THERMOGENE fN LEVEN OM EEN LEVEN LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 19 Februari 1932 Derde Blad No. 22061 [ementair OVERZICHT UIT DE PERS. FEUILLETON. Jaargang tweede kamer. over HET KORTIN g s WET JE kamer is voortgegaan met cie be- liinc van bet wetsontwerp inzake op de uitkeeringen aan gemeen- f orovincien, «inister van Financien 'de heer De Jzeide te hebben vernomen, dat er Jnendement is ingediend. Hij meende En verdere opmerkingen te moeten En tot dat amendement wordt be- Rorzitter deelde mede, dat indor se heeren van Vuuren en Rutgers Rozenburg een amendement Leunen Jép1 Bruggenbouwers! f Voorzitter gaf daarom m overwe- verdere behandeling van hst weis- aan te houden tot a.s. Dinsdag, «r het amendement zal zijn gedrukt pigedeeld. Na eenig debat werd in geest besloten. amendement vervangt de korting pet. der wedden door 6 pCt. der fcringen. korting wordt teruggebracht van Ï3 pCt. als de gemeente meer dan 40 Iten op de gemeentefondsbelasting [terwijl deze opcenten niet progrcs- lorden geheven. Jv.ordt in het geheel geen korting toe- Lt indien de gemeente meer dan 80 Eten op de gemeentefondsbelasting ■tin welk geval krachtens de wet Ier progressie plaats heeft. 1 korting aan de provinciën, wordt uit kt gelicht. j verband tusschen korting en sala- 1 vervalt geheel. RADIO-INTERPELLATIES I Kamer is daarna overgegaan tot de Vieling der interpellatie-Boon inzake bende radio-kwestie. [heer Boon lichtte zijn interpellatie Hij zeide eerst iets over het publi- 1 van vertrouwelijke mededeehngen. 1 eerst dan geoorloofd, wanneer het Jneen belang in het spel is. Onder dit je( heeft vaak de pers vertrouwelijke ken gepubliceerd. Daarom publiceerde IRadiobode" thans den brief van de Ttters van K.R.O. en N.C.R.V. aan den (ster van Waterstaat, en spr. meende Jit Hier is inderdaad het aigemeen Ég in 't geding. |)nu: j heeft naar aanleiding van deze pu- Jue geschreven, dat er blijkbaar een |s m den Radio-raad - aldus spr. de brief van de fcn van der Deure en Perquin is nooit pen Radio-raad geweest. Dit heeft de Ier particulier tegen spr. bevestigd. Ibnef kan dus niet door iemand uit [Raad zijn gepubliceerd. Vin 1930 is gepubliceerd het (ouwelijke advies van den Radioraad (den Minister. Wie heeft dat advies Jliceerd? Spr. deelde mede dat dit ad- lan een redacteur van het Handels- medegedeeld door den heer van leure, voorzitter van de N. C. R. V. fvas niet spr.'s bedoeling dit mede te doch nu hij en zijn vrouw zijn be- Idigd. heeft hij het niet willen ver- jen. heer Boon gaf vervolgens een over- I van wat er, blijkens den onlangs (teerden brief, aan de tot-stand van het zendtijd-besluit is voor baan. De Minister kreeg zijn ontwerp- Jijdbesluit letterlijk toegezonden door leeren Perquin en van der Deure. Op lei 1930 verklaarde de heer van der Ire voor de microfoon, dat het zend- [besluit gereed lag; op 7 Mei echter [laarde de Minister tot dr. Molhuyzen. zitter van de A.V.R O., dat hij nog noodig had en geen overhaast be- l kon nemen. Het is echter uitgekomen lens de mededeeling van den heer van [Deure. Wie regeert er op dit gebied? tinister? Of mr. van der Deure? 'at heeft de Minister geantwoord op de flte der beide heeren, dat zij hem voor Inicrofoon en in de pers zonder verde- n. als hun regeling tot stand kwam? De Minister zoo riep spr. uit heeft ontkend dat hij de leiding van een om- roep-vereeniging heeft aanvaard. Dit is juist. Maar hij verzweeg dat hij de leiding van twee omroep-vereenigingen had aan vaard. Spr. stelde de volgende vragen; Is het juist, dat de minister op 19 Ajjril 1930 een vertrouwelijk onderhoud heeft gehad met den voorzitter der N. C. R V. en dat hij daarbij een uitdrukkelijk beroep heeft gedaan op de organisaties van de N. C. R. V. en de K. R. O. om er in toe te stemmen op één of andere wijze een programma van algemeene strekking te broadcasten? 2 Heeft de minister op 24 April d.a.v. een schrijven optvangen. onderteekend namens N C. R. V. en K. R. O. door haar resp. voorzitters, zooals dat in de Radio bode is gepubliceerd en staat daarin met name a. dat deze vereenigingen het, beroep van den minister niet willen afwijzen cri dat zij in een gedeelte van haar zendtijd een algemeen programma zullen uitzen den „mits de wijze van uitvoering zóó worde geregeld als hieronder nader wordt omschreven"; b. dat als bijlage wordt, aangeboden een schema voor de verdeeling van den zend tijd. zooals dat in het ministerieel besluit zou kunnen worden opgenomen; c. dat als contraprestatie beloofd wordt: „uit den aard der zaak verbinden onze beide organisaties zich ten deze in de pers en voor de microfoon achter uwe excel lentie te staan en te zorgen, dat Neder land den indruk krijgt, dat door u als minister van rechts alles is gedaan wat mogelijk is om onze aanspraken zooveel mogelijk te bevredigen'"' 3. Bestaal er een schrijven van den Mi nister. waarin hij antwoordt dat hij geen concessies aanvaardt, dat hij zelf het zendtijdbesluit zal maken, na advies van zijn door de wet aangewezen adviseèrend college, dat hij verre van zich wijst, con tra-beloften van steun in pers en micro foon. dat hij geen Minister van rechts, maar Minister der Kroon is en zoo ja, is de Minister bereid dit schrijven aan de Kamer over te leggen? 4. Heeft de Minister op 7 Mei 1930 op zijn audiëntie ontvangen den voorzitter van de A. V. R O. en welke mededeehn gen heeft de Minister daarbij gedaan? 5. Is het juist dat de Radioraad in zijn advies van 7 Maart 1930 geen verdeelings- schema gaf. doch zich bepaalde tot het geven van richtlijnen, daarbij voorstel lende zulks na de decisie van den Minis ter omtrent de richtlijnen te zullen doen en wel in de volgende bewoordingen; De Radioraad stelt zich voor, nadat door uwe Excellentie omtrent deze verdeeling een beslissing Is genomen in overleg met de omroepvereenigingen een nader advies voor de verdere regeling aan uwe Excel lentie té doen toekombn? 6. Heeft de Minister het schema van N. C. R V. en K. R. O., in vraag 2 bedoeld, in handen gesteld van den Radioraad, ten einde diens advies daaromtrent, na over leg met de omroepvereenigingen. te ver nemen, en zoo neen, waarom, heeft de Mi nister dan: a. zijn bij' de wet aangewezen advies college voorbijgegaan en gedesavoueerd en deszelfs aanbod tot vredestichtend werk door overleg met de omroepvereenigingen kalm genegeerd? b. indien hiervoor bijzondere redenen waren, niet zelf omtrent dit schema over leg gepleegd met de andere omroepver eenigingen? c. dit schema van twee particuliere be langhebbende vereenigingen vrijwel geheel gecopiëerd 7. Hoe heeft de Minister destijds aan de Eerste Kamer met nadruk kunnen mede- deelen, dat hij bij de verdeeling van den zendtijd niet de leiding der omroepver eenigingen had aanvaard. 8. Is de Minister er niet van doordron gen. dat hij door zijn handelwijze de laat ste kans op omroep-vrede in Nederland eigenhandig heeft vernietigd? ANTWOORD VAN DEN MINISTER. De Minister van Waterstaat heeft ver volgens de interpellatie beantwoord. Hij gaf eerst nog eens een overzicht van de algemeene voorgeschiedenis, die reeds bekend is. en wees er daarbij op dat de Radioraad zeer verdeeld was. Het advies van de meerderheid, vati den Raad is in het land door niemand verdedigd: zelfs al had spr. dat advies gevolgd, dan nog zou er geen voldoende oplossing zijn verkregen. Ook de A.V-R.O. wees destijds het plan van den Raad beslist af. Spr. heeft toen een andere beslissing genomen en hij heeft naar eer en geweten gehandeld en geen enkele groep willen bevoordeelen. 't Stand punt van de A V R.O. is in een onderhoud met dr. Molhuyzen vastgelegd: het stand punt van de V A R.A bleek uit een schrij ven. Met allen heeft de Minister rekening gehouden. Wat nu de conferentie met den heer Van der Deure betreft: die heeft plaats gehad op initiatief van laatstgenoemde en daarin heeft spr. hem gevraagd zijn stand punt. en dat van den KRO., op schrift te zetten. Ik ben echter zei de Minister wel verantwoordelijk voor blieven die ik schrijf, maar niet voor brieven die ik krijg De Minister erkende dat die brief in zijn redactie op sommige punten niet ge lukkig was en tot verkeerde beschouwingen aanleiding kon geven, ai hebben deze niet in de bedoeling van de schrijvers gelegen. Waren die uitlatingen in een mondeling onderhoud gebruikt, dan zou de Minister ze onmiddellijk hebben afgewezen, doch hij meende nu op dien brief niet te moeten ingaan. Tegenover den inhoud van dien brief heeft spr bovendien het Dunt van liet algemeen program uitdrukkelijk ge handhaafd. De brief moet overigens niet anders worden beschouwd dan als een ad vies van de N.C.R V en de KRO. aan den Minister uitgebracht Dat de Minister aan de beide heeren niet om steun heeft gevraagd spreekt toch wel vanzelf. De Minister las tenslotte zeer snel, nog een antwoord op de vragen voor. waarin hii niet was te volgen, doch waarvan de hoofdzaken reeds in het bovenstaande zijn vermeid. Alleen worde nog aangeteekend, dat de Minister advies van den Radioraad over het Dian Van der Deure-Perquin niet noodzakelijk achtte, omdat hij het stand punt van dien .Raad reeds' kende DEBAT. Na repliek van mr. Boon sprak de heer Van Dijk. die uitriep dat er feitelijk van de interpellatie niets was overgebleven. De beschuldiging is in elkaar gezakt. De in- terpellant heeft niet kunnen aantoonen. dat de Minister zich de regeling heeft laten voorschrijven Hiervan is niets ge bleken. De interpellatie was totaal over bodig. De Minister heeft zelfs het alge meen programma tegen het advies van de beide voorzitters in gehandhaafd. Hierna sprak de heer Oud. die er op wees dat er een groote radio-coalitie in de Kamer is, die zich van haar sterkte be wust is en daarom misschien niet eens aap het debat zal deelnemen. Zij stemt alleen maar.. Spr. meende dat in 1930 het advies van den Radio-raad gevolgd hac? moeten worden Dat niemand er tevreden mee was. achtte spr. een aanwijzing voor haar juistheid Hij kwam krachtig op tegen de poging om de A.VR.O. liberaal te noemen. Het is juist dat de Minister niet verantwoordelijk is voor den bewus- ten brief, maar hij had er tegen op moeten komen hii had den beiden heeren moeten dwingen verontschuldigingen aan te bieden De heer Du.vs leverde een uitvoerige be strijding van het optreden van den heer Boon, die ten onreehte deze interpellatie heeft gehouden en betoogde dat deze toch blijkbaar stukken van den Radio-raad in handen krijgt. Hii adviseert om de om- 1 oep-vereenigingen in den Radio-raad te doen vertegenwoordigen. In het verdere debat heeft de heer Van Hellenberg Hubar de publicatie van ver trouwelijke stukken afgekeurd; betoogde de heer Krijger, dat volstrekt niet is aan getoond dat de Minister iets ontoelaat baars heeft gedaan; hield de heer Schok- king. er tegen protesteerend dat mr Oud de politiek in 't geding had gebracht een pleidooi voor samenwerking op radio-ge- bied en gaf de heer Slotemaker de Bruine er zijn instënnning mede te kennen, dat de Minister de strekking van den bewusten brief heeft afgekeurd. In zijn dupliek stelde de Minister nog eens 111 het licht, dat de brief, al was hij ongelukkig geredigeerd, op een billijke re geling aandrong. Spr heeft aan de om- roep-vereenigingdn datgene willen geven, waaroo zij recht hebben Hij zal aan den Radio-raad advies vragen omtrent het ONZE GEMEENTELIJKE GEBIEDSINDEELING. In Zuid-Holland jaarlijks een kwart millioen te besparen. In „Maatschappij-belangen" vinden wij een beschouwing van de Centr. Comm. voor Bezuiniging uit de Ned. Maatschappij voor Nijverheid en Handel over onze ge meentelijke gebiedsindeeling. Met de gemeentelijke gebiedsindeeling, zoo schrijft de commissie, is het nog steeds wonderlijk gesteld: geheele provm- ciën zijn er, waar, alsof er sedert de mid deleeuwen niets gebeurd is. elke kerk toren het middelpunt vormt van een ge meente; waar een gering aantal ingezete nen, gegroepeerd binnen een toevallig uit het grijze verleden overgeleverde om een uiterst klein gebied getrokken grens, ge zamenlijk de bevoegdheden uitoefenen, die de Grondwet aan de gemeenten heeft toe vertrouwd. Wie de ontwikkeling van ons gemeentewezen ook maar zeer oppervlak kig volgt, kan zich slechts erover verbazen, dat de vooruitgang der staatkundige ideeën ten opzichte van de rol, die de gemeenten in den hedendaagschen staat vervullen en moeten. vervulten, niet'bij machte is ge weest, een staketsel omver te werpen, dat haar groei in hoog mate in den weg staat. Het platteland is thans als volgt ver deeld. Wat gemiddeld aantal inwoners der gemeenten betreft, staat Friesland ver bovenaan: gemiddeld telt elke platte landsgemeente er 9310 inwoners. Dit ge middelde is voor: Groningen 5127 Utrecht 3050 Drenthe 6021 Noordholiand 3792 Overijssel 6771 Zuidholland 3536 Gelderland 5849 Noordbrabant 3786 Limburg 3714 Zeeland 1871 Onze meest volkrijke provinciën. Noord en Zuidholland, hebben, dus op het platte land een gemiddelde per gemeente, dat lager is dan dat van Gelderland. Overijssel en de Noordelijke provinciën! Het. ergste maakt het Zeeland, dat nog niet eens een gemiddelde van 2000 haalt! In Zeeland telt dus elke platelandsgemeente in den regel nog geen 2000 inwoners. Dit verschijnsel wordt natuurlijk ver klaard door het ..kerktoren-principe!'. Men zip de volgende cijfers: Aantal plattelandsgemeenten met minder dan 1000'2000 1000 inwoners inwoners Friesland 1 1 (Schiermonnikoog) (Am and) Groningen geen 8 Drenthe geen 2 Overijssel 7 5 Gelderland 6 22 Limburg 21 38 Utrecht 21 17 Noordholiand 19 29 Zuidholland 36 39 Noordbrabant 17 39 Zeeland 3.7 30 Van de 106 plattelandsgemeenten in Zeeland zijn dus nieer dan 1/3 te rekenen tot de miniatuur-gemeenten van nog geen 1000 inwoners! Van de 70 Utrechtsche plattelandsgemeenten zijn er 21 beneden de 1000 inwoners, dus bijna 1/3. Dit heeft meer beteekenis dan alleen maar die van een curiositeit. Elke gemeente, hoe klein ook. heeft een Raad, een burgemeester, wethouders, een secretaris en een ontvanger, een bestuurs apparaat, dat natuurlijk geld kost, al moge het zijn. dat die kosten door combinatie denkbeeld, om de omroepvereenigingen in den Raad officieel te doen vertegenwoor digen. Tenslotte voerde de heer Boon nog eens het woerd. Hii wist Wel dat hij hier niet de nrsiderheid aan zijn zijde zou hebben, maar hij wees ncamaals op het bederfe lijke feit dat de Minister vrijwel alles heeft gedaan wat in den brief werd ge vraagd. De interpellatie werd hierna gesloten en de vergadering verdaagd' tot heden. HAGENAAR. RECLAME. Een vel dezer watten bestrijdt met succes Rheumatiek - Jicht - Griep Steken in de Zij en Hoest Dooien 45 ct. en 75 ct.bij Apolh. er. Dror. 4053 van ambtelijke functies eenigszins wor den beperkt. Oefent het bestaan van die tallooze kleine bestuurskringen invloed uit op de kosten van dat apparaat? De Commissie heeft getracht, eenige be rekeningen te maken, waaruit een con clusie op dit punt is te trekken. Zij heeft naast elkaar geplaatst de organisatie voor de plattelandsgemeenten van Friesland en van Zuid-Holland. Zij is uitgegaan van het standpunt, dat. wanneer een gemeentelijke indeeling in Friesland mogelijk is met een gemiddelde van ruim 9000 inwoners, dit ook elders mogelijk is. Naar het Friesche gemiddelde zou het Zuidhollandsche platteland kunnen vol staan met 63 gemeenten. Thans zijn er 166' Wat beteekent dit voor het kostenver- i schil? De Commissie heeft de beschikking gekregen over de Zuidhollandsche provin- 1 ciale regeling der salarissen voor burge meesters, secretarissen en ontvangers. Be rekend naar de gemiddelden van de jaar wedden voor die functionnarissen in ge meenten van ongeveer 9000 inwoners, bui ten beschouwing gelaten den kinderbijslag en den aftrek voor pension, is het totaal te bepalen op ongeveer f. 770 000.—. Op dit oogenblik is, op dezelfde wijze berekend en met inachtneming van de kortingen voor combinatie van functies, het totaal niet, minder dan ruim een millioen. Aan de handhaving van een van ouds her bestaande gebiedsindeeilng van het platteland van Zuidholland wordt dus jaarlijks een kwart millioen opgeofferd alleen voor de burgemeesters, de secre tarissen en de ontvangers. Aan de beteekenis van dit feit doet niets af de omstandigheid, dat het Rijks 3/4 van de wedden van den burgemeester en den secretaris voor zijn rekening neemt. Ten slotte is het toch de openbare kas, die zich dit offer moet getroosten. En nu heeft de Commissie zich hier tot de boven genoemde drie functionnarissen beoerkt. maar het spreekt vanzelf, dat een nieuwe indeeling ook voor wat betreft het aantal der andere ambtenaren groote 'oesnarin- gen zou geven. Voor het geheele overheids apparaat zou men met minder personen kunnen volstaan. Deze krachten zouden, mits goed bezoldigd, een keurcorps kunnen vormen, dat de kunst zou verstaan het gemeentelijk beheer ook ten plattelande met de beschikbare middelen te brengen op de hoogte van den tijd. Wat de verwezenlijking van deze ge dachten voor het geheele land zou betee- kenen, waagt de Commissie niet te ramen. Dat het, met gelijktijdige verhooging van een efficient beheer, een belangrijke kos tenbesparing zou geven, staat vast, zoo men alleen al let op het kwart millioen dat jaarlijks in Zuidholland te besnaren zou zijn. Uiteraard kan slechts de wetgever in grijpen. Maar voor de voorbereiding moet van de Regeering het initiatief uitgaan. Zou men willen tegenwerpen, dat van een onmiddellijke verandering toekenning van wachtgelden op groote schaal het ge volg zou zijn, dan kan ook dit. naar de Commissie meent, geen argument zijn tegen doorvoering van een geheel nieuwe indeeling. In de eerste plaats niet, omdat de organisatie op zichzelf dan toch aan merkelijk zal verbeterd zijn. maar in de tweede plaats niet. omdat, wil men niet met één slag alles veranderen, de wet toch zou kunnen beginnen met de nieuwe in deeling vast te stellen en daarbij een tempo van geleidelijke invoering aangeven. ar het Engelsch van MORICE GERARD door Emma A. H. SLOT. Ik kan u nooit genoeg danken, ma- I. voor al, wat u voor mij heeft gedaan, Lucille, u heeft mij mijn echtgenoot Uggegeven, die mij alles is! - Neen, antwoordde miss Stuart vrien- l'Js, u heeft het zelve gedaan. Mij lukte f niet, wat mij nog nooit is voorgeko- ln met Zijn Majesteit; ik las het op zijn pat. toen ik nog niet wist welk een pees pp den boog hadt. Uw beroep trof hem kt op het punt, waar hij het gevoeligst [namelijk in de herinnering aan die |cn, toen het lot van zijn vader ook scheen te bedreigen. u was het, madam, die mij bij hem 'ent. anders was ik nooit gegaan. U P't ook de vijanden van mijn echtge- Hri gedwarsb°°hid. Ik zal altijd voor u poen, bidden, dat u het geluk moogt vin- El' ,"?aL u nu llaar terugvoert. pet lichten blos antwoordde Frances: b Misschien. ■oen wendde zij zich om en gaf enkele pers aan het hoofd van de bedienden in Th prJam' waarbij zij hem beval, zich i ÏJ^d'kking van mrs. Darcy te stellen ■ren naar Hampton terug te f'Sen/ust€ haar de hand' ze I kiss s/ zal over den koning waken, zei der vu en toez>en dat er geen nieuwe Kt vÜt m u't£aat eer u uw echtge- Wer 7- heeft weggehaald uit den ickiiwh Genade, de hertog van ■he u, l za! eenigen tijd geen toe- IDit Lhem krijgen, dat beloof ik u. Kd on ende 'iep zij het terrasvormig Rfrs n, 15 naar het Paleis. ■FoiimiiP. werd 'h de praam geholpen richtin.e ik daarna werd de boot in 'Wheen uan L°hden gestuurd. Op weg irönu kwam zij langs haar huis in u- fe schemering begon al in te vallen. Dr. Fletcher stond beneden op net grasveld de terugkomst van mrs. Darcy af te wachten. Hij was uit, toen zij ging, maar zij had een briefje voor bem achter gelaten. Hij hield Harold bij de hand. De roeiers hielden stil aan den oever. Lucille stak het kostbaar papier voor den predikant in de hoogte en riep: God is ons genadig geweest. Ik heb van den Koning verkregen, waarom ik smeekte! Hij knielde neer en met ontbloot hoofd, terwijl de koude wind door. zijn witte lok ken streek, sprak hij een vurige dankzeg ging uit. terwijl Harold er vol verwonde ring bij stond. HOOFDSTUK XI Vrijheid. Wilt u toezien dat alles in orde is voor de ontvangst van mijn echtgenoot? vroeg mrs. Darcy aan dr. Fletcher. Toen sloot ze Harold in de armen. Vader wacht óp ons; ga je mee? Ze verborg het gelaat in den hals van het kind om haar vreugdetranen niet te laten zien maar hij voelde ze wel en sloeg de armpjes om haar heen. O, moeder, vader is al in zoo'n tijd niet thuis geweest! Ik verlang zoo naar hem! Mrs. Darcy kon niet spreken; ze tilde het kind in de praam. Op het oogenblik was in haar het overweldigend gevoel, hoe weinig het maar gescheeld had of haar kinderen hadden nooit hun vader weer gezien Het was Harold's bedtijd; zijn oogen vie len dicht en hij sliep, terwijl de praam steeds verder gleed. Alle roeiers, zonder onderscheid, voelden een groote sympathie voor de schoone, jonge vrouw en den klei nen jongen met de blonde krullen, die te gen haar borst rustte; hoeveel meer zou den zij nog voor het tweetal gevoeld heb ben als ze het doel van hun tocht hadden °reweten Het was stikdonker toen ze de trap be reikten, die naar de Verraderspoort in den Tower leidde. Er flikkerden lichten hier en daar op de rivier, waar andere pramen en grootere schepen lagen gemeerd. Het getij yvas boog en bet water spatte tegen de steenen bolwerken van het sombere ge bouw. De wacht, die uit zijn vertrek werd ge roepen, had gewild, dat zij den volgenden ochtend zouden terugkomen. Hij verklaar de, dat sir Ralph Abercroinby het avond eten was gaan gebruiken en dat hij in geen geval gestoord mocht worden. Maar mrs. Darcy had te veel doorgemaakt cn haar doel met te veel moeite bereikt, om zich te laten afwijzen, zelfs door het strenge gelaat van den portier. Ik kom van den koning! riep zij, en Zijn Majesteits bevel doogt geen uitstel Toen liet de man hen toe. Harold was op dat oogenblik klaar wakker en hield de hand van zijn moeder stevig vast. ver schrikt door zijn omgeving en haast niet in staat om te zien in het duistere licht. Ze wachtten in de portierskamer tot sir Ralph bij hen kwam. verrast en in het eerst wat verstoord over het ongelegen bezoek Toen hij zag wie het was en mrs. Darcy hem haar geschiedenis vertelde en het document toonde, sloeg hij de handen ineen van voldoening, ofschoon hij een statige man en wat op een afstand was, zooals zijn betrekking dit meebracht. Nooit zal ik met meer bereidwilligheid een gevangene vrij laten dan uw echtge noot, madam, want hij heeft een té groot verstand en tè edel hart voor het lot, dat over hem beslist was door de boosaardig heid van zijn vijanden en het verkeerd toepassen van 'sKonings gerechtigheid. Bij deze woorden begon kleine Harold te huilen, daar hij uit den toon, méér dan uit den inhoud, iets opmaakte van de eigen lijke bedoeling. Toen hij den gouverneur van den Tower den zwaren bos sleutels zag ophouden, drukte het kind zich nog dich ter tegen zijn moeder aan, maar Lu cille zei: 't Is alles goed, Harold, anders zou ik je niet meegenomen hebben. Vader gaat met ons mee terug, op bevel van den koning. Dus volgden ze sir Ralph. Lucille werd beurtelings warm en koud. terwijl ze langs den spaarzaam verlichten gang de stee nen trap opliepen en stil hielden tegen over een getraliede deur, terwijl sir Ralph Abercomby een sleutel van den bos uit koos. Nooit had zij het lot van Robert zoo in al zijn ellende beseft, als nu zij hier stood en luisterde naar het knarsen van het slot en het terugschuiven van den ijzeren grendel van de cel. De gouverneur deed de massieve deur open. wenkte hen binnen te gaan en bleef zelve buiten staan. Robert zat op een laag houten bankje, met zijn rug naar den ingang, te lezen bij het duistere licht van een olielamp, in dezelfde Latijnsche vertaling van de Psal men. waaruit hij een gedeelte had aange haald in zijn schrijven aan Lucille. Zijn. schouders waren gebogen en in o'e manier, waarop hij het hoofd liet hangen, las zij al de wanhoop en de berusting, die in zijn gemoed om den voorrang streden. Hij keek niet op. daar hij ongetwijfeld meende, dat het een bewaarder was, die met zijn avondeten kwam. Lucille knielde naast hem. omhelsde hem met haar zachte armen, waarover de kant van haar kleed viel. want haar man tel was haar van de schouders gegleden. Harold klom op zijn vaders knie, zooals hij dit gewoon was. Robert Darcy hield zijn vrouw in ie armen en kuste haar op oogen en lippen. Toen hield hij haar op armslengte en zei: Waarom deze kleedij, liefste? Die is meer geschikt voor het Hof dan voor deze ellendige plaats, waar ik verblijven moet. Hij deed zijn best om te glimlachen, ter wijl tranen hem in de oogen welden. Ik ben ook naar het Hof geweest, riep zij. en de Koning heeft mij hier heen gezonden om je weg te halen. O. Robert, je bent vrij! vrij! Vrij, om weer met ons naar huls te gaan! De oogenblikken. die hierop volgden, vallen eigenlijk niet te beschrijven; die geweldige ommekeer van gevoelens, dat in eens zich bevrijd voelen van een verplette renden last, de weergalooze vreugde bi! de hereeniging tusschen deze muren, die zoo dikwijls getuigen waren geweest van wan hoop en radeloosheid. Het drietal trad naar buiten. Sir Ralph Abercromby schudde kapitein Darcy warm de hand. De beide mannen scheidden met wederzijdschen eerbied en groote vreugde. Robert haalde vrijer adem toen de avondwind van de rivier langs zijn gelaat streek en hij in de praam zat met Harold tegen den schouder gevlijd en zijn vrouw aan zijn zijde; met een stil gebed in het hart en op de lippen een vurige dankzeg ging tot de Voorzienigheid, die hem uit de duisternis van de „Vallei" andermaal in het licht gevoerd had. Ze bleven maar één nacht in hun huis iii Kingston. Het herinnerde hen te leven dig. aan al wat zij hadden doorgemaakt. Den volgenden dag vertrok het heele ge zelschapje naar Grangeland Abbey onder geleidde van gewapende bedienden, die voor en achter de koets reden. Anne Pembery was weer veilig en wel aan haar vader afgeleverd, die terugge keerd was in zijn zaak. De hertog van Buckingham kruiste nooit meer het pad van kapitein Darcy. Er kwam een tijd, dat hij met verwoeste ge zondheid en zonder geld. geruïneerd naar lichaam en ziel, naar één van zijn eigen boerderijen vluchtte om te sterven. Op een ochtend kreeg hij bezoek van een man met wit haar, ruigt, witte wenkbrau wen, gebogen rug, maar streng als altijd; Ebenezer Holden, in zijn acht en tachtig ste jaar. herinnerde zich nog het kwaad, dat hem was aangedaan, zooveel jaren ge leden. Hij stond naar den hertog te kij ken, terwijl di eop zijn bed af en toe In eenkromp van pijn. Het einde is voor u gekomen, zei hij, zooals ik u dat wel voorspeld heb. Moge God u vergeven, gelijk ik dit doe De hertog keek naar hem en las zelfs in dat uur den waren aard van den man, de hardheid van het Puriteinscne gemoed. Ik hoop, zei hij, dat God mij beter vergeven zal dan gij. master Holden. Op de Abbey hadden Robert Darcy en Lucille met hun kinderen en dr. Fletcher en hun buren zulk een gelukkig Kerst feest na die wonderlijke bevrijding als ze nog nooit hadden gevierd Op Kerstavond omhelsde Robert zijn vrouw, waarbij hif het gouden kettinkje miste, dat zij zoo lang om den hals gedra gen had. Ik zal zorgen, dat je een anderen ring krijgt, liefste, in jjlaats van den zegelring van den Koning. Neen, antwoordde zij, ik wil er geen hebben, want telkens als ik dien daar nier, voel, dank ik God, dat Hij je mij terug geschonken heeft. En, ten zeerste ingenomen met haar antwoord, kuste Robert haar andermaal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9