den van hoogen druk.
GENEESKUNDIGE BRIEVEN.
HISTORISCHE FIGUREN.
iie geregeld weerberichten lezen
Karin mikens depressies en gebie-
Boogen druk genoemd zien. um
«eeroencnten werkelijk wat te
moet men weten wat onoer depres-
geDieden van noogen druk ver-
muE[ worden. Over depressies heb
en tijd geleden een paar artikelen
ven, Deze kunnen nus voorioopig
nisten. Deze keer wil ik iets over
-en van hoogen druk vertellen.
is aanleiding omdat reeds ge-
tijd het weer in ons land onder
yloed heelt gestaan van een gebied
-gen druk. Men herinnert zich ln
tand wel de buitengewoon hooge
terstanden van eemgen tijd ge-
aam duidt reeds aan dat in een
van hoogen druk de luchtdruk hoog
i. hooger dan de gemiddelde druk.
éveer 760 m.M. bedraagt. Wij heb-
onze taal voor dat gebied geen
naam. zooals de Duitscners. die het
g Hoch noemen, of zooals de Engel
die, foutief, spreken van een anti-
e. Dit is onjuist, reeds daarom, dat
cyclone voor een depressie ook
d is. Aanleiding tot deze benaming
genstelling tusschen het gebied van
druk en de depressie. Zooals men
in het centrum der depressie de
ukking het laagst, naar den rand
iger. In het gebied van hoogen druk
et centrum de luchtdruk het hoogst
~t naar den rand toe af. In de de-
circuleert de lucht aan den grond
esteld aan de beweging van de
van een uurwerk, in het gebied
-gen druk met die beweging mee.
depressie stijgt de lucht in het cen-
eel in het algemeen op, in het ge-
an hoogen druk daalt zij neer. De
■T- haalt de lucht uit de omgeving
t ware naar zich toe (vandaar de
'kdom der depressies), het gebied
oogen druk voert de lucht naar
af.
meer tegenstellingen. In.de depres-
e luchtbeweging levendig en sterk,
t gebied van hoogen druk traag,
epressie is gekenmerkt door actie
regen, wolkenvorming), het gebied
-ogen druk brengt rustig, meest
dikwijls helder weer. Het heeft
wolken en nooit wolken in meer
a laag, zooals de depressie. Deze
beweegt zich vrij regelmatig langs
Ie banen voorwaarts, het gebied
ogen drul. is in zijn hoogste ont-
ngs-periode stationair, op andere
beweegt het zich plotseling, snel en
Imatig. Zijn geheele windstelsel is
dig terwijl dit bij de depressie zeer
esteld is. In het gebied van hoogen
eemt de temperatuur van beneden
-ven langzamer (minder) af dan
depressie.
aar een geheele reeks van verschil-
sehen deze beide luchtdrukgebie-
aardoor het zulk een groot onder-
maakt of een gebied van hoogen
'1 een depressie de weersgesteldheid
"scht.
fa dus zoo: wanneer een gebied van
druk de weersgesteldheid be-
t staat de barometer hoog (760
i, is de wind zwak of zeer zwak
laatste geval niet vast van rich-
ent het slechts bij uitzondering
zeer weinig, is het weer meest
of is de hemel bedekt met een en-
nne wolkenlaag. Het weer is dan
onveranderlijk en blijft dit zoolang
ometer zijn hoogen stand behoudt,
angename eigenschap van de ge-
van hoogen druk is. dat zij in het
jaargetijde over groote uitgestrekt -
mist brengen, die soms dagen
"n aanhoudt.
'ebieden van hoogen druk spelen bij
'"'oorspelling een rol, die minstens
angrijk is als die der depressies,
[n het, die aanleiding geven om bij
den barometer mooi of in elk ge-
ter weer dan in de depressies te ver-
~n. Toch gaat dit niet altijd op,
niet het geheele gebied van hoogen
ekenmerkt is door mooi weer. Dit
vooral voor den rand.
sschen hebben de gebieden van
druk op een andere wijze beteeke-
r de weervoorspellinj dan de de-
,es. Die beteekenis zit juist in hun
verscheidene dagen onbewegelijk
,'jven liggen, waardoor het dikwijls
"jk is de geldigheidsduur van een be-
weervoorspelling tot drie of vier
te verlengen. Zij hebben bovendien
iging de plaats van hun ligging naar
"getijde te regelen en de verplaat-
eestal op een bepaalde manier te
gen. waardoor de plaats van de
achtereenvolgens gevonden wordt in
Centraal, N.O., Z.O. en Z.W. Europa
weer In N.W. De wijze en het tijd-
.waarop zij zich zullen verplaatsen,
heel dikwijls bepaald door den in-
n koude en warme luchtstroomen in
ingeving.
moeet echtgr niet alleen naar de
en van hoogen druk kijken in ver
wet hun beteekenis voor de weer-
elling op korten termijn en hun
eekschen invloed op de locale
esteldheid. Hun groote beteekenis
nen zij aan het feit, dat zij als het
aan één zijde een groote circulatie-
öoom begrenzen, die zich beweegt
en zulk een gebied van hoogen druk
n depressie. Zeer mooie voorbeelden
nn ziet men in West-Europa in de
over den Oostelijken Atlanti-
Oceaan een vrij permanent gebied
boegen druk ligt en over Oost-Europa
-sles van N.W. naar Z.O. trekken,
flat geval loopt een breede en krach-
iiichtstroom, die uit het Noordpool-
komt, over een groot gedeelte van
Ekfopa en veroorzaakt daar lang-
guur weer. In sommige jaren is dat
TOsel van bijzonder langen duur en
lente, ja. ook de voorzomer voort-
.*oud. Het is juist deze verdeeling
entdrukking, die in West-Europa en
1 w ons land de gure lente veroor-
'en winter, als het gebied van hoo-
ns over de Noordelijke helft van ons
:?e' ligt, dringt soms een krachtige
luchtstroom, die uit het groote
^en-Aziatische gebied van strenge
on tot West-Europa door en
etrenge vorst. In den nazomer,
win u' i" de meeste jaren een
an hoogen druk gedurende eenige
in_J Centraal-Europa en belet het
- ®en van koude Noordelijke en
het e'ifce luchtstroomen. waar-
mooie weer van den z.g. oude
Veiligheidscongres. I.
Het wil mij voorkomen dat het Veilig
heidsmuseum in ons land nog veel te wei
nig bekend is. Het museum zelf is zeer de
moeite van een bezichtiging waard. Het
zou gemakkelijk vallen, meerdere blad
zijden te vullen met de beschrijving van
wat daar te zien is. In plaats daarvan wil
ik liever een ieder aansporen, wanneer hij
eens in Amsterdam komt, zijn reisprogram
zoo in te richten, dat er tijd voor het
museum overblijft, waar alle mogelijke be-
veiliglngsmiddelen onder deskundige toe
lichting in werking te zien zijn.
Naast het museum gaat van het bestuur
en met name van den directeur, ir. Gorter
nog ander werk uit. Door geschriften,
plakzegels, voordrachten in het museum
zaaltje of door radio-uitzending enz. wor
den de veiligheidsvoorschriften in breeden
kring toegelicht en verspreid. Het ken
merk van dat alles is bezonken degelijk
heid en eenvoud.
Sedert enkele jaren werd door het be
stuur van het Veiligheidsmuseum een na
tionaal congres georganiseerd, waarop de
zelfde kwalificatie van toepassing is. Zon
der veel ophef of rumoer naar buiten werd
aan een tweetal onderwerpen van groot
algemeen belang deugdelijk besproken. Zoo
ook voor de zesde maal op 6 en 7 Novem
ber. Door omstandigheden was ik niet in
staat, er vroeger over te schrijven. Maar
het belang der behandelde onderwerpen is
nog even groot, en zoo meen ik een nuttig
werk te doen met er alsnog iets van te
vertellen.
De eerste dag was gewijd aan verstik-
kmgs- en brandgevaar in garages, de
tweede aan de eerste hulp bij verkeers
ongevallen.
Wanneer de motor werkt, ontstaat door
verbranding koolzuur, dat normaal iy het
Dloed in kleine hoeveelheden aanwezig is.
doch dat bij overmaat vergiftig werkt. In
een garage is de ventilatie gewoonlijk niet
groot genoeg om het bij loopende motoren
ontwikkelde gas te verwijderen. In een
gesloten garage ontstaat aldus spoedig
verstikkingsgevaar indien de motor blijft
draaien vooral als de motor onbelast is.
Koolzuur Is zwaarder dan lucht vandaar is
het gevaar het grootst bij werken in het
verzonken spoor. Nog andere oorzaken,
zooals het verbranden van smeerolie, kan
tot vergiftiging bijdragen Iedere houder
van een garage dient er dus op te letten,
dat de motor niet. meer draait, zoodra de
wagen in de garage is en dat voldoende
geventileerd kan worden, zoodra de deuren
om een of andere reden niet geopend kun
nen blijver Het is niet overbodig hier nog
eens op de noodzakelijkheid van een
streng rookverbod in garages te wijzen.
Maar ook in den wagen zelf dreigt ge
vaar voor koolzuurverstikking. Wanneer
de uitlaatpijp te kort is of lekken heeft,
bestaat de mogelijkheid, dat zich koolzuur
in den wagen ophoopt. Verscheidene ver-
giftigingsgevallen van dezen aard. met
name chronische vergiftigingen. zi)n be
kend geworden.
Nog werd gewezen op het gevaar van
bijvullen van het benzine-reservoir, terwijl
de motor draait. Dc mogelijkheid wordt
dan gegeven, dat brand ontstaat door
vonkjes uit de uitlaat, die in dit reservoir
terecht komen.
Op dyi tweeden dag was het onderwerp
„Eerste hulp bij verkeersongevallen" aan
de orde. Dat hiervoor groote belangstelling
zou zijr». althans bij de ingewijden, spreekt
van zelf. In het laatste jaar was op dit
gebied heftig gestreden. Het „Oranje-
Kruis" had reeds sedert jaren eerste-hulp-
posten op zijn programma staan. Maar tot
uitvoering was het niet gekomen. Dat het
„Oranje- en Roode Kruis" het niet al te
best met elkander konden vinden, is al
gemeen bekend. In 1930 werd een over
eenkomst gesloten tusschen het „Roode
Kruis" en de Ned. Vereeniging ..Eerste
Hulp bij Ongelukken", met de beooeling.
aan sommige misstanden op het gebied
van het reddingwezen tegemoet te komen.
Mede als gevolg van deze samenwerking
kwam een commissie tot stand om het
vraagstuk der Eerste-hulpposten op de
groote wegen in studie te nemen Deze
commissie heeft een veelzijdige samen
stelling. Vertegenwoordigd zijn behalve de
beide eerstgenoemde lichamen de Rijks
waterstaat, de wegencommissie, de Bond
van Bedrijfsautohouders, de Ver. van
Nederl. Gemeenten, A.N W.H de K.NA.C.
enz Gemakshalve zullen wij deze commis
sie die van het Roode Kruis noemen. On
middellijk nadat bekend was geworden,
dat deze commissie aan het werk getogen
was, werd ook het Oranje-Kruis actief De
Roode Kruis-commissle begon met de
groote Rijkswegen en heeft het gedaan ge
kregen. in omstreeks een jaar alle groote
wegen te voorzien van (pl.m. 320' Eerste-
hulp-posten, welke thans reeds algemeen
bekend zijn door de aan den weg ge
plaatste schilden, waarop een rood kruis,
omgeven door de letters E.H.B. en O. Het
Oranje-Kruis is toen ongeveer hetzelfde
gaan doen op provinciale wegen en daar
werden schilden geplaatst met een oranje
kruis en de letters E en H, dus zonder B. O.
Hoewel het op zich zelf toe te juichen
is. dat de gelegenheid om zich bij een on
geval eerste hulp te verschaffen, zoo
doende is uitgebreid, moet het toch den
nuchteren aanschouwer belachelijk voor
komen dat in ons kleine landje een zoo
algemeen belang alweer gesplitst is ter
hand genomen, terwijl samenwerking in
alle opzichten voordeeliger zou zijn ge
weest. Daar vele leden van het congres er
evenzoo over dachten, kon het niet uitblij
ven, of bij het debat moest dit ter sprake
komen. Een afdoende bespreking was even
wel niet goed mogelijk door de omstandig
heid dat het „Oranje-Kruis" geen gevolg
had gegeven aan de uitnoodiging om aan
het congres deel te nemen, reden waarom
de voorzitter meende geen critiek op het
Oranje-Kruis te kunnen toelaten.
Toch kon het niet uitblijven of de dis
harmonie tusschen de beide kruizen vorm
de den ondergrond van een bepaald deel
der besprekingen. Vooral ook omdat be
kend was, dat de Regeering bereid zou zijn
tot een verzoening mede te werken, indien
van beide zijden daartoe een verzoek tot
den minister werd gericht, maar dat het
Roode-Kruis dit wel, het Oranje-Kruis
daarentegen niet wilde doen.
In den sedert het congres verloopen
tijd schijnen velen tot andere gedachten
gekomen te zijn blijkens het verloop van
de op 27 Januari gehouden algemeene ver
gadering van het „Oranje-Kruis". Niet
alleen is een belangrijke wijziging in de
samenstelling van het bestuur gekomen
doordat zoowel voorzitter als secretaris
hun functie hebben neergelegd, maar op
de vergadering is besloten een commis
sie te benoemen, welke in de toekomst sa
menwerking der twee kruizen gemakke
lijker zal maken.
Over de inrichting en werking der hulp
posten zal ik niet in herhaling treden. In
een vorigen brief heb ik daarover reeds
een en ander medegedeeld. Wel hoop ik ln
een volgenden brief de overige op het con
gres behandelde onderwerpen nog aan een
korte beschouwing te onderwerpen.
H. A. S.
wijven-zomer eenigen tijd kan blijven
hcerschen. Ligt daarentegen een gebied
van hoogen druk over de Zuidelijke helft
van ons werelddeel, dan wordt West-
Europa overstroomd door den vochtigen
luchtstroom uit den Atl. Oceaan en is het
weer meest regenachtig en koel.
Zoo zien wij, dat gebieden van hoogen
druk niet alleen den weerstoestand be-
heerschen binnen hun eigen grenzen, maar
dat zij ook van den grootsten invloed zijn
op de weersgesteldheid op eenigen afstand
daarbuiten en daarom is hun beteekenis
in de weerkunde zeker niet minder dan.
die der depressies.
(Nadruk verboden). C. N.
Van onzen Indisciien correspondent).
DE STRIJD VAN DE KOFFIE OP JAVA.
In den grooten tuin van Java is geen
teelt zoo traai en opwekkend ais oie van
koliie. Wanneer in den oentend spranken
van zonlicht door de dadaps (de schaduw-
booinen) vallen op de hooge heesters m. hun
kluchtig groon, met hun sneeitwwitten bloe
sem pi roodende bessen, dan is het een
lust o» er de paden te wandelen en het
heugelijk leren te aanschouwen, dat in
schoone tinten prijkt met een beiofte van
rijken oogst. Helaas, het is niet altoos en
alom een gedicht van den heerlijken was
dom in de koffietuinen. Er moet steeds
worden gestreden tegen ziekte en plagen
en dikwerf is de strijd er een voor het
leven.
Het groote gebied van de koïfie op
Java ligt in het oosten, in de residenties
Ked'ri. Pasoeroean, Besoekt. Vóór 1870 werd
de koffie op heel Java, ook wel in de
vlakte, geteeld door de inlandsche bevol
king. ten deele op last en met gedwongen
levering aan het gouvernement, dat met
tevoren vastgestelde bedragen bataalde.
Populair kon do teelt op die wijze niet
zijn en, toen de dwang werd opgeheven,
verviel de bevolkingsteelt bijna geheel. In
dien tijd begon de Europeaan koffie
tuinen aan te leggen, meerendeels op erf
pachtgronden, en hij gaf de voorkeur aan
de berghellingen van Midden- en Oost-
J.iv.i uit West-Java is de koffie gaandeweg
verdwenen, zij het niet geheel.
Men verbouwde vóór 1890 algemeen de
mooie Java-koffie, van Arabischen oor-
srpong. een kostelijk gewas. Maar liet bleek
gevoelig en de planter stond met niet veel
meer dan zijn eigen ervaring gewapend
tegen elke bedreiging. .Kediri was bovenal
de'residentie van do koffie: op de hellingen
van dc Kawi. de Wilis. dg Keloet lagen
de tuinen gezaaid, maar toen'de beruchte
kcffiebiaiziekte daar verscheen, was hot
met de koffie schier gedaan. Tusschen I860
en 1890 stond het er somber geschapen.
Men redde wat men kon: men beproefde,
als er durf en middelen waren, de Liberia,
een koffie, die den naam had van sterk
te zijn tegen ziekte. Onaantastbaar bleek
de Liberia niet Er was wel eenige voor
lichting mogelijk, uitgaande van 's Lands
Plantentuin een Landbouwdepartement
f-cstond nog niet maar die voorlichting
kon slechts zeer beperkt zijn. Het bleef
sukkelen en in de keuze van gronden bleef
hi t een waag. Sommigen hadden gelegen
heid elders, vooral meer oostwaarts in
Besoeki. grond ter boschikking te krijgen.
Was er een rijke oogst, dan was de planter
voor een tijdje weer geholpen en kon
hij een paar schrale jaren verdragen.
Donker werd het hem, als in de oude tuinen
de oogst tegenviel en terzelfdertijd een of
andere ziekte da jongere vernielde. Er is
vóél leed geweest in de koffie, ook veel
onbezonnenheid, zorgeloosheid in goede
dagen. Hoe menig oud-miiitair was niet
bit wijz- van avontuur in de koffie ge
komen Er waren er onder, die het wet
leerden en een scherp inzicht verwierven.
Tensiottp zijn aanleg en karakter de krach
tige tortoren tot volhouden en slagen
In den aanvang van onze eeuw lieten
e k i' 11t "t ri in Kediri een nieuwe koffi -
sonri, de Rotmsta. komen en op hun nroef-
remin' was veler oog gevestigd. Zij han
delden daarmee gelioe' naar den raad van
Melchior Treub, directeur van 's Lands
Plantentuin (in 1908 de eerste directeur
van het Landbouwdepariement), die steeds
tot proefnemingen met nieuwe soorten aan
moedigde, oodat men de beste zou vinden
voo' bepaalde streken.
Do Robusta werd een ware uitkomst
en zii beeft in een kwart eeuw een waren
zegetocht "ehouden door heel Indi? Want
de oude Java-koffie is gelukkig wel niet
overal verdwenen, zelfs Liberia komt hier
en daar nog voor, maar de ondernemingen
hc-bben zich op Java nagènoeg alle en
gehe-l aan dc Robusta gewijd, die in de
rmsfo jaren een krachtige producent
bleek mits goede verzorging aan haar
wordt besteed. Maar o schrik daar
bleek ook de Robusta niet onaantastbaar
voor de plagen en ziekten, die men voor-
hec- had leeren vreezen. Het was alweer
in Kediri, en bet vertrouwen in de nieuwe
soort slonk. Evenwel was men er nu beter
aan toe Java had een aantnl proefstations
gekregen, jong nog. De studie heeft lange
jaren noodj'g en men begon pas. Als er
nu nog in Oost-Java een goede Robusta-
cultuur is, dan dankt men die aan het
werk der proefstations. De Robusta kent
als elke andere soort haar plagen, die de
rianter met oplettendheid moet bestrijden.
Maar er treden nu en dan verschijnselen
op ir zijn tuinen, die den bloei Vdreigen en
die hij niet uit eigen kracht kan over
winnen. Dan is er wetenschappelijk onder
zoek noodie om de middelen te vinden
tot bestrijding. Ernstige bedreiging was
een kever, die de takken doorboorde. Voor
de hand lag het. dc aangetaste takken
af te nemen en te verbranden, maar op
die manier vermindert men de hoornen
in capaciteit. Door proefstationarbeiri
kwam men er achter, c'at de dikke takken
niet werden aangetasf en dat de oude
boomen vrii spoedig herstelden van het
aangerichte kwaad.
Tien jaar geleden vertoonde zich een
„DER ALTE FRITZ".
vn.
Bij den philosoof van Sanssouci.
Zoolart bet paradijs nog geen wanklan
ken liet hooren. zoolang de Olympus nog
straiend was van licht, is er tusschen den
koning en zijn hoogen gast 'n omgang die
voor beiden 'n hoog genot beteekent. Fre-
derlk gaat op in geestelijke ontspanningen.
Zoodra de bezigheden van Staat cons-
clëntieuseüjk een methodisch door den
vorst zijn verricht, werpt hij zich op het
levende woordenboek, de rijke, sprekende
encyclopaedic, die Voltaire Is, en waarvan
de bladzijden nimmer zijn uitgelezen. In
lange gesprekken, met hun tweeën opge
sloten tusschen boeken en portefeuilles,
worden alle mogelijke onderwerpen ter
hand genomen. Dc Franschman, met zijn
scherpen, ver vooruitzienden blik, kan op
elk gebied, zelfs op dat der politiek, een te
waardeeren leidsman zijn, als philosoof en
letterkundige is hij "n aangewezen Mentor.
Maar de practijk van het regeeren, de
groote menschenkennis in een moeilijke
jeugd en lange regeeringsjaren opgedaan,
en vooral z'n aangeboren scherpzinnigheid,
maken den koning tot een sterke tegenpar
tij. Hij wist wat hij aan Voltaire had: deze
hoewel het koningschap met zeer kritische
oogen bekijkend, onderging de bekoring
van een vorstelijke omgeving in hooge
mate. Zijn ijdelheld was er door gevleid,
met een koning als gelijke om te gaan. En
zoo gaf Frederik in ruime mate wat Voltai
re begeerde: den lof, dien trouwens een
groot deel van Europa eveneens aan den
grooten Franschman bracht. De verhou
ding leek voortreffelijk
Maar reeds heel spoedig kwam er een
wolkje opzetten aan den Potsdammer he
mel. Voltaire had zjjn zwakke zijden. Zijn
stoffelijke welvaart ging hem zeer ter har
te. Dat is trouwens te begrijpen voor een
man. van wien het bekend is. dat hij veel
hulpbehoevenden steunde. Te Potsdam
zijnde meende hij van zijn intiemen or_j,-
gang met den koning en de regeerders
gebruik te kunnen maken om zijn finan-
cieele omstandigheden veel to verbeteren.
Hij was nog geen jaar aan het hof, toen
hij zijn fortuin voor een belangrijk deel in
Saksische staatspapieren belegde. Frederik
had een dergelijke belegging voor allen,
die met de Pruisische regeering verbonden
waren, verboden. Voltaire stoorde zich niet
aan het verbod en sloeg zijn slag. De papie
ren stegen zeer in waarde, zoodat Voltaire
er financieel zeer wel bij voer. De zaak
kwam echter uit. Een tusschenpersoon
wilde zijn aandeel in de winst hebben en
dreigde de zaak ruchtbaar te zullen maken
zoo hij niet iets van den buit mocht bin
nenhalen. Daaruit ontstond een woorden
wisseling, waarbij de philosoof overging
tot handtastelijkheden. De koning vernam
de toedracht en was verontwaardigd. In
zijn gedachten had Voltaire afgedaan,
maar cynisch en egoïst als hij was, wilde
hij hem nog altijd te Potsdam houden.
Hij had hem nog noodig er waren te vee»
plannen, waarover Voltaire nog geraad
pleegd moest worden. Tegenover La Met-
trle, Fransch medicus en materialistisch
wijsgeer, liet hij zich echter scherp over
Voltaire uit:
„Ik kan hem hoogstens nog een jaar ge
bruiken: men perst den sinaasappel uit
en werpe dan dc schil weg", zeide de
koning en La Mettrie.'afgunstig op Voltaire
zooals alle Franschen te Berlijn, haastte
zich om dat woord verder bekend te maken
Dat kon zijn rivaal slechts kwaad doen en
hem bovendien nog verbitteren.
Dat Voltaire het. zich aantrok, blijkt wei
uit wat hij aan d'Argental schrijft, toen
de eerste verkoeling weer wat is overge
gaan en althans de „zittingen" van „de
tafelronde" weer opnieuw zijn aangevan
gen.
maar die sinaasappel vervolgt
mij in den droomIk gelijk min of
meer op den man, die van een kerktoren
viel en het vallen door de lucht zacht
vond, mits het maar voortduurde."
Toch is niet aan te nemen, dat het „uit
persen" Voltaire op den duur zou hebben
bevallen, hoe mooi ook de bokaal was,
waarin het gebeurde. De verrukking van
den beginne was sterk aan het vermin
deren. Door wat eerst zoo ongelooflijk
mooie werkelijkheid geleek, brak zich een
andere werkelijkheid baan, de ware, de
echte, een werkelijkheid met zwarte
schaduwen. Een van deze was de verre
afstand, die hem scheidde van Parijs, van
het Fransche land, den breederen kring
waarin zijn geest zich kon vermeien: Vol
taire. de spotzieke, de sarcastische, de
cynische Voltaire, leed aan heimwee, „le
mal du pays". Hij begon „naar huis" te
verlangen.
En de breuk kwam: de sinaasappel was
voldoende uitgeperst' de schil kon worden
weggeworpen. Toch staat men bij het be-
kevertje in de bessen en onder leiding van
de proefstations werd de „bessenboeboek"
bestreden door in den aanplant een sluip
wesp los te laten, die men uit Oost-Afrika
was gaan balen Men heeft de plaag niet
uitgeroeid, doch de plaag heeft ook de
koffie niet kunnen vernietigen. Het is voort
durend strijden, en den moed, dien de
planters wel eens dreigen te verliezen, hou
den de proefstations er in. Dat is ook on
langs weer gebleken, alweer in Kediri. Er
vertoonde zien een hoogst schadelijke kever,
een zwarte, die tie takken aantast. Sommige
planters zagen het gevaar zóó groot, dat
zij alleen heil meenden te mogen zien
in overgang tot oen andere koffiesoort, wat
natuurlijk kostbaar is. Zii toch bleken van
oordeei. dat de Robusta daar onderhevig
is aan degeneratie. Maar de proefstations
to Malang en te Djember hebben die
meening gelukkig niet en waren in slaat
de vervliegende hoop weer te sterken. Uit
een Robusta-vorleden van 25 jaar blijkt
nu wel, dat ook die soort steeds wordt
bedreigd en steeds uiterste verzorging be
hoeft óm in stand te blijven en oogsl te
leveren, die de moeite loont. In de koffie
is hel altijd vechten tegen ziekten en pla
gen als aaltjes, schimmel, topsterfte, boe-
hoeks. En tegenwoordig komt er veohten bij
tegen de lage marktprijzen: 9 cent voor
het pond te Soerabaja kan geen winst
geven, al is men op de onderneming nog
zoo zuinig. Men zou in Nederland heel
wal hunnen doen om den koffieplanter
op Java te helpen, als men voor zijn goede
waai" 50 tot 60 oent het pond wilde
betalenDe mqeste koffiedrinkers beta'en
móé maar nu ben ik aan de raadselen
van den koffiehandel toegekomen, die ik
niet ken.
DENGAN HORMAT.
oordeelen van wat gebeurde veeleer aan de
zijde van den koning dan aan die van
Voltaire.
Een van Voltaire's landgenooten ln den
Intiemen kring van den koning te Potsdam
was Moreau de Maupertuis, beroemd ma
thematicus. Hij was met andere Franschen
naar Berlijn gehaald, „geïmporteerd",
zeide men in Pruisen, om den Duitschen
geest onmiddellijk in aanraking te bren
gen met de „verlichte geesten" uit Frank
rijk. Frederik verwachtte daarvan een Im
puls ten goede en had dien import" aan
lokkelijk en gemakkelijk gemaakt. De in
vloed bleef dan ook niet uit. Om den
koning vormde zich een kring van man
nen, die op menig gebied den toon aan
gaven en in leder geval Frederik's levendi-
gen geest tot steeds nieuwe werkzaamheid
prikkelden. De koning vereenzelvigde zich
met menig probleem, dat ter discussie werd
opgeworpen: hij koos partij, was vóór of
tegen. Daarbij kon het soms vry heftig
toegaan. Zoo gebeurde het bij een weten
schappelijk gesprek over Newton's theorie
van het licht. Een niet veel beteekenende
mathematicus. König. was het niet eens
met Maupertuis. Frederik viel dezen laatste
bjj. Voltaire koos de party voor Kënig.
Men kon het maar niet eens worden. Fre
derik klaagt in een brief aan zyn zuster,
de markgravin van Bayreuth, over „zyn"
geleerden, die „van den duivel bezeten"
schynen; er is niets met hen aan te van
gen; zij hebben („diese Kerle") „behalv
van gezelschapsgaven van niets verstand".
Voor de dieren, vindt de koning, moet het
een troost zyn, dat de met verstand be
gaafde menschen dikwüls niet beter zyn
dan zy".
Voltaire hoorde natuuriyk den koning
zich op dergehjke schampere manier uit
laten. Dat Maupertuis en de anderen met
de dieren vergeleken werden, zal hem
waarschymyk niet gedeerd hebben, maar
,hü zelfhy, Voltairec'était une
autre paire de manches.dót was wat
anders! Hy schrijft aan zyn nicht, ma
dame Denis, nadat hy haar eerst heeft
verwittigd: „het tumult der feesten is
voorbij: nrijn ziel is meer op haar gemak",
dat hij „ongelukkig genoeg ook schrijver is
en. al is hy dan geen koning, toch een
Den voert, zooals de ander een scepter".
Nu, met die pen bestrijdt hy Maupertuis
en daarmede het kamp der tegenpartfi,
waartoe Frederik behoort. Frederik, met
zyn gevoel voor humor en sarcasme, laat
zich Voltaire's vernietigende Critique dn
Docteur Akakia door Voltaire zelf voor
lezen. Hy heeft er den geheelen avond
plezier over en de eene lachbui volgt op
de andere. Maar hy verzoekt den schryver
toch dringend, die critiek niet te publicee-
ren. Wat onder vier oogen vermakelijk kan
zijn, is daarom nog niet geschikt aan de
groote klok gehangen te worden
Voltaire neemt den schyn aan. alsof
hy naar den wensch van den koning zou
doen. Doch het werk was reeds by den
drukker en verscheen spoedig daarop. Vol
taire had zijn jongste geesteskind niet ten
doode willen wyden.
Het gevclg ligt voor het grypen. Dezen
keer ls de koning razend. Geen woord was
fel. geen plan boosaardig genoeg om Vol
taire te straffen. Voltaire ziet dat in en
kiest het hazenpad, maar hy had een
hoogen troef in handen, die hy, kwaad
aardig als hy kon zyn, zeker tegen Fre
derik zou hebben uitgespeeld. Onder de
papieren, die hij mede nam. was een
manuscript van den vorst, dat nu juist
niet geschikt was om gepubliceerd te wor
den en den naam van Frederik geen lau
wer toebrengt. Het was een gedicht, dat
Palladium heette. Het was een schnnnig
stukje: wat cynisme en onwelvoegelykhoid
betreft, overtrof het nog Voltaire's Pu-
celle. In een fatsoenlyk gezelschap kon
het niet worden gelezen. Men begrijpt do
onrust van Frederik, dit stuk in handen
te weten van Voltaire, met wien hy nu
gebrouilleerd was. Dat stuk kon een ge
weldig wapen in diens vuist worden. Tot
allen prys moest publicatie worden verhin
derd. De konlnkiyke macht strekte ver.
Ijlboden en gemachtigden van den vorst
werden Voltaire achterna gezonden. Deze
heeft echter reeds Pruisen's grondgebied
verlaten. Welnu, dan zal de koning maar
een stapje verder gaan: tot in Frankfort
zetten de Pruisische ambtenaren den
Franschman na, vinden hem daar er.
nemen hem gevangen. Het bevel is kort
maar krachtig: Voltaire zal zijn reis moe
ten onderbreken en gevangen biyven tot
dat Palladium den koning teruggegeven
was. Er viel met Frederik niet te spotten,
zelfs niet buiten zyn machtsgebied. En
daar zit nu de zoo bewonderde, de zoo
bewierookte vriend van den eveneens zoo
hoogopgevyzelden monarch en kan een
vergelyking maken tusschen verleden en
heden en overpeinzen, hoe weinig tijds er
noodig is om den „weerhaan van de kans
ln 's menschen leven te doen keeren.
Het loopt hem niet mee, VoitaiTe! Bil
zijn overhaast vertrek uit Potsdam is een
groot aantal kisten met boeken en pa
pieren gevuld en nu is ongelukkig een van
die kisten onderweg zoek geraakt en juist
in die kist bevond zich Frederik's Palla
dium. Maar de koning had zyn woord
gesproken: „gevangen totdat het manus
cript er is". Zoo bleef Voltaire eenige
weken van zijn vryheld beroofd: Frank
fort werd voor hem een pijniyke pleister
plaats. En aangezien een ongeluk, naar
de volksuitspraak, nooit alleen komt, trof
het al heel onaangenaam voor Voltaire,
dat een boekhandelaar, by wien hy nog
een onbetaalde rekening had, van de ge
legenheid, dat hy geknipt zat, gebruik
maakte om op betaling aan te dringen.
Voltaire maakte zich daarover zóó boos,
dat hij zyn schuldélscher een klinkenden
slag om de ooren gaf. waarover Colllni,
Voltaire's secretaris, den man troostte met
de woorden:
..Mynheer, u heeft van een der grootst"
mannen ter wereld een oorvijg gekregen.'
Of deze „eer"-bewyzing voor betaling
werd aangenomen, is niet bekend. Maar
met de vlucht en de daarop gevolgde ge
vangenneming van Voltaire eindigt de in
tieme betrekking tusschen den koning en
den grooten schryver. Later is. van Frede
rik's kant, en waarschynlijk op aan
sporing van de markiezin van Bayreuth
een toenadering tusschen belden tot stand
pekomen. Voltaire maakt daarvan melding
in een brief van 8 Januari 1758. dien hij
uit Lausanne schreef aan een vriend Hii
spreekt daarin over de verzoening van
Cinéas" en „Pyrrhus". Pyrrhus (Frederik
de Groote) heeft een opera gemaakt van
Cinéas' (Voltaire's) treurspel Mérope wat
tengevolge had, dat er nu en dan uitwis
selingen van vriendellikheden plaats von
den tusschen „den held, die dichter wys-
geer, krygsman. koning en briljant, trotsch
en bescheiden is, en den Zwitser Cinéas
uit de wereld teruggetrokken
A. J. BOTHENIUS BROUWER
8-3