LEIDSCH DAGBLAD largang Donderdag 3 Maart 1932 No. 10 NIEUWE BUREN FOUTEN-ZOEKPLAATJE. ZE WINT HET TOCH. 11 ill door DE LILLE HOGER WAARD. Hoofdstuk V. Opa en Oma. dagen later regende het, dat In betreurden de Brandtjes het egen hierdoor te slecht waren paar het prieel te vervoeren en bovendien ongeschikt was om (rieren of te spelen. f Brandt dacht er juist over. of Iegelijk zou zijn Wout met rust- li door de serre de huiskamet 1 dragen, doch meende, dat het I den stroomenden regen nadee- len voor den jongen hebben zou. verscheen plotseling mevrouw linde in „het Uilennest" en zei |oma vragen, of de vier buurtjes bij hen komen om met de linderen te spelen". T Dolletjes! Wat leuk! Eenig!" (opgewonden door elkaar, jnevrouw Brandt vroeg, of het i druk voor de oudjes was, zeven bij zich te ontvangen, frlielijk niet! Opa en Oma zijn heel flink en willen graag eens ■en met de „jonge Uilen", zoo- imurkinderen noemen. Het plan- Iheel van hen uitgegaan", ver louw van der Linde, nevrouw Brandt dit hoorde, gaf ■wonnen. dien middag een hartelijke be- „de Bijenkorfzooals meneer fcw Vonk, de vader en moeder (uw van der Linde, hun zitkamer oen de zeven kinderen er waren, lingste van het gezelschap, Bob, Inders in tegenwoordigheid der ren van eigen kleinheid bewust I! wilde hij dit aan niemand Iniet! verraden, voelde zicli |pa en Oma gastheer mee. Vol I hij op den mooien hond, dien llang geleden nog, uit een blok pen had. Bob had Hector zien 1 was het dan ook een onoplos- (sel voor hem, hoe iemand zoo [zijn. Maar het was Opa, die den pet blok „getooverd" had en al- lem kon je zoo iets verwachten! 1 Bep waren één-en-al bewonde- Bet zien van een snoezig baby- lt mevrouw Vonk voor haar tinkindje, een neefje van Wout, |t>, breide. Ig riep Jaap uit: (out, dat je grootouders beneden gier hebben en jij er dus ook ijk knikte mevrouw Vonk haar 'uurjongen toe, die met deze laar hart gestolen had. Zij be iers, dat Jaap zich in Wouts Jidacht en met hem mee voelde! (jullie hier al lang, Jaap?" vroeg Ink. jbben nooit ergens anders ge- Ineer", luidde het antwoord en (kwam het gesprek weer op den lir, waarin de jeugd langen tijd pester geweest was. p mevrouw Vonk hadden schik [buurkinderen, die vertelden van Zoek de acht fouten in dit plaatje. (Nadruk verboden). dezen heerlijken tijd, maar toch zwegen over hun groote teleurstelling, toen het huis met den tuin plotseling verkocht was. De oudjes begrepen echter, wat de kinde ren trachtten te verbergen en stelden het op prijs, dat zij dit niet aanroerden. Nu zij Wout eenmaal kenden, gunden zij hem zijn heerlijken tuin immers best! Plotseling zei meneer Vonk: „Jullie moesten mij ook maar „Opa" noe men, jongelui". „Hoera!" riepen de kinderen nu door elkaar. „En mij „Oma"! voegde mevrouw Vonk aan de woorden van haar man toe. „We hebben nu opeens een Opa en een Oma!" juichte Liesje. De vier Brandtjes, die hun grootouders nooit gekend hadden, waren den koning- te rijk. Wat had „Boschlust" hun al veel heerlijks gebracht, sinds de nieuwe bewo ners het betrokken hadden en nu dit on verwachte weer! De vier „Uilen" kwamen oogen en ooren te kort om alles te zien en te hooren, wat er in de kamer van „Opa en Oma" te bewonderen viel. Daar was de postzegelverzameling van Opa, waarvoor Jaap en Liesje veel belang stelling aan den dag legden, het Verkade- cactus-album, waarin Oma al heel wat mooie plaatjes geplakt had en dat speciaal de bewondering van Hans. die een echte planten-lieihebber was. opwekte. Maar het leukst vonden zij het, Opa te hooren vertellen van zijn jeugd: wat en hoe de jongens toen speelden. Opa was zoo in vuur. dat hij daarover niet uitgepraat raakte. Telkens wist hij weer nieuwe ver halen. Wat had hij die alle goed onthou den! Glimlachend keek Oma naar het groepje Er waren immers dingen bij, die z ij zelfs nog nooit gehoord had! 't Luk wel, of Opa op eens vijftig jaar jonger geworden was, zóó jongensachtig zat hij te vertel len! Ook de meisjes luisterden aandachtig. 't Was ook zoo mooi: die geschiedenis van Hector, den grooten hond, die Opa uit het water gehaald had, toen hij al stoeiende in het diepe kanaal gevallen was! En natuurlijk moest ook Oma van haar jeugd vertellen. Grappig, dat die lieve, oude Oma éénmaal een klein meisje ge weest was, dat allerlei leuke, ondeugende streken uitgevoerd had! De middag bij Opa en Oma was veel te gauw om naar den zin der jeugd, die nog uren had kunnen zitten luisteren naar Opa's verhalen. Ook voor de oudjes ging hij te vlug voorbij. Hij had hen weer naar hun jeugd teruggevoerd! (Wordt vervolgd), (Nadruk verboden). Nog zijn de boomen kaal en Nog zien wij geen groen blad. Toch nadert ze, de Lente, Welhaast gaat ze op pad. We hebben nu genoten Van sneeuw- en ijsfestijn En wachten op de Lente, Op milden zonneschijn. De dagen worden langer. Dat is al het begin. De winter zet zich schrap nog, Maar Lente haalt hem in. Die lieve, teere Lente. Jaagt hem wel op de vlucht, Zoo af en toe bespeuren W'al iets van lentelucht. Dra heeft ze het gewonnen, Heer Winter moet maar gaan, Heer Winter mag nu rusten. Hij heeft zijn best gedaan. ASSCHER VAN DER MOLEN. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 13