Jaarvergadering
Hollandsch Bloembollenkweekers-Genootschap
GEMENGD NIEUWS.
pte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 14 Maart 1932 Tweede Blad No. 22081
PARIJS WAS ZATERDAG IN ROUW ter gelegenheid van de begrafenis van Briand. De stoet werd door duizenden
gadegeslagen. De kist met het stoffelijk overschot passeert.
DE SCHRIFTELIJKE en telegrafische gelukwenschen, die dr. Willem Men
gelberg bij zijn 60sten verjoordag ontving, zijn hem Zaterdag te den Haag
in fraaie albums saamgebonden, aangeboden.
x
De Openingsrede van den heer S. Schoneveld
Het vak in betrekkelijk gunstige conditie
Te Haarlem is heden in café „Brink-
I mann" de 47ste algemeene vergadering ge-
I houden van het Hollandsche Bloembollen-
I roeekers-Genootschap.
I In zijn openingswoord herdacht de voor-
I fitter, de heer S. Schoneveld, uit Rijns-
I hurg, allereerst hen, die de vereeniging in
I "et afgeloopen jaar door den dood zijn
I ontvallen. Het zijn de heeren P. A. Alke-
Ifflade te Noordwij k, K. Hulsebosch te Hil-
I legom, M. van Kampen te Lisse, F. v. d.
Meer te Wassenaar, A. J. Bersé te Bloe-
Qendaal, C. Nieuwenhuis te Lisse en F.
tommerse te Hillegom. In het bijzonder
herdacht spreker wat laatstgenoemde voor
de vereeniging is geweest, zonder daarmee
jets te kort te willen doen aan de betee-
kenis der anderen. Frans Lommerse Is door
fijn groote kennis van zaken een belang
rijke kracht geweest voor het vak in het
algemeen en voor de vereeniging in het
hijzonder, en ook toen hij niet direct meer
als kweeker werkzaam was bleef hij met
hart en ziel de belangen voorstaan van
het genootschap, waarvan hij langen tijd
hoofdbestuurslid is geweest.
Waarde van den uitvoer met
50 pCt. teruggeloopen.
Voortgaande zeide de heer Schoneveld,
dat het jaar 1931 zonder twijfel een veel
bewogen en voor den kweeker een zorgvol
Jaar genoemd mag worden.
Het mag zonder eenige overdrijving ge
zegd worden, dat een dépressie, zooals
deze in 1931 viel te constateeren, zelden of
wellicht nooit in de historie van ons vak
is voorgekomen. Koesterde men als kwee
ker met eenigen grond aan het begin der
oogst 1931 nog een levendige hoop, dat
gezien de minder goede, ja zelfs van en
kele artikelen slechte gewassen, die over
het algemeen konden worden geconsta
teerd de prijzen zeer zeker eenigermate
zouden stijgen, althans dat wij ons zouden
kunnen verheugen ln een vlotte, vlugge en
Prijshoudende markt, aldra bleek dat deze
hoop een ijdele was en dat trots de slechte
resultaten onzer oogst, de prijzen regel
matig terugliepen en Inzonken, zoo zelfs
ook een massa artikelen moesten worden
'erkocht tegen een prijs, die ver beneden
het bedrag der productiekosten lag.
Het feit dat de uitvoer onzer artikelen ln
Waarde ln 1931 met niet minder dan 50
Pet. terugliep, waardoor de 49 millioen van
"30 terugliep tot 27 millioen in 1931, is
aanleiding genoeg om te onderstellen dat
het in alle kringen van ons vak kraakt en
tehudt. Rekent men nu daar nog bij de
tehade, die uitsluitend onze exporteurs ten
heel viel door den val van het Engelsche
P°nd, die ook enkele millioenen kostte,
is de conclusie niet moeilijk dat ons
vak moeilijke en zware tijden doormaakt,
waarvan de kweeker ln ruime mate de te-
rigsiag gevoelt en ondervindt, zóó zelfs
dat het aandeel dat de kweeker in deze te
dragen krijgt, ver gaat boven de maat
zijner kracht, waardoor allerlei moeilijk
heden met de daaraan verbonden onaan
gename gevolgen niet zijn uitgesloten.
Er is een groot getal onzer nijvere kwee
kers, die door noesten arbeid in de be
hoefte van hun en hun gezin tal van jaren
hebben kunnen voorzien en die zich thans
geplaatst zien voor de moeilijkste omstan
digheden, terwijl andere vakgenooten, die
hun zaak op wat gTooter en breeder voet
hadden opgezet, zich in moeilijkheid weten
door het Creditvraagstuk. Wie ons vak dat
tot voor korten tijd nog bloeide en zooveel
welvaart aanbracht, thans in zijn vollen
omvang overziet en het plaatst in het
raam van den tegenwoordigen tijd, hui
vert bij een blik in de toekomst, en vraagt
zich af of het wel ooit weder in orde zal
komen met ons vak.
De export, waarop wij geheel zijn aan
gewezen. hetzij in bloeienden of onge-
bloeiden staat, ondervindt zoodanige be
lemmeringen, dat het haast onmogelijk is
deze uit te voeren, terwijl de schadelijke
gevolgen daarvan reeds van dien aard zijn
dat slachtoffers met tien, ja zelfs met
honderdtallen te tellen zijn.
Nu is een sombere stemming voor de
toekomst niet de ware om de moeilijk
heden te boven te komen, integendeel deze
is zelfs bedenkelijk.
Wie ondanks de duisternis recht vooruit
wil gaan, hoe langzaam en voorzichtig ook,
dient een lichtpuntje voor zich te zien, ook
al is dit nog zoo klein. Wie, vragen wij. zou.
voor zoo'n lichtpuntje in de huidige duis
ternis niet dankbaar zijn. Wie onzer zou
niet dankbaar zijn voor een lichtstraaltje
dat door de saamgepakte wolken heen
schoot en onze hoop verlevendigde voor
de toekomst?
Wij moeten en mogen niet twijfelen of
wanhopen aan den wederopbloei van ons
vak. Dit zou ons zelf schaden en in strijd
zijn met den krachtigen geest, die onze
vakgenooten steeds bezielde.
Het verleden schaft moed.
Wie de geschiedenis van ons vak kent,
weet dat wij immer te doen hebben gehad
met vette en magere jaren, zoodat het
welvaartspeil soms zeer hoog maar ook
meer dan eens erg laag stond. Wie onzer
het verleden raadpleegt zal voor dezen
moeilijken tijd kracht putten uit het feit
dat meer dan eens ons vak in verdrukking
is geweest en dat meermalen drukkende
en moeilijke perioden zijn doorgemaakt
't Is merkwaardig hoe soms, zonder dat
iemand daar idee van had en zonder dat
er eenige verwachting was. in tijden van
tegenspoed plotseling een verandering ten
gunste optrad. Ik moge V aldus spr.
nog wijzen op de betrekkelijk gunstige con
ditie, waarin ons vak nog verkeert in ver
gelijking met andere bedrijven, die nog
in sterker mate geteisterd worden. Ver
schillende takken in het Tuinbouwbedriji
zijn er inderdaad nog veel slechter aan toe.
Wij zijn nog kweekers van een product,
waarvan wij in vele opzichten het mono
polie bezitten en wij mogen wonen en ar
beiden in een streek waar onze cultuur
het meest en het best gedijt. Bovendien
is en blijft onze bloembol een artikel waar
steeds in alle landen der wereld naar ge
vraagd zal worden en al moge het waar
zijn dat de moeilijkheden in zake den
afzet ons niet gespaard blijven, trots dit
mogen wij zeggen dat in vergelijking met
andere tuinbouwartikelen wij steeds en
nu nog een gunstige uitzondering maakten.
1932 zal moeilijker zijn dan 1931.
Of de huidige toestand lang zal voort
duren en of hij nog in druk zal toenemen,
is moeilijk te zeggen. Naar mijn gevoel
zal het jaar 1932, tenzij er een bijzondere
verandering ten gunste intreed, moeilijker
zijn dan haar voorgangster. Ik meen, dat
wij het laagste punt nog niet hebben be
reikt. hoewel de uitkomst dezer profetie
beheerscht wordt door de resultaten van
het gewas en den afzet naar het buiten
land, twee factoren, die van groote be-
teekenis kunnen zijn.
Noodzakelijke strijd tegen
overproductie.
De vraag of er ook in de huidige omstan
digheden iets gedaan moet worden, moet
met klem toestemmend beantwoord wor
den. De oorzaak en de duur van den be
narden toestand in ons vak moge voor een
groot gedeelte gelegen zijn in en afhangen
van de internationale verwikkelingen, die
in geen geringe mate onzen afzet belem
meren, zij worden ook veroorzaakt en be
heerscht door de geweldige overproductie.
Wellicht is de laatste oorzaak nog erger
dan de eerste. Wij moeten twee kanten uit.
Eenerzijds moeten wij bij onze regeering
aandringen op beschermende maatregelen
tegenover het buitenland. Niet zooals dit
geschiedde bij het contigenteeringswetje
ten aanzien van Denemarken, waarvan ons
vak juist het omgekeerde ondervindt, maar
op een wijze, die onze cultuur in 't alge
meen en onzen export in het bijzonder ten
goede komt, terwijl de andere weg tot
verbetering leidt naar binnen, de strijd
namelijk tegen de overproductie.
De pogingen om langs andere wegen dit
doel te bereiken zijn mislukt. Een groot
gedeelte onzer vakgenooten zag de nood
zakelijkheid daarvan nog niet in, terwijl
anderen bezwaar maken tegen dwang in
deze; het zij zoo, maar of nu de plicht om
den strijd tegen die overproductie voort te
zetten voor ons is opgeheven, meen ik zeer
sterk te mogen betwijfelen. Ik acht het
tot op dit oogenblik een dure plicht van
ieder vakgenoot vrijwillig te handelen, op
dat daardoor grootere schade en moeilijk
heden, die voor ons zelf daaruit kunnen
voortvloeien, worden opgeheven en de wel
vaart des te spoediger kan terugkeeren.
Spreker deelde nog mede, dat het leden
tal der vereeniging is toegenomen en ein
digde zijn rede met een krachtige opwek
king tot de leden om vertrouwend op en
geloovend in de leiding van een Almachtig
God de toekomst tegemoet te gaan.
ERNSTIGE AANRIJDING TE UTRECHT.
Man en vrouw gedood.
Zaterdagavond heeft te Utrecht op den
Amsterdamschen straatweg een ernstig
auto-ongeluk plaats gehad, dat aan twee
menschen het leven heeft gekost.
Op genoemd tijdstip naderde uit de
richting Zuilen een personen-auto, welke
in de richting van de binnenstad reed.
Een vrouw en een man wilden toen den
rijweg nog dwars oversteken. Juist gingen
de afsluitboomen van den spoorweg
overweg naar omlaag. De bestuurder van
den auto. de 24-jarige student J. Wolf uit
Utrecht, wilde blijkbaar de zich op den
rijweg bevindende personen nog links pas-
seeren; toen hij zag, dat hij dit niet meer
halen zou, heeft hij vermoedelijk het stuur
naar rechts omgewend. Een aanrijding
met genoemden noodlottigen -afloop was
het gevolg. Hoe de feiten zich precies heb
ben voorgedaan is nog niet met zekerheid
komen vast te staan, doch vermoedelijk
is een der beide personen door den auto
geschept en opzij geslingerd. De vrouw,
die naar alle waarschijnlijkheid het eerst
gegrepen is, werd op slag gedood; de man
werd levensgevaarlijk verwond en is later
overleden.
Het duurde nog geruimen tijd vóór de
indentiteit van de slachtoffers kon wor
den vastgesteld. De vrouw bleek te zijn de
59-jarige mej. M. W. Hartskamp, wonende
Amsterdamsche Straatweg 161. De man is
de 58-jarige opperman H. Binnenkamp.
De ongelukkige vrouw laat een jongen
van 18 en een meisje van 15 jaar achter,
die nog bij haar thuis waren; de andere
kinderen zijn gehuwd; men kan zich
hunne ontsteltenis begrijpen, toen de po
litie hun in den loop van Zaterdagnacht
ln kennis stelde met het gebeurde.
In den auto, welke slechts licht bescha
digd is, had zich een gezelschap van vijf
personen bevonden, drie studenten o.w. de
bestuurder J. W. en twee dames. Naar de
bestuurder aan de politie verklaard heeft,
was het gezelschap in Amsterdam bij
familie op bezoek geweest; daarna had
men nog een café bezocht en om kwart
vóór tien Amsterdam verlaten.
De bestuurder van den auto verkeerde
tengevolge van de doorgestane emotie in
zeer zenuwachtigen toestand. Hij verklaar
de met een snelheid van 35 a 40 K.M. gere
den te hebben, toen het ongeval plaats
vond. De maximum snelheid in de stad is
bepaald op 35 KM. en ter plaatse in
verband met de nabijheid van den spoor
weg-overweg slechts 20 K.M. De hoofd
inspecteur van de afd. centrale politie, de
heer J. P. Weyburg, onder wien ook het
verkeerswezen ressorteert en de heer W.
Faber, Inspecteur en chef van de afd. ver
keerspolitie, stelden nog denzelfden nacht
een uitgebreid technisch onderzoek in. De
remmen van den auto schenen goed te
werken. Het onderzoek zal moeten uitwij
zen of hier van roekeloos rijden of over
schrijding van de maxünum snelheid in
derdaad sprake is. De politie heeft tegen
den bestuurder proces verbaal opgemaakt.
(Crt.).
ONDER EEN AUTO GERAAKT.
Op een erf aan den Sloterdijkermeer-
weg te Amsterdam waren gistermorgen
een een monteur en een chauffeur bezig
een auto te herstellen. Op 'n gegeven oogen
blik sloeg de wagen om en kwam op den
monteur terecht. Toen men den 23-jarigen
jongeman bevrijd had bleek hij reeds te
zijn overleden. De chauffeur bekwam geen
letsel.
O, CONDUCTEURTJE!
't Gebeurde op de lijn Leeuwarden
Zwolle.
De trein stopt op een van de vele sta
tions en een dame en een heer gloeiend
aaneengesmeed, komen als eenige toekom
stige passagiers aangewandeld.
De conducteur in 't vak bekwaam
groet hoffelijk en trekt met 'n vriendelijk
gebaar, het portier van een leege coupé los.
Dame en heer stappen binnen.
Aardig van dien conducteur, zegt zij.
Ja een geschikte vent, repliceert hij!
Daarmee houdt de conversatie op.
Uit verveling neemt zij 'n handwerkje en
borduurt. Hij vleit zich behagelijk in den
hoek, strekt z'n beenen en laat zich door
't regelmatig cadans van den wagen in
slaap stampen.
Dat is het eerste bedrijf!
Nu het tweede
De conducteur stapt in de coupé er naast
'n Kostelijk vrachtje denkt-ie en wrijft
zich vergenoegd in de handen. Een paar
tje en een coupé alleen In z'n
sterke verbeelding ziet hij Cupido naar
allen kant de vurigste pijlen afschieten.
Het wordt hem te machtig. En de con
ducteur in 't vak bekwaam diept 'n
boor uit z'n zak en tracht communicatie
te krijgenEen klein gaatje opent mo
gelijk wijde perspectieven
De conducteur boort, boort snel. boort
hartstochtelijk, want "t volgend station
nadert en ze zitten er al even nietwaar?
Rrrrrrbang zegt de treinde con
ducteur schiet met 'n klap voorover en
de boor is tot aan de hals in de andere
coupé verdwenen.
Au, gilt 'n vrouwenstem. Man, man!!!
Hevige consternatie, Intusschen staat de
trein stil en pijlsnel is de echtgenoote er
uit gewipt om zich er van te overtuigen,
wie buurtje-boorder. de onverlaat is ge
weest!
Was datde conducteur? Zit de con
ducteur er alleen? Hij dus??
Een wild dispuut volgt. Scheldwoorden
vliegen over en weer. De chef wil 't geval
sussen, verzekert een nauwgezet onderzoek.
Derde bedrijf.
De trein LeeuwardenZwolle loopt bin
nen. Twee heeren loopen op en neer en
verzoeken den conducteur even mee te
gaan. Even later ligt het corpus delicti op
tafel en ontkenning is niet meer mogelijk.
En nu is het conducteurtje geen conduc-
teurtje meer. (Zw.N. en AS.)
VERDRONKEN.
Zaterdagavond om 6 uur is de 43-jarige
J. Boersma te Echten (Fr.) van zijn rijwiel
gevallen, onder het ijs geraakt en ver
dronken.
DE ENORME ELECTROMAGNEET van het Natuurkundig Laboratorium te Leiden,
welke morgen door min. Terpstra in gebruik zal worden gesteld. Van rechts naar
links: prof. dr. W. J. de Haas; de heer Walstra, hoofdmachinist en van Weesel,
electro-monteur.
IVAR KREUGER, de Zweed-
sche luficermagnaat, wiens
overlijden grooten indruk
heeft gemaakt.
Rechts: PRINS LENNART,
kleinzoon v. d. Koning van
Zweden en Mej. Karin Niss-
vandt zijn dezer dagen te
Londen in het huwelijk ge
treden. Onmiddellijk nadat
het huwelijk voltrokken was,
verloor de prins zijn rang
en titels en werd genoemd
Mr. Bemadotte.