NJXSfii 26E NEDERLANDSCHE JAARBEURS Groeit tegen verdrukking in - Record aantal deelnemers OPENING VAN HET DERDE GEBOUW ALLEN OP NAAR DE JAARBEURS! Dr.H.NANNING's netentouw gedaan is in 1914 door den Astronoom Deslandres en Pérot. Misschien ligt daar nog een weg. Ik wil er om niet te uitvoerig te worden evenwel met over spreken. Tot zooverre over de algemeene regelen van magnetenbouw, en de overwegingen die tot den bouw van den grooten mag neet gevoerd hebben. Prof. Kamerlingh Onnes heeft den groo ten magneet niet meer opgebouwd gezien. Na zijn dood heb ik het werk voortgezet; de bekrachtigings- en schakelingsapparatuur moest nog gemaakt worden. Deze appara tuur is door den heer Blom ontworpen volgens mijne verlangens en aanwijzingen. De firma Siemens en Halske heeft de omvangrijke apparatuur uitgevoerd op uiterst solide wijze. Eenige moeilijkheden die zich voordeden zijn door deze firma zeer coulant opgelost en ik mag hier wel een woord van hartelijken dank uit spre ken voor de wijze waarop de firma Sie mens haar taak heeft opgevat. Ook nu weer konden wij voordeel trekken uit de rijke technische ervaring dezer firma. Ik zal U nu eenige getallen geven over de schakeling, die ik overigens kort zal behandelen. Deze opsomming is uit den aard wat dor. Ter bekrachtiging van den magneet dienen 3 accumulatorenbatterijen ieder van 68 cellen, 136 volt. Een batterij kan ge durende een uur een maximale ontlaad- stroom van 444 Ampère geven. Bij normale ontlading van 216 Ampère duurt de ont lading drie uren. Bovendien is ter bekrachtiging aanwe zig een 60 Kilo-Watt motorgenerator, 115 Volt 520 Ampère. Op het schakelbord, zijn zeer verschil lende schakelingen mogelijk. Men kan een batterij gebruiken of wel kunnen twee of drie batterijen parallel geschakeld worden, bovendien evenzeer batterij I en n, I en m en II en III in serie. De motorgenerator kan in serie met de batterijen gebruikt worden en tevens kun nen de batterijen paralel aan de motor- generator als bufferbatterijen geschakeld worden. Het totale aantal wikkelingen op den magneet bedraagt 1000. Het maximale aantal ampère-windingen is 400.000. In het kleine interferricum bij een pool- vlakte van een diameter van 1,8 mm. bij een afstand tusschen de polen van 1.2 m.m. kan een sterkte van het veld van rond 70 kilogauss bereikt worden. Met extra bekrachtigingsspoelen tusschen de klossen kan men op 80 kilogauss rekenen. Uitvoerige automatisch werkende inrich tingen zijn aan de schakeling aange bracht opdat het kostbare instrument door vergissingen niet beschadigd kan worden. In geval van nood kan de geheele zeer groote magnetische energie in het ijzer van den magneet door den druk van één knop op het schakelbord onschadelijk ge maakt worden. Het zou mij te ver voeren in détails in te gaan op al deze regelen en het waar- om, bij de schakeling in te gaan, temeer daar een zeer groot deel der aanwezigen niet technisch physisch georiënteerd is. Het is mijne bedoeling geweest u een ruwe schets van het groote tot stand ge- j komen werk te geven en daarbij vooral er den nadruk op te leggen, dat eene andere wijze van bestudeering van het magnetisme niet mogelijk is. Zeker, een werk als dit is kostbaar, en de vraag kan opgeroepen worden; heeft dit alles zin? Het antwoord luidt, alle we tenschappen als geesteswetenschappen I hebben gelijken zin. In de natuurweten- schap in engeren zin zie ik de poging tot den vrede van al wat rond ons is, het i geschapene, met het sterk contrastee- I rende andere geschapene, het eigen ik. i Een vrede, die voor het Individu natuur lijk sterk het moment van den onvrede aan zich heeft, daar de natuur in hare j verschijningen oneindig is. Het is duidelijk dat de wetenschap een sterk gemoedsmotief insluit. Veel gemakkelijker is de vraag te beant woorden naar de nuttigheid der natuur- wetenschap voor onze samenleving. En of de groote uitgaven voor de laboratoria in het algemeen verantwoord zijn. Herriot heeft in de Fransche Kamer eens gezegd, dat de groote uitvindingen in de kelders gebeurd zijn, en dat men de be oefenaren der natuurwetenschappen niet te zeer moet verwennen. Het recept van Herriot heeft het groote voordeel der eenvoudigheid. Maar men zou de spits wel eens kunnen omdraaien, tegen dezen Franschen politicus, en liever de kelder bij voorkeur aan de politici over- i laten. En daar wij beleefd zijn, zou men in vraagvorm wel eens de quaestie kunnen opwerpen,of groote politieke ontdekkingen in den kelder te verwachten zouden zijn. Of minder beleefd zou men de opmerking kunnen wagen, dat het op den leek wel j eens den indruk maakt, dat de politiek I zich wel eens langs ondergrondsche wegen beweegt en of de kelders van dit stand punt bezien niet een sympathiek oord van verblijf zoude zijn. Toch moet men erkennen, dat in de op- l merking van Herriot een deel van waar heid schuilt. In veel nauwer verband heeft d'Israell, lord Beaconsfield de opmerking van Her riot eleganter aldus geformuleerd: niet op het stelsel, komt het aan, doch op de menschen. Inderdaad is dit juist, tot op zekere hoogte. Zelve ben ik geen voorstander van luxe in de laboratoria of overdreven hulp- i middelen. De te groote laboratoria wer ken vernielend op de beste krachten. En het is de uiterst moeilijke en delicate taak van de overheid, hier met kennis van zaken, regelend in te grijpen. Doch zeker is dat men de spectroscopie niet kan be- studeeren dan met goede spectroscopen, en het magnetisme niet zonder behoorlijke magneten, om een greep Jit vele te doen. Ik kom na deze uitweiding, die gij mij wel vergeven zult terug tot de vraag: zijn de groote uitgaven voor laboratoria ge wettigd? Wij leven op het oogenblik in een uiterst Interessanten tijd. Wij zien in het Oosten ln de Sovjetunie een extreem America- nisme opbloeien ook ten deele als geeste lijke beweging; daarentegen klinkt ln Britsch-Indië de roep: terug naar het dorp en snort het spinnewiel van Gandhi. Hoe men nu over deze bewegingen waar aan honderden millioenen menschen deel nemen van sociaal oeconomlsch standpunt uit bezien, ook moge denken, zeker is dat eene beweging als die van Gandhi hoe hoog ook het moreel moge zijn, dat deze beweging draagt, geen enkele kans heeft hier op het Westen te worden overgedra gen. Onze Westersche structuur is gestem peld de laatste honderd jaar door de na tuur wetenschappen en hare toepassingen. En eiken dag dringt het stempel dieper in. Men zal mij tegenwerpen, dat dit geen Moeilijk, uiterst moeilijk zijn de tijden, die wij thans beleven! Verward, onzeker, voor velen onmee- doogenloos. Wij weten het allen: niemand kan den toestand overzien of de toekomst voorzien. Wij bevinden ons als in een maalstroom van gebeurtenissen, die nu eens hier, dan daar heen drijven doet. Talloozen gaan ten onder, of weten nog maar net het hoofd boven water te hou den. Zoo is het op het oogenblik: doch de tijd en het leven snellen voort. Niemand kan stil blijven staan bij de gedachte: „Waar moet het heen?" Er worden aan menigeen zware eischen gesteld, die in vele gevallen den moed doen zinken. Maar omdat het leven niet rust, staat ook de handel niet stil. De mensch moet leven en om hem datgene te verschaffen, waardoor hij in staat is te blijven voortbestaan, is noodig, produc tie en distributie. En deze beide factoren vinden elkaar op de Jaarbeurs. Daar zet men zich schrap tegen de malaise, daar stelt men zich teweer tegen de gevaren die de welvaart bedreigen, daar wordt een krachtig eenheidsfront tegen alles wat ternederdrukt gevormd! Merkwaardig: hoe slechter het in han del en industrie schijnt te gaan, des te meer breidt onze Jaarbeurs zich uitl Wij legden ons oor aan den voordag der ope ning van de 26e Utrechtsche Jaarbeurs op menige plaats te luisteren. Wat wij op vingen was meestal waarlijk niet bemoe digend. Doch desondanks: wederom een geweldige vermeerdering van het aantal „stands", even verzorgd, even veelzijdig samengesteld als steeds! Wij willen ons niet verdiepen in de vraag, of er wellicht inzenders zijn, die deze Beurs als laatste redmiddel beschouwen, om tot voortzet ting of vergrooting van den omzet te komen. Wél zij hier geconstateerd, dat niemand het ooit betreurd heeft ter Jaarbeurze vertegenwoordigd te zijn: van de vorige beurs in September 1931 gehouden toen de malaise reeds hoog gestegen was, is een sterke kracht uitgegaan. Voor vele zakenmenschen, die van haar interme diair gebruik maakten, is het zelfs in dat slechte jaar een goede beurs met grooten omzet geweest. Misschien is dat de oor zaak, dat ook nu weer talloozen, meer dan ooit is voorgekomen inschreven en zich spiegelden aan het voorbeeld van geluk is, want zoo goed staan de zaken van Europa en Amerika toch werkelijk niet. Het antwoord luidt m.l. integendeel de wereld is zeer rijk. Maar men kan aan het productie-apparaat, dat dank zij de na tuurwetenschappen voortreffelijk werkt, en rijkdom schept, niet verwijten de fouten die aan algemeene organisatie en distribu tie stelsel kleven. Er is geen twijfel aan, dat wij moeten doorgaan het productie apparaat te verbeteren. Wie anders oor deelt stelt zich buiten de tendentie en het belang van het Westen. Het wil mij toe schijnen dat volkomen terecht de regee ringen van alle landen de studie der na tuurwetenschappen zooveel mogelijk be vorderen. En dat groote uitgaven van labo ratoria allerwegen, volkomen gewettigd en zelfs geboden zijn. Dit alles onder de restrictie, die ik boven uitgesproken heb. Wat nu dit laboratorium betreft dat door Prof. Kamerlingh Onnes geschapen is en thans onder beheer staat van collega Keesom en mij zelve, ik mag vanaf deze plaats hier wel onzen hartelijken dank uitspreken voor den steun ondervonden, van curatoren, voor den steun van de in stanties van staat en regeering een steun, die ons onmisbaar is en die in het pas voltooide werk, wederom zijn bevestiging gevonden heeft. Een steun, die Prof. Kamerlingh Onnes ook in een zoo ruime mate ondervonden heeft, en die het hem mogelijk gemaakt heeft, het Leidsche laboratorium te ma ken zooals het nu is. En het past hier een blik in het verle den te slaan. Want het is vijftig jaren ge leden, dat Professor Onnes hier te Leiden zijn werkzaamheid begon. Meer dan veer tig jaren heeft hij gewerkt met een on verwoestbare werkdrang. Naarmate wij ouder worden, gedenken wij meer het verleden. Het land voor ons wordt te klein. Wij zijn niet meer in staat het te zien in het fel witte licht van de jeugd. Wij raken uitgeschakeld langza merhand uit de loop der gebeurtenissen wijl wij zelve matter worden. En zoo slaan wij liever een blik in het licht en scha duw spel, van wat geweest is. Maar ik weet niet of het U gaat als mij, hoe ver der ik terugblik hoe lichter de schaduwen worden. Het licht valt zachter en milder. Maar ook een weemoed ligt over al wat geweest is. Voor ieder onzer in eigen kring rijzen te veel dierbare gestaltes op. En wanneer ik nu terugdenk in het en gere bestek van dit gebouw waar zoo hard gewerkt is en zooveel waardevolle arbeid beklijfd, zie ik hier de ernstige oogen van Lorentz op mi) gericht, voor mij rijst weer het nobele gelaat van Kuenen en ik on derga weder de warme hartelijkheid van Kamerlingh Onnes. Ik zie zijn werken en hoe hij in een meer dan veertig-jarige werkzaamheid, dit laboratorium, dit mo nument voor zich zelve heeft opgericht, en daarmede den stoot heeft gegeven voor den opbloei der experlmenteele physlca in geheel Nederland. En ik doorleef weer zoo menig oogenblik, ik zie weer hoe hij bij een wetenschappelijk gesprek, over zijn lorgnet naar mij kijkt, of wel betoogend met de lorgnet even in de lucht tikt. Het geestige gelaat dat eenigszins aan dat van Clemenceau deed denken. Ik heb U in het begin gezegd, dat ik deze rede hield uit piëteit. Ik voeg er aan toe dat ik naar eigen wijze en op eigen weg den tol heb willen betalen, den tol der dankbaarheid ter eere van de nage dachtenis van de groote figuur die Ka merlingh Onnes was. Op het vervolg der plechtigheid komen wij nader terug. anderen. Het is nu eenmaal een onom- stootelijk feit, dat de aanwezigheid op de Jaarbeurs voor den exposant zoowel als voor den bezoeker steeds voordeelen heeft geschonken, die zij bij een „rustig thuis blijven" nimmer zouden ontvangen heb ben. Het is nu geen tijd van „bij de pak ken neerzitten", van jammeren of van den moed laten zinken. Maar van daden en van handelen! Gelukkig heeft men dit begrepen en zoo valt het gelukkige feit te constateeeren, dat tenminste op de Jaarbeurs van „crisis" al heel weinig te bespeuren valt. De drukte was zoo mo gelijk nog overweldigender dan op an dere jaren: mogen de resultaten, die men hoopt te bereiken, naar evenredigheid zijn! Deze 26ste Nederlandsche Jaarbeurs kan wederom als een soort „Jubileumbeurs" beschouwd worden! Immers: het derde ge bouw werd in gebruik genomen en ook dat is volledig gevuld. Ter gelegenheid van dit gebeuren, was de Koninklijke Familie op den dag van heden aanwezig. H. M. de Koningin opende dit gebouw, dat als de vorige, een voortreffelijken indruk maakt. De secretaris-generaal, de heer Graadt van Roggen, heeft gisteren zijn gebruike lijke j aarlij ksche uiteenzetting voor de journalisten - die ditmaal in ongekend aantal aanwezig waren - gegeven. Wel was dit exposé geenszins zóó optimistisch als vorige jaren: doch wèl bemoedigend en getuigend van geloof in de toekomst- Op ernstige wijze zijn door hem de tal- looze moeilijkheden, die het zakenleven heeft door te maken, onder de oogen ge zien. Doch daarnaast is ons weer duidelijk gemaakt, hoe de Jaarbeurs een kweek plaats bij uitnemendheid van de economi sche energie van het zakenleven kan be- teekenen, en welke groote diensten het Jaarbeurs-intermediair den handel kan bewijzen. Hoe zij het middelpunt is voor producenten en wederverkoopers, waar men van gedachten wisselt en in elkander aen steun kan vinden, dien men elk voor zich alleen niet vindt. Hij heeft ons we derom duidelijk gemaakt, dat het voor een leder, juist in dezen somberen tijd, nood zakelijk is naar de Jaarbeurs op te gaan om nieuwen moed te verzamelen en als het mogelijk is, tot nieuwen omzet te komen. Moge velen daaraan gevolg geven: tot het heil van allen, tot het wederkeeren van vertrouwen, tot het overwinnen van de impasse, waarin de wereld is geraakt! - Rede van den heer Graadt van Roggen. Aan de rede van den heer Graadt van Roggen ontleenen wij het volgende: Groei ondanks depressie. Spr. constateerde allereerst met groote voldoening dat een nieuw gebouw niet al leen voltooid en in gebruik genomen, maar ook geheel gevuld is. Het aantal deelne mers is sedert de laatstgehouden voor- i jaarsbeurs van 1349 tot 1558 gestegen en i het aantal vierkante meters verhuurde ex- positieruimte van 14000 tot 16750 M2. uit- gebreid. Het jaarbeursbestuur zelf is, ge zien de zeer buitengewoon ongunstig ge worden tijdsomstandigheden, met deze resultaten eenigszins verlegen, doch het aanvaardt den gunstigen stand der deel neming aan deze beurs met dezelfde be zadigdheid, waarmede het tien jaar ge leden de ongunstige resultaten der 6e en 7e jaarbeurs heeft geaccepteerd. Voor het verschijnsel, dat het Neder- landsche jaarbeursinstituut tegen de alge meene verdrukking van den ernstigen tijd, gegroeid is, zijn in hoofdzaak twee oor zaken aan te geven: in de eerste plaats het inhalen van een zekeren achterstand in dezen zin. dat de Nederlandsche in dustrie. die zich lange jaren al te zeer te rughoudend had betoond wat betreft haar gebruikmaken van het Intermediair van het jaarbeursinstituut, juist toen de eco nomische depressie intrad bij de inge bruikneming van het tweede jaarbeursge bouw zich begon op te maken om het jaarbeurslntermediair als vast element ln haar verkoopsysteem op te nemen. En in de tweede plaats een uit de ervaring eener vorige depressie geput inzicht bij handel en industrie in de bijzondere, uit sluitend het jaarbeurslntermediair eigen, voordeelen, welke -juist in tijden van ont wricht maatschappelijk leven en veelzijdig belemmerd handelsverkeer het jaarbeurs wezen den handel biedt. Ook de door de deelnemers ter laatste najaarsbeurs be haalde zakelijke resultaten hebben beves tigd, dat, door een samengaan van ver schillende factoren, het jaarbeursinter- mediair in abnormale tijden inderdaad den handel voordeelen biedt, welke op andere wijze niet worden verkregen. De tijd kan natuurlijk komen, dat ook dit middel niet meer baat, dat ook op de jaar-! beurs producent en wederverkooper geen voldoende contact meer kunnen krijgen, maar op dit oogenblik hebben industrie en handel nog wèl vertrouwen in het jaar- beursintermediair. hetgeen, wat de indu strie betreft, blijkt uit de groote deelne ming en wat den handel aangaat, kan worden vermoed uit de groote belangstel ling, welke er uit alle deelen van het land reeds voor het bezoeken van de beurs is betoond. Invloed der malaise. De algemeene malaise is niet ongemerkt aan de voorbereiding van deze voorjaars- beurs voorbij gegaan. Het aantal firma's, dat genoodzaakt was zich na inschrijving onder invloed der toenemende malaise weder terug te trekken, is dit keer grooter geweest dan ooit te voren en alleen een be- I langrijke aanvankelijke reserve van deel nemers, die in den beginne der voorberei ding afgewezen moesten worden, maakte het mogelijk de plaatsen der uitvallers on middellijk weder te bezetten en aldus met een geheel gevuld gebouwencomplex en jaarbeursterrein de eindstreep der voor- J bereiding te kunnen overschrijden. Dit zich terugtrekken van deelnemers is een, voor den ongunst der tijden, wel zeer typisch verschijnsel. Terug naar de middeleeuwen? Komende tot de oorzaken daarvan wees spr. er op, dat het Europeesche jaarbeurs- wezen in het algemeen door zeer ernstige gevaren wordt bedreigd. Het karakter van onze Nederlandsche jaarbeurs, die zich nog niet in die mate tot een interna tionaal jaarbeurscentrum en tot een exportbeurs heeft ontwikkeld als andere grootere internationale Jaarbeurzen, doet weliswaar voor het Nederlandsche jaar beursinstituut de gevaren niet zóó zorg wekkend zijn als voor andere beurzen, maar dit neemt niet weg, dat het Europee sche jaarbeurswezen in levensgevaar ge bracht wordt door de veelheid, veelzijdig heid en verregaandheid van de belemme ringen, die het internationale handelsver keer in den weg worden gelegd. Het com plex van deze handelsbelemmerende maat regelen is funest, zoo niet fataal voor een richtig functionneeren van het interna tionale jaarbeurswezen. Tenzij men aan de internationale jaarbeurzen toekenne de voorrechten, die de oude jaarmarkten in de Middeleeuwen genoten en die hen in staat stelden de eenige plaatsen te zijn, waar in tijden van strenge gebondenheid de geboeide internationale handel zich vrij kon bewegen. De steeds hooger wor dende tariefmuren, de invoerverboden, de afweermiddelen tegen den buitenland- schen handel, de contingenteeringsmaat- regelen, de noodverordeningen, het prijs geven van den gouden standaard, de maatregelen tegen de verplaatsingen van het goud en tegen den handel in deviezen hebben Mercurius, als internationale figuur, gekortwiekt. Met het gevolg, dat allentwege toestanden geschapen worden, die in wezen nagenoeg niet verschillen van die, welke de Middeleeuwen ken merkten. Het is dan ook niet te verwon deren, dat in een congres, dat 26 Fe bruari JJ. door de Union des foires inter- nationales te Bazel werd belcrd, het denkbeeld van de herleving in moder nen vorm de oude jaarmarktprivileges in het belang van de instandhouding van den internationalen handel naar voren werd gebracht. Het derde gebouw. De XXVIe jaarbeurs brengt de inge bruikneming van een nieuw, derde jaar beursgebouw. De bouw hiervan is in tien maanden tot stand gebracht, terwijl het tweede gebouw, dat even groot is als het derde nog een bouwtijd van twintig maan den had gevorderd. Tot in alle details is het werk gereed gekomen. Een succes voor den bouwmeester Ir. J. de Bie Leu- veling Tjeenk en voor den chef van den technischen dienst. Ir. W. Terpstra, die als uitvoerend ingenieur met zijn staf de leiding der bouwwerkzaamheden had en die met dit derde gebouw, dat in ijzercon structie werd opgetrokken, een arbeid heeft tot stand gebracht, waarop hij met trots terug kan zien .Het derde gebouw sluit op dezelfde wijze aan bij het tweede, zooals het tweede aansluit bij het eerste. De deelnemers. Het totaal aantal deelnemers aan de komende voorjaarsbeurs bedraagt 1558, voor het Nederlandsche jaarbeursinstituut een recordgetal. Met dit aantal zijn alle vorige beurzen verslagen, zelfs de eerste internationale beurs in September 1931, die door een samenloop van gunstige fac toren, het sindsdien niet meer en op verre na niet meer bereikte aantal van 1508 deelnemers telde. Sedert dat jaar 1921. het laatste jaar vóór de economische crisis intrad, die in 1922 en volgende jaren handel en industrie teisterde, heeft de Nederlandsche Jaarbeurs beurzen gekend, waarvar. het deelnemende aantal tot 500 h 600 was teruggeloopen, maar thans, temidden van een bijna totale zonsver duistering op economisch gebied, is het jaarbeursinstituut voor de eerste maal boven het tot nu toe bereikte hoogste toogtepunt der deelneming uitgekomen. Door de ingebruikneming van het derde gebouw Is het aantal vlerkante meters 'verhuurbare expositieruimte in het com plex vaste jaarbeursgebouwen van circa 14.000 M2. gestegen tot 17.000 M2. Deze vermeerdering is geheel door vermeerde ring van deelnemers opgenomen gewor den, zoodat het derde gebouw al aan stonds bij de ingebruikneming op volle capaciteit kan worden geëxploiteerd; des niettegenstaande moesten nog vele aan vragers wegens gebrek aan plaatsruimte worden afgewezen Onder deze afgewezen firma's bevindt zich een betrekkelijk groot aantal buitenland- sche firma's. Eenerzijds hebben de tijds omstandigheden en in het bijzonder de moeilijkheden, waarin verschillende lan den economisch verkeeren, belemmeren den invloed uitgeoefend op de deelneming van buitenlandsche zijde; anderzijds ga ven bijzondere omstandigheden zooals bijv. de val van het pond in Engeland juist aanleiding voor buitenlandsche in dustrieën om zich voor onze jaarbeurs te interesseeren. De groep Meubelen is sedert de vorige voorjaarsbeurs met 43°/» toegenomen. Voor de eerste maal is Egypte ter Jaar beurs officieel vertegenwoordigd met een inzending katoen; ook Zuid-Sla vië is ver tegenwoordigd; de stand van het Hoofdbe stuur der Posterijen is uitgebreid met een afdeeling Rijkshuistelefooninrichtingen, terwijl thans wederom ter Jaarbeurze als deelneemster de Vereeniging Nederlandsch Farbikaat aanwezig is, die hier een in lichtingenbureau heeft geopend. De stands van de Afdeeling Handel en Nijverheid van het Departement van A., H. en N. en i die van Zuid-Afrlka, die zich tot nog toe op de eerste verdieping van het eerste jaarbeursgebouw bevonden, zijn in verband met de uitbreiding overgebracht naar de eerste verdieping van het derde gebouw. De terugkeer van de Afdeeling Koloniën verdient een extra-vermelding. Men zal zich herinneren, dat van de eerste jaar beurs af aan ons jaarbeursinstituut een Koloniale afdeeling verbonden is geweest. Een Nederlandsche Jaarbeurs zonder een afdeeling Overzeesche Gewesten zou op den naam Nederlandsche jaarbeurs geen aan spraak gemaakt mogen hebben. Zoo is, na een kort hiaat, door den terug keer van deze koloniale afdeeling onze Nederlandsche jaarbeurs wederom een complete Nederlandsche Jaarbeurs gewor den, typeerend den nauwen samenhang, die er bestaat tusschen het moederlad en de overzeesche gewesten. Een belangrijke blijk van buitenland sche belangstelling is de Fransche Sectie op de tweede verdieping van het nieuwe gebouw, vlak over de afdeeling Koloniën. Het Relchsverband der deutéchen In dustrie heeft op deze v°orjaarsb< wederom een Auskunftstelle. Buitengewoon belangrijk is groep Bouwmaterialen en Wegenbouw- 1 is ditmaal zeer groot. De zaai 1 het tweede en de daarbij aansluit»*!? zaal van het derde gebouw bevatten serie stands, zoo welverzorgd als on géén voorjaarsbeurs aanwezig is op»--!! Een afzonderlijk paviljoen een inzendt! van de Ford-fabrieken, terwijl eveneens! Generals Motors met motorvoertuigen t beurse aanwezig is. Het handwerk en de Nieuwkoop smedenpatroons. Op het terrein Vredenburg is w aanwezig een inzending betreffende hi handwerk. Ter vorige voorjaarsbeurs op initiatief van den heer Steketee riik nijverheidsconsulent, een proef ge'nofl met een collectieve inzending van han werkers en klein-nijveren, ten einde dr middel van het jaarbeursinstituut proc ganda te kunnen maken voor het nog alt niet geheel en al ten ondergegane han werk. Het vorige jaar waren het de sni denpatroons en de met hen genomen jm mag als geslaagd worden beschouwd o hier heeft goed voorgaan het voort» gegeven tot goed volgen, want in de t meente Nieuwkoop,een vanouds beke centrum van smedenpatroons, van klei smederijen heeft het gemeentebesta het initiatief genomen tot een collectie inzending van in zijn gemeente vervai digd smeedwerk, teneinde op deze wi te trachten een stuk van de oude vaart der vroegere Nieuwkoopsche smed voor het huidige geslacht terug te wi nen. De groep klein-nijveren, die thans de afdeeling .Handwerk" de plaats smeden van de vorige jaarbeurs heeft i genomen, is die der wagenmakers. Diverse mededceling» Het succes der verdubbelde propagai da-activiteit welke door de Jaarbeurs we gevoerd is niet uitgebleven: het aan1 aanvragen om toegangsbewijzen is d maal opmerkelijk groot, en meer en me ontwikkelt zich het systeem der collectie bezoeken van handelsvereenigingen, mi denstandsorganisatles, vakgroepen, ei Ook de vereeniging „Nederlandsch Fat kaat" heeft wederom een excursie na de Jaarbeurs georganiseerd, welke op Maart zal plaats hebben en welke hoofdzaak ditmaal geldt de groep Me beien en Aanverwante vakken. Tenslot deelde spr. mede, dat de H.M. de Koning vergezeld van Z. K. H. Prins Hendrik H. K. H. Prinses Juliana een bezoek de jaarbeurs zal brengen, maar bovendii heeft het Hare Majesteit behaagd bij i gelegenheid den eersten dag der beu het derde jaarbeursgebouw officieel openen. Nog deed spr. mededeeling v: het feit dat op de Jaarbeursvraag 5 au woorden zijn binnengekomen. De wetei schappelijke waarde van de antwoord! was zoodanig, dat de jury zich niet vei antwoord achtte den eersten en tweede prijs toe te kennen, zoodat alleen één ir zending kon worden bekroond en wel mi den derden prijs. De schrijver van dit bi kroonde geschrift is de heer J. H. R. va der Willigen te Aerdenhout. Houdt moed - houdt vol - houdt stau De XXVIe Koninklijke Nederlandscl Jaarbeurs valt in een gewichtige periw der wereldgeschiedenis. Wij leven, ecoui mlsch, op een vulkaan. De wereldorde li verstoord. Het inzicht in het organi verband der economische verschijnseï ontgaat den mensch. Dagelijks voltrek! zich in den algemeenen toestand wijzifi gen, die niet op zichzelf staan, ma.;: a de resultaten zijn van een groot aant ingewikkelde factoren, helaas niet a!l« van economischen, dikwijls maar al te i van politieken aard. In ons land ligge de oorzaken der verbijsterende verwarrii niet; in ons land helaas ligt evenmin il sleutel voor de oplossing er van. Dit echt weten wij wel: buiten het wereldverket om en zonder den terugkeer van het li temationaal vertrouwen, kan ons lan zich niet uit de depressie opheffen. In a wachting, dat daarbuiten de ordenem geest den demon van den chaos zal ver jagen, dienen wij in eigen land en in eige kring er naar te streven het hoofd zoo lang en zoo krachtig mogelijk te hand haven. Wij beseffen den ernst van de toestand. Maar geven daarom nog de hoo op herstel niet op, overtuigd als wij zij dat in de harten en hoofden der Neder landsche zakenmenschen weerklank z vinden de boodschap, die deze XXVI jaarbeurs den volke brengt: Zakenmen schen van Nederland, hout moed houd vol houdt stand! Nog werd een korte rondgang gemaak door 't 3e Jaarbeursgebouw, dat algemeef groote bewondering trok. Ingenieur de Bi Leweling Tjeenk gaf hierop een kort uiteenzetting van de totstandkoming e: den bouw, waarover wij in ons von Jaarbeursartikel reeds het een en ande hebben medegedeeld. Zijn exposé ging me de vertooning van talrijke interessant» lichtbeelden gepaard. Tenslotte vond ln het Jaarbeursgebouw een feestelijk diner plaats, waar o.a. hel woord gevoerd werd door den voorzittei van den Raad van Beheer, den heer Fentener van Vlissingen, wiens tot ver trouwen in de toekomst stemmende reae eveneens luiden bijval verwierf. Zoo vangt dus de 26e Jaarbeurs aan: Zij ziet er ongetwijfeld voorspoediger dan ooit te voren uit. Het „Jaarbeurs-scheep; ken" heeft de wind nog in de zeilen, he» is nog geenszins in de branding. Wakker® stuurlui staan aan boord: mogen zij, o?' wanneer voor de Jaarbeurs de wind no» eens onverhoopt gaat keeren, stevig op <jf brug van het schip staan, om het ook w de komende routes naar veilige haven w voeren! RECLAME. reinigt mond en tandenJ ^m^ajSmfNtDERLAHDSCH FABI>IK"r^\ 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 10