I DEN LEIDSCHEN RAAD. LEVEN OM EEN LEVEN ■Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 16 Februari 1932 Derde Blad No. 22058 FINANCIEN. FEUILLETON. interpellatie-Kooistra m het Marktwezen De Tl tot en met 10 worden z. h. st. [omen. erpellatie kooistra. nterpellatie van den heer Kooistra, fhet instorten van een huis in de luwensteeg. [heer KOOISTRA stelt volgende het B. en W. bekend dat een be- huis door bouwvalligheid is inge- hten zij het niet mogelijk dat nog ■erdere dergelijke woningen gevaar Jtortmg dreigt? fcdien vragen 1 en 2 met ja worden jord achten B. en W. het dan niet jcht onmiddellijk een onderzoek te Jistellen of niet bij meerdere wonin- paar voor instorting aanwezig is en Ddig maatregelen te nemen om de voor die gevaren te behoeden? [tfoORZITTER beantwoordt 1 beves- evenals 2. Wat 3 betreft, door 1 en Woningtoezicht wordt geregeld ht daaraan geschonken, leer KOOISTRA vindt het antwoord I sober en vestigt daarom nog eens pdaclit op het gebeurde om aan te op meer toezicht. Bij de begroo- >eft hij nog op het gevaar op be- Iplaats gevestigd en daarom kan hij w. niet van schuld ontheffen. De ;eeft voldoende artikelen om zulke te voorkomen. B. en W en de jjlitie zijn z.i. nalatig in dezen, fcdering oordeelt spr. noodzakelijk. Jjke krotwingen worden laag ge- (een f. 300) en er gebeurt niets meer jommige eigenaren weten zelfs niet ze staan! Bij huur van f. 1.75 >ek. zooals voor betrokken huis, kan we! gevergd worden, dat voor goed |oud wordt gezorgd, lysteem van onbewoonbaar-verkla- kn goed werken, doch dit deugt hier (et. nader gaat spr. daarop in. Er >el meer gebouwd moeten worden I menschen. die slechts lage huren Tn betalen. De woningwet wordt z.i. (gesaboteerd. ihten komen er niet veel. Z.i. is de Ik, dat hier de menschen zijn groot- |ht m en gewend zijn aan slechte Tgen. die feitelijk geen woningen voor hen meer zijn. De overheid moet z.i. jnenschen uit dezen poel weghalen 1 al veel gedaan zijn voor hun op- heeft weer eens een rondgang ge ldoor de gemeente en noemt eenige len. waarvan onderzoek z.i. beslist ikelijk is, b.v. in de Looierstraat. Rraat. WaardgTacht. Minnebroers- Kijfgracht. Mirakelsteeg. hoek nacht-Doelensteeg (hier zijn stem- dwendig) en spr. hoopt, dat tot jderzoek zal worden besloten. Hij jtn motie in waarin dit van B. en fct verlangd met nader rapport aan lad. Eventueele verbetering of ver- I zou voor rekening der gemeente i komen. JVOORZITTER ontkent, dat B. en W. li? staan. De verantwoordelijkheid Ben goeden staat van een woonhuis lp den eigenaar. Dat dient voorop Bn Bouw- en woningtoezicht hebben pdere functie dan een controle als r Kooistra wil. De bewoners hebben ht zich tot B. en W. te richten met icht, zoo zij daarvoor reden meenen hen en zulke klachten komen er ook ■gelijk, een 2300 per jaar en bij- leeds wordt ernstig onderzocht met dat de eigenaren verbetering aan- len Bouw- en Woningtoezicht han- jchter ook wel op eigen initiatief, tal vallen zijn daarvan te noemen. Van Ikheid van B. en W. of van Bouw- Toningtoezicht is daarom geen sprake Indeel zelfs, zij zijn bijzonder dili- J Onmogelijk is echter een algemeen Izoek over de gansche stad te eischen Ifdoende zou mogen worden geacht, [te gaan op de motie-Kooistra oor- spr. niet gewenscht. Verbeteringen [natuurlijk voor rekening der eige- heer KNUTTEL erkent dat inder- 1 var. Bouw- en Woningtoezicht niet eischen. dat alle gevaar is te voor- c. Maar zi. is het zwaartepunt, dat Scholenbouw Wijziging Slachthuistarieven uitgesteld. woningen als het ingestorte huis, niet meer bewoond mochten worden. Spr. vraagt, of het gezin van het inge storte huis bekend is met het recht op schadevergoeding van den eigenaar en of deze betaald is? Het is z.i. goed. dat dit eens algemeen bekend wordt. Spr ziet als oorzaak van weinig klach ten uit de krotten de te geringe bouw van huizen met lage huren. De VOORZITTER erkent, dat het goed is dat het recht op schadevergoeding op den eigenaar eens in den raad is genoemd. In dit geval in de Bouwelouwesteeg is het ook van pas. De heer KOOISTRA blijft er bij. dat vaak sleur klachten tegenhoudt. Op den eigenaar rust de verantwoordelijkheid, na tuurlijk. doch spr. wijst op art. 17 der wo ningwet. waarbij B. en W. worden inge schakeld. De VOORZITTER: Daarvan maken wij gebruik. De heer KOOISTRA heeft daarvan nog nooit gehoord behoudens in één geval. De eigenaren doen niets aan die krotten en daarom vraagt hij een onderzoek, waar dit noodig moet worden geacht. De heeie stad is toch niet de bedoeling. Spr. vraagt de 2300 klachten eens na der te mogen zien en tevens, wat er aan gedaan is. De vragen heeft spr. gesteld om nog eens ernstig te kunnen belichten toestan den als b.v. in het „menschenpakhuis" (Caeciliastraat) waar niet eens een kachel kan branden. Meer dan 2 jaar wonen daar al enkele families, die niet te helpen zijn. daar de gemeente is aangesloten bij den verhuurdersbond, zoodat Zij wegens oude huurschuld geen woning kunnen krijgen. Tenslotte beveelt hij nog eens zijn mo tie aan. De VOORZITTER zegt. duidelijk te heb ben doen uitkomen, dat geklaagd kan worden (en waar) en dat steeds ernstig wordt onderzocht. Wat het gezin in de Bouwelouwesteeg betreft, een woning in de Alexanderstraat is geweigerd. Het gezin is nu in de Trans- vaalhof. Hulp is verleend door het Brokkenhuis en f. 50 is door Maatschappelijk Hulpbe toon gegeven voor aanschaffing van meu belen. De motie-Kooistra wordt verworpen met 1913 stemmen. Voor de S.D.A P en de heeren Vos en Knuttel. 12o. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening tot wijziging van de veror dening van 15 Mei 1922 (Gem.blad No. 38), houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschillende markten en veilingen van ooft; b. tot vaststelling van de verordening tot wijziging van de verordening van 17 Mei 1920 (Gem.blad No 23), regelende de hefting van een belasting onder den naam van Marktgeld in de gemeente Leiden: e. om de desbetreffende adressen van de Vereeniging van Varkensfokkers en Mes ters te Leiden en van de Leidsche Markt- commissie, vertegenwoordigende den Zuid- Hollandschen Bond van Veehandelaren, als afgedaan te beschouwen. (27) Goedgekeurd. 13o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 25 September 1922 (Gem.blad No. 56), op de Veemarkt. (28) Goedgekeurd. 14o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 26 Mei 1898 (Gem. blad No. 10). op de Markten. (28) Goedgekeurd. SCHOLENBOUW. 15o. Voorstel: atot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de stichting van een school voor gewoon L. O., door de Vereeniging tot stichting en instand houding van scholen met den Bijbel te Oegstgeest; b. tot overdracht ten behoeve van den bouw der sub. a bedoelde school van een terrein, gelegen aan de overzijde van de langs de villa „Toerie" geprojec teerde zijstraat van den Rijnsburgerweg. (39) De heer BOSMAN zal zijn stem niet aan dit voorstel kunjien geven al zal er niets tegen te doen zijn. Zeer betreurt hij dat thans weer f. 94.000 wordt vastgelegd in een school, die niet zoo hard noodig is. Het getuigt van weinig verantwoordelijk heidsgevoel van het schoolbestuur. Het terrein aan een grooten verkeersweg oor deelt hij bovendien uit den booze. Wethouder TEPE zegt, dat B. en W. en de raad inderdaad hier niets kunnen doen. De wet is in dezen dwingend. De school is echter niet overbodig, anders zouden B. en W. bij het schoolbestuur wel meer aandrang hebben geoefend thans er van af te zien, daar het college onredelijke eischen zooveel mogelijk zal tegengaan. De school komt niet aan den verkeersweg zelf, al is het dichtbij en zal zeer rustig zelfs liggen. De heer v. ES sluit zich aan bij den wethouder. De wet verplicht hier. Laat de heer Bosman aan punt 16 zijn stem ont houden, daar is geen wettelijke ver plichting. De heer BOSMAN neemt genoegen met de verklaring van den wethouder, dat de school noodig is. Indirect komt de school toch aan den Rijnsburgerweg en zijn be zwaar in dit opzicht blijft. Bij punt 16 zal wel blijken, hoe hij daarover denkt. De heer KNUTTEL meent, dat nog niet zoo vaststaat, dat de school noodig is, maar het doet er weinig voor hem toe, daar hij steeds is tegen zulke scholen en dus ook nu. De heer GROENEVELD herinnert aan den gang van zaken in dit geval. Ged. Staten hebben het schoolbestuur in het gelijk gesteld en daarmede is het afge- loopen. Tegenstemmen is niets dan een gebaar. Het voorstel wordt aangeouien met 294 stemmen. Tegen de heeren v. Eecke, Vos, Knuttel en Bosman 16o Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den bouw en de inrichting van een openbare bewaarschool aan de Verlengde Atjéhstraat, hoek Ver lengde Sumatrastraat. (40) De heer BOSMAN vraagt met het oog op den finantieelen toestand of uitstel niet mogelijk is om betere tijden af te wach ten. Is deze school zoo noodig? De heer GROENEVELD heeft bezwaar tegen de afmetingen van de speelplaats en dringt aan deze ruimer te maken. De heer KNUTTEL steunt den heer Groeneveld. In tegenstelling met den heer Bosman klaagt hij dat het voorstel zoo laat komt. Wethouder TEPE meent, dat altijd in dividueel blijft, wat in tijden als nu nood zakelijk is te achten. Spr. is van oordeel, gelet op het raadsbesluit van vroeger in dezen, dat niet verder moet worden ge wacht. De toestand der gemeente is z.i. nog niet zoo bedenkelijk, om dit te wet tigen. De speelplaats kan men gevoege lijk nog wat laten rusten, daar er altijd gelegenheid tot uitbreiding blijft. Gelet op de financieele kwestie, ook in de ver houdingen tusschen Openb. en Bijz. Be- waarschoolonderwijs. is het vooral ge wenscht, momenteel direct niet verder te gaan, dan voorgesteld wordt. De heer v.- ES zal meegaan met het voorstel. Hij hoopt, dat de wethouder spoedig de verordening gereed zal heb ben. die de stichting van bijz. bewaar scholen zal bevorderen. De heer HUURMANbegrijpt dat uit stelverlangen niet. Dat drijft nog meer menschen naar het Crisiscomité. Spr. is er pal tegen voor alles een kapstok te maken van de crisis.. Wanneer ieder, die nog iets heeft, niets doet, wordt de ma laise steeds grooter. Hij hoopt integen deel. dat spoedig tot bouw zal kunnen worden overgegaan. De heer MEYNEN zegt, dat zijn fractie zoo lang mogelijk haar bezwaren gehand haafd heeft, doch na het besluit van den raad in deze zal zijn fractie nu mee gaan. De heer SCHüLLER merkt op. dat de Vrijheidsbond blijkbaar stelselmatig aan stuurt op vergrooting der werkloosheid. Spr. wijst dan op 'n circulaire, die van B. en W. is uitgegeven, waarbij de bedrijfs leiders tot bezuiniging worden aange spoord. Hij oordeelt dit zeer laakbaar, want dit stuurt aan op ontslag. De heer BOSMAN neemt dankbaar acte dat de financiën zich niet verzetten tegen den bouw. Voor hem is echter de vraag: loopt de gemeente op den duur niet vast? Dat de bouw de werkloosheid zal doen verminderen, is waar, doch daar ging het niet om. In algemeenen zin is hij het met den heer Huurman dan ook geheel eens. De heer Schüller kan hij moeilijk ant woorden, daar deze zijn uitlating aan den Vrijheidsbond niet motiveerde. Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen. 17o. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de inrichting van een terrein ten noorden van den La gen Rijndijk als kinderspeeltuin: b. tot ingebruikgeving van het sub a bedoelde terrein aan de Speeltuinvereeni- ging ..Oosterkwartier", als kinderspeel tuin; c. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de demping van siootgedeei- ten in de terreinen, grenzende aan het terrein sub a bedoeld. (41) Conform besloten. DE SLACHTHUISTARIEVEN. 18o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 22 Januari 1923 (Gem.blad No. 4), regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden. (42) Algemeene beschouwingen. De heer BERGERS oordeelt dat de sla gers onrechtvaardig worden behandeld, zoo ook zij niet deelen in de tariefsver laging en deze verlaging alleen geldt voor de fabrieken. De slagers kunnen boven dien nergens anders terecht, de fabrieken wel. Deze kregen in 1927 reeds een be langrijke verlaging. Z.i. dienen de tarieven zoo laag mogelijk te zijn, al zou dit de gemeente een offer kosten. Spr. wijst op de tariefregeling om te doen uitkomen, hoe men hier geregeld met de portemonnaie in de handen kan staan. Spr. zou de laatste zijn om een industrie hier te verdrijven, doch dit mag niet leiden tot onbillijke behandeling der slagers en vandaar heeft hij bemiddelings voorstellen ingediend, die op de industrie gelijke rechten leggen als elders, doch tevens den slagers verlaging bieden. Het kost de gemeente slechts f. 3000 meer De heer COSl'ER wijst op de dreigemen ten dezer industrie heen te gaan, hetgeen de slagers niet kunnen doen. Ook hij pleit voor tariefverlaging voor de slagers. De heer v. d. REYDEN beziet deze kwes tie niet als de heer Bergers uit slagers- oogpunt. De conservenfabrieken kunnen elders veel goedkooper werken en daar om juicht hij deze voorstellen van B. en W. toe. Het gemeentebestuur moet alles doen om de industrie hier te behouden en te steunen. De heer DE REEDE zegt, dat de slagers zaken floreeren. zoodat daar tariefsver laging niet zoo noodig is. De gemeente mag toch geen inkomsten opgeven zonder noodzaak. Zoo'n noodzaak ziet hij wel voor de fabrieken. Voor een vlucht dei- fabrieken T. en D vreest hij niet. wel voor inkrimping en dat zou nieuwe werk loosheid geven, afgezien van het dalen der winst van het slachthuis. De heer WILMER noemt het voorstel belangrijk. Ook voor de slagers. Voor hen wordt door deze voorstellen de kans op latere verlaging geringer. De amendemen ten Bergers lijken hem daarom zeer de aandacht waard en hij zou gaarne deze rustig willen bestudeeren. Is uitstel niet mogelijk? De heer v. STRALEN bepleit eveneens uitstel opdat de raad de kwestie volledig kan beoordeelen. Wethouder GOSLINGA releveert de ge schiedenis van het slachthuis. In 1927 is in principe een scheiding gemaakt tus schen slagers en industrie, om deze laatste verlichting te schenken. Ook nu gaat het er slechts om. nolens volens, de industrie verdere verlichting te geven opdat deze hier in het leven kan blijven, tegenover de concurrentie elders. De heer v. EECKE: Voor de industrie is vieesch grondstof voor de slagers niet. De WETHOUDER: Zoo een bedrijf hier niet kan concurreeren, bestaat het groote gevaar van kwijnen. Met de oude tarieven wordt de industrie bedreigd, zoodat ver lichting noodwendig is. De slagers hebben het vorig jaar een goed jaar gehad en zij worden door de tarieven in hun bestaan niet bedreigd Reden voor verlaging is er dus niet voor hen. De aanwezigheid der firma T. en D. is. meent spr., zelfs een voordeel voor de slagers, daar anders de tarieven hooger zouden moeten zijn. Spr. geeft dan een beeld van de voorstellen Bergers in finan cieele uitwerking (de gemeente verliest nog f. 3000 meer) en zegt, dat B. en W. deze niet kunnen aanvaarden. Het geeft de industrie niet genoeg, den slagers een ongemotiveerd cadeau. Waar de kwestie in de commissie uitvoerig is bezien, meent hi.i voor uitstel geen reden. In het algemeen kunnen onze tarieven der slagers de vergelijking met andere plaatsen wel doorstaan. De heer WILMER wil de gelegenheid voor nadere bestudeering den raad niet onthouden en hij stelt voor dit punt aan te houden opdat voorstel en amendemen ten nog eens kunnen worden nageplozen. De heer DE REEDE bestrijdt het voor stel tot uitstel, dat z.i. geen effect kan sorteeren. De VOORZITTER merkt nog op dat de heer Berbers als lid der slachthuiscommis sie toch veel eerder met zijn voorstellen had kunnen komen. Uitstel oordeelt spr- daarom onjuist. De heer BERGERS ontkent dit. Een late fractievergadering was de oorzaak. Het voorstel-Wilmer tot uitstel wordt aangenomen met 1815 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de R.-K. behalve de heer Tepe. SPOEDEISCHEND VOORSTEL. B. en W. stellen spoedeischend voor. waar de Stadszaal gratis is gevraagd op Dinsdag 23 dezer voor een concert ten bate van de werkioozen en misschien nog meer zulke aanvragen zullen inkomen, hen te machtigen daartoe over te gaan. Z h. st. aangenomen. RONDVRAAG. De heer SCHüLLER stelt volgende vraag: In welk stadium verkeeren de werk zaamheden van B. en W. inzake het op maken van een voordracht aan den Raad voor het benoemen van architecten voor het maken van een ontwerp voor den bouw van een Stadhuis? De VOORZITTER: Dat is in beraad bij B. en W. De heer SCHüLLER meent, dat noch de bevolking, noch de raad met zoo'n ant woord tevreden kan zijn. De VOORZITTER kan geen ander ant woord geven. De heer VAN STRALEN vraagt: lo. of B. en W. genoegen nemen met de afwijzing door den minister van de ver beteringen in de steunregeling voor de werkioozen? Zelfs twee verslechteringen zijn aangebracht van rijkswege! (de huur- toeslag van 70 pCt. is o.a. 65 pCt. gewor den); 2o. hoe staat het met de uitvoering van het raadsbesluit betreffende ontwikkeling en ontspanning van jeugdige werkioozen' Haast is gewenscht, anders komt er niets meer van terecht. De VOORZITTER zegt ad 1, dat dat vol gende vergadering aan de orde kan komen bij het praeadvies over een der voorstel- len-Van Stralen; ad 2, dat de minister nog geen toestem ming heeft gegeven. De heer GROENEVELD vraagt verbete ring van de brug aan de spoorhaven aan den Haagweg, en van den weg in de Pot gieterslaan. De VOORZITTER wijst er op, dat be doelde brug niet aan de gemeente behoort, doch aan het Rijk, dat nog niet te be wegen is tot verbetering. De heer KUIPERS zegt, dat de verkeers agenten veel van de kou te lijden hebben; elders is er centrale verwarming voor hen. Is dat hier ook niet mogelijk? De VOORZITTER erkent de juistheid der klacht en men is reeds doende deze te ondervangen door de diensttijden te bekorten De raad gaat even vijf uren in geheime zitting. UITGIFTE VAN SCHATKISTPAPIER. Tot een totaal bedrag van f. 50 miilioen. Op 22 dezer wordt, ten kantore van den agent van het ministerie van financiën te Amsterdam, de bijbank van De Nederland- sche Bank te Rotterdam en het agent schap van De Nederlandsche Bank te 's-Gravenhage, de inschrijving openge steld op schatkistpromessen en 4 pet. schatkistbiljetten tot een totaal bedrag van ten hoogste f.50 millioer.. De schatkistpromessen, groot f. 10.000, f. 50.000 en f. 100.000, onder dagteekening van 1 Maart 1932 uit te geven, hebben een looptijd van 3 of 6 maanden en zijn der halve op 1 Juni 1932, respectievelijk 1 Sep tember 1932 betaalbaar. De schatkistbiljetten, ten bedrage van f. 1000. f5000 en f. 25.000, dragen 4 pet. rente per jaar en worden uitgegeven onder dagteekening van 1 Maart 1932; zij heb ben een looptijd van 1 jaar en zullen op 1 Maart 1933 worden afgelost. De geboden prijs voor schatkistpromes sen moet per f. 10.000, die voor schatkist biljetten per f. 1000 in Nederlandsche munt kunnen betaald worden. De uitgifte der schatkistbiljetten kan krachtens de bepalingen der wet niet be neden pari geschieden. Storting 1 Maart. Bij de storting kunnen in betaling worden gegeven de per 2 Maart 1932 vervallende schatkistbiljetten, onder aftrek van een disconto van f. 0.05 per duizend gulden. f het Engelsch van MORICE GERARD door Emma A. H. hertog mompelde iets onverstaan- p. Zijn oogen. waarvan het wit geel len met bloed doorloopen was, rustten pet gelaat van de knielende vrouw. 7) wendde hij zich tot zijn ouden op let, als om eenige toelichting, leswell, die bij de deur stond, trad nu Ibet voeteneinde. [■Deze dame, Uw Genade, is de vrouw kapitein Robert Darcy van de Cold- fmers- tilt laatste woord was de aandacht J oen hertog gewekt; zijn oogen flik- |oen een ommezien; waarschijnlijk had "l ei varing zoozeer indruk op hem ge Ka aiv die Broote marsch, die voor |o veibonden was aan den naam, die li v ,meen goedvinden gegeven werd Ji het leger, dat Monnk uit Schotland f Jpwos en dat de bevrijding van het i naa bewerkt. (Kapitein Darcy is in den Tower, ging Ctj. vo°rt, met een vonnis wegens eij ,an lord Dev'tes in 'n duel... nielo op; het zou niets geven of i Bing; de hertog had de 'Besloten. Hij luisterde niet meer. uarcy keek smeekend naar Gres- n> -v oiuuuivciiu iiuui t") had nagenoeg alle hoop opge- Haar blik zei; «-„ier hiets aan gedaan worden om l 7&h: W(*r te wekken? k Ger,ade de hertog van Bucking- l'n, petsoonlijk twist had met kapi- kde PT diens dood bewerken, pro pt nZ?el> n°B eens. f men van den naam van den gunsteling van den koning wekte den slapenden leeuw; hij keek levendiger dan Lucille hem r.og gezien had, sinds zij het vertrek had mogen betreden. Buckingham! Sprak je daar van Buckingham, Greswell? Ja, Uw Genade. Hij haat kapitein Darcy cn wil diens dood bewerken. Dan zal het hem slecht vergaan! meende Albemarle, ieder woord met groo ten nadruk uitsprekend. Lucille stond op; smeekend stak zij de handen uit: U kunt hem redden. Uw Genade, u alleen! O. herinnert u zich niet meer, hoe vriendelijk u was, toen u bij mijn vader aan huis kwam; ik was toen een kind, nu ben ik een getrouwde vrouw en heb kinderen; ik had mijn echtgenoot. Ontroering belette haar verder te spre ken, met de grootste moeite moest zij liet snikken bedwingen. De hertog scheen zich tot het uiterste in te spannen, om door den nevel heen te dringen, die er over zijn geest hing verspreid en om tot de herinnering te geraken die zij bij hem wekken wilde. Eindelijk zei hij: Wat is er van uw verlangen; wat kan ik voor u doen" O Uw Genade! U kunt mijn echt genootredden. U heeft grooter invloed op zijn majesteit, dan Roberts vijand. O, schrijf u één regel aan den koning, om hem te vragen, het leven van mijn echt genoot te sparen, hem de vrijheid te senenken. De inspanning scheen te veel te zijn voor de zwakke vermogens van den her tog; de bics, die gedurende de laatste paar minuten zijn wangen had getint, ging nu weer over in 'n doodelijke bleek heid Ei' kwam iemand het vertrek binnen; een slanke man, met een lange krulpruik. trad naderbij, tikte Mistress Darcy op den schouder en zei: U moet onmiddellijk gaan. Madam: ik sta niet in voor het leven van mijn patient, tenzij hij volstrekt met rust ge laten wordt. Lucille keek naar den hertog; hij was totaal bewusteloos. Zij wendde zich af, met een blik op het gelaat, die door allen, die haar zagen, nooit vergeten zou worden. HOOFDSTUK X. Een welkom bezoek. Mrs. Darcy wist maar weinig van haar reis terug naar haar huis in Kmgston, na dat bewuste onderhoud. Dr. Fletcher zorgde voor haar of zij een kind was. Ze werd vergezeld door twee bedienden, waarvan de een Longstraffe was: laatst genoemde had zich veel voorgesteld van dit bezoek bij den hertog, dien hij zich nog voorstelde, zooals die was geweest in zijn dagen van grootheid, en niet willende of kunnende inzien, de verandering, die was ingetreden. Vandaar dat zijn teleur stelling des te grooter was toen zijn meesteresse en de predikant uit het huis van den hertog kwamen met een blik, die veelzeggend was. Het zou nu nog maar één week duren eer het vonnis voltrokken zou worden. Den ochtend daarop kwam dr. Fletcher Lucille tegen op de trap, toen zij pas uit haar eigen kamer naar beneden ging. Madam, zei hij, wij moeten naar de hoofdbron van gerechtigheid gaan, naar Zijn Majesteit zeiven: bij den hertog van Albemarle zijn we niet geslaagd, mis schien dat we bij den koning gelukkiger zullen zijn. De hoofdbron van gerechtigheid? riep Lucille, zich herinnerend wat haar echtgenoot had gedacht van den derden man in dien noodlottigen twist. Maar hoe nu, als de hoofdbron zelve besmet is?. De hemel beware! riep dr. Fletcher, laten wij dit niet gelooven, mrs. Darcy, zonder bewijs. Maar helaas, het bewijs van het konin klijk vooroordeel trad dadelijk aan het licht. Er werden pogingen in het werk ge steld door lord Darcy en anderen, hoog in rang, familie of vrienden van de Dar- cy's, om een onderhoud met Zijn Majes teit te verkrijgen, maar zonder succes; de koning weigerde zoowel om mrs. Darcy als om haar zwager te ontvangen. Om dezen tijd ging de koning uit Lon den weg en begaf zich naar zijn verblijf in Hampton Court; er werd gezegd dat hij ongesteld was. maar mrs. Darcy wist uit goede bron, dat die „ongesteldheid" meer van geestelijken dan van liehame- Üjken aard was. Alle toegang tot den koning was versperd door de vijanden van Robert Darcy, op aanstoken van één man en door de bloedverwanten van den verslagen edelman. Naarmate de dagen verliepen en de noodlottige dag al dichter bij kwam. voel de Lucille zich steeds meer bezwaard. Ze at, noch sliep; ze moest haar ledematen met moeite voortsleepen. Robert Darcy ook. dien zijn vrouw iederen dag mocht opzoeken maar steeds niet alleen, had alle hoop verloren. Hij was zeer mager geworden, liep gebogen; zijn gelaat was diep gegroefd van zorgen. Een schaduw rustte zelfs op de hoofden van hun kin deren: de kleinen schenen geen lust te hebben om te spelen, ofschoon huil niets opzettelijk was verteld van het - lot, dat hun vader bedreigde. Op een dag zat Lucille in haar boudoir, met het hoofd in de handen, toen er aan de deur geklopt werd en eer zij nog iets kon zeggen of haar gedachten verzame len kon, werd er een vreemde dame bin nengelaten. Lucille was te verrast en te zeer verslagen naar den geest, om op te staan. In de grootste verbazing staarde zij, met wijd-open oogen, naar de be zoekster. Hoezeer in beslag genomen ook door andere dingen, voelde zij zich toch getroffen door de buitengewone schoon heid van de dame, die op haar toetrad en haar de hand op den schouder legde; lang en van een slanke gestalte, eenvou dig. maar zeer elegant gekleed, had zij voor de gelegenheid alle sieraden afge legd, die vrouwen van hoogen stand in dat tijdvak dan al bijzonder veel droegen. Madam, zei ze, ik ken uw leed en ik ben hier gekomen om u hulp te bieden. Lucille's lip trilde. Ik vrees, antwoordde zij. dat ik niet te helpen ben. Toch was er iets in de hou ding van de bezoekster, dat haar sterk aantrok. Het is heel vriendelijk van u. We zijn beiden vrouw; daarom is het onze plicht elkaar bij te staan en met dit doel ben ik dan ook gekomen. Op welke wijze zoudt u mij willen helpen? Ik kan u toelaten tot Zijn Majesteit. Dan is u inderdaad een vriendin! riep Lucille, haar hand vattend; tegelij kertijd keek zij haar nauwlettend aan en vroeg zich andermaal, vol verwondering af, wie die schoone vrouw toch wezen kon en hoe zij haar geschiedenis te weten ge komen was. Ik ken u niet. ging zij voort. Iets als een glimlach vloog over het ge laat van het jonge meisje, waardoor twee rijen parelwitte tanden te voorschijn kwa men. Ik ben Frangis Stuart, stelde zij zich voor. Maar mrs. Darcy zei dit niets, daar zij een leven van afzondering had geleid en al heel weinig hoorde van het Hof en van de schoone dames, die daar invloed hadden. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9