Jaargang Donderdag 25 Februari 1932 No. 9 NIEUWE BUREN NIET TE GAUW? IN DE TASCH VAN DEN POSTBODE. door DE LILLE HOGER WAARD HOOFDSTUK IV. f out brengt een bezoek aan „het Uilennest. |rlijk werd Moeders plan: dat or de ruet alleen herstelde, maar nmerkeiijk verbreede „Poort" met en al naar „het Uilennest" ge- 12oii worden, den volgenden dag lllijk aan de bewoners van „Boscn- |eaegedeeld. En even vanzelfspre- het, dat dit voorstel daar alge- bijval vond. zal het zeker goedvinden'riep |\irtuigd uit en toen meneer van tie even later binnentrad en van i op de hoogte werd gebracht, was hiet alleen onmiddellijk voor te Idoch bood hij zells zijn diensten I het uitvoeren van dit werk. ■wijdie dachten, dat hier oude Ten kwamen wonen!" riep .Jaap tol uit, in een plotselinge behoefte Vecht, dat hij en de andere les den nieuwen buren hadden aan goed te maken. begrijp bet ai!" helderde me- tan der Linde de zaak op. „Jullie puts Grootouders, mijn Vader en hier gezien hebben. Ze kwamen huis ook eens kijken en be en gedeelte er van. n wat aardige lui!" zei Wout. |dat zal natuurlijk wel!" meende als verontschuldiging voegde hij [toe: tu vonden wij het Jammer, dat er lenschen kwamen wonen. Maar ge- I lu bben we ons vergist en 1 ij dus ook voor jullie uit de lucht I vallen!" riep Wout vroolijk uit. Iaks de bal?" vroeg Bob ernstig. De I jongen begreep heelemaal niet, lallen op eens zoo vroolijk lachten. 1 toch heusch niets geks gezegd ^elfden dag nog werd er een be- naakt met de herstelling en ver- van „de Poort" en vóór de avond deze zóó breed, dat, zooals me- Brandt het uitdrukte, je er wel met wagen door kon. kift niet!" zei mevrouw van der achend. „Als onze Wout er maar ruststoel door kan, is „de Poort" kenoeg. En dat gaat gemakkelijk!" [moet er morgen maar dadelijk de pan nemen!" zei mevrouw Brandt. [Eigenlijk jammer, dat hij daarmee moet, tot de Vaders thuis zijn. dat hoeft niet", zei Wouts Moe- „Jan, onze tuinman, kan den 1 aan den éénen kant opnemen i en ik aan de anderen kant." kas een prachtig plan en zoo „reed" pen volgenden middag door de ver- 1 Poort „het Uilennest" binnen. De i straalde, en zag er uit .alsof hij toote buitenlandsche reis ging ma- Iplaats van naar den tuin der buren, fad wat meer kleur op zijn anders "ieke wangen. 't zóó doorgaat, zal de dokter wel 1 zijn en Wout spoedig beter wor- dacht mevrouw van der Linde. prieel van „het Uilennest" ging «ilijk toe. Natuurlijk waren Elly en van de partij, die tot nu toe tekelijk op elkanders gezelschap aangewezen waren en zich zeer vereerd voelden door hun vriendschap met de buurkinderen. Bob was er niet weinig trotsch op, dat hij het eerst in den tuin van „het Uilennest" geweest was. Ter verhooging van de plechtigheid waren de leden van de Club der Zeven Buurkinderen overeengekomen hun eer ste vergadering te houden op dezen dag en wel in het prieel van het Uilennest. Wout, die een kleinen presidentshamer van zijn vader gekregen had. opende de vergadering en gaf het woord aan Jaap, die bij algemeene' stemmen tot secretaris gekozen was en nu bij gebrek aan no tulen het reglement nog maar eens voor las. Ernstig luisterden alle leden toe. Bob en Elly begrepen er wel niet veel van, maar ze schenen er toch van doordron gen te zijn, dat het veiliger was. dit niet te verraden en zich door de grooten voor „kleine kinderen" te laten uitmaken. Zij zaten er dus muisstil bij. Na voorlezing van het reglement klopte Wout eens met zijn hamer op de tafel, kuchte gewichtig en zei: „Dames en Heeren' Het is mij een behoefte hier een woord van dank uit te spreken aan mevrouw Brandt, die wel niet aanwezig is, doch de speciaal mij als president een zeer ge wichtige dienst bewezen heeft met haar voorstel: de verbreeding van „de Poort." Op haar initiatief dus werd dit werk ondernomen en werd ik in staat gesteld het terrein van „het Uilennest" te leeren kennen en in dit priéel de vergadering te leiden. Ik stel daarom voor: mevrouw Brandt tot eerelid van onze club te be noemen Wie tegen dit voorstel mocht wil len stemmen, steke zijn vinger op." En toen er geen enkele vinger opgesto ken werd, ging de president voort: „Mevrouw Brandt is dus met algemeene stemmen tot Eerelld van de Club der Zeven Buurkinderen benoemd Leve me vrouw Brandt! Hiep, hiep. hoera!" Een algemeen handgeklap zei duidelijk genoeg, hoe ingenomen alle leden met de aanneming van dit voorstel waren. Op Jaap. als secretaris, rustte de plicht het eerelid van haar benoeming in een brief kennis te geven. Het spreekt vanzelf, dat mevrouw. Brandt gaarne haar benoeming aannam en haar toetreden tot de club extra „ge vierd" werd. (Wordt vervolgd.) (Nadruk verboden.) 'k Kreeg een mooie doos met krijtjes, alle kleuren zijn er in; 'k maak nu zelf mijn Ansichtkaarten! k' teeken z' eerstdat is 't begin. Boomen. huizen, kerken, scholen, honden, poesen, koe en paard, duiven, kippen, bloemen, vruchten, alles, alles naar den aard. Eerst, dan denk je: 't is de moeite! zóó heb Tc een dozijntje klaar! maar, maar, ben je er mee bezig, o, dan meen je: 't duurt een jaar. Dus wil niet te gauw verwachten nu per post zoo'n mooie kaart! stellig zal ik j' ei* een sturen, ais je't .v o 1 g e n d jaar verjaart! HERMANNA. 't Gebeurde op een mooien dag tegen het eind van Februari, dat Japik, die postbode In het dorpje Nergenshuizen was, op zijn fiets stapte, om de geschreven en gedrukte stukken, welke in zijn tasch geperst waren, op hun bestemming te brengen. Voor hem waren het slechts brieven en drukwerken, anders niet, en hij zou vreemd opgekeken hebben, als iemand tegen hem gezegd had „Japik, je moet eens luisteren naar dc gesprekken in je tasch!" Japik, die het verschil tusschen een stomme en een sprekende film wel kende uit zijn bezoeken aan de bioscoop in de naburige stad. zou verschrikt gekeken en ontsteld uitgeroepen hebben: „Mij hoeven ze niet te filmen!" Japik wilde nog niet eens, toen hij vijf- en-twintig jaar met Teuntje getrouwd was, dat er een portret van hem gemaakt werd en nog veel minder, dat het in de krant zou komen te staan. Waarvoor was dat noodig? Iedereen op het dorp kende 'm immers, ook zonder portret en mocht er al eens iemand pas zijn komen wonen, die 'm niet kende, nou die kend 'm dan niet en daarmee afgeloopen! Japik zou dus uit. zijn rustigen gedach- tengang van plattelands-brievenbesteller gehaald worden als iemand er hem op merkzaam op maakte, wat een gezellig ge babbel hij In zijn brieventasch beluisteren kon en daarom heb ik 't hem maai' niet ge zegd Moesten die gesprekken dan geheel verloren gaan? Dat zou toch jammer zijn! Ik dacht er eens goed over na en kwam tot het besluit, er iets van te vertellen in de Kinderkrant. Alleen hoop ik nu maar, dat Japik daar geen exemplaar van In handen krijgt Laten we afspreken, dat niemand van jullie, die dit leest, er iets van aan Japik verklapt. Misschien verstaat hij op een goeden dag zelf wel. wat al die fijne stemmetjes in zijn brieventasch zeg gen. maar wij willen dien ouden, trouwen japik. die al meer dan vijf-en-twintig jaar de post bij rijk en arm bezorgt, in 't denk beeld laten, dat hij slechts „stomme" brieven en drukwerken vervoert. Jullie wil ik dan vertellen, wat er op den 27sten Februari in zijn brieventasch ge sproken werd. „Au! Au!" zei een groot, blauw couvert, dat wel vijf groote lakken vertoonde. „Jul lie moet niet zoo dringen. Denk er ran, wie je vóór ik bedoel in je midden hebt: ik ben maar niet de eerste de beste kwajongen, maar iemand, die een verre reis achter den rug heeft. Bovendien ten ik van adel. dat kun je wel aan de blauwo kleur van mijn envelop zien. En draag ik soms niet vijf wapenj als teeken mijner waardigheid? 'k Voel me eigenlijk een soort koning tusschen jullie, gewone brieven, in „En toch ben je maar een brief, net als wij," zei nu een wit couvert, dat. het ge- snoef niet langer kon aanhooren en zelf graag de voornaamste in de tasch had wil len zijn. 1 Geen van jullie is zoo dik als ik!" zei nu een Haagsche Post. ..Wie heeft er zoo'n mooi, vleeschkleurig uiterlijk als ik? Maar-ik kom dan ook uit de Resi dentie. O zoo! Gek, toen ik met al mijn zusjes en broertjes nog bij den drukker was. vond ik onze familie heel gewoon, maar sinds wij door de heele wereld ver spreid zijn en ik de eenige H. P. ben in deze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 13