EEN LEVEN OM EEN LEVEN
Bezoek bij Burgemeester Bakhuizen.
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 8 Januari 1932
Derde Blad
No. 22025
SPREEKCEL.
FEUILLETON.
Mooie overschotten te Leimuiden en Rijnsaterwoude.
Burgemeester Bakhuizen in zijn werkkamer.
Een mooie, gemakkelijk en modern in
gerichte autobus brengt ons in 40 minuten
langs Oud-Ade. Rijp-, Nieuwe- en Oude
Wetering naar Leimuiden, het vriendelijke
plaatsje in de Rijnstreek, beroemd o.a. om
zijn schitterende kaas en zijn „tolbestor-
ming" van enkele jaren geleden
Bij de groote garage in het centrum van
het dorp stappen wij uit, wandelen nog
eenige minuten, bewonderen het prach
tige, typische Hollandsche vergezicht over
de wijde polders en staan het volgend
oogenblik voor het kleine secretariege
bouwtje niet het Raadhuis naast de
woning van Burgemeester J. A. Bakhuizen,
die tevens burgemeester is van het aan
grenzende Rijnsaterwoude.
Als merkwaardigheid valt ons onmid
dellijk de bijzonder sobere bezetting van
het personeel op: slechts één ambtenaar
voor beide dorpen, die tevens gemeente
ontvanger is. Burgemeester Bakhuizen ls
tegelijkertijd belast met het secretaris
ambt van de twee gemeenten
Beide functionarissen beschikken dan
ook over zeer weinig vrijen tijd, moeten
haast voortdurend op hun post zijn, om
een,ieder te woord te staan. Vooral In
dezen tijd van werkeloosheid, moeite en
zorg allerwegen, is er regelmatig druk be
zoek. 's Morgens in Leimuiden, 's middags
in Rijnsaterwoude„Een half uur
loopen iederen dag" zegt Burgemeester
Bakhuizen, is voor een mensch gezond en
ook van hard werken wordt men niet
gauw ziekToch ben ik er met Kerst
mis eens een paar dagen tusschen uit ge
weest, om een verzetje te hebben in deze
maanden, waarin men zooveel ellende
meemaakt.... Naar Rotterdam, maar
daar bleek het ook al niet veel beter te
zijn. Doch tijdens een sigaartje en een
glas wijn bij een mijner kennissen, kwam
ik tot de conclusie, dat daar in de goede
jaren tenminste toch wel het een en ander
is overgespaard, waar in dezen depressie-
tijd op geteerd kan worden
„Hier is de werkeloosheid echter ook
geenszins te onderschatten. Voor Leimui
den beteekent het getal 50 een unicum:
in normale tijden zijn er zoo goed als
geenTot nu toe behoefde er eigen
lijk niets uitgekeerd te worden Dat is
nu geheel anders: sinds November, waarin
met onze werkverschaffing begonnen
werd, werd reeds f. 2000.— uitbetaald.
Hier is evenwel geen ondersteuning: wij
gaan van het principe uit, dat men voor
zijn geld moet werken. Wij kochten daar
toe eenige oude tjalkschepen aan, laten
deze nu sloopen en het daarvan afkom
stige hout tot brandhout zagen. Voorts is
de gemeente eigenares van ruim 30 H.A.
rietland; het is gebleken, dat op een ge
deelte daarvan een soort klimop groeit,
dat aan het riet schade doet. Binnenkort
zullen daar menschen te werk gesteld
worden, teneinde deze gemeentelijke
eigendommen ia goeden staat te bewa
ren. Deze rietlanden zijn gelegen onder
de gemeente Aalsmeer en nog voor vele
jaren tegen een vaste som verpacht, het
geen zeer gunstig is.
Een commissie uit den Raad van 4 leden
behartigt de belangen der werkzoekenden
op goede wijze: men vergadert eenmaal
per week. Bij de werkverschaffing arbei
den nu 35 personen, de uitkeering bedraagt
f. 12.voor 51/- dag werk per week plus
f. 0.50 voor ieder kind tot een maximum
van f. 15.
De land- en tuinbouw heeft hier veel
te lijden, zoo ook de veehouderij. Men
ontvangt slechts f. 0.25 voor de beste
kaas (en de kaas uit Leimuiden is voor
treffelijk. dat kan ik U verzekeren!), ter
wijl dit f. 0.40 moet bedragen, wil het
ioonend zijn. De biggen worden nu maar
afgemaakt, omdat zij toch niets opbren
gen. Voor lammetjes, die f. 22 50 hebben
gekost, ontvangt men na het opfokken,
slechts f. 18.Sprekende cijfers, niet
waar? Daarenboven: voor de veehouders
begint, als de grenzen gesloten blijven, de
crisis nu pas recht.
Gelukkig kunnen evenwel de cijfers be
treffende den oogenblikkelijken toestand
der gemeente Leimuiden heel wat gunsti
ger luiden. Toen ik hier op den merkwaar-
digen datum 22-2-1922 als burgemeester
werd geïnstalleerd, begroette mij de toen
malige wethouder L. Bouthoorn met een
rede, waarin hij zeide het als mijn voor
naamste taak te beschouwen dé gemeente-
financiën wederom in evenwicht te bren
gen. Leimuiden had o.a. een strop opge-
loopen van f. 30.000 voor het oprichten
eener gasfabriek, waarvan het bestaan
echter slechts eenige jaren heeft geduurd.
Ik mag dan ook na een ambtsperiode van
10 jaren van voldoening spreken, nu
blijkt, dat mij zulks is gelukt. Dit des te
meer, nu ook voor deze gemeente zulke
zware tijden zijn aangebroken. Wij hopen
deze echter in de toekomst zonder ern
stige schade voor de financiën te kunnen
overwinnen."
„De rekening over het dienstjaar 1930
sloot met een batig saldo op den gewonen
dienst vhn f. 12196.—, hetgeen voor ons
dorp een mooi resultaat beteekent. Te
verwachten is, dat het batig slot over 1931
nog veel grooter zal zijn, terwijl er toch
diverse buitengewone werken zijn verricht
(o.a. wegverbetering in het Oosten), die
alle uit den gewonen dienst zijn bekos
tigd. Het is trouwens in de laatste jaren
gewoonte geweest zulks te doen: wij kre
gen op deze wijze een noodslachtplaats en
een motorbrandspuit, terwijl tevens brug-
vernieuwing plaats vond. Behalve het
gunstige saldo is voorts nog op den dienst
1930 een extra reserve van f. 9000.aan
wezig.
Aan kasgeld hebben wij op het oogen
blik f. 17.000.—, ondanks het feit dat per
Jan. aan rente en aflossing van leenin
gen een som van f. 10.000.betaald werd.
Andere jaren waren wij na deze schuld
afdoening ongeveer door onze kasmiddelen
heen; nu blijkt, getuige de f. 17.000, daar
van gelukkig geen sprake te zijn.
S
Wat U ons hier verteld heeft, strookt
niet met de geruchten, als zou door de
gemeentebesturen een verkeerde finan-
cieele politiek zijn gevoerd!
„Neen, wat mijn gemeente betreft is
daarvan geen sprake. Daarenboven: het
komt mij voor, dat menige gemeente in
moeilijkheden verkeert, door het feit, dat
kosten zijn opgelegd van hoogerhand. Om
een voorbeeld te noemen wijs ik U op de
L. O. wet 1920. Voor een gemeente van
den omvang als de onze zij behoort toch
zeker tot de categorie kleinere gemeenten
bedragen de kosten voor het L. O. (zoo
wel openbaar als bijzonder) over de laat
ste 3 jaren een gemiddelde van f. 7500.
terwijl uit de rekening 1921 blijkt, dat de
kosten volgens de wet van 1878 in totaal
hebben bedragen f. 2300een verschil
dus van f. 5200.op een zielenaantal van
ongeveer 2000! Hier komt dan nog bij,
dat de gemeenteraad destijds zoo geluk
kig is geweest, om een plan van het R K.
schoolbestuur te verijdelen, waarin be
oogd werd over te gaan tot stichting van
een geheel nieuwe school, waarvan de be
grooting geraamd was op de kapitale som
van f. 120.000.Wanneer dit plan ver
wezenlijkt was, zou dit voor de gemeente
een ware ramp geworden zijn. Dit feit
deel ik U alleen maar even mee, om dui
delijk de gevolgen van een wet dus
kosten van hooger hand opgelegd te
laten uitkomen! Het komt mij dan ook
voor. dat op het terrein van het L. O. in
grijpende bezuinigingen zullen moeten
worden aangebracht zie ook ons inter
view met Burgemeester van Iersel van
Noordwijkerhout. (Red.) en een geval, als
hier geschetst niet meer mogelijk is. Dan
maak ik van deze gelegenheid gaarne ge
bruik U er nog op te wijzen, dat wij nog
steeds voor de schoolgebouwen jaarlijks
moeten betalen naar een rente van 5.85
pCt. voor de R.K. school en 6.214 pCt. voor
de Bijz. School met den Bijbel. Voor den
tegenwoordigen tijd bijzonder hoog. Als
een unicum kan ik U nog zeggen, dat
Rijnsaterwoude geen Bijz. School bezit.
Hoe is het over het algemeen met de be
volking gesteld, Burgemeester?
De algemeene toestand kan, alhoewel
niet rooskleurig, toch vrij gunstig ge
noemd worden. Hiertoe werkt tevens de
niet zware belastingdruk mede. die ook
vóór de nieuwe financieele verhoudings
wet ln Leimuiden niet bepaald zwaar was.
Toen werden geheven 125 opcenten op de
Rijksinkomstenbelasting; een heffings
percentage van 1,5 pCt. op de gemeente
lijke inkomstenbelasting zonder progres
sie: aftrek f. 500.voor gehuwden en
f. 400.voor ongehuwden. Nu ziet een en
ander er als volgt uit: opcenten gem.
fondsbelasting en vermogensbelasting
nihil; 20 opcenten grondbelasting onge
bouwd en 80 gebouwd, terwijl de opcenten
personeele belasting van 90 tot 20 ver
laagd konden worden. Leimuiden is ge
plaatst in de 8e klasse pers. bel. en in de
3e klasse fondsbel. Uit deze gegevens
blijkt, eveneens, dat de financieele positie
gunstig is te noemen. Gunstig voor het
moment, maar de' lasten (inzonderheid
die der werkeloosheidsbestrijding) zijn
uiterst zwaar, zoodat zoolang niemand nog
iets over het einde van de crisis zeggen
kan. ook voor de toekomst geen voorspel
lingen zijn te maken. De totale schuld
van Leimuiden bedroeg op 1 Januari j.l.
f. 96250.welk bedrag niet hoog is. Dank
zij ons mooie overschot zal ook den ko
menden dienst gedekt zijn, zoodat wij, nu
eenige weken geleden van Ged. Staten een
schrijven afkwam, waarin aangemaand
werd, om toch met het aangaan van geld-
leeningen zeer voorzichtig te wezen
dekking moet aanwezig zijn toch wel
in goede omstandigheden verkeeren. De
verhoudingswet heeft evenals voor Lei
muiden mooie gevolgen gehad: wij ont
vangen een uitkeering van f. 5.per in
woner.
Mogen wij nu nog iets over Rijnsater
woude, waar U 's middags steeds vertoeft,
hooren? De cumulatie van functie's be
teekent toch zeker een voordeel?
Ja, daarvan profiteert de gemeente
Rijnsaterwoude buitengewoon: het maakt
een verschil uit van f. 2400.Ook van
deze gemeente kan ik U gelukkig mooie
cijfers noemen: batig slot 1929 f. 577.93:
1930 f. 3755.91 en dat over den dienst 1931
zal zeker nog aanzienlijk grooter zijn. De
gemeentelijke schuld bedroeg op 31 Dec.
1931 f.. 31260.46, terwijl verleden jaar nog
f. 4500.— ten koste werd gelegd voor een
nieuwe brug. Evenals die van Leimuiden
is ook deze schuld zeer gezond. Ook met
het kasgeld kan Rijnsaterwoude zich ruim
redden: er is nog f. 6000.aanwezig. Het
kortingswetje is voor beide gemeenten
eigenlijk van geringe beteekenis: maar
men vraagt zich af „waar is de grens"?
Het gaat hier om het principe: de aan
tasting van de gemeentelijke autonomie
acht ik dan ook van den Minister een ver
keerde maatregel.
Zelfs in het ongunstige jaar 1931 zijn
nog 2 belangrijke verbeteringen te memo-
reeren: de weg langs de Westpias is van
een nieuw dek voorzien door de Mij.
Teermacadam te den Haag: tot dekking
der onkosten werd een leening van
f. 145000— aangegaan en voorts is na
veel strijd, waarin ik een groot aandeel
had, de Waterleiding „De drie gemeenten,"
gesticht. Verheugend is, dat de meeste in
gezetenen zich hierbij vrijwillig hebben
aangesloten. Des te meer verheugend is
deze uitgebreide aansluiting, daar zij in
dezen zwaren crisistijd toch een groote fi
nancieele opoffering voor de ingezetenen
beteekent. Doch men heeft het er ter
wille van de hygiëne blijkbaar gaarne voor
over.
„Nu nog één vraag, Burgemeester, voor
wat betreft Leimuiden: hoe staat het
met de tol, waar wij indertijd zulk een
Interessante bestorming meemaakten?
„Tja: dat is een moeilijke kwestie en
niet zoo maar „één. twee, drie" op te los
sen. Laat ik 't in 't kort maar zoo formu
leeren: wij zijn ten allen tijde bereid weer
over opheffing te onderhandelen en daar
toe over te gaan, mits onder zekere voor
waarden, o.a. deze: de Provincie dient ons
tegemoet te komen in het onderhoud der
twee binnen Leimuiden gelegen bruggen,
dat groote kosten met zich brengt!
In Rijnsaterwoude kon de begrootin"
eveneens gemakkelijk sluiten, ondanks h
feit dat de belastingen zeer achteruit gin
gen. Zij waren vóór de nieuwe wet zeer
zwaar, thans zijn er geen opcenten op de
gemeentefondsbelasting, 50 opcenten op
de vermogensbelasting. 20 grondbelasting
ongebouwd, 80 gebouwd en 110 opcenten
personeel. Daarbij werd, te beginnen met
1932 nog afgeschaft de verlichtingsbelas
ting. Zeer zwaar drukt echter de last voor
de verzorging van het vergelijkenderwijs
gesproken merkwaardig groote aantal
krankzinnigen (1931 6, nu nog 5): de kos
ten daarvan bedroegen verleden jaar
f. 4715, dit jaar zijn deze geraamd op
f. 3835. Een derde gedeelte wordt evenwel
door de provincie gerestitueerd. Het Rijk
geeft een zeer mooie uitkeering per in
woner n.l. f. 9.91.
v
De toestand te Rijnsaterwoude is na
tuurlijk ook niet rooskleurig, maar geeft
toch geen reden tot bezorgdheid. Er zijn
5 werkeloozen, gevolg van den slechten
toestand in den landbouw, die te werk zijn
gesteld en voorts nog 5 georganiseerden
die zich evenwel niet voor steun van ge
meentewege hebben aangemeld.
Zijn er nog wenschen, Burgemeester?
Ik zou U in dit verband nog kunnen
wijzen op den weg naar Leimuiden, die
voor verbetering in aanmerking kan ko
men. Hierover zijn 't vorige jaar besprekin
gen gehouden met Ged. St., daar dit Col
lege een voorloopig- plan had om deze
weg op het Provinciaal wegenplan te
plaatsen. Blijkens betrouwbare inlichtin
gen was het verzoek tot plaatsing daar
van uitgegaan van de gemeente Alphen
aan den Rijn. Onze gemeente was vol
komen bereid de verlangde bijdrage te be
talen. Sedert dien is hierover echter niets
meer vernomen, hetgeen, gezien het
drukke verkeer over dezen weg wel bui
tengewoon te betreuren valt.
Tenslotte wil ik U nog' even wijzen op
de prachtige autobusverbindingen met
Amsterdam, Alphen en Leiden, waardoor
zoowel Rijnsaterwoude als Leimuiden uit
hun Isolement verlost zijn. Wij kunnen
nu 30 maal per dag de gemeente in ver
schillende richtingen verlaten. Een schit
terende verbetering.
bedroeg het aantal ingezetenen van Lei
muiden op 1 Jan. 1931 2011 en op 1 Jan.
1932 2054, dat van Rijnsaterwoude bij de
vorige 10-jarige volkstelling 654, ditmaal
712.
Dankbaar gestemd, over het feit, we
derom in de gelegenheid geweest te zijn,
te kunnen constateeren, dat deze twee
gemeenten in onze omgeving er ondanks
de druk der tijden, bevredigend voor
staan, namen wij afscheid, want Burge
meester Bakhuizen moest weer naar
Rijnsaterwoude, teneinde ook daar de
aan zijn zorgen toevertrouwde belangen
te behartigen.
RECLAME.
STEENPUISTEN VEROORZAAKT DOOR
WATER.
Mijnwerker in Heerlen wist zich te genezen
Tevens verlost van hardlijvigheid.
„Ik moest iederen dag in water werken"
zegt deze man uit Heerlen. Het valt dus
niet te verwonderen, dat zijn gezondheid
te wenschen overliet. Uit zijn eigen brief
kunt U opmaken, wat voor een soort
kwaal hij had:
„Ik ben van beroep mijnwerker. Zooals U
misschien bekend is, veroorzaakt mijn-
water vele zweren en steenpuisten. Als ik
twee of drie dagen in of onder water
moest werken, had ik een paar dagen
later een of meer steenpuisten. Toen ben
ik Kruschen Salts gaan gebruiken en met
succes.
Ik heb vier a vijf maanden dag in dag uit
onder water gearbeid zonder ook maar do
minste last van puisten te hebben gehad,
dank zij Kruschen Salts.
Ofschoon ik 't mijnwerkersberoep vaarwel
heb gezegd, blijf ik 't stee'ds gebruiken,
daar ik nog al eens leed aan hardlijvig
heid, wat nu niet meer voorkomt."
W. G. B. te Heerlen.
Let op dezen laatsten zin: „Daar ik nog al
eens leed aan hardlijvigheid". Hardlijvig
heid beteekent een opeenhooping van
giftige afvalstoffen ln Uw organisme. De
giftige afvalstoffen verontreinigen Uw
bloedsomloop en zoo ontstaat een toe
stand, waardoor zich steenpuisten kunnen
vormen. En niet alleen steenpuisten, maar
ook rheumatiek, spit, hoofdpijn en nog
ontelbare andere kwalen en pijnen,
waaraan een mensch lijden kan. Kruschen
Salts verschaft juist die zachte aansporing,
die Uw organen noodig hebben om U
inwendig vrij te houden van alle giftige
afvalstoffen, die zich anders in Uw lichaam
kunnen ophoopen en 'k normale function-
neeren van Uw organisme belemmeren.
Uw bloed blijft gezond en zuiver. En het
is die frissche en krachtige bloedsomloop
die U een zóódanige gezondheid zal ver
schaffen, dat U kunt lachen om hoofdpijn,
vermoeidheid, neerslachtigheid en een
onnoemelijk aantal andere kwaaltjes, die
zoovele menschen 't leven verzuren.
Begin morgen met „de kleine dagelijksche
dosis" Kruschen en al heel gauw zult U
den heilzamen invloed merken van een
frisschen, krachtlgen bloedsomloop, over
vloedige levenskracht, helder verstand,
kortom dat „Kruschengevoel" van stra
lende gezondheid.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten a f. 0.90 en
f. 1.60 per flacon. 1568
I De gunstige financieele positie Uwer
j gemeente is zeker een gelukwensch waard.
Burgemeester! Temeer omdat zulks vóór
I Uw komst blijkbaar niet zoo het geval was.
Ja, wij behoeven zeker niet al te pes-
1 slmistisch de toekomst tegemoet te gaan.
De komende rekeningen zijn door de
mooie overschotten voldoende gedekt en
dat ls veel waard!
Wij complimenteerden tenslotte den
Burgemeester over het welvarende uiter
lijk zijner beide gemeenten, die regelma
tig haar bevolkingsgetal zien groeien. Zoo
NOGMAALS DE MORSCHWEG.
Voor de bestrating van den Morschweg
worden op de trottoirs nieuwe steenen op
gestapeld. Men plaatst die echter ook voor
de ramen van de benedenhuizen, wat voor
de bewoners van die huizen niet aange
naam is.
Zou dat niet veranderd kunnen worden?
RECLAME.
Wat de borstel is
voor Uw tanden -
dol is Iv00r
25, «tn 65 Cis. Uw keel.
1569
Naar het Engelsch van MORICE GERARD
door Emma A. H.
15)
Lucille keek toe, bleek en ontdaan, van
haar plaats te paard; door medegevoel be
wogen was zij ook niet zoover van flauw
vallen; het was de eerste maal. dat zij
beduidde*6 6n 26 '3esef'e wa' °°rl0S
r,„^?2gsiafje haastte zich terug naar zijn
den ransel open, die aan den
ïïf ,emh,lnS achter zijn zadel. Hij nam
Pluksel, dat ieder ervaren soldaat
wiorm t droeg als hij op marsch ging.
Uhngs terug en vaardig
te verbinden vooram van heer mee
werd bleeker onder deze be-
een aSLtu eiI?dl6de met flauw vallen. Met
den 5 ^eet7enMe Lucille de Paarden
kant van den gewonde uit.
weiv P is toch n'et stervende, is 't
toon van ^aar^tem^00'611 SngSt d6n
door ^bloedverlies676hU "aUW geVaIIen
vast°nteSmakenW^f=tbta-g om het verband
e? h J h bauwslultend over
de wonde had aangebracht.
miï^wr^ "r^a^wiid hi den zak van
mijnheer, als de jongedame dien even zou
kunnen aangeven?
Sh Evelyn hield den arm onder Darcy's
hoofd, omdat steun wel noodig was
vooral op dien hellenden rand vin den
Lucille liet zich onmiddellijk van haar
merrie glijden, maakte de porden even
vast aan het hek, dat naar het veld leidde,
een eindje verder op den weg; toen
spoedde zij zich naar het paard van kapi
tein Darcy, dat heel stil stond, steeds de
ooren op en neer bewegend, of het op zijn
hoede was voor ieder vreemd geluid, dat
hem soms mocht bereiken.
Met trillende vingers maakte Lucille den
riem los van den zak en haalde er den
inhoud uit te voorschijn; er zat Darcy's
voorraad in voor den tocht en zij vond het
onaangenaam dien te onderzoeken. De
flesch lag onderin. Zoodra ze er mee bij
den r°wonde kwam. zei haar vader:
Geef hem wat te drinken, Lucille.
Ze knielde neer, maar Darcy hield de
tanden zoo vast op elkaar geklemd, dat ze
de opening van de flesch er niet tusschen
kon krijgen. Op een wenk van haar vader
bevochtigde zij den top van haar vinger
met den drank en raakte daarmee even
zijn lippen en neusgaten.
Na een paar secunden nam hij met de
tong het vocht van zijn onderlip. Lucille
maakte ijlings gebruik hiervan, om nu ook
enkele droppels van het geestrijke vocht
op de tong te gieten, waarna hij even
hoestte, slikte en de oogen opsloeg; die
stonden wild en glazig.
Nu nog wat meer. drong sir Evelyn.
Darcy slikte al wat makkelijker; zijn
oogen werden natuurlijker en bleven op
Lucille's gezichtje gevestigd, dat heel dicht
bij het zijne was, terwijl zij naast hem
neergeknield lag. Hij bevond zich in een
droomwereld, niet wetend, wat werkelijk
heid en wat spel der verbeelding was. Dat
lieve gezichtje, zoo dicht bij het zijne, met
die uitdrukking van teedere bezorgdheid
in de blauwe oogen: was het van de een
of andere bezoekster uit een andere wereld,
of van een engel des Lichts, die tot hem
was gekomen in zijn uur van zwakte en
nood?
Probeert u nog wat te nemen! drong
zij vleiend.
Die woorden waren menschelijk en ze
werden gesproken door een meisjesstem.
Hij keerde weer op aarde en vond het
misschien niet eens zoo heel onaangenaam
dat zij, die hem bediende, van vleesch en
bloed was, als hijzelve. Hij spande zich
geestelijk en lichamelijk in en deed was
hem verzocht werd.
Zoo geraakte hij tot volle bewustzijn en
daarmee tot beheersching van zijn wils
kracht.
Hii hief het hoofd op van den arm van
sir Evelyn.
Hoe dwaas van mijIk ben nog nooit
flauw gevallen en dit nu voor zoo'n
schram, terwijl ik verscheidene keeren ge-
I wond werd, zonder ooit te bezwijmen!
Een schram, die ten gevolge heeft
zooveel bloedverlies, dat het niets geen
wonder is, dat je daardoor bezwijmt, ant--
woordde sir Evelyn.
Lucille stond wat achteraf, steeds met
de flesch in de hand.
Ik kan nu wel opkomen, verklaarde
Darcy.
Beide mannen hielpen hem en Longstaffe
i bracht zijn hoed en pruik, die afgevallen
l waren.
Ik geloof, dat nog wat van uw medi
cijnen mij goed zou doen, miss Lucille.
Het was van uw eigen medicijnen,
i neef. Ik heb ze u enkel maar ingegeven.
Robert glimlachte.
Wilt u wel gelooven, dat ik zoo half
en half dacht, dat u een engel was? En
ik ben er nog niet zeker van, dat dit niet
zoo is. In ieder geval is u 'n engel voor mij.
Ik heb maar weinig voor u gedaan
en alleen, wat mij gezegd werd.
f. Ik ben bang. dat ik u verschrikt heb.
Wel een beetje. Ik had nog nooit een
man zien flauw vallen van een wonde en
ik wist nietHier hield zij op.
Darcy had haar de flesch uit de hand
genomen. Hij boog zich daarover en raakte
de vingers met zijn lippen aan; toen nam
hij een teug.
Ik zal uw hulp altijd vol dankbaarheid
gedenken, al zijn wij ook ver van elkaar af.
Dan zult u wel andere dingen hebben
die u in beslag nemen!
Niets, dat ik meer op prijs zal stellen.
Lucille bloosde bij deze woorden.
Er was iets in haar, dat haar zei, dat
dit geen holle phrases waren; dat de lip
pen, die ze uitspraken, niet gewoon waren
inhoudlooze dingen te zeggen tot dames
van "de wereld. Voor haar stond een sol
daat: eerlijk en ronduit.
Intusschen vonden de woorden weer
klank in haar hart en ontroerden haar op
een wijze, zooals zij dit nog niet gevoeld
had. Lucille vroeg zich met verwondering
af: waarom?
Darcy werd te paard geholoen; zijn op
passer. korporaal Longstaffe, liep naast
hem en hield den teugel van zijn rijdier
ir. de holte van zijn linkerarm, terwijl
zijn rechter op het zadel van zijn heer
rustte.
Darcy was duizelig, maar met het in
stinct van een ruiter wist hij zich in het
zadel te houden. Ze kwamen maar lang
zaam voort en waren zeer dankbaar, toen
de hekken van het park open gingen, om
hen toe te laten en ze binnen meetbaren
afstand waren van het huis.
Toen ze op de Abbey kwamen, ging
Darcy dadelijk naar bed, in de groote
logeerkamer, die voor hen in gereedheid
was gebracht onder leiding van mrs.
Soulsby, de huishoudster van sir Evelyn
Lee. Er werd een chirurgijn gehaald, die
woonde in een plaatsje, een drie mijlen
van de Abbey af Hij beschouwde aderlaten
als het eenige middel voor ieder ernstig
ziektegeval, met dar, naderhand het ge
bruik van de weinige medicijnen, waar
over zijn bescheiden apotheek beschikte.
Darcy had reeds meer bloed verloren, dan
dienstig was, en de behandeling verzwakte
hem dus meer. Gedurende den nacht had
hij hard de koorts, en ofschoon die op
den ochtend over was. bevond hij zich
toen in een toestand, waardoor hij nog
eenigen tijd het bed zou moeten houden.
Nadat Longstaffe er zich van overtuigd
had, dat zijn heer zich niet in onmiddel
lijk gevaar bevond, reed hij al vroeg terug
naar generaal Monk met een briefje van
sir Evelyn Lee, waarin deze den toestand
van kapitein Darcy beschreef en meldde,
dat de generaal welkom zou zijn op de
Abbey.
Gedurende de vier en twintig uren, die
volgden, was het huishouden druk in de
weer met toebereidselen voor de komst
van den hoogen bezoeker. Gedurende de
laatste jaren was er niet meer ontvangen,
daar er ziekte en droefenis onder de fa
milie had geheerscht; maar al was dit ook
niet zoo geweest, dan zou het nog op het
zelfde zijn neergekomen,
i Gedurende de republiek toch was een
j lijdende berusting in het inderdaad regee-
rend bestuur algemeen de houding onder
I de koningsgezinden; vermakelijkheden
waren er maar weinig en in alle stilte werd
er nog aan deelgenomen; een broeiende
saaiheid heerschte over het heele land, in
grove tegenstelling met den stand van
zaken voor den grooten oorlog en nog
meer met de overdaad en losbandigheid,
die de dagen van Karei II kenmerkten.
Voor de Lee's beteekende die algemeene
gedruktheid zeker minder dan voor verre
weg de meesten van hun standgenooten,
daar vader en dochter belden een kalm
leven verkozen. Lucille hield van haar
boeken, haar muziek, haar borduur- en
naaiwerk; zij las poëzie in Grieksch, Latijn,
Italiaansch en Fransch en was bedreven
in het bespelen van viool en harpklavier;
toch was zij geen boekenworm of savante;
ze jaagde met sir Evelyn en galoppeerde
door de streek, zonder vrees te kennen. Ze
was rijp voor haar tijd, geestelijk en licha
melijk: ze was al een voorlijk kind ge
weest, zooals wij gezien hebben, maar nog
als jong meisje had zij veel van het be
dachtzame en terughoudende van de
vrouw.
(Wordt vervolgd).