6j burgemeester wiegman jiie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 9 Maart 1932 Derde Blad No. 22077 WASSENAAR EN DE CRISIS. VERMINDERING DER GROOTE VERMOGENS. KERK- EN SCH00LNIEUWS. VRAGENRUBRIEK. FEUILLETON. Geheimzinnige Inbreker ■k heer J. J. M. Wiegman, burgemeester van Wassenaar, in zijn werkkamer op het R aadhuis. Wassenaardè ideale woonplaats t menigeen, die met aardsche goederen Igezegend. van menig rentenier, hetzij 1 zijn fortuin verwierf in de Oost of in 1 eigen land, doch ook van menig hard eenden middenstander of arbeider, th de eerste categorieën nemen toch het grootste deel der inwoners in. i plaats, die hierom èn door haar bij- fiere aantrekkelijkheden een zeer uit- tderlijke positie bekleedt in de serie, wij tijdens onzen interview-rond- k bezochten. Slechts weinig gemeen- f zijn in Nederland aan te wijzen, die bleken kunnen worden met het in fcrlei opzichten gezegende Wassenaar, per is men niet afhankelijk van één sdel. van één bedrijf of één cultuur als fijls elders. Het meerendeel der bewo- s heeft of had zijn „schaapjes op droge"; men voelt er niet zóó direct i invloed van de crisis, die de gansche kld teistert. Althans: wat het uiterlijk pit. Maar achter de schermen speurt dien wel. lant stellig treft deze crisis juist in eer- I instantie hen, die zich in een groot xsenbezit mogen verheugen of in de lielswereld een vooraanstaande positie ken bekleeden. Deze bevolkingsgroepen ■en hun kapitalen of verdiensten weg- pcn en bespeuren haar in de gewel- k achteruitgang der inkomsten, voort- kiende uit hun eigendommen. verwondert het dan ook geenszins (voor tal van groote buitenplaatsen of b's de bordjes „te huur" of „te koop" ■ten, daar velen in dezen tijd gedwon- 7 zijn, naar kleiner of eenvoudiger pingen uit te zien. En deze bordjes t het voornaamste kenteeken van het fcvige feit, dat het crisismonster ook J het floreerende Wassenaar zijn klau- l! heeft geplant. i het vroegere paleis van Prins Frede- Huize „de Paauw". Het is nu als Mhuis ingericht en stellig een der pulste en meest voornaam gelegen behui- Ppn van een Gemeentebestuur in ons perland. Gelukkig zij, die hier mogen widen, gelukkig vooral ook de jeugdige tgemeester, de heer Wiegman, wiens fninklijke" en grandiose werkkamer in roormalige paleis ongetwijfeld een uni- p genoemd mag worden.. Prachtig de fteke meubelen, die zulk een aristocra- fh cachet verleenen, indrukwekkend mime, schitterende en lieflijke uit zicht vanuit deze stralend-zonnige kamer, die een zaal gelijk is en waar eenmaal Prins Frederik zijn gasten ontving. „Ja," 2egt de heer Wiegman lachend, „als men hier binnenkomt, wordt zelfs de slechtste stemming als op tooverslag ver dreven! Wij beamen dit volkomen: dit is wel de ware. statige magistratenkamer, waarin nog de hoogbeschaafde patriciërssfeer uit vroeger eeuwen hangt. In deze wonderlijk mooie omgeving valt het aanvankelijk moeilijk het onderwerp van gesprek te leiden naar den grooten nood van dezen tijd. In deze streek van buitenverblijven, enorme villa's en gara ges, waar alles nog spreekt van ongeken- den voorspoed, valt het vreemd zich in te denken, dat zooveel ellende op de wereld heerscht. Wij waren langs bekoorlijke landhuizen gegaan, in korten tijd opge rezen tijdens die periode van steeds stij gende hoogconjunctuur, welke de wereld in de afgeloopen jaren had gezegend. Langs villa's, die getuigden.van.de groote wel vaart. welke na den oorlog steeds groo- ter afmetingen aannam en waarin aan de liausseroes geen einde scheen te komen. Waarin voor velen de rijkdom, wellicht slechts in schijn, zich opstapelde en men zich met of nauwelijks bewust was, dat daaraan toch eenmaal wel een einde ko men moest. Toen plotselingde val der koersen met als direct of indirect gevolg het weg teren van bezit als sneeuw voor de zon. Men moest bezuinigen, de levenswijze totaal omgooien, personeel ontslaan, waar door ook in Wassenaar een groeiende werkeloosheid ontstond. De huizenbouw werd grootendeels stopgezet en zoo zien wij hier. zoo vertelde ons nu de heer Wieg man, onder de 321 werkloozen bijv. 26 tim merlieden, 21 opperlieden. 19 metselaars enz., die vroeger ook in den winter regel matig werk hadden. Als een merkwaardigheid kan ik U nog mededeelen. dat er bijv. 19 chauffeurs als werkeloos staan ingeschreven, een cate gorie, die U in andere gemeenten stellig nog niet zult hebben hooren noemen. Ook zijn er natuurlijk nog degenen, die de na- deelige gevolgen ondervinden van de ont zettende tijden, die land- en tuinbouw- en bloembollencultuur doormaken. Het getal 321 is voor Wassenaar dan ook ongekend. Eigenlijk is het zelfs hooger, want 55 man zijn bij de gemeentelijke werkverschaffing (wegenaanleg en duin afgraving bij den Slag) te werk gesteld. Op 1 Jan. 1931 was hun getal 62: 18 Nov. 1931 162: 1 Jan. 1932 waren er in totaal 231. De stijging is dus zeker opvallend! Natuurlijk wordt ook hier zooveel mo gelijk gedaan om den ergsten nood te le nigen of nijpende armoede te voorkomen. Daar is de nieuwe, goed functioneerende dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon en Arbeidsbemiddeling: de steunregeling gaat hier boven die van het Rijk uit en is naar mijn meening alleszins behoorlijk als mede het Plaatselijk Crisiscomité. Zoo trachten wij hen te helpen, die de gevolgen ondervinden van het feit, dat vele gegoe den door de crisis getroffen werden. De werkloosheid vloeit hier in hoofdzaak voort uit de bezuiniging, die de gefortuneerden moesten invoeren. De gemeente zelf ondervindt echter niet zóódanig de gevolgen van de crisis, dit als gevolg van de nieuwe wet op de finan- cieele verhouding, waardoor onze gemeen telijke financiën niet meer in direct ver band staan met de inkomsten der ingeze tenen. Want: zooals U bekend zal zijn, worden hier geen opcenten op de gemeentefonds- belasting geheven. Dit is op het oogenblik voor Wassenaar een geluk! Evenwel: ook de opbrengst der perso- neele belasting zal een vermindering te zien geven, waar-mee wij rekening zullen moeten houden. Doch onze financien zijn tot nu toe nog gezond. Daarenboven be schikken wij de slechte tijden vooruit ziende over een reservefonds van f. 750.000, waaruit de eerste 5 jaar geput kan worden. Voor ieder jaar wordt f 150.000 uitgetrokken, die evenwel reeds absoluut noodig zijn, zoodat wij ons geenerlei bok- kesprongen kunnen veroorloven. Een uiterst zuinig beheer is geboden: wij moe ten ons telkens afvragen of een uitgave wel strikt noodig is. Wij koesterden plannen tot stichting van een natuurreservaat en van een zwemin richting. die tusschen twee haakjes drin gend noodig zou zijn, doch dit alles mag geen doorgang vinden. Er zijn andere uit gaven, die voorgaan. Weliswaar verlangt Maatschappelijk Hulp betoon nu reeds f. 25.000 - hetgeen mis schien nog wel meer zal worden - deze post is in verhouding tot ons totale budget ove rigens niet zóó groot doch openbare werken vergt bijv. f. 200.000: ons groote wegennet stelt hooge eischen. De uitgaven voor een belangrijke „woongemeente" als Wassenaar, die zulk een geheel aparte plaats inneemt, zijn natuurlijk niet gering; op ons rust dan ook de zware plicht, de schoonheid dezer gemeente te bewaren en haar reputatie hoog te houden. Onze bedrijven functioneeren uitstekend: er is steeds een conservatieve afschrij- vingspolitiek gevoerd, Zij toonen mooie overschotten aan, doch zullen nu waar schijnlijk in zekeren zin ook wel een klap krijgen, want iedereen wordt zuiniger en de afname dus geringer De steeds stij gende lijn der inkomsten staat nu al ge heel stil. Merkwaardig is, dat onze bevolking nog steeds toeneemt, hoewel het gemeentebe stuur nooit eenige propaganda daarvoor voert. Toen ik 2jaar geleden hier kwam, waren er ongeveer 12.000, nu plus minus 14.000 inwoners, Deze vestiging bleef zelfs in het crisisjaar 1931' aanhouden: de be volking vermeerderde met 800 zielen tegen 500 in 1930. Niet uit het oog moet hierbij worden verloren, dat door de opening van het St. Willlbrorduspension en het Johan- nahuis resp. 88 en 49 nieuwe inwoners zich hier vestigden. Doch afgezien daar van is de toename toch van sterken aard geweest. Het aantal bouwvergunningen voor nieuwe woningen liep echter van 199 in 1930 tot 107 in 1931 terug. Een crisis symptoom is overigens wel. dat het bedrag van de stichtingskosten van woningen van pl.m. f. 3.000.000 in 1930 terugliep tot f. 1.300.000 in 1931. In Wassenaar zoo bloeiend van uiter lijk, moet men het dus blijkbaar ook voor zichtiger gaan aanleggen. Onze indruk is echter, dat men zich hier niet zulke zorgen voor de onmiddellijke toekomst be hoeft te maken als veelal elders, vooral in de kleine gemeenten, die wij vroeger bezochten en waar men den slechten tijd als gevolg van de treurige toestanden in landelijke bedrijven, directer ondervindt. Wij wenschen den ijverigen burgemeester Wiegman, die zich. vooral mede door zijn strikte neutraliteit bij alle groepen spoedig bemind heeft weten te maken, succes toe in zijn streven om zijn gemeente bloeiend en aantrekkelijk te houden! EERSTE KAMER. BINNENLANDSCHE ZAKEN De Senaat heeft zich bezig gehouden met de begrooting van Binr.enlandsche Zaken en Landbouw. En: de eerste speech, die daarbij gehouden werd, gold alweer den landbouw. De heer Westerdijk heeft betoogd, dat steun aan den landbouw een zaak is niet van gunst, maar van recht. Allereerst die nen het zuivelbedrijf en de veeteelt gehol pen te worden, en dan ook de roggebouw. In het algemeen moet de landbouw krach tiger geholpen worden. De afgevaardigde wees er op. dat de opbrengst van den akkerbouw en de veeteelt, die in 1928 nog 1152 millioen gulden bedroeg, in 1931 liefst 450 millioen minder was. Over het optreden van verschillende burgemeesters heeft de heer Hermans zijn jaarlijksche klaciiten-speech gehouden, waarna de heer Heerkens Thyssen heeft aangedrongen op meer financieelen steun aan de gemeenten ten behoeve van de werkverschaffing: de verschaffing van ar beid verdient, zoo betoogde deze afgevaar digde, verre de voorkeur boven financieele ondersteuning. Deze en andere on derwerpen werden vervolgens ook nog door andere sprekers (de heeren Polak, Van Sasse van IJsselt, De Bruin, Rugge. Fock, Wibaut en Nivard) behandeld. Minister Ruys de Beerenbrouck heeft ge antwoord. Allereerst zegde hij aan mr. Fock toe, goed te zullen toezien, dat grens wijziging (annexatie van kleinere gemeen ten) niet dan bij absolute noodzakelijk heid zou plaats hebben, ook al wordt er tegen iedere annexatie geprotesteerd. De Minister heeft eenige burgemeesters ver dedigd tegen den aanval van den heer Hermans, en vervolgens betoogd, dat men bij de werkverschaffing nu eenmaal niet alle wenschen in vervulling kan doen gaan. Inzonderheid wat de loonen betreft: deze mogen niet een zoodanig peil bereiken, dat de drang, om naar het vrije bedrijf terug te keeren. er door zou worden weggeno men. De Minister stemde toe, dat er in het belang van den landbouw, en inzonder heid ook van de zuivel-industrie, nog wel een en ander moet worden gedaan, maar daarbij moet ook met andere takken van volksbestaan rekening worden gehouden. Concrete mededeelingen verklaarde de Mi nister thans niet te kunnen doen. De Kamer heeft na dit nog al onbe langrijke debat de begrooting van Binnen- landsche Zaken en Landbouw evenals die van de Landsdrukkerij zonder stem ming aangenomen. TWEEDE KAMER. INTERPELLATIE. Bij den aanvang der vergadering heeft de heer Wijnkoop een interpellatie aange vraagd met betrekking tot Nederlands houding inzake de gebeurtenissen in Shanghai. Woensdag zal op dit verzoek worden beslist. OPCENTEN, ACCIJNZEN ENZ. De Kamer is daarna overgegaan tot be handeling van het wetsontwerp waarbij wordt voorgesteld: ten eerste, het heffen van tien opcenten op de suiker-accijns; ten tweede, een verhooging van de op centen op den wijn-accijns van 20 tot 80: ten derde, een verhooging van de opcen ten op de zegelrechten van buitenlandsche effecten tot 1.6 en 1.8°/o der waarde. ten vierde, een verhooging van de op centen op den sigaretten-accijns van 30 tot 50; ten vijfde, een invoerrecht op zuid vruchten van 10°/». Deze vijf maatregelen zullen resp. per jaar opbrengen 5 millioen, l'/s millioen, 2 millioen, 3 millioen en 1.7 millioen. Samen 13.2 millioen gulden. Waarvan echter af gaat een bedrag van 1.2 millioen, omdat in het ontwerp wordt voorgesteld de opcen ten op het ongebouwd te schrappen. De voorgestelde heffingen zijn van tijdelijken aard, n.l. tot 1 Januari 1934. Als eerste spreker heeft de heer Oud bij dit ontwerp een beschouwing gehouden, die hierin culmineerde dat hij de voorkeur zou geven aan tijdelijke opcenten op de Inkomstenbelasting, de vermogens-belas ting een successie-belasting, al verklaarde hij in de huidige moeilijke omstandighe den zijn stem aan het wetsontwerp niet te zullen onthouden, te meer, waar de hef fingen van tijdelijken aard zijn. Niettemin besprak hij ieder der heffingen afzonder lijk en ontwikkelde tegen enkele er van eenige bezwaren. Wij zullen daarop echter niet nader ingaan, omdat de bespreking- van iedere heffing toch weer bij het be trokken artikel terugkomt. Van sociaal-democratische zijde kreeg de Regeering meer scherpe critiek te hoo ren: de heer J. ter Laan verweet haar ge brek aan rechts-gevoel. omdat zij de bezit tende klasse spaart. En hij kwam er tegen op, dat het zwaartepunt hoe langer hoe meer van de directe naar de In-directe be lastingen wordt verlegd. Daartegen waar schuwde hij. Ook de heer Bierema bleek van meening te zijn, dat op den duur aan verhooging van directe belastingen niet ontkomen zou kunnen worden, maar vol gens hem zou dit eerst later kunnen, „als de crisis geconsolideerd is'" Dat er bezwa ren zijn tegen elke belasting-verhooging gaf de heer Van Vuuren toe, maar hij meende dat daar vooral in de tegenwoor dige omstandigheden overheen gestapt dient te worden. Al deze sprekers hebben nog in het bijzonder over de speciaal in het wetsontwerp genoemde heffingen ge handeld, maar de meenir.gen liepen nogal uiteen, hetgeen bij de artikelen wel nader zal blijken. Over het algemeen wilde men echter met het ontwerp wel meegaan. Ook bij de volgende sprekers, de hee ren De Wilde, Rutgers van Rozenburg. Van Voorst tot Voorst en Kortenhorst, kwam deze neiging naar voren, maar bij den heer Wijnkoop natuurlijk niet. Minister de Geer heeft in zijn antwoord uiteengezet, dat thans het oogenblik om de inkomsten-belasting te verhoogen, nog niet gekomen is. Toch zou deze nog aan een verhooging der vermogens-belasting moeten voorafgaan. En de successiebelas ting is voor een tijdelijke heffing zeer on geschikt. Met een en ander aldus de Minister dient gewacht te worden tot de inkomsten zich hebben gestabiliseerd. Zoodat: van een verhooging der directe belastin gen de Minister op dit oogenblik niet wilde weten. Hij heeft daarna nog eens de voorge stelde heffingen afzonderlijk verdedigd, daarbij in het bijzonder betoogend dat door de verhooging van den wijn-accijns zich geen enkel land gegriefd behoeft te gevoelen. De heer Ter Laan heeft bij de artikelen een amendement verdedigd, om de verhoo gingen voor suiker en zuid-vruchten te doen vervallen; de heer Bierema had een voorstel om de verhooging van den wijn accijns te schrappen. Maar de Minister zeide deze amendementen te moeten ont raden. Heden stemming. HAGENAAR. PREDIKBEURTEN. VOOR HEDEN. RIJNSA „IvJuJE. Ned, Herv. Kerk: Nam. 7 uur, ds. Rename van A'dam. VOOR DONDERDAG 10 MAART. ALPHEN AAN DEN RIJN. Chr. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 7 uur (Biddag gewas), ds. P. Zwier. BENTHUIZEN. Geref. Gem.: Voorm. halftien en nam. 2 en 6 uur (Biddag) gewas),, ds. Kersten van Rotterdam. OEGSTGEEST. Ned. Herv. Gem. (Irene en H. Morsch) Nam. halfacht, Bijbellezing. NED. HERV. KERK. Beroepen. Te Haskerhorne c.a„ S. de Vries te Nieuw-Amsterdam. Te Kollum, P. Cannegieter, te Idaard. Bedankt. Voor Harkstede, J. H. Stelma te Nieuw-Dordrecht. Voor Noordwolde, W. A. Noest, te Grootegast. GEREF. KERKEN. Aangenomen. Naar Scheveningen (5de pred.plaats), C. W. Keur te Oudewater. L. te L. Doktersrekeningen mogen voor de Ink. Bel. niet worden afgetrokken. Dit het Engelsch door A. TREUB. ISir Peter wierp diverse onderzoekende :en op hem en ging voort met over een. Het was bijna onbegrijpelijk, dat een onbeduidend wezen als Aims- het onbewuste werktuig zou blijken ®)n tot het eindelijk herstel van het riuin der Braces! En toch was het niet wen de perken van mogelijkheid. De was ói beschaamd, óf bang de zaken- tei te bezoeken van financieele maat- appijen, zooals de B.F.I. Hij had er op 'gedrongen zijn zaak particulier, 'rods, te behandelen en toen, nadat gekomen was met de verlegenheid van leener. die geen andere borgstelling dan zijn „eerewoord", had hij kalm 'groot fortuin in buitenlandsche obli ges aangeboden, als borgstelling voor Jtnaar verhouding kleine leening op termijn! Er was, iets niet in den Ev moest wel ondanks Aims- tJs naam van eerlijkheid. 011 Peter hief plotseling zijn hoofd op. Je weet natuurlijk wat je doet, Aims- "J. vroeg hij scherp. - Dat weet ik gewoonlijk, antwoordde >bury kalm, terwijl hij zich omkeerde Peter een hoogmoedigen glimlach 8ën ^en glimlach der biscultblikken. Pier nam den bundel obligaties od J °°8 te op zijn open hand. Je hebt recht om deze borgstelling bieden? Natuurlijk, antwoordde Almsbury j^P, anders zouden ze niet hier zijn. Paar oogenblikken lang staarden de twee mannen elkander uitdagend in de oogen; toen keek sir Peter schouderopha lend naar de obligaties. Aimsbury bleei den ander aankijken alsoi hij beleedigd was. Nu? vroeg hij, op boozen toon, die zijn onrust slechts ten deele verborg. Sir Peter schudde het hoofd. Je zult je eigen zaken wel kennen. Aimsbury Je moet erg in het nauw gedre ven zijn Maar vijftigduizend is een hoog bedrag. Ik weet niet Ik moet vijftigduizend hebben, sir Peter, viel Aimsbury in, terwijl zijn onrust het won van zijn deugdzame verontwaar diging, ik kan niet minder dan dat bedrag aannemen. Dat kan ik werkelijk niet. Ik zeg niet dat je dat moet, Aims bury, antwoordde sir Peter, terwijl hij een certificaat midden uit het pak in zijn han den nam. Ik wilde zeggen, dat ik twijfel of de B.F.I. dat bedrag beschikbaar heeft. Maar waarom verkoop Je niet eenige van deze? vroeg hij, het uitgekozen certificaat ophoudend. Deze Rios alleen zouden je meer dan dat bedrag opleveren. Aimsbury stond op en liep zenuwachtig de kamer door. Ik wil liever niet verkoopen, ant woordde hij eindelijk brommig. Ik dacht, dat dit wel gebleken was toen lk ze U aan bood. Sir Peter keek hem opmerkzaam aan, terwijl hij heen en weer liep. zijn handen gevouwen achter zich, zijn hoofd gebogen terwijl de toenemende snelheid van zijn stappen zijn onrust verried. Een plan vormde zich in het hoofd van den baronet; een plan. dat hem met iedere seconde beter beviel. Plotseling stond hij op. Aimsbury! Aimsbury bleef opeens staan, en lichtte zijn hoofd op. Aimsbury, zei sir Peter streng, heb ik je woord dat deze obligaties niet.... ge stolen zijn?. De biscuitsfabrikant richtte zich op en zijn oogen fonkelden. Dat heeft U zeker! antwoordde hij scherp, en als D een ander bewijs ver langt. Sir Peter hief zijn hand op. Je woord is voldoende. Aimsbury, zei hij kortaf, en hij ging weer zitten. Aimsbury boog even, hield zijn bevende handen met moeite stil en hervatte zijn loopen door de kamer. Hij voelde dat hij in beweging moest blijven, anders zou zijn opgewondenheid hem verraden. Wij moeten op Harker wachten, zei sir Peter. Wil je iets drinken Aimsbury? Ik gebruik nooit iets, sir Peter. Nooit. Er heerschte een poos stilte, die sir Pe ter gebruikte om de uiterlijke en zicht bare teekenen van een vermogen te onder zoeken zooals hij dit dikwijls gedroomd had. Hij betastte de obligaties liefkoozend en las hun opschriften met buitengewoon genot, en zeide tot zich zelf, dat hij een maal zulke als deze in bezit zou hebben, en zijn oogen namen een sluwen glans aan, die hem. ondanks zijn naam van eigen machtig geldafperser, vreemd was. Waarom kom je bij mij? vroeg hij eindelijk op licht nieuwsgierigen toon. Ik word algemeen beschouwd als de hardste man in leen-aangelegenheden. Juist, ja, viel Aimsbury in, stilstaan de en zijn handen verzoenend opheffend. Maar toch Uw naam van eerlijkheid is zoodanig, dat hij vertrouwen inboezemt, sir Peter. Sir Peter aanvaardde het compliment met een droefgeestigen glimlach. Ik wilde dat Je dat Enid aan het ver stand bracht, zei hij. of Ryan, voegde hij er bitter bij. Hij fronste vragend het voorhoofd, toen hij de plotselinge bleekheid merkte, die zich over Aimsbury's saamgetrokken trek ken verspreidde bij den naam van de financieele sphinx. Toen knikte hij met het hoofd, tevreden, dat hU iets begreep van het verlangen van den ander tot ge heimhouding. Ah. ging hij voort, Ryan heeft je dus een beetje uitgeperst, hè? Aimsbury's handen kwamen even in be weging, toen kneep hij ze krachtig achter zich samen, en hervatte zijn rondloopen. Ja, ja, antwoordde hij haastig, mis schien heeft U gelijk, sir Peter. Vijftig duizend zullen me over een heel groote moeilijkheid heen brengen. Ik ik U kan wel begrijpen, dat een man in mijn positie Sir Peter hiel zijn hand kalmeerend op. Ik kan met je meegevoelen, Aimsbury, zei hij boos. Ik ken het gevoel en het leidt mij meer dan ooit er toe je wat te helpen. Zooals ik zoo juist opmerkte, twijfel ik inderdaad weet ik zeker, dat de B.F.I. geen vijftigduizend aan contanten heeft om onmiddellijk te beleggen, maar ik twijfel er niet aan of de leening kan geschikt worden. Mijn nood is dringend, sir Peter Oh. er zal geen noodeloos uitstel zijn, mijnheer Aimsbury. Ik heb reeds pogingen gedaan betreffende zekere gelden, die wij te vorderen hebben, en als Harker komt, kan onze zaak in een paar minuten afge loopen zijn. Natuurlijk, voegde hij er glim lachend bij, als wij tot een bevredigende schikking omtrent de rente kunnen komen. Daar zullen we wel niet over twisten, sir Peter, antwoordde Aimsbury, op een toon, waaruit zijn opluchting sprak, toen hij naar de tafel terugkeerde en weer ging zitten. Zullen we zeven en een half procent zeggen? vroeg sir Peter, na enkele oogen blikken peinzend naar het boveneinde van de tafel gekeken te hebben. Aimsbury was verbaasd en toonde dit in de manier, waarop hij zich omkeerde, om den ander aan te zien. In de gegeven omstandigheden had hij niet verwacht het geld voor minder dan tien procent rente te krijgen. Nu, antwoordde hij, tevergeefs trach tend zijn blijdschap onder een schijn van terughouding te verbergen, als U daar op staat, sir Peter Ik sta er niet op, mijnheer Aimsbury, ik stel het voor, viel sir Peter met bere kende edelmoedigheid in. Natuurlijk als U zeven en een half te veel vindt? De borgstelling sir Peter Aimsbury wenkte onverschillig in de richting der obligaties en six Peter knikte nadenkend. Ja zeker, Aimsbury; de borgstelling is ongewoon, zeker. Zullen wij zes zeggen? Aimsbury kon zijn ooren bijna niet ge- looven en er was eenige minachting in zijn houding voor den geldschieter. Zij waren toch eigenlijk allen hetzelfde, dacht hij, die geldschieters heel hard, totdat zij met iemand te doen kregen, die nog har der was. Hij keek sir Peter strak aan en dreigde weer Napoleontisch te worden. Vijr, zei hij op vasten toon. Sir Peter's oogen fonkelden een oogen blik toornig, toen haalde hij even de schouders op en liet de obligaties op tafel vallen. Goed, Vijf gaf hij toe, en er klonk iets in zijn stem, dat Aimsbury waar schuwde dat verder marchandeeren niet alleen vergeeisch, maar zelis gevaarlijk zou zijn. Vijftig duizend tegen vijf pro cent interest, voor zes maanden. Afgesproken, zei Aimsbury onmiddel lijk en hij zonk met een zucht van tevre denheid in zijn stoel neer. Sir Peter rookte bijna twee minuten zwijgend door toen zei hij: De gevolgen zullen ernstig voor je zijn, Aimsbury, indien je de leening niet op den vastgestelden datum kunt terug betalen. .CWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9