TOCH EEN GOED BEGIN!
Koning Winter kwani in 't land.
Oi de jeugd nu lachte!
Zij toch- was het, die al lang
's Konings komst verwachtte!
Zie! In één nacht spreidde hij
Over veld en wegen
'r Sneeuwkleed uit en joeg fluks weg
Ruwen storm en regen
Jaf die vluchtten overhaast
Voor den Winterkoning.
Plaats was er voor hen niet meer,
Ieder sloot zijn woning.
Ijsvermaak en sneeuwplezier
Waren tooverwoorden.
Waarmee Winterkoning kwam
Uit het hooge Noorden.
Op nu allen! Naar het feest
Door den Vorst gegeven!
Geen van ons was zeker toch
Liever thnis gebleven!
Oj: dt ijsbaan is 't een pret:
Lustig zwieren allen.
Wie, die op de schaatsen staat,
Is er bang voor vallen?
Op den heuvel bij ons huis
Gaan wij baantje glijden
01 op onze nieuwe slee
Naar beneden rijden.
Koning Winter, kindervriend
Ga niet te gauw henen!
't Zou niet leuk zijn, als j' op eens
Stil weer was verdwenen!
Koning Winter schudt zijn bol,
Zegt: 'k Zal 't niet vergeten,
Dat de eerste maand van 't jaar
Steeds naar mij moet lieeten!
Doch daarna blijl k niet heel lang,
Zonlief komt mij plagen
En de menschel hunk'ren heusch
Weer naar zachter dagen.
Alles, alles op zijn tijd,
Want 't zou gauw vervelen,
Als je 't heele jaar lang do
Slechts m?t mij kon spelen'
Goeisndag dus, kindertjes'
'k Kreeg hier heel wat vrinden,
Die ik hoop aan 't eind van 't jaar
Weer terug te vinden!
(Nadruk verboden.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
„Hè, wat jammer! Geen sneeuw en ook
geen ijs!" dacht Elsje Rovers, toen zij op
Nieuwjaarsmorgen het gordijn van haar
slaapkamertje haastig opentrok om te zien
of het Nieuwe Jaar goed, dat wil zeggen:
met echt winterweer begon.
Ze had het en met haar zeker
velen! erg jammer gevonden, dat de
Kerstvacantie tot nu toe niet opgeluisterd
werd met sneeuw- of ijsvreugd en ze hoop
te maar dat het Nieuwe Jaar zou goedma
ken, wat het Oude in haar oogen had
verzuimd.
t Was dus een leelijke streep door de
rekening, dat het stortregende. Regen was
er ten minste volgens Elsje al meer
dan genoeg gevallen in het Oude Jaar
Lang tijd om zich in allerlei bespiege
lingen over het weer te verdiepen, had de
heldin van ons verhaal niet. Ze moest zich
immers vlug aankleeden om. zoodra zij
klaar was. Vader en Moeder Nieuwjaar te
wenschen! En dan na het ontbijt naar
Oma! Ze zou haar regenplunje maar aan
trekken. Och, eigenlijk was die regen niet
zoo vreeselijk erg. zoolang hij haar niet
weerhouden kon naar Oma te gaan en
de regendruppels moesten wel een reus
achtige afmeting hebben, wilden ze Elsje's
bezoek op Nieuwjaarsmorgen aan Oma
verhinderen!
Toen Elsje tegen halfelf gereed stond
om naar Oma te gaan, vroeg Moeder haar,
of ze op haar terugweg even langs Sientje,
de werkvrouw, wilde loopen. om haar te
vragen de volgende week Dinsdag in
plaats van Woensdag te komen 't Was
hoogstens een paar minuten om
Nu. dat wilde Elsje graag doen. want
Sientje had een schattig klein kindje van
twee jaar dat ze tot groote vreugde van
Elsje wel eens een enkelen keer had mee
gebracht. als Moeder Sientje onverwachts
noodig had. Meestal ging de kleine Rikie
echter naar haar grootmoeder toe. die dik
wijls op 't kind paste, als de moeder uit
werken was.
Elsje vond het dan ook wat leuk het
kleine ding, dat al zoo lief begon te bab
belen. weer eens te zien. Misschien zou ze
wel even tijd hebben om met haar te
spelen
Vroolijk stapte Elsje in den piassenden
regen naar Oma. die haar kleindochtertje
al vóór het raam stond toe te wuiven.
In haar ongeduld vond Elsje, dat oude
Grietje, erg langzaam werd en allesbe
halve vlug opendeed. Zij gaf zich echter
geen rekenschap van het feit. dat Grietje
wel eens heelemaal boven zou kunnen
zijn.
.Eindelijk! Slof-slof! daar kwam ze aan.
Nu nog even wachten en de voordeur
ging open.
„Dag Griet! Veel heil en zegen!" riep
Elsje, terwijl zij haar voorbij stoof om naar
Oma te gaan
Haastig liep zij naar de deur van Oma's
zitkamer en nog had zij haar niet achter
zich gesloten, of haar „Heel veel geluk in
't Nieuwe Jaar. Oma!" klonk de oude dame
reeds tegemoet.
Ook Oma wenschte haar kleindochterje
alle mogelijke goeds, al deed zij dit dan
ook op kalmer wijze dan Elsje.
Maar het meisje had het immers van
Oma willen winnen!
En dat had ze vast en zeker!
Gezellig bleef ze een poosje bij Oma
babbelen, tot het eindelijk weer tijd werd
om op te stappen.
Met den Nieuwjaarsrijksdaalder van
Oma veilig in haar taschje geborgen, de
oude dame vóór het raam nog eens vroolijk
toewuivend, aanvaardde zij den terug
tocht.
Eerst liep zij den weg, dien zij gekomen
was. maar spoedig sloeg ze af om in het
Achterom even bij Sientje aan te gaan.
Ook daar werden Nieuwjaarswenschen
gewisseld en de kleine Rikie klapte in de
handjes van plezier. Ze kende Elsje al en
het duurde dan ook niet lang. of die twee
waren druk aan 't spelen, tot Sientje ein
delijk Elsje er aan herinnerde, dat ze nu
toch naar huis moest.
Met schrik zag Elsje op het klokje in
Sientje's kamer dat het al twaalf uur
was. Vlug ging ze daarom naar huis,
Sientje zou Dinsdag komen.
Het regende nu niet meer en 't leek wel,
of de Zon haar Nieuwjaarswensch aan de
Aarde wilde afsteken.
Een paar straten verder zag Elsje die
een echte kindervriendin Was plotseling
Daantje van den groetenman, het aardige
kereltje, dat wel eens met zijn Vader mee
mocht rijden, als deze de klanten langs
ging.
Maar hier woonde hij toch niet! Elsje
wist precies, waar de groentenwinkel was,
want ze had er met Moeder wel eens een
boodschap gedaan, 't Was tweemaal een
hoek om.
Parmantig trok het kereltje een klein
karretje voort en juist wilde hij overste
ken en naar Elsje toe loopen, toen onder