lerhoud met Jhr K. W. L. de Muralt
EN LEVEN OM EEN LEVEN
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 5 Februari 1932
Derde Blad
No. 22049
Geen pijnlijke Brandblaren
THERMOGÈNE
FEUILLETON.
Noodlijdende bevolking van Ter Aar.
—O
Gemeentelijke Financiën nog gunstig.
ir K. W. L. de Muralt,, burgemeester der gemeente Ter-Aar, in zijn werkkamer
op het Raadhuis.
landelijke, doch wegens mooie
busverbindingen niet meer geïso-
Ke gemeente Ter-Aar bereiken
i Alphen langs ..grazige weiden en
be beemden", door zonnige en uitge-
fo landschappen, die de schoonheid
{streek weer alle eer aandoen! Eenigs-
gelegen ligt de gemeentesecretarie
tover de Hervormde Kerk en wanneer
[er binnengaan staat alweer voor het
leen groepje mannen, die waarschijn-
lun belangen komen bepleiten: in
T tijd van zorg en druk kan men het
rond en in een Raadhuis ook eigenlijk
(lijk anders voorstellen! Wij leven op
oogenblik in een „wereld van
zoo sappig en welvarend als ons
i er oppervlakkig beschouwd uitziet,
kiest en kommervol is het gesteld met
die er hun „dagelijksch broed" op ver
en moeten.
Burgemeester, jhr. De Muralt, die
k sinds lange jaren met de Ter-Aar-
|btvolking in alles meeleeft, wien het
a wee der inwoners steeds ter harte
Km vooral in deze periode van depres-
hart en ziel blijken van warme
festelling geeft, komt ons in de gang
boet en voert ons naar de Raadzaal,
|zijn eigen kamer gerestaureerd wordt,
ar praten wij eerst korten tijd over
Pais. die heel de wereld teistert en zijn
iden getuigen wel van de meening, dat
nog niet aan de toekomst wanhoopt.
1 de „impasse", waarin de wereld zich
rat, wordt voor het oogenblik geens-
I onderschat en wel in het bijzonder
[Ter-Aar, waarop vanzelf het gesorek
oedig komt.
■(bevindt zich hier, aldus de Burge-
rtter, in een gemeente, welke 1945 H A.
■t. hiervan is 1043 HA. wei- en hooi-
i 374 H A. wordt door de tuinderij in
B8 genomen, 156 H.A. is voos bouwland
nd. ten slotte is ongeveer 6 H.A. ge-
aan de glascultuur,
pdustrleele bedrijven zijn hier in
I geheel niet. Het spreekt wel vanzelf,
het in onze streek, waar men geheel
lankelijk is van de z.g. boerenbedrijven,
inwoners op het oogenblik al buiten
joon slecht gaat. De ongunstige toe-
f.d rn het landbouw-, veeteelt- en tuin-
fobedrijf is wel genoeg bekend, om er
Pjaals al te diep op in te gaan.
Pot is voor Ter-Aar zeker dubbel te be-
jdren dat de tijden zoo deprimeerend
p. omdat men er juist, na tallooze ciis-
I.ver6aderingen, na veel moeite
stnjd in geslaagd was, de drie be
ende veilingsvereenigingen in één Cen-
re Veiling op te lossen
„Wij herinneren ons de enthousiaste
opening der veiling, Burgemeester, waarbij
zooveel hoopvolle verwachtingen werden
geuit. De resultaten lieten zich toch eerst
gunstig aanzien?"
Ja, aanvankelijk beatwoordde de opzet
aan de bedoeling. Zoowel de prijzen als de
aanvoer verbeterden: die der peulen en
erwten waren zeer voldoende, ook de op
brengsten der andere producten bleken
loonend. Oorspronkelijk was zulks ook het
geval met de boonen. Totdat plotseling de
Duitsche geldcrisis optrad, met als onmid
dellijk gevolg een snelle daling der prijzen.
Voor de augurken, die op groote schaal ge
teeld werden, was geen prijs meer te ma
ken, mede omdat het gewas door ziekte
had geleden.
Hoezeer de inkomsten der tuinders rch-
teruitgingen moge U blijken uit de cijfers
der veilingen, over de laatste jaren. Ziet U
eens hier:
1928 bracht nog het zeer mooie cijfer op
van f. 1.255.000: 1929 was reeds minder:
f.835.000. Steeds ging het helaas verder in
dalende richting: 1930 toonde het cijfer
f. 645.000, 1931 f 615.314.
Een enorme achteruitgang, nietwaar?
Deels het gevolg van den steeds moeilij kei-
wordenden uitvoer naar Duitschland, de
verminderde vraag van het buitenland en
van de concurrentie van de -door het Rijk
gesubsidieerde teelt in Drenthe, waarvoor
oud-minister Kan zich zoo geïnteresseerd
heeft.
Wanneer U daarbij in aanmerking, neemt,
dat. bijv. de kosten van bewerking en be
mesting van het land en de prijzen van het
hout. dat men bij de teelt nood.g heeft in
1931 niet lager waren dan in 1928, terwijl
tevens hetzelfde arbeidsloon moest uitbe
taald worden, dan kunt U zich wel voor
stellen, hoe het er met den financieelen
toestand der tuinders voorsta'at.
De meesten hunner verdienen dan ook,
niettegenstaande hard werken van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat,, absoluut, niet
genoeg om in hun levensonderhoud te
voorzien. Er zijn velen, die met verlies heb
ben gewerkt en daardoor, voor zooverzij
tuinders zijn of eigenaars met bezwaard
eigendom, niet aan hun verplichtingen
kunnen voldoen.
Toen het in de laatste jaren minder goed'
ging. legden meerderen zich toe op de
bloembollenteelt. Reeds 70 H.A is daarvoor
in cultuur gebracht. U weet. hoé 't daar
mee is gesteld' alweer te weinig opbrengst,
om zelfs de kosten goed te maken!
Wat de landbouw betreft: eveneens
hetzelfde liedje! Het gewas liet over het
geheel te wenschen over. zeer lage
prijzen werden verkregen, zoodat men ge
rust kan zeggen: „ook hierin werd in veel
gevallen de kostprijs niet opgebracht!"
Hetzelfde geval doet zich tevens voor bij
de veeboeren: ook zij krijgen voor hun
zuivelproducten veel te lage prijzen om de
kosten van hun bedrijven ook maar
eenigszins te dekken. De meeste eigenaars
zitten op zware lasten, terwijl de tuinders
pachtsommen moeten opbrengen, die door
de omstandigheden boven hun financieele
draagkracht liggen.
Mij zijn gevallen van verschillende boe
ren bekend, die telkens maar weer een
koe verkoopen om in het leven te blijven,
om de hypotheek af te lossen of rente te
betalen. Van de 15 koeien zijn er dan nu
soms nog maar een stuk of acht over. Het
bedroevende hiervan is dat, wanneer de
zaken nog eens ten goede mochten keeren,
deze menschen wellicht niet meer genoeg
over zullen hebben om het bedrijf voort
te zetten of zich opnieuw te inst-alleeren.
Al deze ellende slaat natuurlijk ook
terug op de neringdoenden en de win
keliers, die niet kunnen binnen krijgen,
wat zij te vorderen hebben en tevens
hun omzet schrikbrarend zien vermin
deren.
Gelukkig is men hier steeds gewend ge
weest aan een zeer sober leven, nimmer
werden hooge eischen gesteld, zoodat wel
licht voor velen de overgang niet zóó
zwaar gevoeld wordt, als u denken zoudt.
Desondanks: het is een zeer zware gang
om bij het Armbestuur aan te klODpen
voor degenen, die zulks nimmer gewend
waren! Er vragen nu menschen om on
dersteuning, waarvan wij voorheen on
mogelijk hadden kunnen denken, dat het
zóóver met hen zou komen! Het treurige
is. dat zij hiertoe geheel buiten hun schuld
wel gedwongen zijn!
C
Tot enkele jaren geleden behoefde het
Burgerlijk Armbestuur slechts spbradisch
hulp te verleenen. De z.g. „gewone armen"
kwamen geheel ten laste van de kerkelijke
armbesturen.
Deze kunnen nu echter onmogelijk
meer aan alle aanvragen voldoen, hoewel
zij ontzettend veel nood trachten te le
nigen.
Het Burgerlijk Armbestuur treedt dus
nu eveneens helpend op. Het gelukkige
geval doet zich echter voor. dat bijna alle
arbeiders in land- en tuinbouw bij de
Bonden zijn aangesloten en juist nu ge
durende 13 weken uit de kassen worden
gesteund. Dit beteekent een groote ver
lichting voor de gemeentelijke Armen
zorg. Want. indien dit niet zoo ware, dan
zou het verleenen van steun voor de ge
meente onmogelijk lang zijn vol te houden
Daar wij aangesloten zijn bij het Werk
loosheidsbesluit van 1917, moet door ons
tóch nog voor de helft bijgedragen wor
den in de tekorten van de Bonden (het
Rijk geeft de overige 50 "la), zoodat ook
dit een belangrijke financieele post be
teekent.
Inmiddels is door den Raad een nieuwe
steunregeling vastgesteld ter verleenmg
van steun aan nog niet rechthebbende
en uitgetrokken georganiseerde en aan
niet georganiseerde arbeiders. Dit regle
ment is door den minister goedgekeurd,
waardoor wij nog 'n bijdrage, die nader zal
worden vastgesteld, zullen ontvangen.
De arbeidsbemiddejing heeft in het na
jaar van 1931 gunstig gewerkt.
Op het oogenblik bedraagt het aantal
der werkloozen 155. Tengevolge van het
besluit van den Raad tot het toekennen
van bijdragen aan werkgevers die werk
loozen in dienst namen bij uitvoering van
werkzaamheden, die anders zeker niet
zouden plaats vinden, is veel nuttige ar
beid verricht Zij bestonden o.a. in het
uitbaggeren (schieten) van slooten en
voorts uit het z.g. diepspitten" van land,
hetgeen dit in hooge mate ten goede
komt.
Door een uit den Raad benoemde com
missie werd hierop een scherpe controle
uitgeoefend. Later kwam een aanschrij
ving van het Rijk binnen, waarin het den
wensch uitsprak, dit systeem niet te vol
gen. Maar 'k wil u wél zeggen. .Ter-Aar
heeft er zich goed bij bevonden!" Het was
dan ook slechts mogelijk, omdat men hier
iedereen kent en dus beoordeelen kan. of
het werk waarlijk noodig was.
De bijdrage der gemeente bedroeg f. 1
per dag, terwijl de werkgever zich ver
bond, den arbeider minstens f. 15 p w.
uit te betalen.
Op d<ze wijze werd aan ongeveer 70
arbeiders voor korteren of langeren tijd
arbeid verschaft.
Dit systeem is toegepast, vóórdat de
werkloozen in de termen vielen om uit de
Bondskassen te trekken, zooals. gelijk ge
zegd op dit oogenblik wèl het geval is.
RECLAME,
3206
zullen U lang eraan herinneren, dat U zich brandde Geen
rauwe open vleeschwonden zullen het gevolg zijn van het
door U niet getelde brandwondje. Geen infectie zal U van
meet af aan bedreigen. Neem om al die narigheid te voor
lijf kómen het voor brandwonden aangewezen middel, de on-
Jr middellijk verzachtende, wondzuiverendc en snel genezende
AKKEKs Kloosterbalsem ZOO goed"
Er is nog een andere gunstige zijde aan
dit systeem verbonden: in het voorjaar
moet nJ. de baggerspecie weer bewerkt
worden, hetgeen dus voor een tijd weer
arbeid zal geven.
Wij hadden tevens nog het geluk bij
den aanleg van d? Waterleiding, ook veel
menschen te werk te kunnen stellen.
In het afgeloopen jaar is nog de nieuwe
begraafclaats tot stand gekomen: deze
was absoluut noodig. zoodat. deze aanleg
niet als werkverschaffing viel aan te
merk6n. Indien wel. dan hadden wij hier
voor wellicht Rijkssteun kunnen ont
vangen.
De kosten hiervoor bedroegen f. 29000.
Zij is geheel ln eigen beheer uitgevoerd:
f. 6000 werd van dit bedrag aan de werk
loozen uitbetaald.
Het ligt in het voornemen nog een an
der werk in eigen beheer uit te voeren:
n.l. den aanleg van een verbindingsweg
tusschen het Papenveer en Korteraar.
Daartoe zal echter de medewerking noo
dig zijn van het bestuur van den Blok-
landschen en Korteraarschen Polder, ter
wijl het besluit daartoe nog in den Raad
moet genomen worden. Zonder de mede
werking van het bestuur der voornoemde
polders, zullen evenwel de plannen van
B. en W. moeilijk uitvoerbaar zijn.
Indien het plan verwezenlijkt wordt zul
len wij nog plus minus f4000 aan de
werkloozen kunnen uitkeeren.
Tenslotte zal de aanleg van den nieu
wen Provincialen weg aan de Oostzijde
van het Aarkanaal wellicht in de on
middellijke toekomst nog werkverruiming
geven. Deze weg zal voor de Veiling van
groot belang zijn, daar zij er langs gepro
jecteerd is.
U ziet: er zijn dus werkobjecten ge-
„Hoe is de mogelijkheid ter uitvoering
van dit alles eigenlijk te rijmen met den
ongunstigen toestand der laatste jaren,
die toch wel eenigszins een „berooide"
gemeentelijke kas zullen veroorzaakt
hebben?
Gelukkig is zulks op het oogenblik nog
niet het geval! De kaspositie is naar ver
houding tot de tegenwoordige tijdsom
standigheden niet ongunstig. De oorzaak
daarvan is gelegen in het feit, dat wij nu
nog kunnen profiteeren van de zeer gun
stige voorloopige einduitkeering der ge
meentelijke inkomstenbelasting over het
jaar 19291930. U herinnert zich wel wat
ik zeide over de mooie winsten van 1928; zij
kwamen den dienst 1931 nog ten goede.
Deze einduitkeering was voor ons een ver
rassing; zij bedroeg ongeveer f. 11.000. De
rekening 1930 sloot met een batig saldo
van f. 12000. De begTóoting 1932 kon be
hoorlijk sluitend gemaakt worden, zelfs
met een post voor onvoorzien van f 6700.
De uitkeering van het Rijk bedraagt
f22.000, hetgeen neerkomt op f 5 67 per
inwoner.
Al met al stemt de financieele positie
dus nog tot tevredenheid, dank zij ook
het steeds uiterst zuinig gevoerde beheer,
alhoewel het maar- beter is, zich niet te
veel te verdiepen in de vraag, hoe zij in
de toekomst -zal uitvallen, indien er ter-
minste niet spoedig een verbetering komt!
Onze totale leeningsschuld is niet aan
den hoogen kant: zij bedraagt f.248 482,
waarin begrepen f. 116.500 betreffende het
eléctriciteitsbedrijf (dat gedekt wordt
door de tarieven).
Daarnaast is er nog een annuïteits
schuld van f. 94.536, voor woningbouw,
waarvan rente en aflossing eveneens door
het goedloopende bedrijf bekostigd wor
den. De schuld welke derhalve feitelijk
alleen op de gemeente drukt, is dus
f. 132.000 en vloeide voort uit diverse ab
soluut noodzakelijke uitgaven.
De kosten der Bijzondere scholen zijn
voor deze gemeente buitengewoon hoog.
De uitgaven daarvoor bedroegen in 1930
f. 16000.—. in welk bedrag is begrepen
rente en aflossing der gelden voor de
stichting der nieuwe Christelijk Nationale
School, der twee verbouwingen van de
Ncd Hei'v. School en der uitbreiding der
R.K. School
Deze laatste uitbreiding vond twee jaar
geleden plaats a f. 20.000. De school blijkt
echter nu weer reeds te klein te zijn, ten
gevolge van het snelaanwassende kinder
aantal. Het R.K. schoolbestuur heeft ech
ter gemeend en dit valt zeer te waardee-
ren! in deze tijden geen buitengewoon
groote uitgaven te mogen doen. Door de
welwillende houding van het R.K. Schooi
en kerkbestuur is nu besloten om in de
behoefte aan ruimte te voorzien door in
gebruikneming van een lokaal der Fröbel
school. zulks met toestemming van de
Onderwij sinspectie
Nu nog iets over de belastingen! Deze
waren hier reeds tot welhaast het hoogste
opgevoerd. Enkele voorbeelden: grondbe
lasting gebouwd en ongebouwd, resp. 80 en
20 opcenten, 80 opcenten gemeentebelas
ting en 70 opcenten op de personeele be
lasting Een eventueele verhooging zou
eigenlijk zoo goed als niets meer opbren
gen. daar de inkomens laag zijn.
De zorg van dezen tijd drukt zwaar op
het Dagelijksch Bestuur der gemeente. Het
laat evenwel niets onbeproefd om in den
noodtoestand verlichting te brengen
Voortdurend moeten voorbereidingen
besproken en maatregelen getroffen wor
den. Gelukkig beschikken wij over een
paai" flinke wethouders, die zich met ge
heel hun hart aan het werk geven.
Ook de verhouding in den Gemeente
raad laat niets te wenschen over. Ik ben
nu 35 jaar als Burgemeester dezer ge
meente werkzaam en kan U wel verkla
ren, dat in den Raad het eerste kwaden
woord nog vallen moet!
Gaarne wil ik hier nog een woord van
hulde brengen aan den Secretaris, den
heer Hogenboom, die met veel energie zijn
taak vervult en een grooten steun betee
kent voor het Dagelijksch Bestuur. Ver
geten mag niet worden dat wij wél de
diverse besluiten nemen, maar een secre
taris komt toch steeds voor de uitvoering
daarvan te staan, hetgeen dikwijls, vooral
in dezen tijd, overstelpend veel werk met
zich meebrengt!
Zoo ziet U dus, dat wij allen met man en
macht trachten de zorgwekkende tijden
door te komen. Wij hopen, dat dit ons ge
lukken mag. Mogen de tijden nog eens
ten goede keeren, dan zullen zeker de Ter-
Aarders niet ten achter blijven en stellig'
dezelfde activiteit als steeds ontwikkelen!
Wij zegden Jhr. de Muralt dank voor
zijn uitvoerige uiteenzettingen en verlie
ten Ter Aar met de beste wenschen voor
de toekomst dezer gemeente. Wel zit men
er onder zwaren druk. doch wij herinne
ren de ongeveer 3970 bewoners aan het
gulden gezegde: „Achter de wolken schijnt
toch de zon!
Het is te hopen, dat deze zon voor de
tuinders en boeren te Ter Aar spoedig
zichtbaar worden mag!
RECLAME.
Een vel dezer watten
bestrijdt met succes
Rheumatiek Jicht - Griep
Steken in de Zij en Hoest
Dooien van 45 ct. on 75 ct. i bij Apoth. en Drof
3211
(ar het Engelsch van MORICE GERARD
door Emma A. H.
Ha pailli was beleedigd en bespot;
Tia„ waren verbannen of dood.
B 5? Mlje leek een forsche eik uit
fcrhÏLf ide kruin nog hemelwaarts
ln m g, nadat sap was opgehou-
!eden omhoog te stijgen, toen
i pni?1? d van bloei was vergaan en
enkel nog een onaanzienlijk overbhjf-
rSL a? uitgewerkte kracht.
lekJjL daai'entegen had vóór zich een
waarop hij met hoopvol ver-
n u a^; hij had de liefde gewon-
lak nlrU." schoone jonge meisje, dat
Sin flUnt tm 200 bevallig te paard zat;
Itn pt, i s?heen verzekerd; ze vertrouw-
iTerwiti Tlndetl elkaar-
loldpn ai v dit dacht, kwam Ebenezer
Er dit' uu ^u,n komst bemerkt had. zon-
kkeerrt rechtstreeks tot hen had
Kiliik' Jliar ken toegeloopen: hij liep
1 kreupel, of hij leed aan
I dat Hp l !°he kwaal. Het speet Robert
toch ill ^eld iogereden waren. Hol-
ooit hof ,em- al schaamde hij zich
ibt een o c?zelven te bekennen, niet
si kra«oüüs uksv°gèl: een eenzame
I schart,,» over een landschap en er
Pet was ®p werpend.
F<fe te'sD»E,°Bei?k' nu weg te gaan'
brd in de Hof?-" Dus stuurde Darcy zijn
1st hii a.n ,htmg van den Puritein en
eken daar 7i °p van Maanlicht omhoog
(pels' had go met den neus tusschen de
Ik nip otS&Sfl.
Izei hhSCh u goeden dag Master Hol-
Ocilie djo
«a het (hoornen wasj en
het hoofd had afgewend, schrikte en keek
nu ook in die richting. Ze kreeg een kleur;
zij voelde dienzelfden tegenzin, om den
pachter van haar vader te begroeten.
Holdens uiterlijk stond somber: zijn
voorhoofd was in een dreigende plooi ge
trokken. Hij nam niet den hoed af of
toonde eenige andere beleefdheid, bij wijze
van groet.
Gij zijt hier gekomen om de plek van
uw triomf te aanschouwen; vroeg hij, toen
gij kolonel Ingoldsby naar deze plaats
leidde?
Niet opzettelijk, antwoordde Darcy.
Ik had aan dit feit niet gedacht; ik her
kende alleen het veld, nadat ik het hek
had open gedaan en wü er binnen redén.
Holden bromde zoo wat, maar of dit nu
beduidde, dat hij deze uitspraak geloofde
of niet, was niet duidelijk.
Ik hoop, dat gij tevreden zijt met het
werk van uw handen, jongeman?
Waar doel je op?
Op de rol, die gijspeelde, door dat
Beüalskind op den troon te roepen; een
schande voor het land, dat hij bestuurt,
voor het geslacht, waartoe hij behoort.
Een lichtzinnige, een losbandige, dien God
lichten zal!
Darcy trok Maanlicht vaster bij den
teugel, zoodat het paard onrustig werd,
achteruitstapte en sprong. Hij was blij dat
hij althans bezig kon zijn met het paard
tot kalmte en gehoorzaamheid te brengen.
De woorden van den Puritein prikkelden
hem tot toorn, te meer daar hij wist dat
ze waarheid bevatten; de trouw jegens zijn
souverein kwam in strijd met zijn teleur
stelling en afkeer van den man, Karei
Stuart; daarenboven vreesde hij, hoe Hol
den, die niet al te beschaafd in zijn spre
ken was. soms dingen kon zeggen, die niet
geschikt waren voor de ooren van het
jonge meisje.
Tenslotte antwoordde hij:
Het staat niet aan u of aan mij, mas
ter Holden, om Zijn Majesteit te beoor
deelen wü hebben onzen plicht te vervul
len in de wereld en moeten hem aan een
Hooger Oordeel overlaten.
Holden lachte; de klank was niet aan
genaam om te hooren, zooals het. krassen
van een roestige zaag door taai hout:
Zü. die Karei Stuart op den troon
plaatsten, hebben mee deel aan zün schuld
en zullen met-hem lüden!
Hü bleef Darcy steeds fixeeren; er stond
iets als waanzin in zijn blik te lezen, als
van één, wiens geest dwalende is. die de
beheersching over zichzelven heeft verlo
ren, maar nog wel een soort heerschappü
heeft over degenen, die zich onder den in
vloed van zyn blik voelen.
Een soldaat, zooals gü weet, master
Holden, gehoorzaamt bevelen; zün ver
antwoordelijkheid bepaalt zich daartoe,
dat hü die zoo goed mogelük uitvoert.
Holden stak den knoestigen stok op. Ge
durende een oogenblik dacht Lucille, dat
hij van plan was Robert te slaan en zü
liet haar paard wat voortrüden als om den
slag af te wenden. Door dit ondernemen
richtte zij de aandacht van den Puritein
op zich.
Gü zult ook lijden, miss Lucille, be
tuigde hü; gij, die uw lot met dat van
dien man verbindt. Hij streek de hand
over "het voorhoofd met een beteekenisvol
gebaar of hij trachtte een wolk van zijn
gezicht te verdrijven.
Ik zie donkere dagen voor u beiden,
ik zie de vallei van verdriet en vrees, waar
gü binnentreedt; ik kan het niet zeggen,
maar misschien is het de „Vallei van de
schaduw des doods", waarvan de Psalmist
spreekt.
Darcy keek naar Lucille en zag dat zü
doodsbleek werd; Ebenezer Holden had
den sinisteren naam van een ziener te
zün Het volk hield het er voor, dat hü
zienersgaven bezat en de hoogeren in
stand waren niet geheel vrü van dit büge-
loof. Lucille herinnerde zich wat hü van
Buckingham had gezegd; nu was het haar j
beurt en die van Robert Darcy om door
Holden voorspeld te worden.
Ons leven en onze toekomst zün in
Gods hand. zei Darcy streng. Het is niet
aan ons om in die toekomst te willen door
dringen, zoomin als ik geloof dat wü de
macht hebben om dit te doen.
Ik zie wat ik zie en ik weet wat ik
weet; God heeft raü gezegd het genot van
mijn wenschen vervuld te zien. Hü heeft
mü afgesneden van al wat mij dierbaar
was in het leven: hij heeft mij eenzaam
achtergelaten in een uitgeput land-
Er was iets aandoenlijks in het half-
droevige, half-toornige opsommen van den
ouden man van zijn lot, dat zün beide
hoorders ontroerde.
Hij ging voort:
Desnietaltemin heeft hij mü, of ik
die nu verlang of niet, zienergave ver
leend Hü wendde zich tot Darcy. Deze
woorden zullen u weer in de gedachte ko
men als de poort achter u dichtvalt en de
vier muren u omsloten houden, koud en
onverbreekbaar, zoodat gij niet kunt weg
komen.
Zonder verder iets te zeggen, wendde
Holden zich om en zwaar steunend op zün
knots, strompelde hü het veld over naar
zün mannen, die bijna klaar waren met
maaien.
Het spüt mü dat wij hier gekomen
zün, zei Lucille.
Mij ook, terwille van jou, antwoordde
Robert. Ik, wat mü betreft, geloof niet in
Holden's gave. Het is een half-waanzinnige
oude, teleurgestelde in zijn streven, in
zichzelven gekeerd en nu alleen nog zün
gemoed lucht gevend door vervloekingen
uit te spreken over anderen. Kom, laten
wij terugkeeren.
Darcy nam den teugel van Lucille's
paard in zün rechterhand en leidde het
de helling af en den weg op; toen sloot hij
het hek achter zich. Terwijl hü dit deed
zag hü de strenge gestalte van den Puri
tein tegen den horizon afgeteekend. Hij
stond hen na te kijken, met denzelfden
stroeven blik in zijn oogen en om zün
mond en zijn gelaat, overschaduwd dooi
den breeden rand van zün hoed.
HOOFDSTUK V.
Huwelijk en verscheiden.
Kapitein Robert Darcy en miss Lucille
zaten naast elkaar in de kerk.
Ze waren tot man en vrouw gemaakt
den vorigen dag, m de kleine kapel in het
park. met speciale vergunning van den
aartsbisschop van Casterbury. Lucille per
soonlijk zou liever hebben gehad, dat de
plechtigheid was voltrokken in de kleine
parochiekerk, waar dr. Ambrosius Flet
cher den dienst leidde en waar ze den vol
genden dag de godsdienstoefening gingen
büwonen. daar het toen een Zondag was.
Maar sir Evelyn Lee was den laatsten rijd
verbazend zwak geworden; het- was dus
ook op zün speciaal verlangen dat het
huwelük zulk een locaal karakter droeg.
Sir Evelyn had de kapel lief wegens alle
voorvaderlüke herinneringen er aan ver
bonden, en ook uit dankbaarheid, omdat
hü het voorrecht had genoten ze weer
voor haar oorspronkelijk gebruik te mogen
herstellen. Lucille had ze zoo lief, maar zü
voelde er nu ook weer herinneringen aan
verbonden aan donkere dagen in het ver
leden, die wel de voorloopers konden zijn
van donkere dagen in de toekomst, en
dergelüke gedachten wenschte ze op dezen
dag der dagen toch allereerst te bannen.
Ze wilde zich liever niet voorstellen het
geheime vertrek achter den noordelüken
boog, het komen en gaan van menschen
met sluipenden tred, wien een prüs op het
hoofd was gesteld. Ze wenschte niet eens
zich weer de gelegenheid voor den geest
te roepen, waarbij züzelve een kleine rol
had gespeeld bü één van die handelingen.
(Wordt vervolgd)