HET ONTWERP-UITBREIDINGSPLAN DER GEMEENTE ALPHEN a. d. RIJN. OVERZICHT DER WEGEN. TUIMELTJE EN KRUIMELTJE IN HET KABOUTERLAND. SPREEKCEL RAB!0-PR0GRAMMA. Vaak heeft Goethe zich beklaagd over de verstoktheid van de beroepsgeleerden en de geborneerdheid, waarmede zij zich ongevoeüg toonden voor zijne ideeën. Om rechtvaardig te zijn, moeten wij hierbij bedenken, dat er verschillende momenten zijn in het natuurwetenschappelijk onder zoek. Daar ls in de eerste plaats de zorg vuldige en getrouwe waarneming, de ob servatie der verschijnselen en de zuivering der observatie van mogelijk zinsbedrog. Vervolgens komt de theorie, de Ineenscha keling der losse waarnemingen. Daarna komt het moeizame werk om het gewonnen inzicht waar te maken, om het resultaat van het tastende voorstellings vermogen op de proef te stellen en te be vestigen door een pijnlijk nauwlettende toetsing aan de werkelijkheid. Goethe had een groote opmerkingsgave, en een groo- ten moed tot het formuleeren van een hypothetische meening, meer dan de gave eener zorgvuldige zelfkritiek. Onder de heerschappij van een foutieve overtuiging, die in een onberaden oogen- blik bij hem bliksemsnel had postgevat, staat het natuurkundige deel van Goethe's Farbenlehre. Goethe heeft zich dit tra gisch ongelukkige oogenbük dertig Jaren laten kosten van hopeloozen strijd tegen de klassieke physicl, en van gevoelens van miskendheld en verguizing. Te vergeefs maakten alle physlci die hij kende hem opmerkzaam, dat geen zijner proeven niet in Newton's theorie haar verklaring vond. Hij bleef gevangen in zijn vooropgezette meening. Wij behoeven hier niet op den inhoud van Goethe's polemiek tegen Newton ln te gaan. Dat heeft afdoende, en met pië teit, Helmholtz gedaan. Wel ls van belang te letten op de wijze waarop hij te velde trekt. In paragraaf 30 heet het: „Wir wissen nur zu sehr, dasz die Uberzeugung nicht von der Einsicht, sondern van den Willen abhangt, dasz niemand etwas begreift, als was ihm gemasz ist, und was er des wegen zugeben mag. Im Wissen wie im Handeln entscheidet das Vorurteil alles, und das Vorurteil, wien sein Name wohl reichnet, lest ein Drteil vor der Unter- suchung. Goethe geeft zich bloot, als hij zegt dat de overtuiging niet op het inzicht, maar op den wil berust. Van paragraaf 45 luidt het eind: wer hatte einen Mann von so auszerordent- lichen Gaben, wie Newton war, durch ein solches Hocuspocus betrügen konnen, wenn er sich nicht selbst betrogen hatte? Nur derjenige, der die Gewalt des Selbst- betruge kennt, und weisz, dasz er ganz nahe an die Unredllchkeit granzt, wird allein das Verfahren Newtons und seiner Schule sich erklaren können. Dit richt zich geheel tegen Goethe zelf. Het woord is een tweesnijdend zwaard. Oordeelt niet. Wij staan hier voor een zeer duister gat, een onbegrijpelijke breuk. Het is menschelijk om aan te nemen, dat hij bevreesd was en geweigerd heeft zijn ongelijk van een onbezonnen oogen- blik te bekennen, dat hij zijn lkkige wil heeft gesteld boven zijn inzicht, in plaats van den wil tot inzicht te doen zegevieren, dat hij de waarheid niet heeft willen zien, nu deze hem niet uit eigen onbewustheid opwelde, maar uit een ander, overgeleverd, bewustzijn tegemoet trad. Bij de afsluiting zijner polemiek geeft Goethe te kennen dat hij, het werk ge drukt ziende, enkele heftige uitdrukkingen zou wenschen te verzachten. Tot zijn ge ruststelling bedenkt hU, dat het werk on dernomen en voltooid werd gedurende den heftigsten oorlog, die het gewelddadige overal liet doordringen. De Fabenlehre bevat meer dan de po ging tot natuurkunde. Daarom hij is zijn bespiegelingen be gonnen over de werkingen van het nor maal functloneerende oog met een reeks onderzoekingen over de kleurgewaarwor- dingen die in ons worden wakker geroe pen door de oogreactie op het contrast van licht en donker en als contrast tegen an dere kleuren, over de kleurgewaarwordln- gen die eerder door de physiologische wer king in het netvlies dan door een objectief aanwezige gekleurde straling worden be paald. Deze reacties zijn goed geobserveerd en goed beschreven. ZIJ hebben als uit gangspunt kunnen dienen voor latere on derzoekingen van anderen. Voorts, eveneens in aansluiting aan de belangstelling uit een oogpunt van kunst, weidt Goethe in een deel der Farben lehre uit over de „Sinnlich-slttllche Wlr- kung der Farbe", over een werking die uit den aard der zaak sterk varieeren moet al naar de psychische geaardheid der be trokken personen. Deze gedeelten doen meer den goeden kant gevoelen van Goethe's opvatting der wetenschap als beantwoordende aan wat door hem genoemd werd „Ein freudlger Trieb unsres lebendigen Wesens nach dem Wahren". Wij bemerken, aldus besloot spr., de weldadige frlschheld van een belangstel ling; die het weten ten leven wil doen dienen. De praeses-collegii van het Leidsche Studentencorps, de heer M B. van der Werk schetste vervolgens Goethe als het groote en meest Ideale beeld van universeele en algemeene ont wikkeling, zooals die wezenlijk moet zijn. Niet omdat het interessant is. of nuttig en voordeelig, maar om het .weten, om het zoeken studeert hij. Niet éen zich verdee- lende en zich overal heen verliezende aan dacht, maar wel degelijk specialisatie wil hij, maar specialisatie ln een grooter ver band vervat. Tusschen wetenschap, kunst en natuur moet een harmonisch verband zijn die hen tot een eenheid voert. Uit eindelijk zal leder persoonlijk zich door arbeid die universaliteit moeten eigen maken. Voor Goethe komt het er niet op aan wat iemand geleerd heeft, maar hoe hij gevormd ls. niet wat hij kent en weet, maar wat hij is, als mensch in het leven. Dit ls voor ons de groote waarheid, die wij van Goethe kunnen leeren, (omdat ln hem belichaamd was) ondanks het veel te wei nige dat wij van hem weten en kennen is dit het, dat ons stil doet staan en tot denken brengt. Dit geeft zijn naam die wonder-dteDe klank. Hierom zijn wij dank baar zijn nagedachtenis te kunnen eeren. Hierna hield nog de ree tor-magnif leus, prof. dr. J. J. Blanksma een korte rede, waarin hij dank bracht aan d? sprekers, die op zoo veelzijdige wijze de gToote ver diensten van dezen grooten Duitscher be lichtten. De bijeenkomst werd o.m. bijgewoond coor graaf Julius von Zech von Burckers- roda, buitengewoon gezant en evolmach- tigd minister van Duitschl_nd, O Wegenkaart van het Uitbreidingsplan der gemeente Alphen aan den Rijn Wij gaven Zaterdag een overzicht van de grondslagen van het ontwerp-uitbrei- dingsplan der gemeente Alphen aan den Rijn. Hieronder laten wij thans volgen een overzicht der wegen, waarbij te vens ter verduidelijking hierboven een reproductie van de wegenkaart wordt ge plaatst. Het uitbreidingsplan wordt, zooals wl) reeds meldden, geheel beheerscht door 't wegennet, waarbij dan is te denken aan de verkeerswegen. In dit artikel zal spe ciaal daarover worden gehandeld en niet over de woonstraten, welke hierna aan de orde komen. Het uitgangspunt wordt ge vormd door de bestaande hoofdwegen, voorzoover zij ook ln de toekomst hun functie zullen behouden. Zij zullen echter op den duur niet voldoende zijn. te meer daar zij nu reeds niet voldoen aan de eiscben. welke er aan worden gesteld. Het is dus noodig op aanleg van nieuwe ver keerswegen te rekenen. Worden deze niet op de juiste wijze ontworpen dan zullen de gevolgen daarvan zich altijd doen gel den en gemaakte fouten zullen in den regel onherstelbaar blijken. Uit den aard der zaak zal de gemeente slechts ten deele in staat zijn de noodzakelijke ver keerswegen zelf aan te leggen. Dit is ech ter geen reden om geen rekening te hou den met de mogelijkheid van aanleg, bv. door of met steun van Rijk. Provincie, enz. Hier moge nog eens herhaald worden, dat hèt uitbreidingsplan is, een bestem mingsplan, waardoor de bebouwing wordt geregeld Met 't oog op het toekomstig verkeer is het noodig die regeling der be bouwing zoodanig te doen plaats hebben dat de wegaanleg althans niet onmogelijk wordt gemaakt door de bebouwing Ook behoeven de bedoelde wegen in den regel niet direct op de breed te te worden ge bracht, die in de toekomst noodzakelijk is. Dikwijls zal met een beperkte breedte voorloopig kunnen worden volstaan. De rooilijnen zullen dan zoodanig zijn te be palen. dat eventueele verbreeding gemak kelijk is tot stand te brengen. Eenige aan wijzing betreffende de naaste toekomst geven de Rijks- en provinciale wegenplan nen. zooals die zijn vastgesteld. Bekend is, dat de Rijksstraatweg, zooals deze thans door de kom van de gemeente loopt, al thans voorloopig een hoofdverkeersweg zal blijven. Onderzoekingen naar een nieuw tracé, volgens hetwelk de groote bocht van den Hoorn zou worden afge sneden, hebben tot resultaat gehad, dat wegens de hooge kosten een dergelijke af snijding niet in het wegenplan ls opgeno men. Vast staat dus, dat langs de „Hooge- Zijde" ln verre toekomst een belangrijk verkeer zal plaats hebben. Wanneer bin nenkort groote bedragen aan verbreeding van den straatweg zullen zijn ten koste gelegd, dient er mede in verband met een verklaring van den Minister, dat voorloo pig geen nieuwe weg tot stand komt, op gerekend te worden, dat het verkeer ln de richtingen Utrecht en Lelden zich in hoofdzaak zal blijven afwikkelen als thans. Dit wil zeggen, dat door de kom der gemeente, voor zoover deze ligt aan de West- en Zuidzijde van den Rijn, een steeds toenemend verkeer zal gaan. Het is duidelijk dat van noemenswaardige ver breeding van den rijweg tusschen 't post kantoor en de Oranjestraat, niets kan ko men om financieele redenen. Ook, wan neer over tientallen van jaren de rooi lijnen volledig effect hebben gesorteerd zal nog geen verbreeding tot stand zijn gekomen, welke den weg geschikt maakt in de beteekenis, welke daaraan dan zal zijn te hechten. Het uitbreidingsplan zal dus zoodanig ingericht moeten zijn, dat een deel van het doorgaand verkeer kan worden opgenomen door andere wegen, welke aan redelijke eischen moeten vol doen. In verband hiermede is een weg ontworpen, welke loopt van den Rijks straatweg (Hoorn) en wel van het punt gelegen tusschen de pannenfabriek van de N.V. Oosthoek en Zoon en den watertoren naar het station. Daar sluit hij aan op den bestaanden weg in .Hazeveld" langs de spoorlijn, die juist tot de Visserstraat is voltooid en die z.n. verbreed kan wor den. Vanaf de Visserstraat is de ontwor pen weg voortgezet tot het punt van aansluiting op den bestaanden Rijks straatweg (Gouwsluissche weg) bij het Rletveldsche pad. Erkend moet worden, dat ln de omgeving van het station een bocht aanwezig is, welke den toestand daar uit verkeersoogpunt niet ideaal doet zijn. Door verbreeding van de Vijverstraat is een belangrijke verbetering gemakke lijk tot stand te brengen, terwijl door ver breeding van de Conradstraat afdoende verbetering mogelijk ls. Op bovengenoemde kaart is deze weg aangegeven door het cijfer 1. Voorts ls in het uitbreidingsplan de Prinsenlaan een afbuiging van den Rijksstraatweg aange geven. Blijkens verkregen inlichtingen zal de nieuwe overgang over de Gouwe ge schieden ongeveer 100 M. Zuidelijker dan thans het geval is. De rijksweg zal omge legd worden en op den bestaanden weg aansluiten ten Oosten van de Gouwe bij de scheepswerf „De Vooruitgang" en ten Westen van de Gouwe op een punt, hier boven genoemd bij de Prinsenlaan. Uit den aard der zaak dient met deze om legging in het uitbreidingsplan rekening te worden gehouden. Zij is op genoemde kaart aangeduid met het cijfer n. Aan de Oostzijde van den Rijn, ontwik kelt zich een steeds toenemend verkeer langs Heerenweg, Oudshoornscheweg, Hooftstraat, van Mandersioostraat en Raadhuistraat. Het doorgaand verkeer, zoowel als het plaatselijk verkeer, zullen steeds belangrijker worden. Hierbij mer ken wij nog op dat de Heerenweg in het Provinciaal wegenplan destijds ls opge nomen. Wanneer de nieuwe verkeersweg Gouda-Gouwsiuls ls tot stand gekomen zal de Heerenweg een schakel van betee kenis vormen ln den weg Goucta-Haarlem- mermeer. Het is duidelijk, dat het Zui delijke gedeelte der Hooftstraat, de v. Mandersioostraat en de Raadhuisstraat, ten eenenmale ongeschikt zuilen zijn om dit verkeer op te nemen, te meer, omdat het belangrijk wordt verzwaard door het plaatselijk verkeer. Op den duur moet ten Oosten van deze straten een nieuwe ver keersweg tot stand komen. Voorloopig be staat daaraan dringende behoefte ter ont lasting van de nauwe gedeelten der ge noemde straten, later zal deze weg een deel moeten uitmaken van de verbinding van den Heerenweg met den nieuwen weg Gouda-Gouwsluis. Uit verkregen inlich tingen is gebleken, dat inplaats van de bestaande brug over het Aarkanaal een nieuwe zal worden gelegd op ongeveer 140 M. ten Noorden daarvan. De weg GoudaGouwsluls zal zeer waarschijnlijk met een brug over den Rijn worden ge voerd en onmiddellijk ten oosten der be- I graaf plaats Kortsteekberweg loopen om zich ter hoogte van de nieuwe brug over het 1 Aarkanaal in N.O. richting voort te zetten, langs de Oostzijde van het kanaal (pro vinciale v/eg richting Amsterdam). Het is noodzakelijk, dat op de nieuwe brug aan- j sluit een verkeersweg, welke van den Hee renweg daarheen voert en die dan in ver binding staat met de genoemde provinciale wegen. Een dergelijke weg behoorde voor te komen op het provinciaal wegenplan. In het uitbreidingsplan loopt hij gedeeltelijk door de Bloemhofstraat. De bouw van een brug over de Kromme-Aar zal noodzake lijk zijn. Deze weg is op bovengenoemde kaart aangeduid met het cijfer III. De ge noemde verkeerswegen zijn min of meer te beschouwen als paralelwegen van de be staande ter weerszijde van den Rijn. Be halve deze zijn noodig goede verbindingen in Oost-Westelijke richting. ZIJ zullen ln de eerste plaats locaal verkeer opnemen, maar zijn van niet minder belang voor het doorgaande verkeer. Immers is dit ten zeerste gediend bij een goede verbinding van het verkeer der richting Lelden met den provincialen weg beoosten het Aarka naal en omgekeerd. De Bruggestraat die ook-dit verkeer moet opnemen, zal steeds ongeschikter zijn om de communicatie tus schen de Hooge en Lage Zijde tot stand te brengen. Er moet dus gerekend worden op nieuwe Rijnovergangen, waarbij het niet voldoende is het aantal en de plaats te projecteeren, doch evenzeer is te letten op ruime toegangswegen, opdat niet ter weers zijden van den overgang nieuwe gevaar lijke kruispunten ontstaan als de bestaan de aan de beide einden der Bruggestraat. Bij een nieuwen overgang over den Rijn moet ter weerszijden voldoende ruimte aanwezig zijn, waardoor het verkeer ruim schoots uitzicht heeft in alle richtingen. Bij de keuze van de plaats is mede van invloed het plaatselijk belang, dat gediend is met een overgang, die niet te ver ligt van het centrum der gemeente. Ook alleen in dat geval zal het verkeer der Brugge straat er door worden ontlast. Wanneer met deze verschillende factoren rekening wordt gehouden, blijft er feitelijk geen keus tusschen verschillende plaatsen be noorden de Alphenschebrug en is aange wezen een punt gelegen aan de Emmalaan bij de Ned.-Berv. Pastorie, correspjondee- rend aan de overzijde met de bocht in de Hooftstraat bij de Cornells de Vlaming straat. Hier is ter weerszijden de noodige ruimte beschikbaar, waarover hiervoor ge sproken (aan de Hooftstraat moeten eenige huizen verdwijnen eventueel Is hier een afzonderlijk bouwverbod te leggen) en zijn in Dostelijke en Westelijke richting ge makkelijk verbindingen te verkrijgen met de eerder genoemde hoofdwegen. Wanneer de overgang hier onmogelijk is, komt in aanmerking een punt gelegen ter hoogte van de Ten Harmsenstraat, doch 11. Ik zal den weg wel wijzen, waar de teerste bloe men staan. Het zijn nog allemaal van die Jonge plantjes, zei de vlinder. En om gemakkelijker den weg te kunnen vinden, gingen de vlinders op de hoofden van de kabou ters zitten en zoo ging het in galop naar de bloemen velden. Eerst hadden ze plezier, maar hun beentjes werden op den duur heel moe en Tuimeltje vroeg met een beklemd gezicht, of ze er nog niet waren. 12. Ja hoor, ze waren in de buurt van den storm. Een stormcolonne bestaande uit torren wees de kaboutertjes waar ze het beste naar toe zouden kunnen gaan en zoo verspreidden de kaboutertjes zich tusschen de bloemen in het veld. Overal waar Je keek zag je kleine kabouter ventjes tusschen de bloemen zitten. De storm was nog niet zoo heel erg en de kaboutertjes maakten de grootste pret. dit ligt nog verder van het centrum m i benoodigde open ruimte is niet dan I het maken van zeer hooge kosten te krijgen. De bocht ln de Hooftstraat bit1 Cornells de Vlamingstraat is de aaneei zen plaats, waar de verbindingen van verkeersweg beoosten den Rijn sameiu men met de Hooftstraat. Immers ls b een onbebouwd terrein voor 2 bo-rderi aanwezig dat bij uitstek geschikt is oni! een pleintje te doen ontstaan, vanwaar! W. richting de Rijnovergang plaats heel in N. en Z. richting de Hooftstraat en I O. richting door de gemakkelijk te w, breeden Cornells de Vlamingstraat verkeersweg loopt naar den verkeerss, beoosten de Hooftstraat. Van dit pleinl kan ln Z/.-O. richting een tweede verbl ding met dien weg tot stand gebracht m, den, die tweeërlei functie heeft; b\ eerste plaats de Hooftstraat verbonden m dat gedeelte van den OostelUken hoofdw dat gelegen is ten N. van de Bloemh straat en vermoedelijk het eerst tot sts komt. Daardoor wordt de ontlasting vj het nauwe gedeelte der Hooftstraat b vlugst verkregen. In de tweede plaats i door den weg in Z.O. richting een vlot verbinding worden verkregen voor het vl keer van de Hooge Zijde, richting Leid] met de richting Aarkanaal en omgek:-?} Wanneer de Verlengde Aarkade te zijd tijd zal zijn verbreed, zal op deze wi de kortste verbinding tot stand komen, dien onverhoopt op de genoemde plaati geen brug kan worden gebouwd, omï zulks ontoelaatbaar wordt geacht door waterstaatsautoriteiten ln verband met d afstand tot de Alphensche brug (ongevt 700 M.) zal de Rijnovergang hier di middel van een moderne pont tot sta moeten komen. Een brug. die nl. verf Noordwaarts zou liggen, dus op grooter t stand van de Alphensche brug. heeft vJ het locale verkeer zeer weinig beteefcil en zal het verkeer in de Bruggestraat f aansluitende nauwe straten weinig of r ontlasten. De Oost-West verkeersweg i. Rijnovergang en Z.O. aftakking zijn oph vengenoemde kaart aangeduid met de c! fers IV en IVa. De nieuwe seDrojecteerJ Rijnovergang beoosten Gouwesluls behot geen nadere vermelding, na wat hiervd reeds is genoemd. Hij vormt een onderdj van de nieuwe provinciale wegen Gouda Gouwsluls Noord-Hollandsehe grens-ria ting Amsterdam. Op de kaart aangedul met V. KATWIJKSCHE HARINGVENTERS. Naar aanleiding van de meening vl een Leidsch vischhandelaar, dat voorq men moet worden, dat Katwijksche 1 ringventers in grooten getale naar Leidj kunnen trekken om te venten, zond f Katwijksch winkelier ons een uitvot schrijven. Hierin weerlegt hij de door t vischhandelaar gen omde cijfers en n moreert de nieuwe methode om verpakt| vetvrij papier en geheel ontdaan graat enz. de haring te verkoopen Tevtj wijst schrijver er op hoe dagelijks i wekelijks vele ingezetenen uit Katwijk] Leiden a contant inkoopen gaan doen eerst als het geld op is in hun woonplai op rekening koopen De zin voor plaati lijke protectie, weike naar schrijver mee^ bij den Leldscher vischhandelaai hei voorgezeten, zou dan ook voor Leiden zeer verstrekkende gevolgen hebben 1 doorvoering. VOOR DONDERDAG, 17 MAART. Hilversum, 1875 M. Alleen AVRQ uitzendingen 8.00: Gramofoonpl. 10.15: idem 10.30: Sollstenconcert 12.00: Het AVRO. Klelnorkest 0. 1. v. Niq Treep 2.30: Vervolg concert Gramofoonpl. 5.00: Geza Frld, piano 5.306.30: Het AVRO.-Kamerorkest 7.00: Concert door een Draai-orgel f Gramofoonpl. 8.15: Het Concertgebou^ Orkest o. 1. v. Dr. Willem Mengelbei Iiona Durlgo, alt. Mannenkoor Apollo" i I. v. Fred. Roeske 10.45: Gramofoona 11.00—12.00: „Billy en Bully brengq een nachtelijke serenade". Huizen, 298 M. 8.00—9.15: KRO. 10.^ —11.00: NCRV. 11.00—2.00: KRO. 2.W II.30: NCRV. 8.00—9.15: Gramofoonpl 10.00: idem 10.45—11.00: idem 11.00: idem 12.15—2.00: Het KRO.-O o. 1. v. Johan Gerritsen 5.45: Ton Bral des, harmonium 8.00: Uitzending vil het Leger des Heils, vanuit Groningen 10.2511.30: Gramofoonpl. Daventry, 1554 M. 10.35: Morgenw ding 12.20: Reginald Foort op Bioscoop] orgel 1.20: Concert door het Orkest vafl The Shepherd Bush Pavilion 4.25: Hej BBC. Dameskoor o. 1. v. Joseph Lewis - 4.55: Concert door het Ork. van het GrC venor House a. 1. v. Joseph Meeus MJ Piano-muziek van Mendelssohn 8" „St. Patrick's Day" 9.55: Vaudeville- 11.15—12.20: Het BBC.-Dansorkest 0. 1.1 Henry Hall. Parijs, „Radio-Paris", 1725 M. - 8°SJ Gramofoonpl. 12.50: idem 905: C°n| cert met artisten van 't Theatre „Odeotil te Parijs. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20: Conj cert in het Palace-Hotel 3.10: Concerj ln het Rest. „Wivex" 7.30—9.35: He| Omroep-Syph. Orkest o. 1. v. Frltz Busca uit Dresden. Albert Spalding viool 11.50: Dansmuziek in Restaurant ,,Rltz.;| Langenberg, 473 M. 6.25: Concert us Hamburg 11.20: Concert uit Breslau 12.201.50: Middagconcert o. 1. v. Wolf- 4.20: Concert m. m. v. vocale- en instfUJ mentale solisten 7.20: Helene Guermwj nova zingt liederen van Mussorgski. Grape" begeleiding 7.50: Uitz. van het P™ï gramma van Motala Zweden 9.40: Con-| eert o. 1. v. Arthur Wolf. Rome, 441 M. 8.06: Symphonle-coni| Brussel, 508 M. en 338 M. - 508 M- 12.362.05; Gramofoonpl. 5.20: Dans| muziek in Hotel Atlanta 6.50: Grauw foonplaten 7.50: Uitz. van het P™. I gramma van Motala Zweden *-*t| Concert in de Memlinczaal te Antwerp"»! 338 M.: 12.35—2.05: Gramofoonpl- f 5.20: De Opera Tannhauser" van wagsIt opgenomen op gramofoopl. 8.20: wI Wagemans, viool 8.50: Concert door Omroep-Orkest 9.20: Tooneel 10.20: Gramofoonpl. (Dansmuziek'- ffi. Zeesen, 1635 M. - 3.50-4.50: He' roep-Orkest 6.50: Dansmuziek "I Dajos Béla en zijn Orkest 9.20 muziek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 10