigste
fantasie van den jongen dichter, die op
dertigjarigen leeftüd meent de vergan-
kelükheidsgedachte te moeten cajoleeren,
maar het besef van den grijsaard, die
voelt, dat het leven hem ontvliedt. Het
zou inderdaad zün laatste verjaardag zün.
Het ging niet meer, zooals hü wilde met
zün lichaam. De klassieke lijnen züner
imponeerende gestalte leden onder de ver
zwakking. Zoo naderde Maart; hü bleef
veel thuis; de frissche buitenlucht begon
hü te vreezen. Den 22en zette zich een be
denkelijke verzwakking in, vergezeld van
pün. Hü voelde zich benauwd en wenschte
dat de luiken geopend zouden worden.
Zün bewustzün was een rijd lang weg.
doch het kwam terug en. bewust, dat hü
sterven ging, gaf hij zich over en zoo
kwam het einde. Zün rust was gekomen.
Hü had geleefd: een vol leven ohne
Hast, ohne Rast, zooals de woorden luid
den op een gouden zegelstempel, dat hem
op zün 82en verjaardag dpor vijftien En-
gelschen ten teeken van bewonderende
hulde was aangeboden; een vol leven,
zonder haast, zonder rust.
Eckermann, aan wiens Gesprache mit
Goethe we zooveel te danken hebben, ver
telt, dat hü den volgenden morgen de
sterfkamer bezocht. Daar lag hü, de
groote Goethe: „ein volkommener Mensch
lag in groszer Schönheit vor mir. und das
Entrücken. das ich darüber empfani. Lesz
mich auf Augenblicke vergessen, dasz der
unsterbliche Geist eine solche Hülle ver
lassen".
Wordsworth zou gezegd hebben:
And all that mighthy heart is lying
still.
Tusschen 28 Augustus 1749 en 22 Maart
1832 is het volle menschenleven ingesloten,
welks invloed zoo ver en zoo diep door
drong, dat er wellicht geen naam van zóó
groote autoriteit is te vinden in de letter
kundige wereld der laatste eeuwen.
Goethe had zün scherpen blik gericht op
alles, wat de wereld en het leven belang-
rüks boden. In het ouderlük huis, „Am
groszen Hirschgraben" te Frankfort, had
zijn vader hem gewend aan orde en stel
selmatigheid, aan het goed gebruiken van
zün tijd, aan het openen van zijn geest
voor alles, Wat belangrijk was. „Herr Rat"
was streng, doch gaf zelf het voorbeeld.
En „Frau Rat" of „Frau Aja". Goethe's
beminnelük „Mütterchen", zorgide voor
den zonneschijn en voor de fantasie, die
het kind noodig had.
Aldus voorbereid voor een ernstige en
toch moedige opvatting van het leven, ver
laat hü de ouderlüke woning. Behalve de
herinnering hieraan neemt hü de vrien-
delüke indrukken mede van grootvader
Textor die hem liefde voor het tooneel,
speciaal voor de Fransche tooneelspelers,
inboezemde, en van zün mooie Frankfort,
waar. als een mysterieuze attractie, de Jo-
denwük haar schatten moest bewaren aan
Oostersche vrouwentypen. Hü gaat naar
Leipzig om er te studeeren. Hü is nog
heel jong. maar ouder, veel ouder dan zün
leeftüd. Zün eerste kennismaking met „de
wereld" is een teleurstelling. „De wereld"
is niet, wat hij gedacht had. en zü stelde
hem niet zoo hoog als hü zich zelf stelde.
Maar tegenspoeden werken opvoedend en,
afgaande op een passage in zün „Herinne
ringen" mogen we gelooven, dat reeds
daar te Leipzig hü was toen zeventien!
de eerste gedachte van zün Faust bü
hem opkwam en de eerste vage trekken
van het plan voor dit werk door hem wer
den getrokken.
Na Leipzig is het Straatsburg, waar hü'
zün studiën voortzet en zün zieleleven ver
diept. „Ik werd niet moede'", zoo schrüft
hij, „na te denken over de üdelheid der
afiectiën, over de onstandvastigheid van
den mensch en over alles, wat er verhevens
en dieps bestaat en waarvan de aaneen
schakeling beschouwd kan worden als het
raadsel van het menschelük leven."
Drie invloeden: een wüsgeer. een liefe-
lük beeld van de liefde op zestien jaren,
en een grootsch bouwwerk Herder, Frie-
derike Brion en de Straatsburger dom
hebben een beslissenden greep op het hart
en de verbeelding van Goethe. In de school
van Herder leerde hü den .onultputtelüken
rijkdom kennen en waardeeren der bübel-
sche poëzie. En dan: de geest, die over
het jongere geslacht voer als een bruisen
de stormwind. Het was de tüd van het
jonge, ontwakende Duitschland. de tüd van
het revolutionnadre ongeduld, dat op da
den wachtte. Een vage onrust had zich
van de geesten meester gemaakt; elke
stoutmoedigheid gold voor een geniaal
werk. elke verandering voor een vooruit
gang. Goethe met zün gevoeligen. vibree-
renden geest stormt mee. Maar hü moet
voor de hem overweldigende gedachten een
uitweg banen. Zijn genadegaven van dich
ter zijn de veiligheidskleppen van zün stoo
menden geest. Hij werpt zich op zijn
Faust. Later, als hij twee en tachtig is. zal
hü aan zün vriend Zeiler schrüven:
„Het is geen kleinigheid op den leeftüd
van 82 jaar te eindigen wat men op twin
tigjarigen leeftüd heeft geconcipieerd."
Twintig jaar ende conceptie van de
Faust. het is onbegrüpelük grootsch!
Om zün tooneelen te bezielen heeft hü
bekoorlijke beelden, heeft hü een hoogst
aantrekkelijke figuur noodig: de omstan
digheden belasten er zich mee hem die
aan te bieden in de lieflijke Friederike
Brion. het domineesdochtertje van Sesen-
heim. Van den Straatsburger toren kan
hü de pastorie van Sesenheim zien
liggen. Soms wordt het hem on-
draaglük, alléén te zün Of in zün persoon,
of in zün gedichten, ült hij naai' de jonge
geliefde. Uit dien tüd dateeren de beken
de gedichtjes, dezer dagen door Wüllner
weder zoo ontroerend voorgedragen Es
schlug mein Herz. geschwind zu Pferde en
Kleine Blumen. kleine Blatter. Haidenrös-
lein, Nahe des Geliebten en andere. Kerst
mis nadert; men heeft hem uitgenoodigd
in het gastvrije huls: hü heeft de uitnoo-
diging afgeslagen; zün studie bindt hem.
Maar hü houdt het niet uit. Friederike is
daar, daar in de verte. En al zijn olannen
werpt hü omver en zendt de blijde, de
kinderlüke. de jubelende boodschap:
Ich komme bald, ihr goldnen Kinder;
Vergebens sperret uns der Winter
In unsre warme Stuben ein.
Wir wollen uns zum Feuer setzen
Und tausrndfaltig uns ergötzen.
Uns lieben. wie die Engelein:
Wir wollen kleine Kranzchen winden,
Wir wollen kleine Strauschen binden
Und wie die kleinen Kinder sein.
Goethe's jeugd is voorbü. Daarna: stu
diën op alle gebied, reizen door Italië, er
varingen van menschen en daden; ze heb
ben hem gerijpt tot een man. Frankfort
heeft zijn begaafden zoon weer opgenomen
en de zoon beantwoordt dit met het ont
dekken van zün schatten. De dichter en
schrijver ontpopt zich glanzend. Zijn werk
wordt algemeen eigendom. Zün Götz von
Berhchingen maakt hem beroemd: zün
Leiden des jungen Werthers. wordt het
boek dat uiting geeft aan al wat men een
tü'dsziekte zou kunnen noemen, doch waar
in we Goethe zelf in deze periode van zü'n
leven leeren kennen. Zegt hü niet zelf:
Was ihr den Geist der Zeiten helszt,
Das ist im Grund der Herren eigner Geist,
In dem die Zeiten sich bespiegeln.
De publicatiën vermeerderen zich; op
allerlei gebied scherpt, hü zijn geest. Maar
hü blüft, van de Werther-periode bevrijd,
de sterke nuchtere critische beschouwer
der dingen. Daaruit is m.i. alleen te ver
klaren, dat hü het grootste deel van zün
leven zeven en vüftig jaar lang te
Weimar kon doorbrengen. Want dit ge
beurt. Hü had het zelf niet vermoed, mis
schien zelfs niet gewild. De jonge erfprins
van Saksen-Weimar roept hem naar „das
Loch", zooals Goethe het noemde, en daar,
in dat „gat" zal hü alles vinden, wat hü
noodig heeft: regelmatigen arbeid, rust
voor zün werk, eer en vrouwenliefde en
hü zal er de oogen sluiten „des Treibens
müde". De kleine omgeving maar die een
groot geestelük leven omsloot, was hem
voldoende Hü beheerschte haar was er
het groote. erkende middenpunt. Een ver
licht vorst begrüpt hem in zijn waarde als
dichter, schrüver, wetenschappelük na-
vorscher en denker. Weimar waar groote
geesten als Schiller kunnen ademen,
wordt groot, mede door hem. Hü weet dit
en geniet er van. Het stadje wordt een be
devaartplaats voor zün vereerders En zün
ambtelijke arbeid als minister van Finan
ciën, het vertrouwen, dat de hertog, later
groot-hertog, hem geeft, de adellü'ke titel
hem verleend, strelen zün eerzucht. Want
Goethe doe ons uit zün werken te gemoet
treedt als een groote wüze die de dingen
der wereld met toetsenden blik beschouvrt,
is een man van realiteit. Hij staat krachtig
op den vasten bodem en de geneugten,
stoffelijke en geestelüke, zün hem ver van
onverschillig. Dat Napoleon hem wilde ont
moeten, dat deze hem 't Legioen van Eer
sr ronk. was hem een reden tot blijdschap.
,JDas ist ein Mann", zeide hü van den groo
ts n Franschman, die, sprekende over
Goethe, merkwaardiger wüze in 't Fransch
denzelfden indruk weergaf: „En voila un
homme". Hü. Goethe, heeft waarsclujnhjk
als zün tijdgenoot Frederik de Groote. aan
zict> zelf gevoeld, hoe eerzucht, liefde tot
roem. leidt tot gToote daden. Symbolisch
is dit uitgedrukt door den maker van het
Schiller en Goethe-standbeeld. Hü laat
Schiller met opwaarts gerichten blik den
krans, dien zij beiden vasthouden, even
beroeren, terwül Goethe, recht vooruit
ziend. dien met vaste hand omklemt.
Ja. Goethe, die zün grooten, veelzüdlgen
geest naar alle zijden laat stralen, is een
man van de realiteit. Hü is niet. wat men
noemt, een dogmatisch godsdienstig man.
wiens levenssteun te vinden is boven de
aardsche regionen. Hü is. men veroorlove
mü het te zeggen, een achttiende-eeuw-
sche heiden; hü gelooft aan hetgeen hier,
op aarde. is. Hü is de man van de „Dies-
seitigkeit"; hü heeft het .JJaseinsglaube".
Er ls in zü'n gedichten een stille, teere na-
tuurvergoding, een vereering van „dat on
bekende. hoogere wezen, dat wü vermoe
den". Hieruit is wellicht ook te verklaren,
dat in zün werk geen groote heldenge
stalten te vinden zün. maar „beschauliche
Naturen", die „sich nach der Tat sehnen".
Men moet Goethe zien als kind van zijn
tüd. Het is de tüd van de uitvinding der
machine, die aan de wereld zooveel van
haar rust en schoonheid ontneemt; de
tüd van de nog ongelijk bedeelden van de
in „heerschers" en „dienaren" gescheiden
menschheid. Goethe, de natuurvorscher.
zag de natuur nog geheel als de wereld
van het oog: hü bestudeerde de kleuren
zonder mathematiek, de gesteenten zonder
chemie, de botanie zonder microscoop. Zün
onbegrensde vereering voor „die Antike" is
een hulde aan een tü'dperk waarin de
scheiding tusschen kunst en leven nog niet
bestond. Toch is hü doortrokken van ge
dachten. die het christendom naderen In
Faust schildert hü een Uebermensch, maar
ook zich zelf. ook den mensch in zün
strüdlen, vallen en omhoog stügen in zijn
worstelen om het geluk. En Faust's laatste
woorden, uitsprekende dat de mensch
eerst waar geluk kan smaken, zoo hü
werkt voor het heil der menschheid. schü-
nen haast een variant op Paulus' woord:
„Niemand leeft zich zelf".
Goethe, de groote Dultscher. behoort
door zün werk niet aan één land, maar
aan de wereld. Hü trachtte alle volken,
hun ziel, hun kunst, te begrüpen. Hü is
een groote, internationale, universeele fi
guur, Het is daarom begrüoelük dat bü'
de herdenking van zün dood. de grenzen
wegvallen voor de hulde en de vereering,
die dezen grooten mensch worden ge
bracht.
A. J. BOTHENIUS BROUWER.
kamertjes kan zien, waarin nood. honger
en misdaad welig tieren. De afgebrokkelde
steenen De scheuren ih de muren. Het te
drogen gehangen waschgoed. Dekens en
kussens, die uit de ramen puilen, om wat
te luchten. De bestrating, het trottoir en
de hekken. Verschillende karren ziet men
staan met rommel en stroo, die een lucht
verspreiden, om misselük van te worden.
Achter de muren stijgen blauwe rookwol
ken op. In één woord: deze decoratie en
entourage zün een wonder! Maar zü leven
nog niet. zü spreken nog niet tot ons.
Eerst dan, wanneer de schünwerpers hun
licht er op laten stralen, wordt deze at
mosfeer zuivere werkelükheid. De belich
ting wordt dan ook met de grootste zorg
vuldigheid aangewend wat een ontzaglük
werk veroorzaakt, maar toch zeer nood-
zakelük is daar het hier gaat om de juiste
stemming te krijgen voor de Ufa-toonfilm
Heerscher der duisternis", waarvoor Ro
bert Liebmann en Hans Miiller het ma
nuscript schreven en waarvan Robert Siod-
mak de regie voert. Uren neemt het in
beslag alvorens de schijnwerpers juist
verdeeld zün vóór dat de 500-kaars op de
goede balustrade staat, de 1000-kaars in
den juisten hoek ligt. tot het effect van
de kleinere lampen zoo zuiver mogelijk be
rekend is.
Uit het groote- kluwen van vele. druk be
zige menschen treedt opeens de forsche
figuur van Emil Jannings naar voren. Het
technisch personeel zorgt ervoor, dat Jan
nings' schaduw juist in die richting valt
waarin de regisseur haar hebben wil. Dan
staat dit pracht exemplaar van mensch en
acteur geheel alleen in het midden der
binnenplaats en is nu niet meer 100%>
Emil Jannings. want hü is reeds geheel en
al Gustav BumkeTwee vingers steekt
hü in zün mond Een schel gefluit. Inge
spannen kükt hü naar boven. Uit een der
ramen van de tweede étage komt de blonde
kop van Anna Sten naar buiten kijken en
heel verwonderd en verrast roept zü:
.Gustav! Duschinka!" en van beneden
hoort men roepen: .Waarom ben je zoo
verbaasd Anja" En direct loopt hij naar
boven naar de zoo juist versch gezette
koffie.
Nieuwsgierige Vrouwen rekken hun hal
zen uit Als een loopend vuurtje gaat het
door het gansche huis: ..Hü van Russen-
Ania is weer vrij!"
..En de kinderen roepen: „Oome Bum is
weer terug!"
Twee jaar lang heeft men dezen breed-
geschouderden temperamentvollen kerel
niet in het huis gezien maar daarom is
men nii niet verwonderd Men wist dat hü
op zekeren dag weer zou verschünen, doch
Emil Jannings als Gustav Bumke en Anna Sten als „Russen-Anja" in de nieuwste
U. F. .A.-film „Heerscher der Duisternis."
men had zün terugkomst eerst over drie
maanden verwacht. Want niet alleen Anja
doch alle medebewoners van dit groote
huis hebben in gedachten meegeleefd met
het wel en wee van dezen forschen man.
En plotseling staat hü daar voor hen! Drie
maanden vroeger, omdat men hem het
laatste gedeelte van zün gevangenisstraf
kwüt heeft gescholden, daar hü zich in de
gevangenis in Plötzensee zoo voorbeeldig
gedragen heeft! In het begin voelde hü
zich wat vreemd, te midden van het roe
zemoezige leven op vasten grond te staan.
Doch hü was de situatie weer heel vlug
meester.
Ontegenzeggelük behoort Gustav Bumke
tot het soort misdadigers die men sympa
thiek vindt Hij is van het slag dat altüd
eerlijk zou willen zijn doch door den in
vloed der omstandigheden door goede"
vrienden en lieve vrouwen in groote moei
lijkheden gesleurd wordt. Een noodlot
hangt hem boven het hoofd, waar geen
ontkomen aan is. Zegt niet een der be
roemdste dichters: „Men gooit den bal en
geeft hem een bepaalde richting. Maar
immers büna altüd rolt hü een stukje te
ver. En juist dit niet te controleeren stukje
wordt Gustav Bumke's noodlot.
Weer wordt een episode van het „vrij-
zijn" afgesloten en begint voor Bumke op
nieuw een langen tüd van gevangenschap.
Deze wisseling van niét en wèl-vrü-zün
beheerscht met een büna constant rhvtme
het leven van Gustav Bumke daar het
begrip vrijheid voor dezen man langza
merhand zün waarde geheel verliest De
nauwe binnenplaats In het begin was svm-
bolisch was noodlottig bedoeld Ook het
vrij-zün beteekent voor Bumke: gevange
nis maar zonder comfort Ongetwijfeld
moet men aan de woorden van den ster
venden Götz denken: „De wereld is een
gevangenis!