BERICHT.
72ste Jaargang
DONDERDAG 31 DECEMBER 1931
No. 22019
Leidsch Crisis-Comité.
Officieele Kennisgevingen.
TER OVERPEINZING.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
30 Cts. per regel voor advertentlën nlt Lelden eD plaatsen
waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle
andere advertentlën 35 Cts. per regeL Kleine Advertentlën
uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
bij een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van
brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:]
Voor Lelden per 3 maanden t.2.35, per week t.0.18
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post 1.2.35 4- portokosten.
Dit nummer bestaat uit ACHT bladen
EERSTE BLAD.
Morgen, Nieuwjaarsdag, zal ons
Blad niet verschijnen en zijn onze
Bureaux den geheelen dag gesloten.
Zaterdag a.s. zal de Kindercourant
verschijnen.
DE DIRECTIE.
Door ons werd ontvangen:
Loge La Vertu 1. 26.67, F. L. S. Jr. f. 5.—,
dames W. en J. B. f. 5.—, P. V. f. 2.50
De Directeur der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit brengt ter alge-
meene kennis, dat de kantoren Lange-
gracht 70 en Hooigracht 14, op Zaterdag
2 Januari a.s. den geheelen dag gesloten
zijn, terwijl op dien dag ook geen afleve
ring van cokes zal plaat-s hebben.
Voor klachten inzake de gas- of electri-
citeitslevering kan men zich wenden tot
den portier in het Administratiegebouw
Langegracht 70 (Tel. 1220). 1182
Leiden, 31 December 1931.
STEDELIJK MUSEUM „DE LAKENHAL"
Burgemeester en Wethouders van Lei
den brengen ter algemeene kenis, dat het
Stedelijk Museum „De Lakenhal" op
Nieuwjaarsdag zal zijn gesloten. 1183
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
J. A. VAN DER STOK,
Loco-Secretaris
Leiden, 31 December 1931.
VERLEDEN-HEDEN-TOEKOMST.
Wat gisteren toekomst was, is vandaag
heden en morgen verleden. Het is
dezelfde tijd. We noemen hem echter
anders. Zooals lengte, breedte en hoog
te van een voorwerp dezelfde zijn, maar
van naam veranderen naar de richting,
van waaruit wij het bezien.
Een mensch, die vorderde op den le
vensweg, steunt op zijn verleden, leeft
en werkt in het heden en houdt niet op
zijn hoop te vestigen op de toekomst.
Aan het einde daarvan is het leven
voorbij. Het was één levenstijd, maar het
werd telkens anders bezien als verleden,
heden of toekomst.
De oudejaarsavond grijpt nu in een
machtige greep die drie in één oogen-
blik samen. We doorleven nog eens het
verleden van verre of van dichtbij. We
zijn in het heden en maken de som op.
We richten den blik in de toekomst en
vragen: wat zal het nieuwe jaar ons
brengen? En dat alles op dien éénen
avond, in die enkele uren. Wanneer de
twaalf laatste klokslagen des jaars ge
klonken hebben, laat die greep ons weer
los. Dit nu is het zeer eigenaardig
karakter van den laatsten avond van het
jaar, dat hij ons in een enkel oogenblik
de drie aangezichten van den tijd doet
aanschouwen: verleden, heden, toekomst.
We zien ze het gansche jaar niet zóó en
niet zoo duidelijk.
Op den oudejaarsavond leven we sterk
in het verleden. We worden toch ge
noopt stil te wezen. De arbeid rust. De
gedachten hebben vrij spel. Waar gaan
ze anders heen, nu de rij der 365 dagen
afgesloten wordt, dan naar wat die da
gen brachten, aan de wereld aan land
en volk, aan gezin en aan ons zelf9 Zoo
zitten we dan midden in het verleden.
De gedachten gaan nog verder terug.
We herinneren ons machtig veel. Vreug
de en verdriet, voorspoed en tegenspoed.
We zien levens gaan en komen. In ge
dachten gaan we in den donkeren avond
een kerkhefsgang maken. We zijn weer
blij met de blijden. We weenen met
weenenden. Maar het blijft waar, dat
van alle' dingen de mensch zijn eigen
maat is en dus meten we dat alles af
naar wat het voor ons was. Was, dat is
dus verleden. Sommige menschen kun
nen van het verleden, speciaal van hun
verleden maar niet scheiden. Het is alsof
er geen heden voor hen bestaat. Dat is
ontzettend, zooals kindschheid iets vree-
selijks is om te aanschouwen. Alleen maar
verleden, geen heden en geen toekomst.
De som van het verleden opmakende,
moeten we in het heden dankbaar we
zen en goeden moed hebben voor de toe
komst.
9
Zal het heden ons dankbaar zien?
Vanavond? We weten het niet, maar
we vreezen! Omdat het een jaar geweest
is, 1931, dat er met de grove bijl op ln
gehakt heelt. Er is veel gevreesd, ge
zucht, geklaagd, geleden, gedragen, ge
streden. Een jaar voor groote karakters,
een jaar om sterke menschen te vor
men. De boom wortelt te vaster door
den storm. Een mensch wordt te sterker
en te bekwamer voor het leven, wan
neer hij door de stormen heengegaan ls.
Maar er zijn ook boomen, die ontworteld
worden. Zijn we vaster of moreel ont
wricht geworden? Het laatste is mogelijk,
maar het mag toch niet zijn.
Het heden ziet ons nog. Dat ls: we
hebben kansen. Een mensch zonder le
venskracht is hopeloos verloren. Wie een
kans heeft kan er komen. Daarom is
er niettegenstaande alle verlies en leed en
strijd reden om dankbaar te wezen.
We zien niet verder dan in het heden.
De profeten eten brood! Geleerd door
het verleden, nog staande in het heden,
biedt de toekomst ons nog menigerlei
kans. Het komt er maar op aan die te
benutten.
Als een mensch zoo'n heel jaar laat
voorbijgaan aan zijn gedachten, dan zal
hij onwillekeurig zeggen, dat het nog
erger had kunnen wezen. Alles staat
nog overeind, al werd het geschokt in
zijn fundamenten. De wereld is over nog
erger dingen heengekomen. Alles samen
vattend mag het heden ons nog dank
baar zien, omdat het verleden ons leert,
dat dankbaarheid één der grootste deug
den is, welke niemand mag missen op
straffe van innerlijke schade.
Als de twaalf vermaarde slagen ge
klonken hebben, is het nieuwe jaar in
getreden: de toekomst. Wat is over die
toekomst in den loop der laatste maan
den al niet gezegd en geschreven en ge
profeteerd. Zooveel geneesheeren zooveel
middelen! Toch worden niet meer dan
dagporties uitgedeeld. Daarmee moeten
we tevreden wezen. De vraag: wat zal de
toekomst brengen, moet omgezet worden
in: wat zal ik doen? Dat ontplooit inner
lijke kracht. Is enkel activiteit-brengende.
Hebben we dat niet noodig in de naaste
en verre toekomst? We worden niet
zóó maar voor de toekomst gezet. We
hebben het verleden achter den rug: de
leertijd. Het heden heeft ons geleerd,
dat we een kans hebben. Daarom is moe
deloosheid overtollige ballast. Aanpak
ken, doorzetten, doen wat de hand vindt
om te doen, voorgelicht door een inzicht,
dat door de ervaring in het verleden werd
gescherpt.
Een oude toren in het Overijsselsche
geeft aan de burgerij, die aan zijn voet
sedert eeuwen leeft en werkt, blijde is
en bedroefd wordt, kortom heel ons le
ven leidde en leidt een viervuldigen
raad, dien wel heel ons volk en ieder
persoonlijk ter harte mag nemen. Ook
in 1932:
Kloek in den handel, pleeg raad,
Gode betrouw, en waakt.
J. NAGEL.
DE POSTERIJEN OP NIEUWJAARSDAG.
De directeur van het Postkantoor alhier
maakt het navolgende bekend:
Op 1 Januari worden de bijbussen ge
licht om 10 uur, 14 uur en 19 uur 20. Op
dien dag wordt een morgen- en een
avondbestelling uitgevoerd.
Verzocht wordt bij het posten op het
hoofdkantoor tijdens de Nieuwjaarsdrukte
de stukken voor Leiden stad in de daar
voor aangewezen bus te werpen.
Het kantoor is op Nieuwjaarsdag ge
opend als op Zondagen; er zal geen ge
legenheid zijn tot het afhalen van cor
respondentie. De agentschappen zullen
zijn gesloten.
NAVORDERING BENZINE-BELASTING.
Volgens de wet van 19 December 1931,
S. No. 527, wordt met ingang van 1 Januari
1932 een bijzonder invoerrecht op ben
zine geheven van f. 6.per 100 K.G.
Dat bijzonder Invoerrecht wordt o.m.
nagevorderd van alle benzine, welke met
ingang van 1 Januari 1932 in het vrije
verkeer in een opslagplaats voorhanden
is, tenzij de voorraad in alle opslagplaat
sen, welke iemand in dezelfde gemeente
heeft, niet grooter is dan 200 K.G.
De gebruiker van een opslagplaats,
waarin benzine in zoodanige hoeveelheid
aanwezig is, dat de voorraad voor navor
dering in aanmerking komt, moet daarvan
op Zaterdag 2 Januari 1932 schriftelijk
aangifte doen ten kantore van den Ont
vanger der (invoerrechten en) accijnzen.
Bovendien ls de beheerder van een
benzinepomp verplicht op Zaterdag 2 Jan.
I 1932 bij bedoelden ontvanger aangifte te
doen van den stand van het aan de onder
zijn beheer staande pomp bevestigde tel
werk bij den aanvang van den eersten
Januari 1932.
ARBEIDSBEURS.
Op 30 Dec. 1931 waren 2344 (v. j. 1569)
werkzoekenden ingeschreven.
ONDERSCHEIDING.
Bij Kon. besluit is benoemd tot ridder
in de Oranje Nassau orde de heer A. J. J.
Verbrugge alhier, ondervoorzitter van den
Bond van directeuren en leeraren bij het
Handelsavondonderwljs.
VEREENIGING TOT BEVORDERING
DER BOUWKUNST.
Lezing van den heer H. Martin.
Aan de 238e vergadering der Ver. tot
Bev. der Bouwkunst alhier, welke gister
avond werd gehouden ging vooraf, eene
kunstbeschouwing van reproducties naar
werken van Michel Angelo, aldus schrijft
ons de heer F. A. Wempe.
De waarnemende voorzitter, de heer
Jac. Roozemond, opende bij afwezigheid
van den voorzitter den heer J. A. Verhoog
met een opwekkend woord deze laatste
vergadering in het jaar.
Onmiddellijk hierop was het woord aan
den spreker voor dezen avond, den heer
H. Martin, oud-directeur van het Frlesch
Museum te 's-Gravenhage, die tot onder
werp had gekozen: „Leven en werken van
den beelhouwer-schilder-architect Michel
Angelo.
In het begin der 13e eeuw ontstond de
Renaissance, die in den aanvang van de
16e eeuw haar hoogtepunt bereikte en
toch een catastrophaal einde had. In die
laatste periode ontplooien zich alle le-
vensenergiën van kunst, relegle, weten
schap en politiek op de meest grootsche
wijze. Kind van zijn tijd, staat Michel
Angelo vanaf den beginne bijna vreemd
daartegenover. Wat bij hem explosief naar
buiten had kunnen treden, blijft diep in
z'n ziel moeizaam verborgen.
Hij kan niet onmiddellijk en vrij de
krachten en gewaarwordingen van zijn
hartstochten uiten. Zoo is elk werk bevrijd
van den hartstocht van het oogenblik en
draagt daardoor het merk der eeuwig
heid. En zoo bevestigt zijn kunstenaars
leven het gezegde, dat het lot van den
mensch bepaald wordt door duistere en
lichte momenten.
Nog heden is Florence de stad van het
quatto-cento. Vol jeugdige aanvalligheid
is deze periode, waarvan de kerken met
madonna's en heiligen werden gevuld en
de knaap David als een held werd vereerd.
Dubbel groot verschijnt, tusschen deze
aanvalligheid, de figuur van Michel An
gelo. Hoe bezag hij deze kunst? Zij had
prachtige dingen gegeven, vooral de plas
tiek. Voor deze was de periode waarin
Michel Angelo opgroeide kritieker dan
voor de schilderkunst. De techniek werd
steeds meer geraffineerd en de intuitie,
de scheppingskracht ging verloren en de
kunst daalde af tot op het peil der kunst
nijverheid. De kunst bloeide, doch bloedde
tevens dood! Heeft de boetprediker Sa
vonarola (in 1490 van Ferrara naar Flo
rence gekomen) zijn kunst beïnvloed?
De feiten spreken er niet voor. Michel
Angelo's broeder werd monnik. Dat M. A.
met groote belangstelling Savonarola's
woorden volgde, spreekt vanzelf. Hij
moet wat de beeldhouwkunst betreft,
Savonarola's boetprediking tweeledig heb
ben opgevat, n.l. met instemming, zoowel
als met tegenzin.
Met Instemming wat betreft het feit. dat
de kunstenaars de Moeder Gods de trekken
gaven van Courtisanen; met tegenzin wat
betreft Savonarola's oordeel, dat de kunst
behoort te staan ln dienst der kerk en dat
naaktheid verwerpelijk is.
Michel Angelo dan, zoo zeide spreker,
werd 6 Maart 1475 te Caprese in het Ca
sino-dal geboren als 2e zoon van Ludo-
vicl di Leonardo Simone Buonaroti, po-
desia van Ohiusl en Caprese en Francesca
een geboren RucallaïNeri. Michel Angelo
heette dus eigenlijk: Michel Angelo Buo
narotiSimoni. De Buonaroti's woonden
al eeuwen in Florence en hadden de hoog
ste staatsambten bekleed. Spoedig na Mi
chel Angelo's geboorte, trok het gezin uit
Gaprese naar Florence. Michel Angelo is
een echte Florentijn en kent de bijtende
spot, de scherpe kritiek, de koppigheid en
een vaak afstootende openhartigheid. De
beeldhouwer Torrigiani sloeg hem in drift
de neus kapot. Velen vervreemdde hij van
zich, en hij was feitelijk gedurende zhn
geheele leven een eenzame. Ook met Paus
Julius II had hij dikwijls ruzie. Toen deze
hem in 1506 niet kon ontvangen liet hij
de volgende brief achter: „Heilige Vader,
ik ben, in opdracht van Uwe Heiligheid,
hedenmorgen uit Uw paleis gejaagd. Daar
om laat ik u weten dat Gij mij van nu af
aan. Indien Gij mij noodig hebt, ergens
anders dan ln Rome kunt zoeken."
Bovendien haatten velen M.A. om zijn
groote successen. VooTal Bramante des
Pausen architect, die bij den Paus tegen
hem intrigeerde en Rafael op M.A.'s plaats
trachtte te schuiven. M. A. was gesloten,
zelfstandig en vocht alles met zichzelf uit.
Wat hij aan hooge geestesgaven en eigen
schappen bezat, sprak hij uitsluitend uit
in zijn kunst. Hij hield zeer veel van zijn
familie, zijn land, van Florence, doch be
minde nooit een vrouw. Zijn verhouding
op gevorderden leeftijd tot Vittoria Colon-
na, was uitsluitend platonisch. Hij dichtte
ln oogenblikken van melancholie of ver
slapping.
b
Uit deze, laten wij het noemen korte
levensbeschrijving van M. A. volgt van
zelf dat deze niet, wat men noemt, een
innemend mensch was. Daarvoor had hij
een veel te grooten innerlljken strijd te
voeren en daardoor ook werkte hij met al
zijn groote gaven toch moeilijk omdat hij
zeer hooge eischen stelde aan zichzelf.
Overigens stond hij als mensch en kun
stenaar op zulk een hoogte, dat er zoo
nog een tweede geboren moet worden.
Die bijna angstwekkende hoogte ln zijn
kunst, die geleidelijke opklimming in zijn
plastiekvormgeving die diepgaande ge-
Dr. J. W. C. GOETHART,
de afgetreden directeur van het
Rijksherbarium alhier.
dachte die ln zijn werk tot uiting kwam,
werd dan in een groote serie lichtbeelden
aan de aanwezige leden van Bouwkunst
en dames en heeren introducé's op het
witte doek getoond.
Zoo oppervlakkig gezien waren zij mooi,
zéér mooi, deze kunstuitingen van den
grooten meester. Doch de spreker ziet niet
zoo oppervlakkig. En dat is nu het aan
trekkelijke in de voordrachten van den
heer Martin, dat hij als het ware het ge
heel ontleedt. Hij wees op de gelaatsuit
drukking van de Christusfiguren en de
Madonna's op de lichaamsverhoudingen;
cp de ontzettend groote anatomische ken
nis van den meester. Wij zagen als het
ware de ziel van M. A., zich uitend in zijn
werkstuk. De najtuur onberispelijk weer
geven is geen kunst, doch de ziel, de in
tense gedachtengang van den maker in
marmer te doen uitkomen, dat is de
„hooge kunst".
Het zou hier te ver voeren alle gepro
jecteerde kunstwerken te bespreken doch
wel trok in het bijzonder de aandacht de
reuzen arbeid die M. A. verricht heeft aan
het plafond van de Sixtijnsche Kapel in
het Vaticaan.'Daar heeft hij getoond wat
hij ook met de penseel kon tooveren! Vier
jaren lang heeft M. A. daar, nagenoeg
alleen, op zijn rug gelegen en de 343 fi
guren geschilderd, ieder op zichzelf reeds
een' kunstwerk. En dan dat eeuwig schoone
levenswerk van M. A., als altaarwand in
genoemde kapel „Het laatste Oordeel".
Welk een gedachte is daar vastgelegd in
die menschendrom, welke opstijgt naar de
Christusfiguur en waar het oordeel wordt
uitgesproken over: „Hoe hebt ge geleefd?"
Aangrijpend schoon was ook de koepel
van St. Pieter zoowel uit- als inwendig,
waaruit bleek wat ook de architect M. A.
vermocht voort te brengen in dit wereld
wonder.
Zóó was de heer Martin aan het einde
van zijn schoone leerzame voordracht en
was het de heer Roozemond die als tolk
van de vergadering hulde bracht aan den
spreker en hem een tot weerréms toeriep.
Nadat een nieuw lid was aangenomen en
zich wederom een voor liet sCëllen was het
woord aan den penningmeester, den heer
F. J. Libot, wien het zelfs in dezen alge-
meenen klaagtijd gelukt was de begrooting
voor 1932 sluitend te maken.
Tot kasnazieners werden benoemd de
heeren C. Ponsen en W. F. de Rooy. De
tijdschriften voor 1932 werden geregeld,
waarna de heer Rozemond met een pas
send woord bij het scheidende jaar deze
vergadering sloot.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Wijzigingen:
Naamlooze Vennootschap Sajetfabrie
ken P. Clos en Leembruggen, Langegracht
812, Leiden. Nieuwe commissaris mr. M.
Kann, Amsterdam.
Naamlooze Vennootschap Nettenfabriek
v.h. Jaeger, 3e Binnenvest gracht 22. Lei
den. Nieuwe commissaris mr. M. Kann,
Amsterdam.
Naamlooze Vennootschap Sajetfabriek
en Breierij J. Parmentier en Zonen, Lam
mermarkt, Leiden. Nieuwe commissaris
mr. M. Kann, Amsterdam.
VEERTIGJARIG JUBILEUM.
Heden is het veertig jaar geleden dat
de heer L. J. M. van Leeuwen als beambte
aan het Ethnografisch Museum op de
Hooge woerd alhier werd aangesteld. In 't
bijzonder heeft hij zich in deze betrekking
als fotograaf verdienstelijk gemaakt. Men
kan wel zeggen, dat hij een groote verza
meling keurig afgewerkte foto's voor de
wetenschap heeft gemaakt, waarvan ette
lijke catalogi hebben versierd en aange
vuld. Waar de heer Van Leeuwen op 40-
jarige trouwe plichtsvervulling terug kan
zien, wordt hem de rust, welke hij nu ver
krijgen kan, van harte gegund. Moge hij
die nog lang genieten.
BINNENLAND.
Jaaroverzicht over 1931 van Stad, Om
geving, Binnen- en Buitenland. (4e Blad),
De voortgezette vergadering van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers.
(Kerk en School, 5e Blad).
Personenauto in de Drentsche Hoofd
vaart gereden; twee van de vijf inzittenden
verdronken. (Gemengd, 2e Blad).
Het Zwaluwen-elftal met 3-2 door „Boe
dapest" geslagen. (Sport, 5e Blad).
De officieele opening der Duinwaterlei
ding-stichting- „De elf gemeenten te Woer
den. (3e Blad en Uit de Rijnstreek 8e BI.)
BUITENLAND. n
De Herstelconferentie naar Lausanne.
(Buitenl., Ie Blad).
De Britsche onder-koning waarschuwt
tegen de non-coöperatie-beweging. (Bui
tenl., Ie Blad).
BRAND.
Gisteravond omstreeks kwart over
negen is door tot dusverre onbekende
oorzaak een brandje ontstaan in het per
ceel Heerenstraat 83, bewoond door A. S.,
koopman in aardewerk.
De brand is vermoedelijk ontstaan in
een kast onder de trap, welke laatste
geheel verbrandde. Ook de zolder brandde
nagenoeg geheel uit.
De brandweer heeft het vuur met twee
slangen op de motorspuit gebluscht. De
schade wordt door verzekering gedekt.
De politie stelt een onderzoek in naar de
oorzaak.
o
LEIDSCHE
BELASTING-OPHAALDIENST.
Genoemde dienst heeft in de afgeloopen
maand f. 16.123.65 aan den Rijksontvan
ger afgedragen; het totaal der afdrachten
aan den Rijksontvanger in het afgeloopen
jaar bedroeg f. 238.530.62 (.vj. f. 236.974.43)
Het aantal aangeslotenen, dat in het
afgeloopen jaar met 260 toenam, steeg op
31 Dec. tot 4.624. Daar nog vaak blijkt,
dat verzuimd wordt de ontvangen aan
slagbiljetten en beschikkingen bijtijds ten
kantore van den dienst Breestraat 81 te
doen inschrijven, wordt er, in het belang
der aangeslotenen, de aandacht op ge
vestigd, dat dit steeds zoo spoedig moge
lijk moet geschieden.
DE BURGERZANGSCHOOL.
Een welgeslaagde uitvoering.
Voor een nagenoeg geheel bezetten
Schouwburg heeft de Burgerzangschool
gisteravond haar j aarlijksche uitvoering
gegeven. Naast ouders waren zusters en
broers, vriendinnetjes en vriendjes in den
Schouwburg samengestroomd om getuige
te zijn van de zang- en tooneelprestaties
van verwanten of kennisjes. Gezien het
succes der Zangschool zal niemand ook
maar een oogenblik spijt hebben gehad
van zijn aanwezigheid.
Onder leiding van den heer P. de Rook
en mevrouw Van der Blij aan den vleugel
begeleid door den" heer Han Zirkzee wer
den opgevoerd het sprookjesspel in twee
bedrijven van M. A. Brandt Buys Jr.
„Eoschduiveltjes" en het zangspel in een
bedrijf „De Fortuinlijke Kist" van Jos.
Wagenaar. Zonder eenigen twijfel is er
veel geduld en tact noodig geweest om ae
voor het meerendeel nog jeugdige opvoe-
renden vertrouwd te doen geraken met de
beteekenis der gebaren en de coupletten.
Dat het stemgeluid niet altijd even feil
loos was kan nóch de leiding nóch de
personen in kwestie kwalijk genomen wor
den; bewondering wordt daarentegen af
gedwongen door het geringe aantal fouten
dat gemaakt is, alleen dient Abu Hassan
er rekening mede te houden dat zijn
(haar) hart nog steeds links zit!
De keurige decors en de smaakvolle
ankleeding van kabouters en duivels
maakte de opvoering van „Boschduivel
tjes" tot een lust voor de oogen. Zeer te
prijzen viel de Koning, die dan ook zeer
terecht een bloemenhulde in ontvangst
had te nemen, terwijl de schildwacht haar
rol zeer behoorlijk uitbeeldde. Ook „De
Fortuinlijke Kist" onderscheidde zich door
de welgeslaagde aankleeding. Daar hier
de ouderen medewerkten behoorde en
was de kwaliteit van den zang hooger
te zijn. De beide hoofdpersonen Famina
en Abu Hassan hadden tal van bloem
stukken in ontvangst te nemen.
Mevrouw Van der Blij en den heer De
Rook werden welverdiende bloemen aan
geboden. Alles tezamen genomen was het
een welgeslaagde avond, waarop de Bur
gerzangschool met voldoening mag terug
zien.