DE TOESTAND VAN HANDEL, NIJVERHEID EN
INDUSTRIE IN RIJNLAND.
EEN LEVEN OM EEN LEVEN
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 13 Januari 1932
Derde Blad
No, 22029
IN ALLE BEDRIJVEN DOET ZICH DE CRISIS GEVOELEN!
Nieuwjaarsrede van den voorzitter der Kamer van Koophandel,
FEUILLETON.
O
In de hedenmiddag gehouden zitting
van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken van Rijnland te Leiden heeft de
voorzitter, de heer D. ten Cate Brouwer
zijn gebruikelijke Nieuwjaarsrede gehou
den, waaraan het volgende is ontleend:
De heer D. ten Cate Brouwer.
Algemeene toestand.
Het zal geen verbazing wekken, dat de
toon van sprekers overzicht in mineur ge
steld is. De toestand, waarin belangrijke
groepen van Handel en Nijverheid zich
thans bevinden, wordt steeds moeilijker.
Nagenoeg geen enkele tak van bedrijf is
aan te wijzen, waarin de crisis zich niet
doet feevoelen. Het aspect wordt voorts
nog verslechterd door de algemeen heer-
schende overtuiging, dat eenige verbete
ring in den eersten tijd niet te verwach
ten is, ja, de recente maatregelen der ons
omringende landen dreigen den economi-
schen en financieelen toestand van Ne
derland nog te verslechteren.
Langzamerhand hebben deze maatre
gelen. zooals verhooging van invoerrecht,
contingenteering van invoer en devisen-
verordeningen, van ons land een eilandje
gemaakt, waar wij hoe langer hoe meer
op ons zelf zullen zijn aangewezen.
De prijzen van vele producten hebben
een niveau bereikt, waarvan men voorbeel
den in de geschiedenis in de laatste 30
jaren niet kan vinden.
Bij vele ondernemers heeft winst
plaats gemaakt voor verlies. Van eenig
inkomen als resultaat van moeizamen,
zorgvollen arbeid, is bij velen geen sprake
meer.
Helaas staat tegenover de prijsdaling
van de producten geen enkele verminde
ring van de vaste lasten, welke op het
bedrijf drukken. De belastingen van het
Rijk, de Provincie en de Gemeente en de
sociale lasten, zijn niet noemenswaar
dig verminderd. De tarieven van de over
heidsbedrijven blijven ondanks overma
tige winsten even hoog. De uitgaven van
Rijk, Provincie en Gemeente zijn evenmin
van beteekenis verlaagd, salarissen, pen
sioenen. algemeene kosten, ze bewegen
zich nog steeds op het peil, toen aller-
wege de grootste welvaart heerschte.
De belastingen dienden in deze moeilijke
tijden niet te worden verhoogd, zooals
helaas geschiedt, maar moesten dringend
noodzakelijk worden verlaagd.
Een actieve handelspolitiek dient de
Regeering thans te voeren.
Het Nederlandsche bedrijfsleven ziet
naar afweermaatregelen thans reikhal
zend uit. Het kan niet worden ontkend,
dat de ontevredenheid in industrieele
kringen, waar men eigen nijverheid door
buitenlandschen invoer ziet wegkwijnen
en in land- en tuinbouw-kringen, waar
men den ondergang ziet naderen, toe lan
ger hoe grooter wordt.
Droeve ervaring is weder opgedaan
met den uitvoer van snijbloemen naar
Engeland. Ondanks de meestbegunstiging
wordt voor Fransche snijbloemen twee
stuivers het pond invoerrecht geëischt en
voor de Nederlandsche bloemen, meer spe
ciaal dan tulpen, 9 stuivers het Engelsch
pond, of niet minder dan één gulden het
Kilo.
Het is te vreezen, dat de trekkers der
bolbloemen en inzonderheid denk ik hier
bij aan Rijnsburg, hunne bedrijven ten
onder zullen zien gaan. Steun van de Re
geering zal onvermijdelijk blijken. Steun
ook in geld, maar toch allermeest steun in
dien zin dat alles in het werk worde ge
steld om de exportmogelijkheid te ver-
grooten.
Met verwijzing naar het adres, dat heden
in behandeling zal komen, acht ik de defi
nitieve oplossing van verbetering der
situatie gelegen in het verkrijgen van zoo
groot mogelijken export naar andere lan
den, zelfs al is daarbij noodzakelijk, dat die
andere landen een zoo vrij mogelijken
export naar ons land verkrijgen. Economi
sche toenadering zoeken velen, zoo niet
allen.
Alleen het sluiten van Tolunies, bij
welke de meêstbegunstiging vanzelf uitge
schakeld is, kan m.i. redding brengen. Uit
schakeling van deze meestbegunstiging is
daarom noodzakelijk, omdat anders alle
landen met welke meestbegunstigings-con-
tracten zijn gesloten, op grond daarvan
zouden eischen, dat ook aan hen dezelfde
voordeelen zouden worden geschonken als
aan het land met hetwelk de tolunie is
aangegaan, m a. w. dat algeheel rijkdom
van invoer zou worden toegestaan.
Hoe ernstig de export van de producten
van land- en tuinbouw en veeteelt is in
gekrompen moge blijken uit volgenden
staat, waarop de waarde van slechts
eenige belangrijke producten uitgevoerd
in de eerste 11 maanden van 1930 en 1931
naast elkaar zijn opgenomen. In totaal
heeft men voor deze 17 producten een
minderen export van bijna 76.500.000.
gulden, wat, omdat vrijwel dezelfde hoe
veelheden geleverd zijn, practisch neer
komt op minder inkomen.
men. Ook zal moeten worden nagegaan
of in dezen moeilijken tijd een grootere
economische toenadering tusschen Moe
derland en Koloniën voor beide partijen
niet voordeelig zijn kan.
Verder zal onderzocht moeten worden,
welke goederen hier te lande gefabriceerd
kunnen worden. Het verwerken van uit
sluitend Hollandsche producten zal voor
Rijks-, Provinciale- en Gemeentewerken
verplichtend gesteld moeten worden. De
schelpkalkfabrieken en steenfabrieken,
Pannenfabrieken in het district onzer
Kamer hebben dezen steun dringend noo-
dig. Dit is het minste wat de Regeering
kan doen. Maar ook zal de Regeering
abnormale overvloedigen invoer moeten
weren, zelfs op het gevaar af, dat som
mige producten in prijs zullen stijgen.
Voorts zullen door de Regeering drasti
sche bezuinigingsmaatregelen moeten wor
den getroffen.
Thans vergunne U mij over te gaan tot
het uitbrengen van het verslag inzake den
economischen toestand in de diverse be
drijven.
De Bouwmaterialen-bedrijven,
waaraan het district dezer Kamer zoo rijk
is, worden door deze crisis zwaar getrof
fen. De moeilijkheid, waarmede de eigen
bouw te kampen heeft om behoorlijke hy
potheek te krijgen, is oorzaak, dat ook
deze bouw zoo goed als stil komt te lig
gen en dat verschillende werken niet af
gebouwd kunnen worden, een en ander tot
groote schade van aannemer en leveran
cier.
Dat het aantal uit te voeren bouwwer
ken als gevolg daarvan in 1932 nog be
langrijk minder zal zijn dan in 1931,
moge U blijken uit het feit, dat in Neder
land in de maanden Augustus, September
en October 1931, het aantal woningen op
nieuw terrein, waarvan de uitvoering in
den loop der maand is begonnen, is terug-
geloopen als volgt: 4428, 4233, 3491.
Voor 1932 verwachten m'en een nog on
gunstiger toestand.
De Nederlandsche Schelpkalk-Industrie,
wier productiecapaciteit met 60V» is ge
daald, zal, wanneer de Nederlandsche
Geëxporteerd werden in
1930
1931
Bloembollen
f.
45.351.000
f.
28.389.000
Rund- en Kalfsvleesch
f.
6.735.000
f.
5.351.000
Versch Varkensvleesch
f.
19.804.000
f.
17.047.000
Gezouten vleesch (bacon)
f.
40.357.000
f.
30.670.000
Kaas
f.
63.430.000
f.
49.211.000
60.279.000
'f.
39.201.000
Gesteriliseerde melk
526.000
t
315.000
Ondermelk
f.
1.914.000
f.
1.396.000
Gecondenseerde melk
f.
11.773.000
f.
8.961.000
Augurken
f.
871.000
f.
546.000
Witte en Savoyekool
2.582.000
f.
2.008.000
Roodekool
f.
2.370.000
f.
1.357.000
Bloemkool
4.473.000
f.
2.727.000
Tomaten
f.
19.026.000
f.
17.626.000
Komkommers
f.
7.032.000
f.
5.689.000
Spruitkool
f.
1.329.000
f.
826.000
803.000
f.
401.000
Totaal
f.
288.655.000
f.
212.221.000
Het is te hopen, dat onze Regeering de
invoer van Deensch vleesch onverwijld zal
beperken en dat de Regeering overwege of
de verkoop van de tuin- en landbouw- en
zuivelproducten tegen loonende prijzen in
het Binnenland mogelijk gemaakt kan
worden.
Aan landen, die door hunne maatregelen
ernstige schade toebrengen aan belang
rijke takken van bedrijf, moet duidelijk
gemaakt worden, dat wij daartegenover
stellen een verbod van invoer van één of
meer belangrijke producten uit hun land.
Ongetwijfeld verhoogen dergelijke maat
regelen de verkoopprijzen, maar men over-
drijve niet. Welke maatregelen ook ge
nomen zullen moeten worden, wij zullen
voorloopig op eigen markt moeten steunen
en trachten om met inachtneming van de
grootste spaarzaamheid zelf rond te ko
Regeering geen regeling treft om aan den
onbeperkten vrijen invoer uit het buiten
land van diverse kalksoorten paal en perk
te stellen, deze productie nog verder moe
ten inkrimpen. Weliswaar liep de invoer
van ongebluschte kalk, als gevolg van de
verminderde bouwdrukte terug van
271.811 ton tot 238.338 ton. maar
toch is deze invoer nog katastrophaal voor
de schelpkalknijverheid. Blijft deze onbe
perkte invoer doorgaan, dan zal dit vooral
bij de belangrijk mindere bedrijvigheid in
den nieuwbouw zijn terugslag hebben op
meerdere groepen in onze samenleving, en
behalve de arbeiders in het bedrijf werk
zaam, zullen dan ook schelpenvisschers en
zij, die deze schelpen vervoeren en nog
anderen hun bedrijf nog verder zien terug
gaan.
In de Kalkzandstecn-Industrie
is gedurende het geheele jaar de productie
niet loonend geweest. In verband met den
heerschenden crediet- en hypotheekgel-
den-nood is in de maand October van dit
jaar de toestand belangrijk slechter ge
worden. daar thans vele bouwwerken
komen stil te liggen, waardoor ook ver
scheidene steenfabrieken genoodzaakt
worden, eveneens hare bedrijven stop te
zetten. De vrije invoer van de Belgische
steen maakt den toestand nog slechter.
In den Houthandel
was de toestand over het afgeloopen jaar
niet beter. De mindere bedrijvigheid, voor
al van de laatste vier maanden, in het
bouwvak leidde tot scherpe concurrentie.
Op de voorraden worden thans, nu de
prijzen steeds maar terugloopen, bedui
dende verliezen geleden. De invoer van ge
zaagd hout, ribbenplaten, baddings, delen
en schroten liep gedurende de eerste 11
maanden in 1931 met circa 330.000 M2
terug.
Slapte in scheepsbouw en in de meubel
industrie beinvloedde ongunstig den ver
koop van fijnere houtsoorten, zooals b.v.
eikenhout.
In dé loonzagerij was de toestand ge
durende 1931 niet ongunstig.
In de Dakpannen-Industrie
is de verkoop gedurende 1931 zeer moei
lijk geweest. De prijzen liepen geregeld
omlaag, terwijl op de uitgaven slechts
weinig bezuinigd kon worden. De fabrie
ken in het district der Kamer van Rijn
land, ondervinden hoe langer hoe meer
scherpe concurrentie van de Limburgsche
Dakpannenfabrieken.
De export van verglaasde dakpannen
nam dit jaar met circa 400 ton toe. die
van onverglaasde dakpannen nam met
circa 6000 ton af. In verband met de da
ling van het pond sterling zal deze uitvoer
in 1932 nog meer achteruit loopen. De in
voer, zoowel van verglaasde- als van on
verglaasde dakpannen, nam gedurende
1931 af met circa 2200 ton en bedroeg in
totaal circa 18300 ton onverglaasde en
pl.m. 325 ton verglaasde dakpannen.
In de Basaltinetegel-fabrieken
heerschte er in 1931 groote overproductie.
Verschillende fabrieken hebben de pro
ductie aanmerkelijk moeten inkrimpen. In
verband met het feit, dat men voor 1932
nog grooteren teruggang vreest van de
Bouwnijverheid, zullen fabrieken hier en
daar tot stilstand moeten komen. Een
verdere inzinking van prijzen is te ver
wachten. De resultaten zijn ongunstig.
In de Steen-Industrie
was er in de eerste helft van 1931, voor
namelijk voor de kleur rood, over l»et alge
meen een voldoende afzet. In de tweede
helft is de toestand slechter geworden,
vooral sinds October.
Voor 1932 wordt de toestand donker in
gezien, niet in het minste tengevolge van
de mindere drukte in de bouwnijverheid,
die verwacht wordt.
De concurrentie van de Belgische steen
deed zich weer goed voelen.
De invoer van onverglaasde metselsteen,
hoofdzakelijk uit België en straatklinkers
nam gedurende 1931 toe met pl.m. 62.000
ton en bedroeg in de eerste 11 maanden
van 1931 in totaal pl.m. 510.000 ton of
plan. 255 millioen stuks. Wat dit cijfer be-
teekent wordt duidelijk, wanneer ik U
mededeel, dat een middelmatige fabriek
in ons district tien millioen per jaar fa
briceert.
Ook de Industrie, welke zich in ons dis
trict belast met het uitvoeren van bouw
werken in Gewapend Beton, behaalde in
het afgeloopen jaar slechts magere resul
taten, omdat het bouwen en uitbreiden
van fabrieken en andere belangrijke wer
ken in gewapend beton, vrijwel stilstaat.
Men verwacht voor 1932 een vrij ongunstig
jaar.
In de Vruchtensap- en Jamfabrieken
is de gang van zaken over 1931 slecht
geweest. Ook het ongunstige weer in de
zomermaanden was hiervan mede oorzaak.
De uitvoer van jam of marmelade ging
in 1931 belangrijk achteruit. De eerste 11
maanden in 1930 exporteerde men nog
656 ton, gedurende die periode in 1931 be
droeg dit kwantum slechts 478 ton.
Een belangrijke vermeerdering in den
uitvoer had plaats in aardbeienpulp, in het
afgeloopen jaar werd hiervan plm. 16.000
ton geexporteerd of 7000 ton meer dan in
1930. De totale uitvoer-waarde hiervan was
echter nog minder dan in 1930.
De verwachting voor 1932 is ongunstig.
In dc Conservenfabricken
heerschte in het eerste halfjaar van 1931
vrijwel algemeen een flinke bedrijvigheid.
In de laatste maanden van het jaar is
de vraag echter beduidend teruggeloopen,
wat hoofdzakelijk toegeschreven wordt aan
't zachte weer, waardoor nog volop versche
groenten te bekomen zijn.
Scherpe concurrentie hield de prijzen
laag. De geheele export, ook die naar onze
koloniën van ingemaakte groenten, is
door de minder gunstige tijden, belang
rijk achteruit geloopen. n.l. van 2239 ton
in de eerste 11 maanden van 1930 tot 1450
ton in de eerste 11 maanden van 1931.
Export naar landen waar het pond ster
ling de gangbare munteenheid is, is thans
niet mogelijk.
De algemeene toestand is daardoor on
gunstig, evenals de verwachtingen voor
1932.
Personeel-inkrimpingen zijn te ver
wachten.
De blocmbollen-kwcekerij
en handel gaven in 1931 ongunstige resul
taten. Door de vele regens in het najaar
1930 en het voorjaar 1931 was de Oogst
beneden het middelmatige, vooral voor
Hyacinthen, waarvoor naar mate het han
delsseizoen verliep, steeds hoogere prijzen
bedongen werden.
Voor tulpen, narcissen en crocussen
ging de marktprijs naar mate het seizoen
ten einde liep, steeds achteruit. Toch kon,
ondanks de minder goede oogst aan de
groote vraag worden voldaan, hoofdzake
lijk is dit toe te schrijven aan de belang
rijke overproductie, welke er in de laatste
jaren is gekomen.
Geëxporteerd werden ongeveer 44.500.000
K.G. tegen 45.500.000 in 1931. De totale
waarde was echter belangrijk lager, n.l.
f. 45.351.000 in de eerste 11 maanden in
1930, tegenover f28.389.000 gedurende deze
zelfde periode in 1931.
In aanmerking genomen het feit, dat de
bollen over het algemeen kleiner van stuk
waren dan in 1930, is er zelfs, wat het aan
tal aangaat, dit jaar nog meer geëxpor
teerd.
De handel in bloembollen was dit jaar
niet bijzonder voordeelig. Aanvankelijk
werd verwacht, dat een overproductie den
prijs zeer ongunstig zou beïnvloeden,
dientengevolge werden offertes gemaakt,
gebaseerd op lagen inkoopprijs. Later bleek
evenwel, dat de voorraad leverbare bollen
toch niet zoo groot was als verwacht werd
en daardoor liep de prijs niet zoo terug,
als waarop de handel gerekend had. Als
gevolg hiervan werden geen behoorlijke
handelswinsten verkregen.
Maatregelen van de Engelsche Regeering
zullen de afzetmogelijkheid van bloembol
len mogelijk nog weer verkleinen, terwijl
de productie nog maar steeds wordt opge
voerd, ook doordat verschillende land- en
tuinbouwers door het geheele land be
proeven bloembollen-kweekers te worden.
Dat dit streven op den duur voor alle
ondernemers noodlottig moet worden,
staat m.i. wel vast.
Zijn de bloembollen door de Engelsche
maatregelen nog niet getroffen en is dit
een groote reden van verheugenis, de bol-
broeiers zijn in hoogst ernstige mate de
dupe geworden. Met vreeze en beving
vraagt men zich af, wat dit moet worden.
Het is een ramp voor het vak en de on
dergang van zeer veel bedrijven. De terug
slag op verschillende leveranciers van
bloembollen zal ook zeer ernstig zijn. Toen
de bollen werden ingekocht, was nog niets
bekend van de contingenteering in Frank
rijk en van de Engelsche uitvoerbelemme-
ring. Niemand vermoedde de val het pond.
De meeste trekkers hebben accepten ge-
teekend ter betaling van de bollen op I
Maart en 1 Mei. Wanneer de producten
waardeloos op de veilingen blijven liggen,
zullen zeer velen hun verplichtingen on
mogelijk kunnen nakomen. De oprichting
van een Bond van Bolbloementrekkers is
hier een zeer klein lichtpunt.
Voor de handelskweekerijen
in het district Rijnland was het afgeloo
pen jaar ongunstig. In de laatste maan
den is de afzet nog meer achteruit gegaan.
De export van boomen en heesters, w.o.
struik- en stamrozen enz. verminderde in
1931 met 2500 ton, de totale waarde met
niet minder dan 1.800.000 gulden.
Van de vele takken van bedrijf in ons
district is de tuinbouw in het afgeloopen
jaar wel ernstig getroffen.
De omzetten aan de groentenveiling te
Roelofarendsveen bedroeg dit jaar onge
veer f. 600.000 tegenover f. 670.832.28 in
1930. Aan de nieuwe groentenveiling te Ter
Aar, ontstaan door de met veel moeite ver
kregen samenwerking der drie kleine vei
lingen, werd in 1931 voor f. 618.000 geveild.
Naar het Engelsch van MORICE GERARD
door Emma A. H.
191
Wij laten u toe tot al de geheimen
net huis, neef, antwoordde Lucille
schertsend Het is vreemd voor ons, om
iemand hier te hebben op de wijze, zooals
a r is, Vader en ik zijn zooveel alleen
geweest; u weet niet hoe goed het voor
„f511 °P de Abbey te hebben! Dit zei
-i f dtcnd n°S- Wij zitten hier zoo
«fï nf maanden en jaren achter-
wel een Paar slakken in een
vèüv.f-vn1' u er is begrijpen wij pas hoe
zelfzuchtig wij zijn geweest
s.wTw j.!. tig! protesteerde hij. Mij
geen nunder zelfzuchtige
menschen zijn dan u en uw vader.
cchnsa'o U i onze fouten nog niet. Ze
ieder af,niï v^oo£die' 101 de krulletjes
ieder afzonderlijk meewapperden.
weest- iv ,vf™°r'derl'lk goed voor mij ge
weest, ik zal het nooit vergeten!
eastvi'iiheirtWte'ii,0n3 een groot genoegen u
ff bunnen bieden.
Dit was volkomen waar.
w^ndelden ze samen door
hef AiZ02 de officieele tuin van
mtrin 5L5^en Senoemd werd; hier
ken die in faüt, en 3ndere strui"
Ken, die m fantastische vormen geknipt
200 gesnoeid bleven
Jf, p,auwen, adelaars met uit
gebreide vleugels en andere dieren Daar
onder waren de perken, waarin de bloemen
eJ,°erifenziiWdanVanJLUCiUe het bield
en die zij dan ook zelve verzorgd p vnnr
het oogenblik Hadden enkel nol sleutel
bloemen viooltjes en sneeuwklókies huil
oogen geopend voor de wereld- de vioolties
en primula's zich verstopt opTeïbor-
gen plekjes en de sneeuwklokjes meer open
en bloot, zooals dit betaamt voor winter-
bloemetjes.
Darcy bukte, toen ze op het eind van
het pad stonden en plukte een bosje sleu
telbloemen, die scholen onder een liguster
heg, die het pad daar verder afsneed. Hij
hield ze haar voor en zei:
Ik zou graag hebben dat u die droeg
en dat u een enkelen keer, wanneer u in
den tuin komt, nadat ik al weg zal zijn,
een dergelijk bouquetje plukt, om mij ge
noegen te doen; ze zullen een gedachtenis
zijn aan mij en aan al de vriendelijke din
gen, die ik van u ontvangen heb.
Ze strekte de hand uit om de bloemen
aan te nemen; hun oogen ontmoetten
elkaar. Ze hadden dikwijls naast elkaar
geloopen. maar tot nog toe hadden ze
elkaar niet aangekeken; het ochtendlicht
rustte op Lucille, niet zoo, dat de zonne
stralen verblindend werkten, maar juist
voldoende om de schoonheid van haar
teint tc laten uitkomen; de heldere klaar
heid van haar oogen, de teere lieftalligheid
van haar gelaat.
Iets in Robert's blik zei Lucille, dat hij
ingenomen was met hetgeen hij zag en zij
had een opwindende gewaarwording van
iets nieuws en vreemds; het jonge meisje
ontwaakte in haar evenals die lentebloe
men opbloeiden aan haar voeten, nu de
Februarizon daarop scheen. Haar levens
sappen doorstroomden haar, evenals dit
het geval was in de boomen boven en in
de heg voor haar; die ontwaking in de na
tuur, die tegelijk hoop en opstanding be
duidt, een steeds weer nieuw leven schen
kende kracht, die niet kan ontkend of
weggeredeneerd sjbrden.
Dank u, zei ze, zonder een dergelijke
gedachtenis zou ik dezen tijd toch niet
vef-geten.
Dat mag ik hooren; toch zou ik graag
de belofte van u hebben dat u minstens
eenmaal per week naar dit plekje zult te-
rugkeeren en er dan iets plukt, dat u te
mijner herinnering dragen zult, al was het
dan ook enkel maar een groen rankje.
Ik beloof het u, antwoordde zij.
Ik zal ver weg zijn, misschien in Lon
den. een plaats die ik haat, maar de gene
raal zal daar waarschijnlijk wel komen.
Het kan ook zijn dat ik met de een of
andere opdracht naai- één van de vier
windstreken word gestuurd, mogelijk over
de zee, maar mijn gedachten zullen terug-
keeren naar dit plekje, waar u en ik bijeen
hebben gestaan en elkaar in de oogen
hebben gekeken.
Het jonge meisje wendde den blik af; zij
had de bloemen reeds op de borst beves
tigd. Met de punt van haar voet trok zij
een figuur in het grint.
Ik denk niet graag aan uw vertrek,
neef. De Abbey zal anders lijken zonder u,
haast leeg en verlaten. Vader zal het ook
voelen.
Ik zal zijn permissie vragen om weer
te komen als de plicht het toelaat, zei
Darcy.
Zal dat lang duren? weifelde zij.
Ja, nichtje, dat kan ik niet zeggen;
als het aan mij lag dan zou het maar kort
zijn, maar een soldaat moet aan de orders
gehoorzamen en gaan waarheen die hem
roepen.
Toch kon u vrij zijn als u dat ver
koos. meende zij
Darcy was rijk, daar hij een huis in
Kingston had geërfd en een goed in
Essex, van een oom van zijn moeders
kant; zijn broer bezat het familiegoed in
Hampshire.
Dat is waar, antwoordde hij, en mis
schien dat ik eens, als generaal Monk mij
niet langer noodig heeft, mijn vrijheid zal
vragen. Tot op dit oogenblik heb ik er
nooit aan gedacht; tot nog toe is het leven
van een soldaat mijn ideaal geweest,
maar sinds ik op de Abbey ben, zijn er
andere verlangens bij mij opgekomen. Hij
ging zachter spreken. Droombeelden van
een tehuis, een tehuis als dit, waar liefde
heerscht; de liefde van vrouw en kinderen.
Zij antwoordde niet: haar ademhaling
ging sneller. Zijn woorden en meer nog de
toon, waarop die gesproken werden, duid
den op een toekomst, die, ofschoon ze dan
niet nabij mocht wezen, toch moge
lijk was.
In sommige dingen was zij een kind, on
danks haar zestien jaren; in andere op
zichten kon zij weer haar leeftijd vooruit
heeten.
Na een pauze ging hij voort:
Eigenaardig genoeg heb ik een huis
bij een rivier, dat bijna, evenals Grange-
land, over het water kijkt; het mijne ligt
aan de Theems, het uwe aan de oevers
van den Avon. In het mijne heb ik nooit
gewoond, het is overgelaten aan huis
bewaarders. maar soms ga ik er eens kij
ken om te zien of alles in orde is. Tot nog
toe heb ik er weinig aan gedacht, maar
als ik er nu voortaan heenga, zal het mis
schien meer voor mij beduiden. Hij wend
de zich om en keek nu ineens naar Lucille,
-terwijl hij een paar minuten te voren naar
het lange pad had gekeken en de muren
van de Abbey, die zich grauw en
met klimop overdekt, aan het eind daar
van verhieven. Ik zal het nu verbinden
met de gedachte aan u, nichtje.
Aan mij? riep zij verrast. Waarom
aan mij? Ik heb het nooit gezien!
Hij glimlachte.
Omdat u mij eens les heeft helpen
leeren, die ik nooit vergeten zal.
Hoe kan ik u iets leeren?
U en uw vader hebt mij geleerd wat
een thuis zijn kan; u hebt mij begrip ge
geven van wat liefde is. Na dezen kunt u
zeker zijn dat ik nog een leergang kom
volgen voor dezelfde les; wilt u wel geloo-
ven? En kijk je er evenzeer op uit als ik,
Lucille?
Hij stak haar de hand toe en drong;
Beloof mij dit.
Twee beloften op één ochtend!
Neen, ze zijn één: twee helften van
hetzelfde geheel, zooals lichaam en ziel
één zijn, zooals dag en nacht de uren aan
vullen.
Hij hield nog haar hand in de zijne ge
sloten en zij liet ze daar. Een lichte blos
verhoogde de schoonheid van haar gelaat,
deed de blankheid van haar hals nog eens
zoozeer uitkomen.
Als u dit zegt, neef, zal het wel waar
zijn, daarom beloof ik u ook dit.
Hij boog zich voorover en kuste de hand,
die hij in de zijne gesloten hield.
De groote bel van de Abbey liet haar
waarschuwing hooren, dat het diner bin
nen een paar minuten zou opgediend
worden.
Hoe vlug is de ochtend omgegaan! be
tuigde hij. Ik dacht niet, dat het al zoo
laat zou zijn.
Ik ook niet, antwoordde zij. Ik denk,
dat het komt, omdat wij.... Zij hield op.
Ja?
Zoo gelukkig waren!
HOOFDSTUK VII.
Op den wachttoren.
Sir Evelyn wachtte hen in de bibliotheek
van de Abbey, toen zij terugkeerden van
hun wandeling in het paradijs. Hij was
dien ochtend naai- de naastbijzijnde stad
gereden, zoo schijnbaar, om zijn zaak
waarnemer op te zoeken, maar in waar
heid om het laatste nieuws uit de hoofd
stad te hooren. Zijn gelaat droeg een be
zorgde uitdrukking, of die berichten van
verontrustenden aard waren,
Darcy was binnengekomen met een ge
voel van zalige vreugd; nu eerst gedu
rende de laatste dagen was hij gaan be
seffen dat zijn levensbeschouwing tot nog
toe dan al zeer bekrompen was geweest en
in zekeren zin zelfzuchtig; nu was er in
zijn luchtruim een spleet gekomen, waar
door de zonneschijn drong, nog niet de
geheele aarde bestralend met haar war
men gloed, maar toch al een voorsmaak
van wat latei komen mocht