den van hoogen druk. GENEESKUNDIGE BRIEVEN. HISTORISCHE FIGUREN. iie geregeld weerberichten lezen Karin mikens depressies en gebie- Boogen druk genoemd zien. um «eeroencnten werkelijk wat te moet men weten wat onoer depres- geDieden van noogen druk ver- muE[ worden. Over depressies heb en tijd geleden een paar artikelen ven, Deze kunnen nus voorioopig nisten. Deze keer wil ik iets over -en van hoogen druk vertellen. is aanleiding omdat reeds ge- tijd het weer in ons land onder yloed heelt gestaan van een gebied -gen druk. Men herinnert zich ln tand wel de buitengewoon hooge terstanden van eemgen tijd ge- aam duidt reeds aan dat in een van hoogen druk de luchtdruk hoog i. hooger dan de gemiddelde druk. éveer 760 m.M. bedraagt. Wij heb- onze taal voor dat gebied geen naam. zooals de Duitscners. die het g Hoch noemen, of zooals de Engel die, foutief, spreken van een anti- e. Dit is onjuist, reeds daarom, dat cyclone voor een depressie ook d is. Aanleiding tot deze benaming genstelling tusschen het gebied van druk en de depressie. Zooals men in het centrum der depressie de ukking het laagst, naar den rand iger. In het gebied van hoogen druk et centrum de luchtdruk het hoogst ~t naar den rand toe af. In de de- circuleert de lucht aan den grond esteld aan de beweging van de van een uurwerk, in het gebied -gen druk met die beweging mee. depressie stijgt de lucht in het cen- eel in het algemeen op, in het ge- an hoogen druk daalt zij neer. De ■T- haalt de lucht uit de omgeving t ware naar zich toe (vandaar de 'kdom der depressies), het gebied oogen druk voert de lucht naar af. meer tegenstellingen. In.de depres- e luchtbeweging levendig en sterk, t gebied van hoogen druk traag, epressie is gekenmerkt door actie regen, wolkenvorming), het gebied -ogen druk brengt rustig, meest dikwijls helder weer. Het heeft wolken en nooit wolken in meer a laag, zooals de depressie. Deze beweegt zich vrij regelmatig langs Ie banen voorwaarts, het gebied ogen drul. is in zijn hoogste ont- ngs-periode stationair, op andere beweegt het zich plotseling, snel en Imatig. Zijn geheele windstelsel is dig terwijl dit bij de depressie zeer esteld is. In het gebied van hoogen eemt de temperatuur van beneden -ven langzamer (minder) af dan depressie. aar een geheele reeks van verschil- sehen deze beide luchtdrukgebie- aardoor het zulk een groot onder- maakt of een gebied van hoogen '1 een depressie de weersgesteldheid "scht. fa dus zoo: wanneer een gebied van druk de weersgesteldheid be- t staat de barometer hoog (760 i, is de wind zwak of zeer zwak laatste geval niet vast van rich- ent het slechts bij uitzondering zeer weinig, is het weer meest of is de hemel bedekt met een en- nne wolkenlaag. Het weer is dan onveranderlijk en blijft dit zoolang ometer zijn hoogen stand behoudt, angename eigenschap van de ge- van hoogen druk is. dat zij in het jaargetijde over groote uitgestrekt - mist brengen, die soms dagen "n aanhoudt. 'ebieden van hoogen druk spelen bij '"'oorspelling een rol, die minstens angrijk is als die der depressies, [n het, die aanleiding geven om bij den barometer mooi of in elk ge- ter weer dan in de depressies te ver- ~n. Toch gaat dit niet altijd op, niet het geheele gebied van hoogen ekenmerkt is door mooi weer. Dit vooral voor den rand. sschen hebben de gebieden van druk op een andere wijze beteeke- r de weervoorspellinj dan de de- ,es. Die beteekenis zit juist in hun verscheidene dagen onbewegelijk ,'jven liggen, waardoor het dikwijls "jk is de geldigheidsduur van een be- weervoorspelling tot drie of vier te verlengen. Zij hebben bovendien iging de plaats van hun ligging naar "getijde te regelen en de verplaat- eestal op een bepaalde manier te gen. waardoor de plaats van de achtereenvolgens gevonden wordt in Centraal, N.O., Z.O. en Z.W. Europa weer In N.W. De wijze en het tijd- .waarop zij zich zullen verplaatsen, heel dikwijls bepaald door den in- n koude en warme luchtstroomen in ingeving. moeet echtgr niet alleen naar de en van hoogen druk kijken in ver wet hun beteekenis voor de weer- elling op korten termijn en hun eekschen invloed op de locale esteldheid. Hun groote beteekenis nen zij aan het feit, dat zij als het aan één zijde een groote circulatie- öoom begrenzen, die zich beweegt en zulk een gebied van hoogen druk n depressie. Zeer mooie voorbeelden nn ziet men in West-Europa in de over den Oostelijken Atlanti- Oceaan een vrij permanent gebied boegen druk ligt en over Oost-Europa -sles van N.W. naar Z.O. trekken, flat geval loopt een breede en krach- iiichtstroom, die uit het Noordpool- komt, over een groot gedeelte van Ekfopa en veroorzaakt daar lang- guur weer. In sommige jaren is dat TOsel van bijzonder langen duur en lente, ja. ook de voorzomer voort- .*oud. Het is juist deze verdeeling entdrukking, die in West-Europa en 1 w ons land de gure lente veroor- 'en winter, als het gebied van hoo- ns over de Noordelijke helft van ons :?e' ligt, dringt soms een krachtige luchtstroom, die uit het groote ^en-Aziatische gebied van strenge on tot West-Europa door en etrenge vorst. In den nazomer, win u' i" de meeste jaren een an hoogen druk gedurende eenige in_J Centraal-Europa en belet het - ®en van koude Noordelijke en het e'ifce luchtstroomen. waar- mooie weer van den z.g. oude Veiligheidscongres. I. Het wil mij voorkomen dat het Veilig heidsmuseum in ons land nog veel te wei nig bekend is. Het museum zelf is zeer de moeite van een bezichtiging waard. Het zou gemakkelijk vallen, meerdere blad zijden te vullen met de beschrijving van wat daar te zien is. In plaats daarvan wil ik liever een ieder aansporen, wanneer hij eens in Amsterdam komt, zijn reisprogram zoo in te richten, dat er tijd voor het museum overblijft, waar alle mogelijke be- veiliglngsmiddelen onder deskundige toe lichting in werking te zien zijn. Naast het museum gaat van het bestuur en met name van den directeur, ir. Gorter nog ander werk uit. Door geschriften, plakzegels, voordrachten in het museum zaaltje of door radio-uitzending enz. wor den de veiligheidsvoorschriften in breeden kring toegelicht en verspreid. Het ken merk van dat alles is bezonken degelijk heid en eenvoud. Sedert enkele jaren werd door het be stuur van het Veiligheidsmuseum een na tionaal congres georganiseerd, waarop de zelfde kwalificatie van toepassing is. Zon der veel ophef of rumoer naar buiten werd aan een tweetal onderwerpen van groot algemeen belang deugdelijk besproken. Zoo ook voor de zesde maal op 6 en 7 Novem ber. Door omstandigheden was ik niet in staat, er vroeger over te schrijven. Maar het belang der behandelde onderwerpen is nog even groot, en zoo meen ik een nuttig werk te doen met er alsnog iets van te vertellen. De eerste dag was gewijd aan verstik- kmgs- en brandgevaar in garages, de tweede aan de eerste hulp bij verkeers ongevallen. Wanneer de motor werkt, ontstaat door verbranding koolzuur, dat normaal iy het Dloed in kleine hoeveelheden aanwezig is. doch dat bij overmaat vergiftig werkt. In een garage is de ventilatie gewoonlijk niet groot genoeg om het bij loopende motoren ontwikkelde gas te verwijderen. In een gesloten garage ontstaat aldus spoedig verstikkingsgevaar indien de motor blijft draaien vooral als de motor onbelast is. Koolzuur Is zwaarder dan lucht vandaar is het gevaar het grootst bij werken in het verzonken spoor. Nog andere oorzaken, zooals het verbranden van smeerolie, kan tot vergiftiging bijdragen Iedere houder van een garage dient er dus op te letten, dat de motor niet. meer draait, zoodra de wagen in de garage is en dat voldoende geventileerd kan worden, zoodra de deuren om een of andere reden niet geopend kun nen blijver Het is niet overbodig hier nog eens op de noodzakelijkheid van een streng rookverbod in garages te wijzen. Maar ook in den wagen zelf dreigt ge vaar voor koolzuurverstikking. Wanneer de uitlaatpijp te kort is of lekken heeft, bestaat de mogelijkheid, dat zich koolzuur in den wagen ophoopt. Verscheidene ver- giftigingsgevallen van dezen aard. met name chronische vergiftigingen. zi)n be kend geworden. Nog werd gewezen op het gevaar van bijvullen van het benzine-reservoir, terwijl de motor draait. Dc mogelijkheid wordt dan gegeven, dat brand ontstaat door vonkjes uit de uitlaat, die in dit reservoir terecht komen. Op dyi tweeden dag was het onderwerp „Eerste hulp bij verkeersongevallen" aan de orde. Dat hiervoor groote belangstelling zou zijr». althans bij de ingewijden, spreekt van zelf. In het laatste jaar was op dit gebied heftig gestreden. Het „Oranje- Kruis" had reeds sedert jaren eerste-hulp- posten op zijn programma staan. Maar tot uitvoering was het niet gekomen. Dat het „Oranje- en Roode Kruis" het niet al te best met elkander konden vinden, is al gemeen bekend. In 1930 werd een over eenkomst gesloten tusschen het „Roode Kruis" en de Ned. Vereeniging ..Eerste Hulp bij Ongelukken", met de beooeling. aan sommige misstanden op het gebied van het reddingwezen tegemoet te komen. Mede als gevolg van deze samenwerking kwam een commissie tot stand om het vraagstuk der Eerste-hulpposten op de groote wegen in studie te nemen Deze commissie heeft een veelzijdige samen stelling. Vertegenwoordigd zijn behalve de beide eerstgenoemde lichamen de Rijks waterstaat, de wegencommissie, de Bond van Bedrijfsautohouders, de Ver. van Nederl. Gemeenten, A.N W.H de K.NA.C. enz Gemakshalve zullen wij deze commis sie die van het Roode Kruis noemen. On middellijk nadat bekend was geworden, dat deze commissie aan het werk getogen was, werd ook het Oranje-Kruis actief De Roode Kruis-commissle begon met de groote Rijkswegen en heeft het gedaan ge kregen. in omstreeks een jaar alle groote wegen te voorzien van (pl.m. 320' Eerste- hulp-posten, welke thans reeds algemeen bekend zijn door de aan den weg ge plaatste schilden, waarop een rood kruis, omgeven door de letters E.H.B. en O. Het Oranje-Kruis is toen ongeveer hetzelfde gaan doen op provinciale wegen en daar werden schilden geplaatst met een oranje kruis en de letters E en H, dus zonder B. O. Hoewel het op zich zelf toe te juichen is. dat de gelegenheid om zich bij een on geval eerste hulp te verschaffen, zoo doende is uitgebreid, moet het toch den nuchteren aanschouwer belachelijk voor komen dat in ons kleine landje een zoo algemeen belang alweer gesplitst is ter hand genomen, terwijl samenwerking in alle opzichten voordeeliger zou zijn ge weest. Daar vele leden van het congres er evenzoo over dachten, kon het niet uitblij ven, of bij het debat moest dit ter sprake komen. Een afdoende bespreking was even wel niet goed mogelijk door de omstandig heid dat het „Oranje-Kruis" geen gevolg had gegeven aan de uitnoodiging om aan het congres deel te nemen, reden waarom de voorzitter meende geen critiek op het Oranje-Kruis te kunnen toelaten. Toch kon het niet uitblijven of de dis harmonie tusschen de beide kruizen vorm de den ondergrond van een bepaald deel der besprekingen. Vooral ook omdat be kend was, dat de Regeering bereid zou zijn tot een verzoening mede te werken, indien van beide zijden daartoe een verzoek tot den minister werd gericht, maar dat het Roode-Kruis dit wel, het Oranje-Kruis daarentegen niet wilde doen. In den sedert het congres verloopen tijd schijnen velen tot andere gedachten gekomen te zijn blijkens het verloop van de op 27 Januari gehouden algemeene ver gadering van het „Oranje-Kruis". Niet alleen is een belangrijke wijziging in de samenstelling van het bestuur gekomen doordat zoowel voorzitter als secretaris hun functie hebben neergelegd, maar op de vergadering is besloten een commis sie te benoemen, welke in de toekomst sa menwerking der twee kruizen gemakke lijker zal maken. Over de inrichting en werking der hulp posten zal ik niet in herhaling treden. In een vorigen brief heb ik daarover reeds een en ander medegedeeld. Wel hoop ik ln een volgenden brief de overige op het con gres behandelde onderwerpen nog aan een korte beschouwing te onderwerpen. H. A. S. wijven-zomer eenigen tijd kan blijven hcerschen. Ligt daarentegen een gebied van hoogen druk over de Zuidelijke helft van ons werelddeel, dan wordt West- Europa overstroomd door den vochtigen luchtstroom uit den Atl. Oceaan en is het weer meest regenachtig en koel. Zoo zien wij, dat gebieden van hoogen druk niet alleen den weerstoestand be- heerschen binnen hun eigen grenzen, maar dat zij ook van den grootsten invloed zijn op de weersgesteldheid op eenigen afstand daarbuiten en daarom is hun beteekenis in de weerkunde zeker niet minder dan. die der depressies. (Nadruk verboden). C. N. Van onzen Indisciien correspondent). DE STRIJD VAN DE KOFFIE OP JAVA. In den grooten tuin van Java is geen teelt zoo traai en opwekkend ais oie van koliie. Wanneer in den oentend spranken van zonlicht door de dadaps (de schaduw- booinen) vallen op de hooge heesters m. hun kluchtig groon, met hun sneeitwwitten bloe sem pi roodende bessen, dan is het een lust o» er de paden te wandelen en het heugelijk leren te aanschouwen, dat in schoone tinten prijkt met een beiofte van rijken oogst. Helaas, het is niet altoos en alom een gedicht van den heerlijken was dom in de koffietuinen. Er moet steeds worden gestreden tegen ziekte en plagen en dikwerf is de strijd er een voor het leven. Het groote gebied van de koïfie op Java ligt in het oosten, in de residenties Ked'ri. Pasoeroean, Besoekt. Vóór 1870 werd de koffie op heel Java, ook wel in de vlakte, geteeld door de inlandsche bevol king. ten deele op last en met gedwongen levering aan het gouvernement, dat met tevoren vastgestelde bedragen bataalde. Populair kon do teelt op die wijze niet zijn en, toen de dwang werd opgeheven, verviel de bevolkingsteelt bijna geheel. In dien tijd begon de Europeaan koffie tuinen aan te leggen, meerendeels op erf pachtgronden, en hij gaf de voorkeur aan de berghellingen van Midden- en Oost- J.iv.i uit West-Java is de koffie gaandeweg verdwenen, zij het niet geheel. Men verbouwde vóór 1890 algemeen de mooie Java-koffie, van Arabischen oor- srpong. een kostelijk gewas. Maar liet bleek gevoelig en de planter stond met niet veel meer dan zijn eigen ervaring gewapend tegen elke bedreiging. .Kediri was bovenal de'residentie van do koffie: op de hellingen van dc Kawi. de Wilis. dg Keloet lagen de tuinen gezaaid, maar toen'de beruchte kcffiebiaiziekte daar verscheen, was hot met de koffie schier gedaan. Tusschen I860 en 1890 stond het er somber geschapen. Men redde wat men kon: men beproefde, als er durf en middelen waren, de Liberia, een koffie, die den naam had van sterk te zijn tegen ziekte. Onaantastbaar bleek de Liberia niet Er was wel eenige voor lichting mogelijk, uitgaande van 's Lands Plantentuin een Landbouwdepartement f-cstond nog niet maar die voorlichting kon slechts zeer beperkt zijn. Het bleef sukkelen en in de keuze van gronden bleef hi t een waag. Sommigen hadden gelegen heid elders, vooral meer oostwaarts in Besoeki. grond ter boschikking te krijgen. Was er een rijke oogst, dan was de planter voor een tijdje weer geholpen en kon hij een paar schrale jaren verdragen. Donker werd het hem, als in de oude tuinen de oogst tegenviel en terzelfdertijd een of andere ziekte da jongere vernielde. Er is vóél leed geweest in de koffie, ook veel onbezonnenheid, zorgeloosheid in goede dagen. Hoe menig oud-miiitair was niet bit wijz- van avontuur in de koffie ge komen Er waren er onder, die het wet leerden en een scherp inzicht verwierven. Tensiottp zijn aanleg en karakter de krach tige tortoren tot volhouden en slagen In den aanvang van onze eeuw lieten e k i' 11t "t ri in Kediri een nieuwe koffi - sonri, de Rotmsta. komen en op hun nroef- remin' was veler oog gevestigd. Zij han delden daarmee gelioe' naar den raad van Melchior Treub, directeur van 's Lands Plantentuin (in 1908 de eerste directeur van het Landbouwdepariement), die steeds tot proefnemingen met nieuwe soorten aan moedigde, oodat men de beste zou vinden voo' bepaalde streken. Do Robusta werd een ware uitkomst en zii beeft in een kwart eeuw een waren zegetocht "ehouden door heel Indi? Want de oude Java-koffie is gelukkig wel niet overal verdwenen, zelfs Liberia komt hier en daar nog voor, maar de ondernemingen hc-bben zich op Java nagènoeg alle en gehe-l aan dc Robusta gewijd, die in de rmsfo jaren een krachtige producent bleek mits goede verzorging aan haar wordt besteed. Maar o schrik daar bleek ook de Robusta niet onaantastbaar voor de plagen en ziekten, die men voor- hec- had leeren vreezen. Het was alweer in Kediri, en bet vertrouwen in de nieuwe soort slonk. Evenwel was men er nu beter aan toe Java had een aantnl proefstations gekregen, jong nog. De studie heeft lange jaren noodj'g en men begon pas. Als er nu nog in Oost-Java een goede Robusta- cultuur is, dan dankt men die aan het werk der proefstations. De Robusta kent als elke andere soort haar plagen, die de rianter met oplettendheid moet bestrijden. Maar er treden nu en dan verschijnselen op ir zijn tuinen, die den bloei Vdreigen en die hij niet uit eigen kracht kan over winnen. Dan is er wetenschappelijk onder zoek noodie om de middelen te vinden tot bestrijding. Ernstige bedreiging was een kever, die de takken doorboorde. Voor de hand lag het. dc aangetaste takken af te nemen en te verbranden, maar op die manier vermindert men de hoornen in capaciteit. Door proefstationarbeiri kwam men er achter, c'at de dikke takken niet werden aangetasf en dat de oude boomen vrii spoedig herstelden van het aangerichte kwaad. Tien jaar geleden vertoonde zich een „DER ALTE FRITZ". vn. Bij den philosoof van Sanssouci. Zoolart bet paradijs nog geen wanklan ken liet hooren. zoolang de Olympus nog straiend was van licht, is er tusschen den koning en zijn hoogen gast 'n omgang die voor beiden 'n hoog genot beteekent. Fre- derlk gaat op in geestelijke ontspanningen. Zoodra de bezigheden van Staat cons- clëntieuseüjk een methodisch door den vorst zijn verricht, werpt hij zich op het levende woordenboek, de rijke, sprekende encyclopaedic, die Voltaire Is, en waarvan de bladzijden nimmer zijn uitgelezen. In lange gesprekken, met hun tweeën opge sloten tusschen boeken en portefeuilles, worden alle mogelijke onderwerpen ter hand genomen. Dc Franschman, met zijn scherpen, ver vooruitzienden blik, kan op elk gebied, zelfs op dat der politiek, een te waardeeren leidsman zijn, als philosoof en letterkundige is hij "n aangewezen Mentor. Maar de practijk van het regeeren, de groote menschenkennis in een moeilijke jeugd en lange regeeringsjaren opgedaan, en vooral z'n aangeboren scherpzinnigheid, maken den koning tot een sterke tegenpar tij. Hij wist wat hij aan Voltaire had: deze hoewel het koningschap met zeer kritische oogen bekijkend, onderging de bekoring van een vorstelijke omgeving in hooge mate. Zijn ijdelheld was er door gevleid, met een koning als gelijke om te gaan. En zoo gaf Frederik in ruime mate wat Voltai re begeerde: den lof, dien trouwens een groot deel van Europa eveneens aan den grooten Franschman bracht. De verhou ding leek voortreffelijk Maar reeds heel spoedig kwam er een wolkje opzetten aan den Potsdammer he mel. Voltaire had zjjn zwakke zijden. Zijn stoffelijke welvaart ging hem zeer ter har te. Dat is trouwens te begrijpen voor een man. van wien het bekend is. dat hij veel hulpbehoevenden steunde. Te Potsdam zijnde meende hij van zijn intiemen or_j,- gang met den koning en de regeerders gebruik te kunnen maken om zijn finan- cieele omstandigheden veel to verbeteren. Hij was nog geen jaar aan het hof, toen hij zijn fortuin voor een belangrijk deel in Saksische staatspapieren belegde. Frederik had een dergelijke belegging voor allen, die met de Pruisische regeering verbonden waren, verboden. Voltaire stoorde zich niet aan het verbod en sloeg zijn slag. De papie ren stegen zeer in waarde, zoodat Voltaire er financieel zeer wel bij voer. De zaak kwam echter uit. Een tusschenpersoon wilde zijn aandeel in de winst hebben en dreigde de zaak ruchtbaar te zullen maken zoo hij niet iets van den buit mocht bin nenhalen. Daaruit ontstond een woorden wisseling, waarbij de philosoof overging tot handtastelijkheden. De koning vernam de toedracht en was verontwaardigd. In zijn gedachten had Voltaire afgedaan, maar cynisch en egoïst als hij was, wilde hij hem nog altijd te Potsdam houden. Hij had hem nog noodig er waren te vee» plannen, waarover Voltaire nog geraad pleegd moest worden. Tegenover La Met- trle, Fransch medicus en materialistisch wijsgeer, liet hij zich echter scherp over Voltaire uit: „Ik kan hem hoogstens nog een jaar ge bruiken: men perst den sinaasappel uit en werpe dan dc schil weg", zeide de koning en La Mettrie.'afgunstig op Voltaire zooals alle Franschen te Berlijn, haastte zich om dat woord verder bekend te maken Dat kon zijn rivaal slechts kwaad doen en hem bovendien nog verbitteren. Dat Voltaire het. zich aantrok, blijkt wei uit wat hij aan d'Argental schrijft, toen de eerste verkoeling weer wat is overge gaan en althans de „zittingen" van „de tafelronde" weer opnieuw zijn aangevan gen. maar die sinaasappel vervolgt mij in den droomIk gelijk min of meer op den man, die van een kerktoren viel en het vallen door de lucht zacht vond, mits het maar voortduurde." Toch is niet aan te nemen, dat het „uit persen" Voltaire op den duur zou hebben bevallen, hoe mooi ook de bokaal was, waarin het gebeurde. De verrukking van den beginne was sterk aan het vermin deren. Door wat eerst zoo ongelooflijk mooie werkelijkheid geleek, brak zich een andere werkelijkheid baan, de ware, de echte, een werkelijkheid met zwarte schaduwen. Een van deze was de verre afstand, die hem scheidde van Parijs, van het Fransche land, den breederen kring waarin zijn geest zich kon vermeien: Vol taire. de spotzieke, de sarcastische, de cynische Voltaire, leed aan heimwee, „le mal du pays". Hij begon „naar huis" te verlangen. En de breuk kwam: de sinaasappel was voldoende uitgeperst' de schil kon worden weggeworpen. Toch staat men bij het be- kevertje in de bessen en onder leiding van de proefstations werd de „bessenboeboek" bestreden door in den aanplant een sluip wesp los te laten, die men uit Oost-Afrika was gaan balen Men heeft de plaag niet uitgeroeid, doch de plaag heeft ook de koffie niet kunnen vernietigen. Het is voort durend strijden, en den moed, dien de planters wel eens dreigen te verliezen, hou den de proefstations er in. Dat is ook on langs weer gebleken, alweer in Kediri. Er vertoonde zien een hoogst schadelijke kever, een zwarte, die tie takken aantast. Sommige planters zagen het gevaar zóó groot, dat zij alleen heil meenden te mogen zien in overgang tot oen andere koffiesoort, wat natuurlijk kostbaar is. Zii toch bleken van oordeei. dat de Robusta daar onderhevig is aan degeneratie. Maar de proefstations to Malang en te Djember hebben die meening gelukkig niet en waren in slaat de vervliegende hoop weer te sterken. Uit een Robusta-vorleden van 25 jaar blijkt nu wel, dat ook die soort steeds wordt bedreigd en steeds uiterste verzorging be hoeft óm in stand te blijven en oogsl te leveren, die de moeite loont. In de koffie is hel altijd vechten tegen ziekten en pla gen als aaltjes, schimmel, topsterfte, boe- hoeks. En tegenwoordig komt er veohten bij tegen de lage marktprijzen: 9 cent voor het pond te Soerabaja kan geen winst geven, al is men op de onderneming nog zoo zuinig. Men zou in Nederland heel wal hunnen doen om den koffieplanter op Java te helpen, als men voor zijn goede waai" 50 tot 60 oent het pond wilde betalenDe mqeste koffiedrinkers beta'en móé maar nu ben ik aan de raadselen van den koffiehandel toegekomen, die ik niet ken. DENGAN HORMAT. oordeelen van wat gebeurde veeleer aan de zijde van den koning dan aan die van Voltaire. Een van Voltaire's landgenooten ln den Intiemen kring van den koning te Potsdam was Moreau de Maupertuis, beroemd ma thematicus. Hij was met andere Franschen naar Berlijn gehaald, „geïmporteerd", zeide men in Pruisen, om den Duitschen geest onmiddellijk in aanraking te bren gen met de „verlichte geesten" uit Frank rijk. Frederik verwachtte daarvan een Im puls ten goede en had dien import" aan lokkelijk en gemakkelijk gemaakt. De in vloed bleef dan ook niet uit. Om den koning vormde zich een kring van man nen, die op menig gebied den toon aan gaven en in leder geval Frederik's levendi- gen geest tot steeds nieuwe werkzaamheid prikkelden. De koning vereenzelvigde zich met menig probleem, dat ter discussie werd opgeworpen: hij koos partij, was vóór of tegen. Daarbij kon het soms vry heftig toegaan. Zoo gebeurde het bij een weten schappelijk gesprek over Newton's theorie van het licht. Een niet veel beteekenende mathematicus. König. was het niet eens met Maupertuis. Frederik viel dezen laatste bjj. Voltaire koos de party voor Kënig. Men kon het maar niet eens worden. Fre derik klaagt in een brief aan zyn zuster, de markgravin van Bayreuth, over „zyn" geleerden, die „van den duivel bezeten" schynen; er is niets met hen aan te van gen; zij hebben („diese Kerle") „behalv van gezelschapsgaven van niets verstand". Voor de dieren, vindt de koning, moet het een troost zyn, dat de met verstand be gaafde menschen dikwüls niet beter zyn dan zy". Voltaire hoorde natuuriyk den koning zich op dergehjke schampere manier uit laten. Dat Maupertuis en de anderen met de dieren vergeleken werden, zal hem waarschymyk niet gedeerd hebben, maar ,hü zelfhy, Voltairec'était une autre paire de manches.dót was wat anders! Hy schrijft aan zyn nicht, ma dame Denis, nadat hy haar eerst heeft verwittigd: „het tumult der feesten is voorbij: nrijn ziel is meer op haar gemak", dat hij „ongelukkig genoeg ook schrijver is en. al is hy dan geen koning, toch een Den voert, zooals de ander een scepter". Nu, met die pen bestrijdt hy Maupertuis en daarmede het kamp der tegenpartfi, waartoe Frederik behoort. Frederik, met zyn gevoel voor humor en sarcasme, laat zich Voltaire's vernietigende Critique dn Docteur Akakia door Voltaire zelf voor lezen. Hy heeft er den geheelen avond plezier over en de eene lachbui volgt op de andere. Maar hy verzoekt den schryver toch dringend, die critiek niet te publicee- ren. Wat onder vier oogen vermakelijk kan zijn, is daarom nog niet geschikt aan de groote klok gehangen te worden Voltaire neemt den schyn aan. alsof hy naar den wensch van den koning zou doen. Doch het werk was reeds by den drukker en verscheen spoedig daarop. Vol taire had zijn jongste geesteskind niet ten doode willen wyden. Het gevclg ligt voor het grypen. Dezen keer ls de koning razend. Geen woord was fel. geen plan boosaardig genoeg om Vol taire te straffen. Voltaire ziet dat in en kiest het hazenpad, maar hy had een hoogen troef in handen, die hy, kwaad aardig als hy kon zyn, zeker tegen Fre derik zou hebben uitgespeeld. Onder de papieren, die hij mede nam. was een manuscript van den vorst, dat nu juist niet geschikt was om gepubliceerd te wor den en den naam van Frederik geen lau wer toebrengt. Het was een gedicht, dat Palladium heette. Het was een schnnnig stukje: wat cynisme en onwelvoegelykhoid betreft, overtrof het nog Voltaire's Pu- celle. In een fatsoenlyk gezelschap kon het niet worden gelezen. Men begrijpt do onrust van Frederik, dit stuk in handen te weten van Voltaire, met wien hy nu gebrouilleerd was. Dat stuk kon een ge weldig wapen in diens vuist worden. Tot allen prys moest publicatie worden verhin derd. De konlnkiyke macht strekte ver. Ijlboden en gemachtigden van den vorst werden Voltaire achterna gezonden. Deze heeft echter reeds Pruisen's grondgebied verlaten. Welnu, dan zal de koning maar een stapje verder gaan: tot in Frankfort zetten de Pruisische ambtenaren den Franschman na, vinden hem daar er. nemen hem gevangen. Het bevel is kort maar krachtig: Voltaire zal zijn reis moe ten onderbreken en gevangen biyven tot dat Palladium den koning teruggegeven was. Er viel met Frederik niet te spotten, zelfs niet buiten zyn machtsgebied. En daar zit nu de zoo bewonderde, de zoo bewierookte vriend van den eveneens zoo hoogopgevyzelden monarch en kan een vergelyking maken tusschen verleden en heden en overpeinzen, hoe weinig tijds er noodig is om den „weerhaan van de kans ln 's menschen leven te doen keeren. Het loopt hem niet mee, VoitaiTe! Bil zijn overhaast vertrek uit Potsdam is een groot aantal kisten met boeken en pa pieren gevuld en nu is ongelukkig een van die kisten onderweg zoek geraakt en juist in die kist bevond zich Frederik's Palla dium. Maar de koning had zyn woord gesproken: „gevangen totdat het manus cript er is". Zoo bleef Voltaire eenige weken van zijn vryheld beroofd: Frank fort werd voor hem een pijniyke pleister plaats. En aangezien een ongeluk, naar de volksuitspraak, nooit alleen komt, trof het al heel onaangenaam voor Voltaire, dat een boekhandelaar, by wien hy nog een onbetaalde rekening had, van de ge legenheid, dat hy geknipt zat, gebruik maakte om op betaling aan te dringen. Voltaire maakte zich daarover zóó boos, dat hij zyn schuldélscher een klinkenden slag om de ooren gaf. waarover Colllni, Voltaire's secretaris, den man troostte met de woorden: ..Mynheer, u heeft van een der grootst" mannen ter wereld een oorvijg gekregen.' Of deze „eer"-bewyzing voor betaling werd aangenomen, is niet bekend. Maar met de vlucht en de daarop gevolgde ge vangenneming van Voltaire eindigt de in tieme betrekking tusschen den koning en den grooten schryver. Later is. van Frede rik's kant, en waarschynlijk op aan sporing van de markiezin van Bayreuth een toenadering tusschen belden tot stand pekomen. Voltaire maakt daarvan melding in een brief van 8 Januari 1758. dien hij uit Lausanne schreef aan een vriend Hii spreekt daarin over de verzoening van Cinéas" en „Pyrrhus". Pyrrhus (Frederik de Groote) heeft een opera gemaakt van Cinéas' (Voltaire's) treurspel Mérope wat tengevolge had, dat er nu en dan uitwis selingen van vriendellikheden plaats von den tusschen „den held, die dichter wys- geer, krygsman. koning en briljant, trotsch en bescheiden is, en den Zwitser Cinéas uit de wereld teruggetrokken A. J. BOTHENIUS BROUWER 8-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 11