EEN LEVEN OM EEN LEVEN Bezoek bij Burgemeester Bakhuizen. 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 8 Januari 1932 Derde Blad No. 22025 SPREEKCEL. FEUILLETON. Mooie overschotten te Leimuiden en Rijnsaterwoude. Burgemeester Bakhuizen in zijn werkkamer. Een mooie, gemakkelijk en modern in gerichte autobus brengt ons in 40 minuten langs Oud-Ade. Rijp-, Nieuwe- en Oude Wetering naar Leimuiden, het vriendelijke plaatsje in de Rijnstreek, beroemd o.a. om zijn schitterende kaas en zijn „tolbestor- ming" van enkele jaren geleden Bij de groote garage in het centrum van het dorp stappen wij uit, wandelen nog eenige minuten, bewonderen het prach tige, typische Hollandsche vergezicht over de wijde polders en staan het volgend oogenblik voor het kleine secretariege bouwtje niet het Raadhuis naast de woning van Burgemeester J. A. Bakhuizen, die tevens burgemeester is van het aan grenzende Rijnsaterwoude. Als merkwaardigheid valt ons onmid dellijk de bijzonder sobere bezetting van het personeel op: slechts één ambtenaar voor beide dorpen, die tevens gemeente ontvanger is. Burgemeester Bakhuizen ls tegelijkertijd belast met het secretaris ambt van de twee gemeenten Beide functionarissen beschikken dan ook over zeer weinig vrijen tijd, moeten haast voortdurend op hun post zijn, om een,ieder te woord te staan. Vooral In dezen tijd van werkeloosheid, moeite en zorg allerwegen, is er regelmatig druk be zoek. 's Morgens in Leimuiden, 's middags in Rijnsaterwoude„Een half uur loopen iederen dag" zegt Burgemeester Bakhuizen, is voor een mensch gezond en ook van hard werken wordt men niet gauw ziekToch ben ik er met Kerst mis eens een paar dagen tusschen uit ge weest, om een verzetje te hebben in deze maanden, waarin men zooveel ellende meemaakt.... Naar Rotterdam, maar daar bleek het ook al niet veel beter te zijn. Doch tijdens een sigaartje en een glas wijn bij een mijner kennissen, kwam ik tot de conclusie, dat daar in de goede jaren tenminste toch wel het een en ander is overgespaard, waar in dezen depressie- tijd op geteerd kan worden „Hier is de werkeloosheid echter ook geenszins te onderschatten. Voor Leimui den beteekent het getal 50 een unicum: in normale tijden zijn er zoo goed als geenTot nu toe behoefde er eigen lijk niets uitgekeerd te worden Dat is nu geheel anders: sinds November, waarin met onze werkverschaffing begonnen werd, werd reeds f. 2000.— uitbetaald. Hier is evenwel geen ondersteuning: wij gaan van het principe uit, dat men voor zijn geld moet werken. Wij kochten daar toe eenige oude tjalkschepen aan, laten deze nu sloopen en het daarvan afkom stige hout tot brandhout zagen. Voorts is de gemeente eigenares van ruim 30 H.A. rietland; het is gebleken, dat op een ge deelte daarvan een soort klimop groeit, dat aan het riet schade doet. Binnenkort zullen daar menschen te werk gesteld worden, teneinde deze gemeentelijke eigendommen ia goeden staat te bewa ren. Deze rietlanden zijn gelegen onder de gemeente Aalsmeer en nog voor vele jaren tegen een vaste som verpacht, het geen zeer gunstig is. Een commissie uit den Raad van 4 leden behartigt de belangen der werkzoekenden op goede wijze: men vergadert eenmaal per week. Bij de werkverschaffing arbei den nu 35 personen, de uitkeering bedraagt f. 12.voor 51/- dag werk per week plus f. 0.50 voor ieder kind tot een maximum van f. 15. De land- en tuinbouw heeft hier veel te lijden, zoo ook de veehouderij. Men ontvangt slechts f. 0.25 voor de beste kaas (en de kaas uit Leimuiden is voor treffelijk. dat kan ik U verzekeren!), ter wijl dit f. 0.40 moet bedragen, wil het ioonend zijn. De biggen worden nu maar afgemaakt, omdat zij toch niets opbren gen. Voor lammetjes, die f. 22 50 hebben gekost, ontvangt men na het opfokken, slechts f. 18.Sprekende cijfers, niet waar? Daarenboven: voor de veehouders begint, als de grenzen gesloten blijven, de crisis nu pas recht. Gelukkig kunnen evenwel de cijfers be treffende den oogenblikkelijken toestand der gemeente Leimuiden heel wat gunsti ger luiden. Toen ik hier op den merkwaar- digen datum 22-2-1922 als burgemeester werd geïnstalleerd, begroette mij de toen malige wethouder L. Bouthoorn met een rede, waarin hij zeide het als mijn voor naamste taak te beschouwen dé gemeente- financiën wederom in evenwicht te bren gen. Leimuiden had o.a. een strop opge- loopen van f. 30.000 voor het oprichten eener gasfabriek, waarvan het bestaan echter slechts eenige jaren heeft geduurd. Ik mag dan ook na een ambtsperiode van 10 jaren van voldoening spreken, nu blijkt, dat mij zulks is gelukt. Dit des te meer, nu ook voor deze gemeente zulke zware tijden zijn aangebroken. Wij hopen deze echter in de toekomst zonder ern stige schade voor de financiën te kunnen overwinnen." „De rekening over het dienstjaar 1930 sloot met een batig saldo op den gewonen dienst vhn f. 12196.—, hetgeen voor ons dorp een mooi resultaat beteekent. Te verwachten is, dat het batig slot over 1931 nog veel grooter zal zijn, terwijl er toch diverse buitengewone werken zijn verricht (o.a. wegverbetering in het Oosten), die alle uit den gewonen dienst zijn bekos tigd. Het is trouwens in de laatste jaren gewoonte geweest zulks te doen: wij kre gen op deze wijze een noodslachtplaats en een motorbrandspuit, terwijl tevens brug- vernieuwing plaats vond. Behalve het gunstige saldo is voorts nog op den dienst 1930 een extra reserve van f. 9000.aan wezig. Aan kasgeld hebben wij op het oogen blik f. 17.000.—, ondanks het feit dat per Jan. aan rente en aflossing van leenin gen een som van f. 10.000.betaald werd. Andere jaren waren wij na deze schuld afdoening ongeveer door onze kasmiddelen heen; nu blijkt, getuige de f. 17.000, daar van gelukkig geen sprake te zijn. S Wat U ons hier verteld heeft, strookt niet met de geruchten, als zou door de gemeentebesturen een verkeerde finan- cieele politiek zijn gevoerd! „Neen, wat mijn gemeente betreft is daarvan geen sprake. Daarenboven: het komt mij voor, dat menige gemeente in moeilijkheden verkeert, door het feit, dat kosten zijn opgelegd van hoogerhand. Om een voorbeeld te noemen wijs ik U op de L. O. wet 1920. Voor een gemeente van den omvang als de onze zij behoort toch zeker tot de categorie kleinere gemeenten bedragen de kosten voor het L. O. (zoo wel openbaar als bijzonder) over de laat ste 3 jaren een gemiddelde van f. 7500. terwijl uit de rekening 1921 blijkt, dat de kosten volgens de wet van 1878 in totaal hebben bedragen f. 2300een verschil dus van f. 5200.op een zielenaantal van ongeveer 2000! Hier komt dan nog bij, dat de gemeenteraad destijds zoo geluk kig is geweest, om een plan van het R K. schoolbestuur te verijdelen, waarin be oogd werd over te gaan tot stichting van een geheel nieuwe school, waarvan de be grooting geraamd was op de kapitale som van f. 120.000.Wanneer dit plan ver wezenlijkt was, zou dit voor de gemeente een ware ramp geworden zijn. Dit feit deel ik U alleen maar even mee, om dui delijk de gevolgen van een wet dus kosten van hooger hand opgelegd te laten uitkomen! Het komt mij dan ook voor. dat op het terrein van het L. O. in grijpende bezuinigingen zullen moeten worden aangebracht zie ook ons inter view met Burgemeester van Iersel van Noordwijkerhout. (Red.) en een geval, als hier geschetst niet meer mogelijk is. Dan maak ik van deze gelegenheid gaarne ge bruik U er nog op te wijzen, dat wij nog steeds voor de schoolgebouwen jaarlijks moeten betalen naar een rente van 5.85 pCt. voor de R.K. school en 6.214 pCt. voor de Bijz. School met den Bijbel. Voor den tegenwoordigen tijd bijzonder hoog. Als een unicum kan ik U nog zeggen, dat Rijnsaterwoude geen Bijz. School bezit. Hoe is het over het algemeen met de be volking gesteld, Burgemeester? De algemeene toestand kan, alhoewel niet rooskleurig, toch vrij gunstig ge noemd worden. Hiertoe werkt tevens de niet zware belastingdruk mede. die ook vóór de nieuwe financieele verhoudings wet ln Leimuiden niet bepaald zwaar was. Toen werden geheven 125 opcenten op de Rijksinkomstenbelasting; een heffings percentage van 1,5 pCt. op de gemeente lijke inkomstenbelasting zonder progres sie: aftrek f. 500.voor gehuwden en f. 400.voor ongehuwden. Nu ziet een en ander er als volgt uit: opcenten gem. fondsbelasting en vermogensbelasting nihil; 20 opcenten grondbelasting onge bouwd en 80 gebouwd, terwijl de opcenten personeele belasting van 90 tot 20 ver laagd konden worden. Leimuiden is ge plaatst in de 8e klasse pers. bel. en in de 3e klasse fondsbel. Uit deze gegevens blijkt, eveneens, dat de financieele positie gunstig is te noemen. Gunstig voor het moment, maar de' lasten (inzonderheid die der werkeloosheidsbestrijding) zijn uiterst zwaar, zoodat zoolang niemand nog iets over het einde van de crisis zeggen kan. ook voor de toekomst geen voorspel lingen zijn te maken. De totale schuld van Leimuiden bedroeg op 1 Januari j.l. f. 96250.welk bedrag niet hoog is. Dank zij ons mooie overschot zal ook den ko menden dienst gedekt zijn, zoodat wij, nu eenige weken geleden van Ged. Staten een schrijven afkwam, waarin aangemaand werd, om toch met het aangaan van geld- leeningen zeer voorzichtig te wezen dekking moet aanwezig zijn toch wel in goede omstandigheden verkeeren. De verhoudingswet heeft evenals voor Lei muiden mooie gevolgen gehad: wij ont vangen een uitkeering van f. 5.per in woner. Mogen wij nu nog iets over Rijnsater woude, waar U 's middags steeds vertoeft, hooren? De cumulatie van functie's be teekent toch zeker een voordeel? Ja, daarvan profiteert de gemeente Rijnsaterwoude buitengewoon: het maakt een verschil uit van f. 2400.Ook van deze gemeente kan ik U gelukkig mooie cijfers noemen: batig slot 1929 f. 577.93: 1930 f. 3755.91 en dat over den dienst 1931 zal zeker nog aanzienlijk grooter zijn. De gemeentelijke schuld bedroeg op 31 Dec. 1931 f.. 31260.46, terwijl verleden jaar nog f. 4500.— ten koste werd gelegd voor een nieuwe brug. Evenals die van Leimuiden is ook deze schuld zeer gezond. Ook met het kasgeld kan Rijnsaterwoude zich ruim redden: er is nog f. 6000.aanwezig. Het kortingswetje is voor beide gemeenten eigenlijk van geringe beteekenis: maar men vraagt zich af „waar is de grens"? Het gaat hier om het principe: de aan tasting van de gemeentelijke autonomie acht ik dan ook van den Minister een ver keerde maatregel. Zelfs in het ongunstige jaar 1931 zijn nog 2 belangrijke verbeteringen te memo- reeren: de weg langs de Westpias is van een nieuw dek voorzien door de Mij. Teermacadam te den Haag: tot dekking der onkosten werd een leening van f. 145000— aangegaan en voorts is na veel strijd, waarin ik een groot aandeel had, de Waterleiding „De drie gemeenten," gesticht. Verheugend is, dat de meeste in gezetenen zich hierbij vrijwillig hebben aangesloten. Des te meer verheugend is deze uitgebreide aansluiting, daar zij in dezen zwaren crisistijd toch een groote fi nancieele opoffering voor de ingezetenen beteekent. Doch men heeft het er ter wille van de hygiëne blijkbaar gaarne voor over. „Nu nog één vraag, Burgemeester, voor wat betreft Leimuiden: hoe staat het met de tol, waar wij indertijd zulk een Interessante bestorming meemaakten? „Tja: dat is een moeilijke kwestie en niet zoo maar „één. twee, drie" op te los sen. Laat ik 't in 't kort maar zoo formu leeren: wij zijn ten allen tijde bereid weer over opheffing te onderhandelen en daar toe over te gaan, mits onder zekere voor waarden, o.a. deze: de Provincie dient ons tegemoet te komen in het onderhoud der twee binnen Leimuiden gelegen bruggen, dat groote kosten met zich brengt! In Rijnsaterwoude kon de begrootin" eveneens gemakkelijk sluiten, ondanks h feit dat de belastingen zeer achteruit gin gen. Zij waren vóór de nieuwe wet zeer zwaar, thans zijn er geen opcenten op de gemeentefondsbelasting, 50 opcenten op de vermogensbelasting. 20 grondbelasting ongebouwd, 80 gebouwd en 110 opcenten personeel. Daarbij werd, te beginnen met 1932 nog afgeschaft de verlichtingsbelas ting. Zeer zwaar drukt echter de last voor de verzorging van het vergelijkenderwijs gesproken merkwaardig groote aantal krankzinnigen (1931 6, nu nog 5): de kos ten daarvan bedroegen verleden jaar f. 4715, dit jaar zijn deze geraamd op f. 3835. Een derde gedeelte wordt evenwel door de provincie gerestitueerd. Het Rijk geeft een zeer mooie uitkeering per in woner n.l. f. 9.91. v De toestand te Rijnsaterwoude is na tuurlijk ook niet rooskleurig, maar geeft toch geen reden tot bezorgdheid. Er zijn 5 werkeloozen, gevolg van den slechten toestand in den landbouw, die te werk zijn gesteld en voorts nog 5 georganiseerden die zich evenwel niet voor steun van ge meentewege hebben aangemeld. Zijn er nog wenschen, Burgemeester? Ik zou U in dit verband nog kunnen wijzen op den weg naar Leimuiden, die voor verbetering in aanmerking kan ko men. Hierover zijn 't vorige jaar besprekin gen gehouden met Ged. St., daar dit Col lege een voorloopig- plan had om deze weg op het Provinciaal wegenplan te plaatsen. Blijkens betrouwbare inlichtin gen was het verzoek tot plaatsing daar van uitgegaan van de gemeente Alphen aan den Rijn. Onze gemeente was vol komen bereid de verlangde bijdrage te be talen. Sedert dien is hierover echter niets meer vernomen, hetgeen, gezien het drukke verkeer over dezen weg wel bui tengewoon te betreuren valt. Tenslotte wil ik U nog' even wijzen op de prachtige autobusverbindingen met Amsterdam, Alphen en Leiden, waardoor zoowel Rijnsaterwoude als Leimuiden uit hun Isolement verlost zijn. Wij kunnen nu 30 maal per dag de gemeente in ver schillende richtingen verlaten. Een schit terende verbetering. bedroeg het aantal ingezetenen van Lei muiden op 1 Jan. 1931 2011 en op 1 Jan. 1932 2054, dat van Rijnsaterwoude bij de vorige 10-jarige volkstelling 654, ditmaal 712. Dankbaar gestemd, over het feit, we derom in de gelegenheid geweest te zijn, te kunnen constateeren, dat deze twee gemeenten in onze omgeving er ondanks de druk der tijden, bevredigend voor staan, namen wij afscheid, want Burge meester Bakhuizen moest weer naar Rijnsaterwoude, teneinde ook daar de aan zijn zorgen toevertrouwde belangen te behartigen. RECLAME. STEENPUISTEN VEROORZAAKT DOOR WATER. Mijnwerker in Heerlen wist zich te genezen Tevens verlost van hardlijvigheid. „Ik moest iederen dag in water werken" zegt deze man uit Heerlen. Het valt dus niet te verwonderen, dat zijn gezondheid te wenschen overliet. Uit zijn eigen brief kunt U opmaken, wat voor een soort kwaal hij had: „Ik ben van beroep mijnwerker. Zooals U misschien bekend is, veroorzaakt mijn- water vele zweren en steenpuisten. Als ik twee of drie dagen in of onder water moest werken, had ik een paar dagen later een of meer steenpuisten. Toen ben ik Kruschen Salts gaan gebruiken en met succes. Ik heb vier a vijf maanden dag in dag uit onder water gearbeid zonder ook maar do minste last van puisten te hebben gehad, dank zij Kruschen Salts. Ofschoon ik 't mijnwerkersberoep vaarwel heb gezegd, blijf ik 't stee'ds gebruiken, daar ik nog al eens leed aan hardlijvig heid, wat nu niet meer voorkomt." W. G. B. te Heerlen. Let op dezen laatsten zin: „Daar ik nog al eens leed aan hardlijvigheid". Hardlijvig heid beteekent een opeenhooping van giftige afvalstoffen ln Uw organisme. De giftige afvalstoffen verontreinigen Uw bloedsomloop en zoo ontstaat een toe stand, waardoor zich steenpuisten kunnen vormen. En niet alleen steenpuisten, maar ook rheumatiek, spit, hoofdpijn en nog ontelbare andere kwalen en pijnen, waaraan een mensch lijden kan. Kruschen Salts verschaft juist die zachte aansporing, die Uw organen noodig hebben om U inwendig vrij te houden van alle giftige afvalstoffen, die zich anders in Uw lichaam kunnen ophoopen en 'k normale function- neeren van Uw organisme belemmeren. Uw bloed blijft gezond en zuiver. En het is die frissche en krachtige bloedsomloop die U een zóódanige gezondheid zal ver schaffen, dat U kunt lachen om hoofdpijn, vermoeidheid, neerslachtigheid en een onnoemelijk aantal andere kwaaltjes, die zoovele menschen 't leven verzuren. Begin morgen met „de kleine dagelijksche dosis" Kruschen en al heel gauw zult U den heilzamen invloed merken van een frisschen, krachtlgen bloedsomloop, over vloedige levenskracht, helder verstand, kortom dat „Kruschengevoel" van stra lende gezondheid. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a f. 0.90 en f. 1.60 per flacon. 1568 I De gunstige financieele positie Uwer j gemeente is zeker een gelukwensch waard. Burgemeester! Temeer omdat zulks vóór I Uw komst blijkbaar niet zoo het geval was. Ja, wij behoeven zeker niet al te pes- 1 slmistisch de toekomst tegemoet te gaan. De komende rekeningen zijn door de mooie overschotten voldoende gedekt en dat ls veel waard! Wij complimenteerden tenslotte den Burgemeester over het welvarende uiter lijk zijner beide gemeenten, die regelma tig haar bevolkingsgetal zien groeien. Zoo NOGMAALS DE MORSCHWEG. Voor de bestrating van den Morschweg worden op de trottoirs nieuwe steenen op gestapeld. Men plaatst die echter ook voor de ramen van de benedenhuizen, wat voor de bewoners van die huizen niet aange naam is. Zou dat niet veranderd kunnen worden? RECLAME. Wat de borstel is voor Uw tanden - dol is Iv00r 25, «tn 65 Cis. Uw keel. 1569 Naar het Engelsch van MORICE GERARD door Emma A. H. 15) Lucille keek toe, bleek en ontdaan, van haar plaats te paard; door medegevoel be wogen was zij ook niet zoover van flauw vallen; het was de eerste maal. dat zij beduidde*6 6n 26 '3esef'e wa' °°rl0S r,„^?2gsiafje haastte zich terug naar zijn den ransel open, die aan den ïïf ,emh,lnS achter zijn zadel. Hij nam Pluksel, dat ieder ervaren soldaat wiorm t droeg als hij op marsch ging. Uhngs terug en vaardig te verbinden vooram van heer mee werd bleeker onder deze be- een aSLtu eiI?dl6de met flauw vallen. Met den 5 ^eet7enMe Lucille de Paarden kant van den gewonde uit. weiv P is toch n'et stervende, is 't toon van ^aar^tem^00'611 SngSt d6n door ^bloedverlies676hU "aUW geVaIIen vast°nteSmakenW^f=tbta-g om het verband e? h J h bauwslultend over de wonde had aangebracht. miï^wr^ "r^a^wiid hi den zak van mijnheer, als de jongedame dien even zou kunnen aangeven? Sh Evelyn hield den arm onder Darcy's hoofd, omdat steun wel noodig was vooral op dien hellenden rand vin den Lucille liet zich onmiddellijk van haar merrie glijden, maakte de porden even vast aan het hek, dat naar het veld leidde, een eindje verder op den weg; toen spoedde zij zich naar het paard van kapi tein Darcy, dat heel stil stond, steeds de ooren op en neer bewegend, of het op zijn hoede was voor ieder vreemd geluid, dat hem soms mocht bereiken. Met trillende vingers maakte Lucille den riem los van den zak en haalde er den inhoud uit te voorschijn; er zat Darcy's voorraad in voor den tocht en zij vond het onaangenaam dien te onderzoeken. De flesch lag onderin. Zoodra ze er mee bij den r°wonde kwam. zei haar vader: Geef hem wat te drinken, Lucille. Ze knielde neer, maar Darcy hield de tanden zoo vast op elkaar geklemd, dat ze de opening van de flesch er niet tusschen kon krijgen. Op een wenk van haar vader bevochtigde zij den top van haar vinger met den drank en raakte daarmee even zijn lippen en neusgaten. Na een paar secunden nam hij met de tong het vocht van zijn onderlip. Lucille maakte ijlings gebruik hiervan, om nu ook enkele droppels van het geestrijke vocht op de tong te gieten, waarna hij even hoestte, slikte en de oogen opsloeg; die stonden wild en glazig. Nu nog wat meer. drong sir Evelyn. Darcy slikte al wat makkelijker; zijn oogen werden natuurlijker en bleven op Lucille's gezichtje gevestigd, dat heel dicht bij het zijne was, terwijl zij naast hem neergeknield lag. Hij bevond zich in een droomwereld, niet wetend, wat werkelijk heid en wat spel der verbeelding was. Dat lieve gezichtje, zoo dicht bij het zijne, met die uitdrukking van teedere bezorgdheid in de blauwe oogen: was het van de een of andere bezoekster uit een andere wereld, of van een engel des Lichts, die tot hem was gekomen in zijn uur van zwakte en nood? Probeert u nog wat te nemen! drong zij vleiend. Die woorden waren menschelijk en ze werden gesproken door een meisjesstem. Hij keerde weer op aarde en vond het misschien niet eens zoo heel onaangenaam dat zij, die hem bediende, van vleesch en bloed was, als hijzelve. Hij spande zich geestelijk en lichamelijk in en deed was hem verzocht werd. Zoo geraakte hij tot volle bewustzijn en daarmee tot beheersching van zijn wils kracht. Hii hief het hoofd op van den arm van sir Evelyn. Hoe dwaas van mijIk ben nog nooit flauw gevallen en dit nu voor zoo'n schram, terwijl ik verscheidene keeren ge- I wond werd, zonder ooit te bezwijmen! Een schram, die ten gevolge heeft zooveel bloedverlies, dat het niets geen wonder is, dat je daardoor bezwijmt, ant-- woordde sir Evelyn. Lucille stond wat achteraf, steeds met de flesch in de hand. Ik kan nu wel opkomen, verklaarde Darcy. Beide mannen hielpen hem en Longstaffe i bracht zijn hoed en pruik, die afgevallen l waren. Ik geloof, dat nog wat van uw medi cijnen mij goed zou doen, miss Lucille. Het was van uw eigen medicijnen, i neef. Ik heb ze u enkel maar ingegeven. Robert glimlachte. Wilt u wel gelooven, dat ik zoo half en half dacht, dat u een engel was? En ik ben er nog niet zeker van, dat dit niet zoo is. In ieder geval is u 'n engel voor mij. Ik heb maar weinig voor u gedaan en alleen, wat mij gezegd werd. f. Ik ben bang. dat ik u verschrikt heb. Wel een beetje. Ik had nog nooit een man zien flauw vallen van een wonde en ik wist nietHier hield zij op. Darcy had haar de flesch uit de hand genomen. Hij boog zich daarover en raakte de vingers met zijn lippen aan; toen nam hij een teug. Ik zal uw hulp altijd vol dankbaarheid gedenken, al zijn wij ook ver van elkaar af. Dan zult u wel andere dingen hebben die u in beslag nemen! Niets, dat ik meer op prijs zal stellen. Lucille bloosde bij deze woorden. Er was iets in haar, dat haar zei, dat dit geen holle phrases waren; dat de lip pen, die ze uitspraken, niet gewoon waren inhoudlooze dingen te zeggen tot dames van "de wereld. Voor haar stond een sol daat: eerlijk en ronduit. Intusschen vonden de woorden weer klank in haar hart en ontroerden haar op een wijze, zooals zij dit nog niet gevoeld had. Lucille vroeg zich met verwondering af: waarom? Darcy werd te paard geholoen; zijn op passer. korporaal Longstaffe, liep naast hem en hield den teugel van zijn rijdier ir. de holte van zijn linkerarm, terwijl zijn rechter op het zadel van zijn heer rustte. Darcy was duizelig, maar met het in stinct van een ruiter wist hij zich in het zadel te houden. Ze kwamen maar lang zaam voort en waren zeer dankbaar, toen de hekken van het park open gingen, om hen toe te laten en ze binnen meetbaren afstand waren van het huis. Toen ze op de Abbey kwamen, ging Darcy dadelijk naar bed, in de groote logeerkamer, die voor hen in gereedheid was gebracht onder leiding van mrs. Soulsby, de huishoudster van sir Evelyn Lee. Er werd een chirurgijn gehaald, die woonde in een plaatsje, een drie mijlen van de Abbey af Hij beschouwde aderlaten als het eenige middel voor ieder ernstig ziektegeval, met dar, naderhand het ge bruik van de weinige medicijnen, waar over zijn bescheiden apotheek beschikte. Darcy had reeds meer bloed verloren, dan dienstig was, en de behandeling verzwakte hem dus meer. Gedurende den nacht had hij hard de koorts, en ofschoon die op den ochtend over was. bevond hij zich toen in een toestand, waardoor hij nog eenigen tijd het bed zou moeten houden. Nadat Longstaffe er zich van overtuigd had, dat zijn heer zich niet in onmiddel lijk gevaar bevond, reed hij al vroeg terug naar generaal Monk met een briefje van sir Evelyn Lee, waarin deze den toestand van kapitein Darcy beschreef en meldde, dat de generaal welkom zou zijn op de Abbey. Gedurende de vier en twintig uren, die volgden, was het huishouden druk in de weer met toebereidselen voor de komst van den hoogen bezoeker. Gedurende de laatste jaren was er niet meer ontvangen, daar er ziekte en droefenis onder de fa milie had geheerscht; maar al was dit ook niet zoo geweest, dan zou het nog op het zelfde zijn neergekomen, i Gedurende de republiek toch was een j lijdende berusting in het inderdaad regee- rend bestuur algemeen de houding onder I de koningsgezinden; vermakelijkheden waren er maar weinig en in alle stilte werd er nog aan deelgenomen; een broeiende saaiheid heerschte over het heele land, in grove tegenstelling met den stand van zaken voor den grooten oorlog en nog meer met de overdaad en losbandigheid, die de dagen van Karei II kenmerkten. Voor de Lee's beteekende die algemeene gedruktheid zeker minder dan voor verre weg de meesten van hun standgenooten, daar vader en dochter belden een kalm leven verkozen. Lucille hield van haar boeken, haar muziek, haar borduur- en naaiwerk; zij las poëzie in Grieksch, Latijn, Italiaansch en Fransch en was bedreven in het bespelen van viool en harpklavier; toch was zij geen boekenworm of savante; ze jaagde met sir Evelyn en galoppeerde door de streek, zonder vrees te kennen. Ze was rijp voor haar tijd, geestelijk en licha melijk: ze was al een voorlijk kind ge weest, zooals wij gezien hebben, maar nog als jong meisje had zij veel van het be dachtzame en terughoudende van de vrouw. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9