Wat de vrouw draagt. De mode in vroegere tijden. 72,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 30 Januari 1932 Zesde Blad No. 22044 VOOR DE HUISVROUW. DE AVONTUREN VAN ADAMSON. OWOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOO No. XXXVI 1870. TOEN ADAMSON PETROLEUM MET BENZINE VERWISSELDE geen maten op noch haar leeftijd! Zij geeft echter geen maten op noch haar leeftijd! Zij zegt alleen: „ik ben lang van stuk en gewoon van dikte!" Dat is niet gemakkelijk. Ik zal u nu het patroon op geven van een meisjesbroekje, dat van het middel tot den onderkant van het pijpje 26»/- c.M. lang is; meet u nu uw eigen directoire even na en vergelijk de maat, dan kunt u u daarnaar regelen. Het model, dat ik hier heb, is gebreid met 3 draadsch wol en breinaalden no. 8; er komen dan ongeveer 13 steken op de 5 c.M. in de breedte en ongeveer 23 toe ren op de 5 cM. in de lengte. Wanneer u mijn patroon volgt, zet u 66 steken op voor het middel; dit wordt dus 25 c.M.; u zult misschien 2 maal zoo veel steken moeten opzetten. Maar nu beschrijf ik verder het jongemeisjes- model. Brei 18 toeren recht heen en recht te rug. Dan begint het verhoogde gedeelte: 19de toer: 7 st. recht, omkeeren ert terug breien over die 7 steken; 20ste t.: 14 st. r., omkeeren en terugbreien; 21ste t. 21 st. recht, omkeeren, terugbreien; 22ste L: 28 st. r„ omkeeren en terugbreien; zoo door gaan om den anderen toer 7 steken meer breiende tot er nog 24 steken overblijven. Nu over alle steken breien en doorgaan, recht heen en recht terug, 1 st. meerde rende aan. den langen kant van het werk bij eiken 7den toer, tot er 76 steken op de naald staan. Nu op deze 76 doorgaan: recht heen en recht terug zonder meer deren; tot het korte eind van het werk een lengte heeft van 29 c.M.; daarna af kanten. Hiermede is dan één pijp af. De andere wordt op dezelfde manier gebreid, passend bij de eerste. Voor het kruis zet u 16 steken op en breit net zoo lang recht heen, recht terug tot het lapje vierkant is. Dan kant u het af. Vouw nu elk stuk van het werk ln tweeën, doch zorg er voor, dat de lange kanten tegen elkaar komen; naai de pij pen dicht over een lengte van 6'h c.M. en laat 5 c.M. open voor het kruis. Naai ver- Volgens voor- en achternaad dicht; zet het kruis er netjes in en maak aan het middel en aan de pijpjes een zoom om er het elastiek door te rijgen. Vindt u dat het werk nog gestreken moet worden, pers het dan aan den averechtschen kant met een half warm ijzer op. P.S. Van verschillende kanten kreeg ik bericht, dat dames, die mijn sprei patroon uit den vorigen brief nawerkten, op den 13den toer van de kant bleven hokken, daar zij dan steken overhielden. Het patroon is echter geheel in orde; de dames hebben niet goed gelezen. Er staat heel duidelijk geschreven: „voor den punt- rand herhaalt men den eersten toer tot den 12den toer; voor den bladerrand is de 13de als volgt"; u heeft op één naald: de punirand en de bladerrand, zooals u bij het begin van de kant kunt lezen: 22 steken zet u op; de eerste 9 steken, en wat daar op komt, zijn de puntrand; de laatste 13: de bladerrand; voor den punt rand herhaalt u steeds de 12 toeren; voor den bladerrand herhaalt u de 20 toeren. BLAD UIT MIJN SCHETSBLOK. (Nieuwe stoffenjapomien.) and begrijpt eigenlijk hoe het rno- was, dat de stoffen Japon zoovele volkomen genegeerd werd en nog Ier begrijpt men aan welke omstan- Böen het te danken is, dat deze op- I weer in het brandpunt der belang» ng is komen te staan, larschijnlijk kan deze ommekeer wel Jht worden in de moeilijke economl- [toestanden, want er zijn veel dames weren dat een stoffen japon prac- is en ook veel langer gedragen worden dan een zijden toiletje. I ervaring heeft ons echter geleerd, ie mode eigenlijk nog nooit rekening Ijehouden met de voordeelen, die we l|uist opgenoemd hebben. Op verstan de redeneeringen, zelfs de meest ge- haardigde, werd eenvoudig geen acht igen. Alleen werkelijk kunstzinnige i kwamen in aanmerking. Hoe zou iders te verklaren zijn, dat juist in moeilijke tijden de mode der lange tten kwam, waarbij voor een enkele |n door de wijdte van rok en de taiilsche mouwen een ongelooflijke Aid aan materiaal noodig was, i men sedert tientallen jaren nau- p; vermoed, laat staan dus gekend i dit punt uit bezien lijkt het dus l niet mogelijk, dat de stoffen japon i uit de „behoeften des tijds" ontstane e is. i oorzaak hiervan moet dus op een gr terrein gezocht worden en men is liet rechte spoor wanneer men zich kluit bij de bewering, dat deze de ple gekleurde wollen stoffen zelf zijn, "oo eenig staan, dat de elegante er beslist één of meer zal willen len. Ze kan precies de kleuren kiezen, ie zelf graag wil hebben en kan het (Mfende japonnetje, behalve overdag, I heel goed op reis en op week-end- Itapjes dragen. Het is altijd eenvoudig. I neutraal, waardoor het ten alle tijde "agen kan worden. Juist in deze neu rit ligt de bijzondere elegance, die bij goed-gekleede vrouwen zoo zeer mdert. stollen japon moet natuurlijk een flgj garneering hebben, zonder „op- flijking" zou deze te somber worden. 7en kiest met opzet eenvoudige weef- b.v. niw-linnen, piqué, rlbs, zware otung enz. daar deze stoffen bij de vrne weefsels een waarborg zijn voor neele contrasten. ker de stoffen zelf Is ook het laatste Jid nog niet gezegd want juist den «ten tijd komt er van dag tot dag iets pws. niet alleen wat betreft de scha- nng der kleuren, maar ook ln de wijze i weven. Het is verder bekend dat Mse stolfen tegenwoordig zeeT en ie z»jn. st het in hoofdzaak op de kleuren iKomt is zeer begrijpelijk, en we zien k thtslultend mooie diepe tanten. Duitengewoon flatteeren. 'e kleur die we in de naaste toekomst meest zullen zien ls een helle tint daarnaast ook geel, beide, kleuren Jh 'sngen tijd niet meer actueel [en en daardoor juist nu veel belang- tung ondervinden. Natuurlijk blijft rood ane variaties daarvan een graag ge- r' terwijl bruin en groen eenigs- den achtergrond zijn geraakt, ki-. tdotte japonnetjes hebben Jr' afgebeeld en het verdient aan- et Ulo'. Zu Is kde Reinste bijzonderheid lull £Lil hoofd te zien, daar menig nr rtl lul duidelijke aanwijzing is Sel L. £e van het voorjaar, iod v,ti kif, een sn°ezlg toiletje, dat in Beediiidl meest geslaagd zou zijn. Het henhui cape-effect en de daarmee Cht van iïlvft °Pstaande kraag zijn ge- aDni„ Ji„ Plq«e, evenals de hooge, f oo,Ig!J?™de manchetten, het jurkje •ft hph»iil j" alknk naar beneden en "1 end». 5 klokkende stukken die het dlo2e zakken te voorschijn ko- at men weenvoudle blousemodel, tuwe kVler-?.nenkort 00k veer over de L iumDermndi? (e?n chique. variatie op 1st het nlUfJ za hooren spreken, be- I zijn in 'tede jurkje, dat het leukst één hrU l^'dfcn poreuzen stof met aeering. e gekleurde revers als »nnetlltemefhkU?en °°k wel van een dus een eU» e iakies effect, waar- lelijk- het UUS b,ouse of vest nood- 1 gelen stof UU?1" er is gedacht van b'op als ver? _,een zandkleurig vest, 'den stof zilUeeJlng strikjes van den- ks sedert eUsa,angebracht- haangevende f weken houden de |g met de le dtzeo zich ook weer e 'an onze °.„-keursrokken", die ten 'eq. hieronder vUr"lama's ook P°Pulair verstaan we rokken, die Twee zeer mooie baljaponnen uit het jaar 1870! De dame links op deze teeke- ning is gekleed in een tollet van Ivoor kleurig fluweel met goudtres en gouden franje geborduurd; het corsage bestaat gedeeltelijk uit een lijfje van wit batist evenals de lange mouwen; de freule rechts op deze teek9ning is meer gedecolleteerd: haar toilet ls van koningsblauw satijn, ter wijl de plooien worden vastgehouden in rose roosjes met groene blaadjes. Belde dames zijn zeer elegant voor dit tijdperk, G. V. is een origineele modegril welke het voor deel heeft met weinig middelen bevredi gend te kunnen worden, want met een beetje handigheid ls Iedere vrouw ln staat zoo'n exemplaar zelf te maken. Natuurlijk wordt dan het avondtaschje overbodig, daar de verschillende dingen die je op een bal absoluut noodig hebt, dan gemakkelijk in de mof geborgen kunnen worden, (Kleine portefeuille, zak doek, crème, poeder enz.), welke tevens het baltoilet in zijn geheel voltooid en er een origineel cachet aan geeft. Meestal wtorden deze mofjes niet van den stof van de japon gemaakt; zoo ziet men b.v. bij zijden en fluweelen japonnen tule mofjes, terwijl de toonaangevende modehulzen bij tule Japonnen fluweelen mofjes brengen. De vorm wordt heelemaal aan den smaak van de draagster overgelaten en hierdoor is het met een toef bloemen ge garneerd ruchemodel (bovenaan) even gewild als de ingehaalde „tonnetjesmof" (onderste afb.) Buitengewoon elegant zijn de kleine avondmofjes die van een metaalachtig weefsel gemaakt zijn en door hun eigen aardige glinstering bijzondere effecten te voorschijn weten te tooveren. R. H. Zeg, lieve moeder van Margreeth, waarom laat u niets meer hooren? De kleine peuter groeit toch flink? Of is zij wat in den lappenmand en heeft u daar om geen tijd om mij over haar te schrij ven en te vragen of ik nog aardige kleertjes voor haar heb? Dan zal ik u maar ongevraagd iets zen den, waar zij, gezond of ziek, in elk ge val iets aan heeft, n.l. een peignoirlje of slaapkamer jasje Brei het met 4 draadswol en breinaal den no. 8. Er zullen dan ongeveer 14 ste ken op de 5 c.M. in de breedte komen en 22 toeren op de 5 c.M. in de lengte. Het manteltje wordt 70 c.M. lang van schou der tot onderaan: de mouwen met de omgeslagen manchetjes: 34 c.M.: het jasje krijgt van onderen een wijdte van 85 c.M. Ik geef u deze maten slechts als een hou vast; u moet ze maar even vergelijken met Margreethjes lengte, om precies te berekenen welke maat u noodig heeft, U werkt eerst den rug; begin 90 steken op te zetten en brei over een lengte van 55'l: c.M. recht heen en recht terug. Dan moet u bij het begin van de volgende twee toeren 5 steken e.fkanten en één steek minderen aan weerszijden van de naald. 5 maal; de volgende 7"- c.M. steeds recht heen en recht terug breien zonder minde ren. De daarop volgende toer: 23 recht, 24 afkanten en weer 23 recht. Op deze laat ste 23: 4 toeren breien: vervolgens aan de halszijde van het wërlj bij eiken vierden toer 1 steek meerderen tot het aantalste ken 32 bedraagt Nu aan den anderen kant (dien van het armsgat) om den an deren toer I steek meerderen. 5 maal. Vol gende toer: aan den kant van het arms gat 5 steken opzetten; verder steeds bij eiken vierden toer aan den kant van den hals meerderen, tot er 56 steken op de naald staan. Doorgaan op deze 56 steken: recht heen recht terug, tot de voorkant even lang is als de rug; dan afkanten. Hecht vervolgens de wol aan bij de hals zijde van de andere 23 schoudersteken en brei precies net nóg Zoo'n stuk, als u juist afhechtte. Daarna begint u met de mouwen: zet 11 steken op Voor den bovenkant van de mouw: brei den eersten toer recht: ver der 2 steken opzetten aan het begin van eiken toer, tot er 55 op de naald staan. Dan doorgaan zonder meerderen: recht heen en recht terug tot de mouw 25 c.M. lang is. Daarna hecht u een andere, plui zige wol aan (b.v. zephir-, lama- of distel- pluisjeswol) om er de manchet van te breien. De eerste toer recht; de 2de A: 5 recht, 2 tezamen breien. 4 recht; van A af herhalen tot het einde van den toer. Met deze wol breit u Th c.M. en kant 'losjes af. Dan is één mouwtje gereed; het andere gaat net zoo. Ook het kraagje breit u van deze wol. U neemt 115 lussen op, rond den hals van de peignoir: 46 aan eiken voorkant, be ginnende bij het schuine gedeelte van de halsopening en 23 langs de achterzijde van den hals. Op die 115 steken breit u recht heen en recht terug: kant 2 steken af aan het begin van de eerste 2 toeren en 1 steek aan het begin van de twee volgende toe ren; herhaal de laatste vier toeren nog 7 maal én kant den zeer losjes af. Van de 4 draadsch wol haakt u met een middensoort beenen haakpen 3 koordjes van kettingsteken en vlecht deze in elkaar. Van de ruige wol haakt u twee fiksche ballen, die u opvult met wol of pluis, en daarna vast maakt aan de beide uiteinden van het koord. Nu nog de af werking: u naait de mouwen glad in de armsgaten en naait dan de naden van de mouwen en de zijnaden dicht. Haak drie lusjes en naai die op het jasje; zij die nen om het koord op zijn plaats te hou den. De ruige wol wordt extra mooi wan neer u ze opborstelt met een fijn metalen schuiertje. U kunt vóór het opborstelen het jasje aan de achterzijde met een mid delmatig warm ijzer oppersen. Een lezeres vraagt om het patroon van een gebreide damesbroek. Zij geeft echter boven de ceintuur uitkomen en dan ge combineerd worden met een heel kort blousje ln een of andere lichte tint. Dat een dergelijk tweedeelig tolletje Voltooid wordt door een bolero'tje, dat van den stof van den rok gemaakt ls, spreekt bijna vanzelf. Nauw verwant met de ka sakmodellen, alhoewel het effect lang niet hetzelfde is, zijn de tuniek-variaties. Een ontwerp dat ongetwijfeld onze belangstelling zal hebben is geheel rechts afgebeeld. De ja pon is van voren dichtgeknoopt (zooals U zult weten, zijn knoopen zeer actueel) en brengt opzij korte klokjes. Het een voudige bovenstuk is alleen gegarneerd met een frisch kunstzijden garnituur dat vroolijk en jeugdig staat. ROBERT HOHENBERG. DE NIEUWSTE HOEDEN. verschillen heel veel van die der afge» loopen mode. Iedereen, die er over kan oordeelen, zal onmiddellijk toegeven dat er op dit gebied in korten tijd een groote ommekeer heeft plaats gevonden. Het staat vast dat de „postillons" en de daar mee verwante hoedjes volkomen als afge daan beschouwd kunnen worden en ver drongen zijn door gedrapeerde modellen en modellen die in den vorm van een tul band om het hoofd gewonden worden. Dat hiervoor velerlei materiaal in aan merking komt spreekt vanzelf, want de nieuwe mode kan worden toegepast, zoo wel in de verwerking van zijde, fluweel, lint en stroo. Vooral dit laatste staat op 't oogenblik in het middelpunt der be langstelling. want het is een bekend feit, dat de „eerste stroohoed" juist op koude dagen, voor bijzonder elegant doorgaat. Onze afbeelding toont U uit de groote keuze der nieuwste creaties twee inte- ressante modellen en wel allereerst een van stroo gevlochten tulband, met zijde omwonden en gegarneerd met reigervee- ren, (U moet eens letten op de origineele wijze, waarop de reigerveertjes zijn aan gebracht.) Daarnaast de moderne baret, die heel schuin wordt opgezet en met een lange rechtopstaande veer gegarneerd is; deze herinnert ons weer aan de mode van 1900. Het is bijna vanzelfsprekend dat deze hoedjes ook een apart kapsel met zich mee brengen, dat den laatsten tijd een Spaanschen invloed verraadt. R. H. DE MOF VOOR DEN AVOND.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 19