DE TOESTAND VAN HANDEL, NIJVERHEID EN INDUSTRIE IN RIJNLAND. EEN LEVEN OM EEN LEVEN 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 13 Januari 1932 Derde Blad No, 22029 IN ALLE BEDRIJVEN DOET ZICH DE CRISIS GEVOELEN! Nieuwjaarsrede van den voorzitter der Kamer van Koophandel, FEUILLETON. O In de hedenmiddag gehouden zitting van de Kamer van Koophandel en Fa brieken van Rijnland te Leiden heeft de voorzitter, de heer D. ten Cate Brouwer zijn gebruikelijke Nieuwjaarsrede gehou den, waaraan het volgende is ontleend: De heer D. ten Cate Brouwer. Algemeene toestand. Het zal geen verbazing wekken, dat de toon van sprekers overzicht in mineur ge steld is. De toestand, waarin belangrijke groepen van Handel en Nijverheid zich thans bevinden, wordt steeds moeilijker. Nagenoeg geen enkele tak van bedrijf is aan te wijzen, waarin de crisis zich niet doet feevoelen. Het aspect wordt voorts nog verslechterd door de algemeen heer- schende overtuiging, dat eenige verbete ring in den eersten tijd niet te verwach ten is, ja, de recente maatregelen der ons omringende landen dreigen den economi- schen en financieelen toestand van Ne derland nog te verslechteren. Langzamerhand hebben deze maatre gelen. zooals verhooging van invoerrecht, contingenteering van invoer en devisen- verordeningen, van ons land een eilandje gemaakt, waar wij hoe langer hoe meer op ons zelf zullen zijn aangewezen. De prijzen van vele producten hebben een niveau bereikt, waarvan men voorbeel den in de geschiedenis in de laatste 30 jaren niet kan vinden. Bij vele ondernemers heeft winst plaats gemaakt voor verlies. Van eenig inkomen als resultaat van moeizamen, zorgvollen arbeid, is bij velen geen sprake meer. Helaas staat tegenover de prijsdaling van de producten geen enkele verminde ring van de vaste lasten, welke op het bedrijf drukken. De belastingen van het Rijk, de Provincie en de Gemeente en de sociale lasten, zijn niet noemenswaar dig verminderd. De tarieven van de over heidsbedrijven blijven ondanks overma tige winsten even hoog. De uitgaven van Rijk, Provincie en Gemeente zijn evenmin van beteekenis verlaagd, salarissen, pen sioenen. algemeene kosten, ze bewegen zich nog steeds op het peil, toen aller- wege de grootste welvaart heerschte. De belastingen dienden in deze moeilijke tijden niet te worden verhoogd, zooals helaas geschiedt, maar moesten dringend noodzakelijk worden verlaagd. Een actieve handelspolitiek dient de Regeering thans te voeren. Het Nederlandsche bedrijfsleven ziet naar afweermaatregelen thans reikhal zend uit. Het kan niet worden ontkend, dat de ontevredenheid in industrieele kringen, waar men eigen nijverheid door buitenlandschen invoer ziet wegkwijnen en in land- en tuinbouw-kringen, waar men den ondergang ziet naderen, toe lan ger hoe grooter wordt. Droeve ervaring is weder opgedaan met den uitvoer van snijbloemen naar Engeland. Ondanks de meestbegunstiging wordt voor Fransche snijbloemen twee stuivers het pond invoerrecht geëischt en voor de Nederlandsche bloemen, meer spe ciaal dan tulpen, 9 stuivers het Engelsch pond, of niet minder dan één gulden het Kilo. Het is te vreezen, dat de trekkers der bolbloemen en inzonderheid denk ik hier bij aan Rijnsburg, hunne bedrijven ten onder zullen zien gaan. Steun van de Re geering zal onvermijdelijk blijken. Steun ook in geld, maar toch allermeest steun in dien zin dat alles in het werk worde ge steld om de exportmogelijkheid te ver- grooten. Met verwijzing naar het adres, dat heden in behandeling zal komen, acht ik de defi nitieve oplossing van verbetering der situatie gelegen in het verkrijgen van zoo groot mogelijken export naar andere lan den, zelfs al is daarbij noodzakelijk, dat die andere landen een zoo vrij mogelijken export naar ons land verkrijgen. Economi sche toenadering zoeken velen, zoo niet allen. Alleen het sluiten van Tolunies, bij welke de meêstbegunstiging vanzelf uitge schakeld is, kan m.i. redding brengen. Uit schakeling van deze meestbegunstiging is daarom noodzakelijk, omdat anders alle landen met welke meestbegunstigings-con- tracten zijn gesloten, op grond daarvan zouden eischen, dat ook aan hen dezelfde voordeelen zouden worden geschonken als aan het land met hetwelk de tolunie is aangegaan, m a. w. dat algeheel rijkdom van invoer zou worden toegestaan. Hoe ernstig de export van de producten van land- en tuinbouw en veeteelt is in gekrompen moge blijken uit volgenden staat, waarop de waarde van slechts eenige belangrijke producten uitgevoerd in de eerste 11 maanden van 1930 en 1931 naast elkaar zijn opgenomen. In totaal heeft men voor deze 17 producten een minderen export van bijna 76.500.000. gulden, wat, omdat vrijwel dezelfde hoe veelheden geleverd zijn, practisch neer komt op minder inkomen. men. Ook zal moeten worden nagegaan of in dezen moeilijken tijd een grootere economische toenadering tusschen Moe derland en Koloniën voor beide partijen niet voordeelig zijn kan. Verder zal onderzocht moeten worden, welke goederen hier te lande gefabriceerd kunnen worden. Het verwerken van uit sluitend Hollandsche producten zal voor Rijks-, Provinciale- en Gemeentewerken verplichtend gesteld moeten worden. De schelpkalkfabrieken en steenfabrieken, Pannenfabrieken in het district onzer Kamer hebben dezen steun dringend noo- dig. Dit is het minste wat de Regeering kan doen. Maar ook zal de Regeering abnormale overvloedigen invoer moeten weren, zelfs op het gevaar af, dat som mige producten in prijs zullen stijgen. Voorts zullen door de Regeering drasti sche bezuinigingsmaatregelen moeten wor den getroffen. Thans vergunne U mij over te gaan tot het uitbrengen van het verslag inzake den economischen toestand in de diverse be drijven. De Bouwmaterialen-bedrijven, waaraan het district dezer Kamer zoo rijk is, worden door deze crisis zwaar getrof fen. De moeilijkheid, waarmede de eigen bouw te kampen heeft om behoorlijke hy potheek te krijgen, is oorzaak, dat ook deze bouw zoo goed als stil komt te lig gen en dat verschillende werken niet af gebouwd kunnen worden, een en ander tot groote schade van aannemer en leveran cier. Dat het aantal uit te voeren bouwwer ken als gevolg daarvan in 1932 nog be langrijk minder zal zijn dan in 1931, moge U blijken uit het feit, dat in Neder land in de maanden Augustus, September en October 1931, het aantal woningen op nieuw terrein, waarvan de uitvoering in den loop der maand is begonnen, is terug- geloopen als volgt: 4428, 4233, 3491. Voor 1932 verwachten m'en een nog on gunstiger toestand. De Nederlandsche Schelpkalk-Industrie, wier productiecapaciteit met 60V» is ge daald, zal, wanneer de Nederlandsche Geëxporteerd werden in 1930 1931 Bloembollen f. 45.351.000 f. 28.389.000 Rund- en Kalfsvleesch f. 6.735.000 f. 5.351.000 Versch Varkensvleesch f. 19.804.000 f. 17.047.000 Gezouten vleesch (bacon) f. 40.357.000 f. 30.670.000 Kaas f. 63.430.000 f. 49.211.000 60.279.000 'f. 39.201.000 Gesteriliseerde melk 526.000 t 315.000 Ondermelk f. 1.914.000 f. 1.396.000 Gecondenseerde melk f. 11.773.000 f. 8.961.000 Augurken f. 871.000 f. 546.000 Witte en Savoyekool 2.582.000 f. 2.008.000 Roodekool f. 2.370.000 f. 1.357.000 Bloemkool 4.473.000 f. 2.727.000 Tomaten f. 19.026.000 f. 17.626.000 Komkommers f. 7.032.000 f. 5.689.000 Spruitkool f. 1.329.000 f. 826.000 803.000 f. 401.000 Totaal f. 288.655.000 f. 212.221.000 Het is te hopen, dat onze Regeering de invoer van Deensch vleesch onverwijld zal beperken en dat de Regeering overwege of de verkoop van de tuin- en landbouw- en zuivelproducten tegen loonende prijzen in het Binnenland mogelijk gemaakt kan worden. Aan landen, die door hunne maatregelen ernstige schade toebrengen aan belang rijke takken van bedrijf, moet duidelijk gemaakt worden, dat wij daartegenover stellen een verbod van invoer van één of meer belangrijke producten uit hun land. Ongetwijfeld verhoogen dergelijke maat regelen de verkoopprijzen, maar men over- drijve niet. Welke maatregelen ook ge nomen zullen moeten worden, wij zullen voorloopig op eigen markt moeten steunen en trachten om met inachtneming van de grootste spaarzaamheid zelf rond te ko Regeering geen regeling treft om aan den onbeperkten vrijen invoer uit het buiten land van diverse kalksoorten paal en perk te stellen, deze productie nog verder moe ten inkrimpen. Weliswaar liep de invoer van ongebluschte kalk, als gevolg van de verminderde bouwdrukte terug van 271.811 ton tot 238.338 ton. maar toch is deze invoer nog katastrophaal voor de schelpkalknijverheid. Blijft deze onbe perkte invoer doorgaan, dan zal dit vooral bij de belangrijk mindere bedrijvigheid in den nieuwbouw zijn terugslag hebben op meerdere groepen in onze samenleving, en behalve de arbeiders in het bedrijf werk zaam, zullen dan ook schelpenvisschers en zij, die deze schelpen vervoeren en nog anderen hun bedrijf nog verder zien terug gaan. In de Kalkzandstecn-Industrie is gedurende het geheele jaar de productie niet loonend geweest. In verband met den heerschenden crediet- en hypotheekgel- den-nood is in de maand October van dit jaar de toestand belangrijk slechter ge worden. daar thans vele bouwwerken komen stil te liggen, waardoor ook ver scheidene steenfabrieken genoodzaakt worden, eveneens hare bedrijven stop te zetten. De vrije invoer van de Belgische steen maakt den toestand nog slechter. In den Houthandel was de toestand over het afgeloopen jaar niet beter. De mindere bedrijvigheid, voor al van de laatste vier maanden, in het bouwvak leidde tot scherpe concurrentie. Op de voorraden worden thans, nu de prijzen steeds maar terugloopen, bedui dende verliezen geleden. De invoer van ge zaagd hout, ribbenplaten, baddings, delen en schroten liep gedurende de eerste 11 maanden in 1931 met circa 330.000 M2 terug. Slapte in scheepsbouw en in de meubel industrie beinvloedde ongunstig den ver koop van fijnere houtsoorten, zooals b.v. eikenhout. In dé loonzagerij was de toestand ge durende 1931 niet ongunstig. In de Dakpannen-Industrie is de verkoop gedurende 1931 zeer moei lijk geweest. De prijzen liepen geregeld omlaag, terwijl op de uitgaven slechts weinig bezuinigd kon worden. De fabrie ken in het district der Kamer van Rijn land, ondervinden hoe langer hoe meer scherpe concurrentie van de Limburgsche Dakpannenfabrieken. De export van verglaasde dakpannen nam dit jaar met circa 400 ton toe. die van onverglaasde dakpannen nam met circa 6000 ton af. In verband met de da ling van het pond sterling zal deze uitvoer in 1932 nog meer achteruit loopen. De in voer, zoowel van verglaasde- als van on verglaasde dakpannen, nam gedurende 1931 af met circa 2200 ton en bedroeg in totaal circa 18300 ton onverglaasde en pl.m. 325 ton verglaasde dakpannen. In de Basaltinetegel-fabrieken heerschte er in 1931 groote overproductie. Verschillende fabrieken hebben de pro ductie aanmerkelijk moeten inkrimpen. In verband met het feit, dat men voor 1932 nog grooteren teruggang vreest van de Bouwnijverheid, zullen fabrieken hier en daar tot stilstand moeten komen. Een verdere inzinking van prijzen is te ver wachten. De resultaten zijn ongunstig. In de Steen-Industrie was er in de eerste helft van 1931, voor namelijk voor de kleur rood, over l»et alge meen een voldoende afzet. In de tweede helft is de toestand slechter geworden, vooral sinds October. Voor 1932 wordt de toestand donker in gezien, niet in het minste tengevolge van de mindere drukte in de bouwnijverheid, die verwacht wordt. De concurrentie van de Belgische steen deed zich weer goed voelen. De invoer van onverglaasde metselsteen, hoofdzakelijk uit België en straatklinkers nam gedurende 1931 toe met pl.m. 62.000 ton en bedroeg in de eerste 11 maanden van 1931 in totaal pl.m. 510.000 ton of plan. 255 millioen stuks. Wat dit cijfer be- teekent wordt duidelijk, wanneer ik U mededeel, dat een middelmatige fabriek in ons district tien millioen per jaar fa briceert. Ook de Industrie, welke zich in ons dis trict belast met het uitvoeren van bouw werken in Gewapend Beton, behaalde in het afgeloopen jaar slechts magere resul taten, omdat het bouwen en uitbreiden van fabrieken en andere belangrijke wer ken in gewapend beton, vrijwel stilstaat. Men verwacht voor 1932 een vrij ongunstig jaar. In de Vruchtensap- en Jamfabrieken is de gang van zaken over 1931 slecht geweest. Ook het ongunstige weer in de zomermaanden was hiervan mede oorzaak. De uitvoer van jam of marmelade ging in 1931 belangrijk achteruit. De eerste 11 maanden in 1930 exporteerde men nog 656 ton, gedurende die periode in 1931 be droeg dit kwantum slechts 478 ton. Een belangrijke vermeerdering in den uitvoer had plaats in aardbeienpulp, in het afgeloopen jaar werd hiervan plm. 16.000 ton geexporteerd of 7000 ton meer dan in 1930. De totale uitvoer-waarde hiervan was echter nog minder dan in 1930. De verwachting voor 1932 is ongunstig. In dc Conservenfabricken heerschte in het eerste halfjaar van 1931 vrijwel algemeen een flinke bedrijvigheid. In de laatste maanden van het jaar is de vraag echter beduidend teruggeloopen, wat hoofdzakelijk toegeschreven wordt aan 't zachte weer, waardoor nog volop versche groenten te bekomen zijn. Scherpe concurrentie hield de prijzen laag. De geheele export, ook die naar onze koloniën van ingemaakte groenten, is door de minder gunstige tijden, belang rijk achteruit geloopen. n.l. van 2239 ton in de eerste 11 maanden van 1930 tot 1450 ton in de eerste 11 maanden van 1931. Export naar landen waar het pond ster ling de gangbare munteenheid is, is thans niet mogelijk. De algemeene toestand is daardoor on gunstig, evenals de verwachtingen voor 1932. Personeel-inkrimpingen zijn te ver wachten. De blocmbollen-kwcekerij en handel gaven in 1931 ongunstige resul taten. Door de vele regens in het najaar 1930 en het voorjaar 1931 was de Oogst beneden het middelmatige, vooral voor Hyacinthen, waarvoor naar mate het han delsseizoen verliep, steeds hoogere prijzen bedongen werden. Voor tulpen, narcissen en crocussen ging de marktprijs naar mate het seizoen ten einde liep, steeds achteruit. Toch kon, ondanks de minder goede oogst aan de groote vraag worden voldaan, hoofdzake lijk is dit toe te schrijven aan de belang rijke overproductie, welke er in de laatste jaren is gekomen. Geëxporteerd werden ongeveer 44.500.000 K.G. tegen 45.500.000 in 1931. De totale waarde was echter belangrijk lager, n.l. f. 45.351.000 in de eerste 11 maanden in 1930, tegenover f28.389.000 gedurende deze zelfde periode in 1931. In aanmerking genomen het feit, dat de bollen over het algemeen kleiner van stuk waren dan in 1930, is er zelfs, wat het aan tal aangaat, dit jaar nog meer geëxpor teerd. De handel in bloembollen was dit jaar niet bijzonder voordeelig. Aanvankelijk werd verwacht, dat een overproductie den prijs zeer ongunstig zou beïnvloeden, dientengevolge werden offertes gemaakt, gebaseerd op lagen inkoopprijs. Later bleek evenwel, dat de voorraad leverbare bollen toch niet zoo groot was als verwacht werd en daardoor liep de prijs niet zoo terug, als waarop de handel gerekend had. Als gevolg hiervan werden geen behoorlijke handelswinsten verkregen. Maatregelen van de Engelsche Regeering zullen de afzetmogelijkheid van bloembol len mogelijk nog weer verkleinen, terwijl de productie nog maar steeds wordt opge voerd, ook doordat verschillende land- en tuinbouwers door het geheele land be proeven bloembollen-kweekers te worden. Dat dit streven op den duur voor alle ondernemers noodlottig moet worden, staat m.i. wel vast. Zijn de bloembollen door de Engelsche maatregelen nog niet getroffen en is dit een groote reden van verheugenis, de bol- broeiers zijn in hoogst ernstige mate de dupe geworden. Met vreeze en beving vraagt men zich af, wat dit moet worden. Het is een ramp voor het vak en de on dergang van zeer veel bedrijven. De terug slag op verschillende leveranciers van bloembollen zal ook zeer ernstig zijn. Toen de bollen werden ingekocht, was nog niets bekend van de contingenteering in Frank rijk en van de Engelsche uitvoerbelemme- ring. Niemand vermoedde de val het pond. De meeste trekkers hebben accepten ge- teekend ter betaling van de bollen op I Maart en 1 Mei. Wanneer de producten waardeloos op de veilingen blijven liggen, zullen zeer velen hun verplichtingen on mogelijk kunnen nakomen. De oprichting van een Bond van Bolbloementrekkers is hier een zeer klein lichtpunt. Voor de handelskweekerijen in het district Rijnland was het afgeloo pen jaar ongunstig. In de laatste maan den is de afzet nog meer achteruit gegaan. De export van boomen en heesters, w.o. struik- en stamrozen enz. verminderde in 1931 met 2500 ton, de totale waarde met niet minder dan 1.800.000 gulden. Van de vele takken van bedrijf in ons district is de tuinbouw in het afgeloopen jaar wel ernstig getroffen. De omzetten aan de groentenveiling te Roelofarendsveen bedroeg dit jaar onge veer f. 600.000 tegenover f. 670.832.28 in 1930. Aan de nieuwe groentenveiling te Ter Aar, ontstaan door de met veel moeite ver kregen samenwerking der drie kleine vei lingen, werd in 1931 voor f. 618.000 geveild. Naar het Engelsch van MORICE GERARD door Emma A. H. 191 Wij laten u toe tot al de geheimen net huis, neef, antwoordde Lucille schertsend Het is vreemd voor ons, om iemand hier te hebben op de wijze, zooals a r is, Vader en ik zijn zooveel alleen geweest; u weet niet hoe goed het voor „f511 °P de Abbey te hebben! Dit zei -i f dtcnd n°S- Wij zitten hier zoo «fï nf maanden en jaren achter- wel een Paar slakken in een vèüv.f-vn1' u er is begrijpen wij pas hoe zelfzuchtig wij zijn geweest s.wTw j.!. tig! protesteerde hij. Mij geen nunder zelfzuchtige menschen zijn dan u en uw vader. cchnsa'o U i onze fouten nog niet. Ze ieder af,niï v^oo£die' 101 de krulletjes ieder afzonderlijk meewapperden. weest- iv ,vf™°r'derl'lk goed voor mij ge weest, ik zal het nooit vergeten! eastvi'iiheirtWte'ii,0n3 een groot genoegen u ff bunnen bieden. Dit was volkomen waar. w^ndelden ze samen door hef AiZ02 de officieele tuin van mtrin 5L5^en Senoemd werd; hier ken die in faüt, en 3ndere strui" Ken, die m fantastische vormen geknipt 200 gesnoeid bleven Jf, p,auwen, adelaars met uit gebreide vleugels en andere dieren Daar onder waren de perken, waarin de bloemen eJ,°erifenziiWdanVanJLUCiUe het bield en die zij dan ook zelve verzorgd p vnnr het oogenblik Hadden enkel nol sleutel bloemen viooltjes en sneeuwklókies huil oogen geopend voor de wereld- de vioolties en primula's zich verstopt opTeïbor- gen plekjes en de sneeuwklokjes meer open en bloot, zooals dit betaamt voor winter- bloemetjes. Darcy bukte, toen ze op het eind van het pad stonden en plukte een bosje sleu telbloemen, die scholen onder een liguster heg, die het pad daar verder afsneed. Hij hield ze haar voor en zei: Ik zou graag hebben dat u die droeg en dat u een enkelen keer, wanneer u in den tuin komt, nadat ik al weg zal zijn, een dergelijk bouquetje plukt, om mij ge noegen te doen; ze zullen een gedachtenis zijn aan mij en aan al de vriendelijke din gen, die ik van u ontvangen heb. Ze strekte de hand uit om de bloemen aan te nemen; hun oogen ontmoetten elkaar. Ze hadden dikwijls naast elkaar geloopen. maar tot nog toe hadden ze elkaar niet aangekeken; het ochtendlicht rustte op Lucille, niet zoo, dat de zonne stralen verblindend werkten, maar juist voldoende om de schoonheid van haar teint tc laten uitkomen; de heldere klaar heid van haar oogen, de teere lieftalligheid van haar gelaat. Iets in Robert's blik zei Lucille, dat hij ingenomen was met hetgeen hij zag en zij had een opwindende gewaarwording van iets nieuws en vreemds; het jonge meisje ontwaakte in haar evenals die lentebloe men opbloeiden aan haar voeten, nu de Februarizon daarop scheen. Haar levens sappen doorstroomden haar, evenals dit het geval was in de boomen boven en in de heg voor haar; die ontwaking in de na tuur, die tegelijk hoop en opstanding be duidt, een steeds weer nieuw leven schen kende kracht, die niet kan ontkend of weggeredeneerd sjbrden. Dank u, zei ze, zonder een dergelijke gedachtenis zou ik dezen tijd toch niet vef-geten. Dat mag ik hooren; toch zou ik graag de belofte van u hebben dat u minstens eenmaal per week naar dit plekje zult te- rugkeeren en er dan iets plukt, dat u te mijner herinnering dragen zult, al was het dan ook enkel maar een groen rankje. Ik beloof het u, antwoordde zij. Ik zal ver weg zijn, misschien in Lon den. een plaats die ik haat, maar de gene raal zal daar waarschijnlijk wel komen. Het kan ook zijn dat ik met de een of andere opdracht naai- één van de vier windstreken word gestuurd, mogelijk over de zee, maar mijn gedachten zullen terug- keeren naar dit plekje, waar u en ik bijeen hebben gestaan en elkaar in de oogen hebben gekeken. Het jonge meisje wendde den blik af; zij had de bloemen reeds op de borst beves tigd. Met de punt van haar voet trok zij een figuur in het grint. Ik denk niet graag aan uw vertrek, neef. De Abbey zal anders lijken zonder u, haast leeg en verlaten. Vader zal het ook voelen. Ik zal zijn permissie vragen om weer te komen als de plicht het toelaat, zei Darcy. Zal dat lang duren? weifelde zij. Ja, nichtje, dat kan ik niet zeggen; als het aan mij lag dan zou het maar kort zijn, maar een soldaat moet aan de orders gehoorzamen en gaan waarheen die hem roepen. Toch kon u vrij zijn als u dat ver koos. meende zij Darcy was rijk, daar hij een huis in Kingston had geërfd en een goed in Essex, van een oom van zijn moeders kant; zijn broer bezat het familiegoed in Hampshire. Dat is waar, antwoordde hij, en mis schien dat ik eens, als generaal Monk mij niet langer noodig heeft, mijn vrijheid zal vragen. Tot op dit oogenblik heb ik er nooit aan gedacht; tot nog toe is het leven van een soldaat mijn ideaal geweest, maar sinds ik op de Abbey ben, zijn er andere verlangens bij mij opgekomen. Hij ging zachter spreken. Droombeelden van een tehuis, een tehuis als dit, waar liefde heerscht; de liefde van vrouw en kinderen. Zij antwoordde niet: haar ademhaling ging sneller. Zijn woorden en meer nog de toon, waarop die gesproken werden, duid den op een toekomst, die, ofschoon ze dan niet nabij mocht wezen, toch moge lijk was. In sommige dingen was zij een kind, on danks haar zestien jaren; in andere op zichten kon zij weer haar leeftijd vooruit heeten. Na een pauze ging hij voort: Eigenaardig genoeg heb ik een huis bij een rivier, dat bijna, evenals Grange- land, over het water kijkt; het mijne ligt aan de Theems, het uwe aan de oevers van den Avon. In het mijne heb ik nooit gewoond, het is overgelaten aan huis bewaarders. maar soms ga ik er eens kij ken om te zien of alles in orde is. Tot nog toe heb ik er weinig aan gedacht, maar als ik er nu voortaan heenga, zal het mis schien meer voor mij beduiden. Hij wend de zich om en keek nu ineens naar Lucille, -terwijl hij een paar minuten te voren naar het lange pad had gekeken en de muren van de Abbey, die zich grauw en met klimop overdekt, aan het eind daar van verhieven. Ik zal het nu verbinden met de gedachte aan u, nichtje. Aan mij? riep zij verrast. Waarom aan mij? Ik heb het nooit gezien! Hij glimlachte. Omdat u mij eens les heeft helpen leeren, die ik nooit vergeten zal. Hoe kan ik u iets leeren? U en uw vader hebt mij geleerd wat een thuis zijn kan; u hebt mij begrip ge geven van wat liefde is. Na dezen kunt u zeker zijn dat ik nog een leergang kom volgen voor dezelfde les; wilt u wel geloo- ven? En kijk je er evenzeer op uit als ik, Lucille? Hij stak haar de hand toe en drong; Beloof mij dit. Twee beloften op één ochtend! Neen, ze zijn één: twee helften van hetzelfde geheel, zooals lichaam en ziel één zijn, zooals dag en nacht de uren aan vullen. Hij hield nog haar hand in de zijne ge sloten en zij liet ze daar. Een lichte blos verhoogde de schoonheid van haar gelaat, deed de blankheid van haar hals nog eens zoozeer uitkomen. Als u dit zegt, neef, zal het wel waar zijn, daarom beloof ik u ook dit. Hij boog zich voorover en kuste de hand, die hij in de zijne gesloten hield. De groote bel van de Abbey liet haar waarschuwing hooren, dat het diner bin nen een paar minuten zou opgediend worden. Hoe vlug is de ochtend omgegaan! be tuigde hij. Ik dacht niet, dat het al zoo laat zou zijn. Ik ook niet, antwoordde zij. Ik denk, dat het komt, omdat wij.... Zij hield op. Ja? Zoo gelukkig waren! HOOFDSTUK VII. Op den wachttoren. Sir Evelyn wachtte hen in de bibliotheek van de Abbey, toen zij terugkeerden van hun wandeling in het paradijs. Hij was dien ochtend naai- de naastbijzijnde stad gereden, zoo schijnbaar, om zijn zaak waarnemer op te zoeken, maar in waar heid om het laatste nieuws uit de hoofd stad te hooren. Zijn gelaat droeg een be zorgde uitdrukking, of die berichten van verontrustenden aard waren, Darcy was binnengekomen met een ge voel van zalige vreugd; nu eerst gedu rende de laatste dagen was hij gaan be seffen dat zijn levensbeschouwing tot nog toe dan al zeer bekrompen was geweest en in zekeren zin zelfzuchtig; nu was er in zijn luchtruim een spleet gekomen, waar door de zonneschijn drong, nog niet de geheele aarde bestralend met haar war men gloed, maar toch al een voorsmaak van wat latei komen mocht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9