ST.VITUSDANS VAN HET PROTECTIONISME
EN LEVEN OM EEN LEVEN
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 1 Februari 1932
Derde Blad
No. 22045
EEN NIEUWE NEDERLANDSCHE INDUSTRIE.
een rede van dr. h. colijn
Hedenmiddag heeft dr H. Colijn in ..De
-,r.e steden Palace" te 's-Gravennage
oor de Vereeniging voor Actieve Handels-
oiitïek gesproken over „De Sint Vitusdans
an het protectionisme."
Hij besprak uitvoerig de oorzaken van
Htegsnwoordigen toestand die hierin
Brfworden gezocht, dat de wereld zich
e slseds niet heeft aangepast aan de
"Tdermgen in de economische strue-
ifdoor den wereldoorlog in het leven
pen, en ln het feit, dat de regeerin-
Idoor haar handelspolitiek die aan-
ir.z langs natuurlijken weg zooveel
Tj'k hebben belemmerd..
[economische wagen is thans vast-
ben
bezing had alleen verkregen kunnen
indien de regeeringen bijtijds in-
i hadden, dat het minst pijnlijke ge-
ongsproces hierin bestond, dat men de
t van vraag en'aanbod na den oorlog
Kijk had laten werken.
Tt productiesysteem van den modernen
{dat men het „kapitalistische" pleegt
jemen, heeft voor zijn nol-male wer-
behoefte aan vrijheid. Indien men
Jdie vrijheid geschonken had. indien
Jniet, door een vergaand protectianis-
fcteeds sterker had ingegrepen, zou het
aiwicht reeds jaren geleden terugge-
Tien zijn.
aanbeveling van de in 1927 gehouden
omische conferentie om die richting
i slaan zijn echter in den wind gesla
gen is meer en meer het eigen dwa-
inzicht gaan volgen, waardoor men
I nationale middelen van verweer de
en aan een economische inzinking
gen de deur trachtte te houden.
Vitusdans van het Protectionisme
na 1929 in even groote hevigheid
als in de eerste na-oorlogsjaren.
Sn heeft daardoor slechts hier en daar
Kijk bereikt wat men beoogde, maar
[vakregen wat men niet bedoelde: een
tre storing ln het economisch leven
[de wereld
pilgaande wees spreker op het gebrek
1 financieel vertrouwen. De oplossing
ran noemde hij de absolute voor-
rde voor verbetering van den toestand,
iar het is nog niet die verbetering
Om die te krijgen moeten óók nog
ibnormale handelsbelemmeringen der
£te jaren verdwenen zijn.
i crisis, afgezien van mogelijke tijde-
schommelingen, zal een permanent
liter dragen, indien men genezing
t inwachten van de kwakzalvers, die
frak hulpmiddelen willen gebruiken
i deze wereldcrisis.
Ipr herinnerde er aan, dat hij o.a. een
r geleden in de Januarivergadering van
Europeesche commissie, met grooten
|st gewezen heeft op wat ons in den
i van 1931 te wachten stond, indien
i Met van koers veranderde,
i hl) zeide het ook nu weer: alle ver
dringen op een herstel uit deze crisis
ijdel blijken, indien men niet met
geest van 1919 en volgende jaren
kt, zoo financieel als op het gebied
[handelspolitiek.
natuurlijk zal zich ook zonder terug-
1 naar een vrijer handelsverkeer, wel
een zekere evenwichtstoestand ont-
■teleii. Zelfs als men blijft jagen naar
Isterk mogelijke nationale economische
Tarchie, komt er tóch wel langzamer-
pd weer een zekere stabiliteit in de
idelsbetrekkingen tusschen de volken,
ir die nieuwe evenwichtstoestand zal
(heel anders uitzien dan die, waaraan
i vroeger gewoon waren. Immers, on
alle belemmeringen, ook voorheen
het handelsverkeer wel in den weg
jgd werd het economisch leven toch
hoofdzaak gedragen door de gezonde
lachte, dat ieder land zich toelegde op
■voortbrenging van die goederen, waar-
t het een bijzondere geschiktheid bezat
ndere belangrijke takken van volksbe-
o.a. de scheepvaart, zullen sterk ge
troffen worden, indien de handelspolitiek
zich moet gaan orlënteeren naar het be
ginsel. dat ieder land dient te streven
naar den hoogst mogelijken graad van
zelfvoorziening.
Een door deze politiek verworven nieu
we evenwichtstoestand voor alle landen,
komt neer op een belangrijk lager levens
peil dan waaraan we gewend zijn ge
raakt.
De macht der feiten zal ten slotte ook
den ongeloovlgen Thomas tot de overtui
ging brengen dat terugkeer t<ït een vrijer
handelsverkeer noodzakelijk is voor hand
having van het algemeene welvaartspeil.
Maar er is tijd noodig voor de omzetting
der geesten. Ook de verlaging van hooge
tariefmuren en de opheffing van andere
nog krasser belemmeringen gaat niet in
een snel tempo. Ook dan niet als de goede
wil aanwezig is.
En daar de economische ontwapening
slechts geleidelijk en in een zeer matig
tempo zal kunnen plaats vinden, zullen
we er op te rekenen hebben, dat er nog
verscheidene jaren zullen moeten verloo-
pen eer het oude welvaartspeil herwonnen
kan worden.
Zijn er dan heel geen middelen ter be
spoediging van 'het genezingsproces?
Stellig mag men niet langer hopen op
overeenkomsten tot introductie van een
vrijer handelsverkeer, die alle Staten om
vatten. Maai wat in breeden kring niet
mogelijk gebleken is, behoeft daarom nog
niet onmogelijk te zijn op beperkte schaal.
Zouden, om te beginnen, België en Ne
derland niet onder elkaar tenminste de
handelsbelemmeringen, zoo niet geheel
doen verdwijnen, dan toch tot een mini
mum terugbrengen?
Zijn zulke regionale verdragen vereenig-
baar met de meestbegunstigingsclausule?
Deze vraag is niet met een enkel ja of
neen te beantwoorden. Vooreerst zijn er
altijd eenige uitzonderingen op het be
ginsel toelaatbaar geacht. Bijv. tusschen
landen met een langdurige politieke asso
ciatie Engeland met zijn Dominions en
de Scandinavische rijken of landen, die
een complete geografische eenheid vor
men (Spanje en Portugal). Ook het grens
verkeer tusschen twee landen werd meest
al aan bijzondere bepalingen onderwor
pen. die voor derden niet golden
Maar in de tweede plaats is de meest-
begiunst'iging niet meer zoo intact als zij
I tot voor een paar jaren zelfs nog was.
I Men denke slechts aan de juist dezer
dagen ln Duitschland toegepaste contin-
j genteering op onze boter.
Talrijk zijn trouwens in den laatster, tijd
de pogingen om door regionale verdragen
aan den strengen eisch der meastbegun-
stiging te ontkomen, zonder er formeel
tegen te zondigen.
Spr. is tot de overtuiging gekomen, dat
cle enge interpretatie van de meestbegun-
stiging haar glorietijd gehad heeft en dat
men eerder moet trachten aan het begrip
een ruimeren inhoud te geven. Hij meent,
dat staten, die onder elkaar bereid blijken
I wederkeerig de beginselen van een vrijer
handelsverkeer te huldigen, in de vervul
ling van dien wensch niet gehinderd be-
hooren te worden, doordat een derde, die
zelf misschien prohibitieve rechten heft,
aanspraak zou kunnen maken op invoer
onder dezelfde voorwaarden, die elk der
eerstbedoelde landen aan elkaar toege
kend hadden.
En zeker zou aan landen als België en
Nederland het recht op nauwe samenwer
king niet ontzegd mogen worden, indien de
gekozen vorm toetreding van anderen tot
de overeenkomst toeliet.
Hoezeer spr. een tolunie tusschen België
en Nederland zou toejuichen, zoo mag men
toch niet uit het oog verhezen, dat het
vormen van een complete unie, een zaak
van zoo langen duur is. dat men daarop
niet wachten kan. Spr. wilde daarom aan
gevangen zien met toekenning van par-
tleeie wederzijdsche voordeelen in het on
derlinge verkeer tusschen beide landen
beperkt natuurlijk tot de zelf voortge
brachte goederen en met volle gelegen
heid voor derden om tot zulk een overeen
Te Hengelo is door de Heemat een nieuwe Nederlandsche industrie gevestigd. Aldaar is namelijk een fabriek opgericht voor
het fabriceeren van automatische telefoontoestellen. Onze foto geeft een gedeeltelijk overzicht der fabriek. Inzet: keuring
van de eerste telefoontoestellen door den dienst der P. T, T.
komst toe te treden op den grondslag van
wederkeerigheid.
Vooral als zulk een overeenkomst meer
landen omvatten zou ook in Engelsche
kringen wordt deze gedachte onderzocht
en door velen krachtig bepleit zag spr.
daarin een zeer sterken prikkel tot ver
snelling van het genezingsproces.
Intusschen, ook dit recept is er geen, dat
in den oogenblikkelijken nood voorziet,
j Maar hoe moeten we onszelf vandaag be-
I schermen?
Een groot deel van onzen landbouw,
onze veeteelt, onze zuivelbereiding, onzen
j tuinbouw, onze scheepvaart, belangrijke
i tukken van onze industrie zouden moeten
verdwijnen als ze niefogesteund werden of
I zouden worden. Het vechten om het.
„naakte bestaan" is thans de eerst voor de
hand liggende taak geworden. Spr aan
vaardt elk middel, dat doelmatig is en niet
door hooger gebod als ongeoorloofd moet
I worden afgewezen. Een universeel hulp-
l middel, een wondermiddel, bestaat niet.
Met toepassing van alle of bijna alle
middelen tezaam zullen we. onder Gods
zegen, nog geen grooter resultaat kunnen
bereiken dan voorkomen, dat het water
I boven de lippen stijgt.
Maar dat moet dan ook, zoover het aan
menschelijk kunnen hangt, bereikt wor-
1 den. Op één punt is een vermaan tot
groote voorzichtigheid op haar plaats. De
leeds tot het uiterste gerékte spanning van
de publieke geldmiddelen mag niet over
spannen worden. Hoezeer rechtstreeksche
subsidiën door hun doelmatigheid op zich
zelf de voorkeur verdienen boven andere
middelen om te steunen, is hier toch een
grens, die niet overschreden mag wordc-n,
wil men niet in geldbederf vervallen
Geselecteerde tariefmaatregelen, ccn-
tingenteerir.g, invoerverboden, productie
bijslagen, staatssubsidièn, concentratie van
den binnenlandschen verkoop en van den
uitvoer voor het buitenland, regeling van
het geldverkeer met het buitenland ter
bescherming van onze exportbelangen, spr.
voor zich aanvaardt ze alle, als men kan
aantoonen, dat zij een gunstige uitwerking
kunnen hebben en door den toestand van
noodweer geboden zijn. Gaan dus ook wij
naar het bal. waar de Vitusdansers zich
vereenigden?
Spr. antwoordt met een wedervraag.
Welke andere weg bleef ons open?
Is het dan beter om, na door velerlei
kunstgreep van de buitenlandsche markt
te zijn geweerd, met ons product nu ock
nog van de eigen binnenlandsche markt
te worden verjaagd?
't Is niet meer de vraag, of wij op het
droge of in het water leven zullen, maar
of het water tot de kin of tot den neus zal
opstijgen.
De vraag, welke handelspolitiek voor Ne
derland de voorkeur verdient, een protec
tionistische of een vrijhandelsgeztnde, kan
thans slechts in het afgetrokkene worden
gesteld. In dien zin dan blijft spr. over
tuigd, dat Nederland's welvaart 't sterkst
bevorderd wordt door een vrij handels
verkeer.
Maar bij een voor onze goederen vol
strekt prohibitief protectionisme, als wij
thans ervaren, verliest elke op normale
omstandigheden gebouwde redeneering
haar waarde. Thans is er 'n noodtoestand.
Is er voor de industrie nog wel eenig uit
zicht, dat zij, door kostenverlaging, haar
positie op do wereldmarkt zal kunnen
handhaven, bij de bodemproducten is dat
vertrouwen minder waard dan de stroo-
halm voor den drenkeling, die niet zwem
men kan.
Dat wij de hulp der regeering noodig
hebben, nu wij het zelf niet meer afkun
nen. is te bejammeren, maar zonder haar
gaat het niet.
Zelfs moet de leiding in deze voorstel
ling grootendeels van haar uitgaan. Zij
alleen kan de bevoegdheden verwerven en
de macht uitoefenen, die noodig zijn om
te kunnen slagen.
Dat haar taak in dezen tijd buitenge
woon moeilijk en onaangenaam is, wie
zal het betwisten'' Maar er is ook conso-
latie. Deze nl, dat de historieschrijver
van later eeuw een bewind prijzen zal dat
ons volk met kloek beleid door deze moei
lijke tijden heengevoerd heeft naar beter
dagen, zonder dat het al te veel van zijn
levenskracht heeft ingeboet.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.i
Copie van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
DE PROPAGANDA VOOR HET GEBRUIK
VAN HARING.
Geachte Redactie.
Verleen mij s.v.p. wat plaatsruimte.
Als het Gemeentebestuur aan werkioo-
zen een bakfiets gaf en deze met haring
gingen venten zouden zij bij eenige rou
tine 25 a 30 gulden per week kunnen ver
dienen, kon men dezer dagen in de bla
den lezen.
De Gemeentebesturen zullen hierover
glimlachen en daarmee uit. In dit opzicht
acht ik dus dergelijk schrijven ongevaar
lijk.
Er is echter nog een andere kant.
Wanneer een groot aantal werkloozen
tot haringventers gepromoveerd en dan
nog 25 a 30 gulden per week te verdienen
is, wat een omzet en wat een enorm in
komen zullen de venters thans dan wel
hebben. Deze gedachte zou ongetwijfeld
tot uiting kunnen komen op het belasting
biljet.
Ook zou het mogelijk zijn dat menschen
gedrukt door werkloosheid, door bovenge
noemde aanlokkelijke voorstelling, n.l. om
25 a 30 gulden per week te verdienen, tot
de wanhoopsdaad overgingen, hun laatste
centen te besteden of zich in de schuld
steken om een bakfiets te bemachtigen.
Wanneer de ontwerper van bovenge
noemd plan maar een weinig met de wer
kelijkheid was bekend geweest, dan zou
hij geweten hebben, dat door de geweldige
concurrentie en verminderde koopkracht
met de haring- en visch-negotie zelfs door
de geroutineerde venters zeer weinig
wordt verdient.
Teneinde onjuiste gevolgtrekkingen
door dergelijk schrijven te voorkomen,
meende ik voor deze regels eenige plaats
ruimte te moeten vragen.
Een vischventer.
Katwijk a. Zee, 28 Januari.
far het Engelsch van MORICE GERARD
door Emma A. H.
zóu hem niet graag vroolijk, lichtzin-
I hebben gezien, meer vervuld van een
flgevormden enkel en de laatste mode
T net punt van schoengespen en dansen;
I vond hem veel beter, ernstig, sober,
|"s Puriteinsch onder zijn kleeding
pn Koningsgezinde. Uit zijn houding
E>h>s 21Jn m°cder, zijn eerbied zijn be-
*cntzaamheid, voor al wat haar gemak
pn verschaffen, zijn bezorgdheid voor
isti PJondheid, las zij met vrouwelijk
Eft j e ware natuur van den man en
Cliv gro°te teederheid en zijn man-
mede8vvoel, die voor den gewonen
EtVo-mer verb01'gen waren achter dat
van strengheid, dat hij deels van
fc uL -at' maar da' hij deels verwor-
thnü V 111 ?e oefenschool van Monk, de
leid krijgsman bij uitnemend-
ten ze^te Lucille haar zonne-
In wandelde, met een mandje aan
bfhiié ',n richting van den hoender-
elde hiwasteen broedsche, grijs gespik-
ane Tiü.!? een zekeren trots in haar
■a nm nam wat stroo voor haar
tiee n?st voor llaar te maken en
feinc v™[Vleren- a!s een soort uitnoo-
!S^~emoede';klponi
e een lensde aan de boerderij,
r-itk nne "onderd meter verder in het
beisje bracWee Se maren lag. Het jonge
Kek; in den rL >aast alle dagen eerL be"
tor het met een lekker hapje
net geved«de volkje, Ze kende re
alle uit elkaar, van de groote kemphaan
'met zijn kortgeknipten kam en gele poo-
ten. tot het kleine Bantampaar met hun
kroost, dat achteraan getrippeld kwam,
met al de airs van raskippen en met een
ernst die alleramusantst was om waar te
nemen,
Mag ik met je meegaan, nichtje?
Ze schrikte; ze dacht aan hem en nu
had hij haar zoo ineens in dien gedach-
tengang verrast.
Robert had onder een paar boomen ge
staan. die een sierlijken groep vormden
tegenover het voetpad, dat van de Grange
naar de boerderij leidde In de hand hield
hij het keurig witte boekdeeltje, dat als
verjaarscadeau was bestemd.
Ik wist niet, dat je daar stond, zei
ze. je verraste mij.
Je neemt het toch niet kwalijk? Ik
dacht wel. dat je hier vandaan kwam.
Hoe kon je dat denken?
Al tweemaal op dit uur heb ik je van
uit het venster van mijn kamer waargeno
men als ik mij, klaar maakte voor den rit
met sir Evelyn.
Ik wist niet. dat je naar mij keek.
Dit heeft ook maar weinig plaats.
Ik zie je zelden, nichtje, maar iederen dag
sta je mij in verbeelding voor den geest.
Ze liep zwijgend voort, niet wetend wat
ze antwoorden zou. Ze voelde iets vreemds
gejaagds over zich en zou graag de harm
naar het hart gebracht hebben om het
kloppen daarvan tot bedaren te brengen.
Ik heb je iets meegebracht als tolk
van mijn verjaarswenschen. of tenminste
van enkele daarvan.
Terwijl hii flit zei bood hij het witte
bundeltje aan.
O. wat mooi! riep zijen hoe vrien
delijk van u! Wat is het?
De laatste bundel gedichten van
master Dryden. Ik hoorde dat heel Lon
den er van spreekt. En dus heb ik, tegen
dat wij de reis aanvaardden, voor een
exemplaar gezorgd.
Met verrukking in den blik wierp zij het
mandje over den arm en nam het boek
van hem aan,
Het is verbazend attent van u, zei ze.
U kon mij niets hebben gegeven, dat ik zoo
zeer op prijs zou hebben gesteld.
Ze deed het oper. en las op het titel
blad:
„Voor mistress Lucille, van haar vriend
en neef Robert Darcy".
Niets? herhaalde hij en toen nog eens
met nadruk: niets?
Ik begrijp u niet.
Van terzijde wierp zij een vluchtigen
blik op hem en werd eenige verstoring ge
waar op zijn gelaat, een ongewoon trillen
van de lippen, iets als angstig verlangen
in zijn grijze oogen. eenige aarzeling,
eenigen twijfel.
Andermaal, en nu nog erger, voelde zij
die benauwend, versnelde hartklopping.
Flikkerend viel het zonlicht tusschen de
takken van een olm. waarvan de blade
ren in de lichte bries op en neer wiegdc-n,
op haar gelaat en kleedij. Een eekhoorntje
schoot tegen een boomstam op en hipte
van tak tot tak in zijn jolige klimpartij
onder den blauwen koepel van den hemel.
Heel de natuur scheen zeer verblijd en
censvoelend met het paar, dat alleen lien
door het park op dien schoonen Septem-
berochtend.
Ik heb je veel meer gegeven, dan dit,
Lucille.
Hij sprak dien naam uit met een zachte
buiging! die men niet vermoed zou heb
ben, dat binnen den toonaard van zijn
stem viel.
Ik weet dat ik uw vriendschap heb,
pareerde zij.
Vriendschap! Dat is een prachtig
woord, ofschoon er andere zijn. die ik nog
liever mag; één vooral.
Stilte. Slechts de klanken der natuur,
het geloei van vee, het gehoest van enkele
herten in het park, het kakelen van de
kippen uit den hoenderhof, die nu duide
lijk gezien werd; alleen deze dingen kon
den gehoord worden ja. er was er nog
een: het trillend kloppen van een jonge-
meisjeshart. overvol, worstelend om vrij te
blijven, tintelend van hoop en van den
opbloei der weelderige, jonge liefde.
Robert strekte de hand uit en vatte Lu-
cille's vingers in de zijne.
Dit woord is.... liefde! Een ander
dan vriendschap, ofschoon het die in zich
sluit. Lucille, ik heb je lief! Ik heb je
steeds lief gehad, sinds ik je voor het
eerst zag en je mij verzorgde toen ik ge
wond en bezwijmd aan den rand van den
weg lag.
Ze antwoordde niet; het leek haar of
heel de natuur luisterde, overrompelend
zijn geheim en het hare. De boomen, het
gras, de Abbey achter en de boerderij voor
hen, die alle waren getuigenZij
smachtte om weg te komen, om alleen te
zijn op een rustig plekje, ver af.
Het verwonderde hem. dat zij niet ant
woordde; hij werd bevreesd. De twijfel,
hoe zij zijn aanzoek opvatte, werd weer
oneindig sterk.
Vergeef mij, zei hij. Ik vrees dat ik
je overrompeld heb. dat ik te vroeg sprak.
Maar ik heb het. zelf al zoo lang ge
weten. dat ik er niet bij dacht, hoe het
voor jou nieuw was, Lucille!
Is het mij dan zoo nieuw? vroeg zij.
Hij had haar hand los gelaten en hield
den blik afgewend; nu keerde hij zich
weer tot haar met rassehe beweging. Hij
zag den blos, die haar perzikkleurige wan
gen tintte.
Je geeft mij hoop! riep hij.
En zij herhaalde slechts het eerste ant
woord
Zou het mij dan wel zoo nieuw
zijn?Ik geloof van niet. Ik heb ge
tracht het van mij af te schuiven, het uit
mijn gedachten te bannen.
Ze hield op en voegde er toen fluiste
rend bij:
Maar het lukte niet.
Hij sloeg den arm om haar heen.
Wil je daarmee zeggen. Lucille, dat je
mij lief hebt als ik jou?
Ze boog het hoofd.
Ja, met heel mijn hart!
Gode zij dank! zei hij. Dat is je ver
jaarsgeschenk aan mij; de onschatbaarste
gave ter wereld!
Hij kuste haar op de wang
We zullen gezien worden, protes
teerde zij.
Door de herten? riep hij vroolijk. Die
zullen met ons mede voelen! Zij hebben
ook hun liefde!
Lucilie knikte, maar zei:
Ik schaam mij!
Ja? Nu. ik ben trotsch voor ons
beiden.
Het is niet goed om trotsch te zijn.
Neem mij niet kwalijk, maar dit is
niet juist, als de trots iets buiten ons
geldt, als het maai- geen eigendunk is!
Ik zie niet in, dat er iets is, om trotsch
op te zijn.
Toch is er heel wat! antwoordde hij.
Hier is het! en met den arm duwde hij
haar zacht tegen zich aan.
Een krulletje van haar nekhaar was los
gesprongen: het was bruin met. goud
doorschoten, of een fee enkele draden van
kostbare stof er tusschen geweven had.
Robert zag het, met zijn hooge gestalte op
haar neerkijkend.
Ik ga nemen, wat je mij niet gege
ven hebt.
Wat dan? vroeg zij, maar zonder
naar hem te kijken, schuw voor hem,
schuw "oor zichzelve, als zij was.
Dit haarlokje. Hij legde er de hand
op; toen haalde hij zijn met juweelen be
zetten dolk uit zijn gordel en sneed behen
dig het ondeugende krultetje ai
Hoe durf je! riep zij, zich intusscnen
niet verzettend tegen de bewerking.
.(Wordt vervolgd)
72«|Jjaang
Terugkeer tot een vrijer handelsverkeer noodzakelijk