THEE-VISITE.
SCHRIKKELDAG
ANEKDOTE.
tasch, begrijp ik pas, tot welk een voor
name familie ik behoor."
„Voorname familie!" smaalde de blauwe
brief nu. „Dacht je soms, dat jij, druk
werk, je met ons, brieven, kon meten?
Nee, mannetje, geen sprake van! Jij mag
dan grooter en dikker zijn dan één van
ons, daar zit 't 'm heusch niet in, wel In
het inwendige; 'tkomt op den inhoud
aan!"
„Alsof mijn inhoud niet de allerbeste
was!" ritselde de Haagsche Post nu zóó
boos, dat ik even verschrikt naar den post
bode keek, of hij niets hoorde. Maar neen!
Japik scheen niet het minste vermoeden te
hebben van datgene, wat zich in zijn tasch
afspeelde.
,,'t Mocht wat!" kraakte de blauwe brief.
Jouw inhoud kan onmogelijk veel te be-
teekenen hebben!"
„Hoe weet jij dat?" klonk het woedend.
Ik was werkelijk bang, dat de H. P. zou
scheuren van drift!
„Wel. kijk maar eens naar je postzegel,
manneke!"
.Wat heeft die er mee te maken?" vroeg
de vleeschkleurige krant al iets minder
zelfbewust.
„Wat die er mee te maken heeft? Wel,
alles natuurlijk! Denk jij soms, dat de
menschen je voor „vol" aanzien, als ze je
maar als drukwerk frankeeren en je dus
minder waard vinden dan een geschreven
brief, waarvoor ze veel meer port over
hebben?"
Nu wist zelfs de H. P. niet, wat hij ant
woorden moest. Had hij op dit oogenblik
d.en schrijver der rubriek „Lastige Geval
len" maar bij zich! Die zou natuurlijk het
antwoord niet schuldig blijven. De H. P.
zou er zijn postzegel voor gegeven hebben,
als hij 't hem even had kunnen vragen.
Maar dat behoorde nu eenmaal tot de on
mogelijkheden!
„Wat kibbelen jullie toch over voor
naamheid! Ik vind, dat het op 't h a r t
aankomt." zed nu een vuil geworden cou
vert waarop met hanepooten een adres
geschreven stond. „Dachten jullie, dat- ik
om aanzien en uiterlijk gaf? Nee, ik ben
trotsch op mijn inhoud: het briefje van
een klein meisje, dat voor het eerst aan
haar grootmoeder schrijft, om haar met
haar verjaardag geluk te wenschen."
..Bah! Kindergedoe! Er zit niet één en
kel lak op den brief!" riep het blauwe cou
vert uit.
..Hoeft ook niet!" zei de smoezelige brief
„Je kent het spreekwoord van den aap en
den ring toch zeker wel? Nu, zoo is 't bij
jou ook. Jij blijft precies dezelfde, ook al
is je jas nog zoo mooi en van wapens voor
zien."
De blauwe brief verwaardigde zich niet
hierop te antwoorden en deed zijn best den
anderen kant uit te kijken al was zijn
stijve voornaamheid schuld, dat dit hem
slechts met de grootste moeite gelukte.
Het kleine visitekaartje, dat aan den an
deren kant naast hem een plaatsje gevon
den had. voelde zich niet weinig gevleid,
dat zijn buurman hem scheen op te mer
ken en vroeg beleefd:
..Moet u nog ver meneer?"
..Nee; 'k ben er dadelijk!" luidde het
antwoord. „Ik moet bü de burgemeesters
vrouw. mevrouw Van Veldhoven zijn."
„Mevrouw van Veldhoven?!" riep het
kaartje verrast uit. „Maar dat is al heel
toevallig! Daar moet ik ook zijn!"
„Ik ook! ik ook!" riepen nu het witte
couvert, de H. P.. het kinderbriefje en nog
verscheiden anderen allen behoorend tot
de naaste omgeving der sprekers.
„Ja. dat is zeker toevallig!" mompelde
de blauwe brief die 't eigenlijk niets pret
tig vond. in zulk gemengd gezelschap bij
de burgemeestersvrouw bezorgd te wor
den. Aangenamer zou 't hem geweest zijn
er alleen af te stappen, maar nu dit blijk
baar niet het geval was. trooste hij zich
met de gedachte: dat hij dan toch zeker
de voornaamste bezoeker zijn zou en ook
met de meeste blijdschap ontvangen zou
worden. De anderen? nu ja. ze
zouden geduld worden, dat was alles, ter
wijl hij de hoofdpersoon zou zijn,
zoodra de adressen bekeken werden.
De hand van Japik dook op dit oogen
blik in de tasch en haalde er een heel pak
uit Nauwkeurig bestudeerde hij de adres
sen. het enkele, die blijkbaar niet bij de
burgemeestersfamilie thuis hoorden, weer
in de tasch glijden en overhandigde de
rest aan het dienstmeisje dat op zijn bel
len de voordeur opengedaan had.
,,'n Dik pak! Mevrouw is zeker jarig!"
zei Japik, die zich altijd belangstellend in
de huiselijke omstandigheden van zijn
„menschen" verdiepte.
„Ja, 't is feest!" antwoordde het meisje
vroolijk.
In het volgend oogenblik werd de blau
we brief met zijn kameraden op een ge
dekte tafel naast een bord gelegd, 't Liefst
zou hij daar natuurlijk alleen gelegen heb-
De poppen krijgen thee-visite
Van alle poppen uit de buurt,
Reeds dagen van te voren werden
Er invitaties rondgestuurd.
Daar komen z' al: Marie en Claartje
En zelfs het jongenspopje Daan!
Natuurlijk hebben alle gasten
Hun allerbeste kleeren aan!
Dc poppen krijgen elk een kopje
Met lekk're thee. Wat smaakt die fijn!
De gastvrouw presenteert de koekjes.
Wat zou 'k daarbij graag willen zijn!
Maar plots komt Bruun, dat stoute hondje,
Rent de visite heel wild 0111.
De poppen liggen door elkancjer.
Foei Bruun! Wat was je -nu toch dom!
(Nadruk verboden).
Maar zie: de poppen-gastvrouw
Heel vlug en handig, netjes op.
Geen deed zich pijn en stoute Br
Die krijgt verdiend is 't! op 2
De poppen hebben medelijden.
Doen zelfs 'n goed woord voor de
Vergeten is hun schrik, hun buit'i
Hoe ze daar lagen op den groin
En in de allergrootste eendracht
Wordt de visite voortgezet,
Tot 't poppenvolkje straks gehaald
Dat is het einde van de pret
Bruun geeft dan elke pop een
Tot afscheid, blaft: Kom
Dan krijg ik ook weer lekk're l
Tot ziens hoor! maar -
Iiee
CARLA
ben. maar hij kon de anderen nu eenmaal
niet wegkijken, al deed hij daar ook nog
zoo zijn best voor! Gezellig zag het er op
de tafel uit en wat stonden er veel bloe
men! Je kon wel zien. dat er iemand jarig
was!
Toen even later de burgemeestersvrouw
met den burgemeester binnenkwam, lach
te zij bij het zien van dien bloemenschat.
Haastig greep haar hand naar de post en
bekeek zij de adressen: geen van haar kin
deren had haar vergeten: dat blauwe cou
vert was van haar oudste dochter uit Ame
rika, het witte van haar zoon de andere
van familieleden en vriendinnen, een
kaartje zelfs van Betje. de werkster. De
Haagsche Post was er ook bij. maar die
leede ze ongelezen ter zijde. O. daar was
zelfs een eigenhandig geschreven briefje
van Anneke, haar kleindochtertje, dat pas
naar school ging en met moeite geschre
ven had:
Liefe Oomaa wel gefillissisteert en hon-
dert kusjes en ik ben so freselik blei.
U Aneke.
Lachend vroeg de burgemeester: „En
met welken brief ben je nu 't meest in je
schik?"
„Met dien van Anneke." luidde het ant
woord.
De andere brieven voelden zich wel wat
beleedigd, maar wilden de vreugde der
burgemeestersvrouw niet bederven door
hun ongenoegen te kennen te geven. En zij
werden om beurten beloond, want elk hun
ner mocht het voorrecht smaken, een
glimlach op het lieve gelaat der burge
meestersvrouw te voorschijn te roepen on
der het lezen van zijn inhoud.
Alleen de H. P. voelde zich verongelijkt,
maar ook dat leed was vergeten, toen de
heer des huizes zich aandachtig verdiepte
in hetgeen hij uit de Residentie te vertel
len had.
En intusschen peddelde oude Japik met
zijn brieventasch maar weer verder, on
kundig van de gesprekken, die er in zijn
onmiddellijke nabijheid gevoerd waren.
Als zijn ooren daar eenmaal voor open
gaan, zal hij vreemd opkijken!
ANNIE O.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAAl'
Februari was verdrietig.
Waarom heb ik toch zei hij
Maar zoo vrees'lijk weinig daga
'k Ben de minste in de rij
Van mijn zusjes en mijn broeit
Had ik er maar ééntje meer'
'k Zou zoo in mijn nopjes wezel
Was het maar een enk'le te
Koning Tijd hoorde hem klagen
't Kleintje was wel erg misdeeld
Als hij ook wat kreeg, had 't eigl
Op 't geheel niet veel gescheeld.
Daarom sprak de grijze Tijdvorst;
Klaag je in drie jaren niet,
Dan krijg j' één dag meer. Geloei
Dat ik j' in den steek nooit lf
Drie jaar lang had Februari
Niet gemopperd, hield zich groot.
Zoodat Koning Tijd in 't vierde
Het een extra dag aanbood.
Februari 's nu tevreden,
Steeds weer klinkt zijn blijde lat
Breekt voor hem opnieuw de zot
Op deez' éénen Schrikkeldag!
(Nadruk verboden.)
Ingezonden door Willy de Nej
Een dame heeft haar zoontje v<X
eerst mee naar een concert ge®
maar hij is veel te klein om te beg
wat er gebeurt. Terwijl eene dame
en de dirigent de maat slaat voor
en zangeres, fluistert Tommie:
Mammie waarom slaat die nien«
dame?"
„St. malle jongen, hij slaat haar
hij slaat de maat".
Tommie: „Maar als hij haar njf»
waarom huilt ze dan zoo hard.