De Kerstgroet van H. M. de Koningin EEN LEVEN OM EEN LEVEN 728,e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 28 December 1931 Derde Blad No. 22016 Onze Vorstin spreekt door den aether SCHEEPSTIJDINGEN. RUWE HU/D ll|i RADIO-PROGRAMMA. FEUILLETON. X O DR. H. COLIJN OVER DE BAZELSCHE CONFERENTIE. GEEN ONGUNSTIG OORDEEL. Dr. Colijn, in ons land teruggekeerd, heeft zich laten interviewen over liet re sultaat van Bazel. Hij zeide o.m.: Men kan zonder eenig voorbehoud zeg gen, dat de werkzaamheden der commis sie voortdurend in een vriendsphappelij- ken geest verricht zijn geworden. Natuur lijk zijn er ook wel tegenstellingen aan het licht gekomen," en zooals begrijpe lijk is wanneer menschen vijftien, zestien, achttien uur per etmaal werkzaam zijn met zeer ingewikkelde vraagstukken zijn er nu en dan wel eens oogenblikken geweest, dat de zenuwen niet altijd tegen de spanning bestand bleken. Dit doet echter niet te kort aan het feit, dat er met ernst gestreefd is naar het geven van een antwoord op de voorgelegde vragen, waarmee allen konden instemmen." ,.U spreekt van voorgelegde vragen. Had de commissie dan bepaalde vragen te be antwoorden9" „Ongetwijfeld. De commissie was niet vrij in dien zin, dat zij zich kon zetten tot een onderzoek van den toestand en een advies kon uitbrengen alsof er ter zake nog geen regelingen bestonden. Zoo als bekend mag worden verondersteld, be vat het z.g. nieuwe plan, dat vastgesteld werd bij de overeenkomst van den Haag van 20 Januari 1930 twee soorten van betalingen, door Duitschland te verrich ten, t. w. een bedrag van 660 millioen mark per jaar, dat onder alle omstandig heden zou moeten worden opgebracht en een ander bedrag, waarvan de hoogte in den loop der jaren Varieerde, doch dat men gemiddeld op ongeveer 300 millioen mark per jaar kan stellen. De betaling van dit laatste was niet onder alle om standigheden verplicht. Duitschland kon wanneer het negentig dagen tevoren ken nis gaf, het overmaken van deze laatste bedragen stopzetten. Het kan ook een schrijven richten aan de Bank voor Inter nationale Betalingen, waarin het in goed vertrouwen verklaarde, verzekerd te zijn, dat de koers van de mark en het econo misch leven in Duitschland gevaar zou den loopen, wanneer dit voorwaardelijk bedrag getransfereerd zou worden. In dezen laatsten zin had Duitschland zich tot de Bank gericht. In beide gevallen echter was de Bank verplicht een speciale commissie bijeen te roepen, die haar van advies zou moeten dienen inzake de te nemen maatregelen. Deze commissie zou bestaan uit 7 leden, aangewezen door de presidenten (governors) van de Duitsche Rijksbank, van de Banque de France, van de Bank of England, van de Banque Na tionale de Belgique, van de Banca d'Ita- lia, van de Bank of Japan en een van de Federal Reserve Banks in de Vereenigde Staten. Deze zeven leden hadden vol macht om vier additioneele leden te co- opteeren. Deze vier leden waren dus geen vertegenwoordigers van het land, van waar zij kwamen, maar waren daar a titre personel. Zij hadden daar een on derzoek in te stellen naar de positie van Duitschland met betrekking tot de mo gelijkheid om de voorgeschreven betalin gen te verrichten; zij moesten de oorzaken nagaan, die geleid hadden tot de Duit sche mededeeling en zij moesten ook on derzoeken of Duitschland al het mogelijke had gedaan om zijn verplichtingen na te komen. Daarbij was intusschen in 125 van het Youngplan bepaald, dat de commissie geen bemoeienis had met de onvoorwaar delijke betalingen van 660.000.000 mark per jaar d. i. met de z.g. herstelbetalin gen (reparations) Voorts was in artikel 124 van het Young plan bepaald, dat de commissie voor de onderwerpen, waarover zij wel mocht handelen, slechts raadgevende bevoegd heid bezat en de beslissingen berustten bij de B. I. B., als trustee voor de credi teur-landen en zoo noodig bij de betrok ken gouvernementen. Hieruit volgt dus, dat de commissie in haar advies aan ze kere grenzen gebonden was en in dat licht zal men de uitkomsten waartoe zij kwam, allereerst hebben te beoordeelen. En als men dat doet, kan men zich slechts ver heugen over het resultaat, waartoe de commissie unaniem gekomen is." „Het zal U wel niet ontgaan zijn, dat in de internationale pers over het rapport niet eenstemmig geoordeeld is. Is daar een verklaring voor te geven?" „Natuurlijk is daar een verklaring voor te geven. Het rapport gaat uit van een bepaalde grondgedachte, n.l. dat de tegen woordige crisis, welke Duitschland geleid heeft tot het doen van zijn verzoek, eigen lijk ver uitgaat boven de omstandigheden, die in het Youngplan als aanleiding tot het doen van zulk een verzoek veronder steld werden. Het Youngplan hield reke ning met betrekkelijk korte perioden van depressies en voorzag in verband daar mede de mogelijkheid van korte opschor tingen van betalingen, echter altijd uitge zonderd de 660 millioen, die ondanks alles steeds betaald zouden moeten wor den. Het rapport der commissie stelt nu vast, dat het Duitsche probleem in hooge mate verantwoordelijk is voor de steeds groeiende financieele verlamming, waar onder de wereld lijdt. Men kan het vraag stuk der Duitsche betalingen dus niet meer als op zichzelf staand beschouwen, doch meii moet het bezien als een onder deel van een wereldomvattend probleem. Deze grondstelling was door mij ontwik keld in de vergadering van Maandag 14 December en vormt den grondslag van het rapport. Natuurlijk is hier en daar op deze grondstelling afgedongen en de weer slag daarvan komt in het rapport tot- uiting. En nu spreekt het vanzelf, dat bij persbeoordeelingen in de verschillende landen de een meer den nadruk legt op de grondgedachte en de ander meer het licht laat vallen op wat tegen die grond gedachte aangevoerd werd." „Uw oordeel is dus over het geheel ge nomen niet ongunstig voor zoover het de resultaten betreft, waartoe de commissie is gekomen?" „Inderdaad, ik meen zelfs te mogen zeggen, dat dit oordeel gunstig luiden kan, wanneer men althans rekening houdt met de beperkingen, waaraan de commis sie bij haar advies gebonden was Het beste komt dit misschien tot uiting in het vierde hoofdstuk dat de conclusies bevat. Wanneer men deze conclusies rustig leest, zal men ontwaren, dat de commis sie duidelijk uitspreekt dat het bedrag van de betalingen als waartoe Duitschland onder het Youngplan verplicht is niet ge schieden kan zonder den tegenwoordigen toestand te verergeren Tegelijkertijd ech ter leest men weer, dat een1 kwijt schelding of vermindering der Duitsche betalingen het probleem niet oplost, zoo lang andere landen verplicht zullen blij ven de betaling hunner schulden voort te zetten. De eindconclusie der commissie i$ derhalve, dat zoowel het een als het ander onder de oogen behoort te worden gezien en dat wel onmiddellijk, indien men nog erger catastrophe wil voorkomen" „Bestaat er eenig uitzicht dat de poli tieke conferentie der betrokken regeerin gen tot eenig resultaat zal leiden?" ..Daarover kan ik U geen oordeel geven. De moeilijkheden zijn ongetwijfeld groot, overweldigend groot zelfs. Men kan alleen hopen, dat de verantwoordelijke staats lieden zullen inzien, dat wanneer geen be sluiten van beteekenis worden genomen, de toestand van Europa en daarom van de wereld nog veel ernstiger worden zal. dan hij nu reeds is." KON, NED. STOOMB MIJ. JASON. uitreis, pass. 24 Dec. de Azoren. TITUS. uitreis, pass. 26 Dec. Dungeness. JAVA-NEW rOP.K LIJN. BINNENDIJK, Java n. Neew-York, pass. 23 Dec. Perim. SIMALOER, 23 Dec. van Sabang n New- York. I SALEIER, thuisreis, 24 Dec. van Port-Said MIJ. NEDERLAND. TARAKAN, thuisreis. 24 Dec. van Port- Said. TABIAN, 25 Dec. van Amst. te Batavia. P. C. HOOFT, uitreis, pass. 26 December Ouessant. POELAU BRAS. 26 Dec. van Batavia n. Amst. JAN PZ. COEN, thuisreis, 26 Dec. van Port Said. CHR. HUYGENS, thuisreis, 26 Dec. van Singapore. POELAU TELLO, 26 Dec. van Amst. naar Java. HALCYON LIJN. STAD VLAARDINGEN, R'dam n. Porto Ferrajo, pass. 25 Nov. Dungeness. HOLLAND-AMERIKA LIJN. EDAM, thuisreis, 25 Dec. van Havana. BOSCHDIJK, uitreis, 24 Dec. te Galveston DRACHTDIJK, 24 Dec. van San Francisco n. R'dam. ROTT. LLOYD. INSULINDE, uitreis, 25 Dec. van Marseille RECLAME. Schrale Lippen Gesprongen Handen DIVERSE STOOM VAARTKr^KH'HTEN DORDRECHT. Batoum n. Havre, pass. 23 Dec. Stamboul. WOENSDRECHT, 22 Dec. van Rouaan te Tuapse. VOOR DINSDAG 29 DECEMBER. Hilversum. 298 M. Uitsluitend AVRO- uitzending 8.00 Gramofoonplaten 10.00 Morgenwijding 10.15: Gramofoon platen 10.30: Oudejaarsavond-recepten I 1100 J. v. d. Woude (viool) en Egb. I Veen piano» 1130: Causerie over Bndge-coats 11.45: Gramofoonplaten I 12.00: Omroeporkest o.l.v. N. Treep 1.15 1 —1 30: S. K. Roos. Woekerbestrijding 2.00: Pauze 2,30: Concert door het Win kelstrio 4.00: Gramofoonplaten 4.30; Kinderuur 5.30—6.30: Concert uit café- 1 restaurant „Bordelaise", Amsterdam 6.30: Gramofoonplaten 6.50: Causerie 1 door overste P. W. Scharroo 7.10: Gra- 1 mofoonplaten -- 7.30: Causerie over Egyp- tische en Voor-Aziatische Kunst 8.00: Omroeporkest o.l.v. N. Treep. o.a. Ballet- i suite „Piqué Dame". Tschaikowsky 9.00 —9.30: Uit het Concertgebouw te Amster dam: Jules Bledsoe zingt negerliederen m. i begeleiding door Kovacs Lajos en zijn Band 9.30: Praatje over kinderkleeding 9.35: Gramofoonplaten 10.00: Vaz Dias 10 15: Vervolg Jules Bledsoe. O.a. Olman River 10.3011.00: Gramofoonpl. 11.00 —12.00: Uit het Carlton Hotel te Amster dam: Gricha Nakchounian and his „Rus sian North Star" orkest en het „Orquesta Tipica Argentina" Danial Mas". Dansmu ziek. Huizen 1875 M. Algemeen Programma, verzorgd door den KRO. 8.009.15 en 10.00: Gramofoonpl 11.30: Voor zieken en ouden van dagen 12.15: KRO Trio 1.45: Gramofoonpl. 2.00: Vrouwenuur tje 3.00: Gramofoonpl. 3.30: Concert (orgel) vanuit de showroom der N.V. v.h. P J. Beckx de la Fai te Tegelen 4.30: Sonatencyclus. L. Wijngaarden (viool) 5.30: KRO Kunstensemble 6.45: Uit het Sted Theater Aken: Opera „Hansel und Gretel", Humperdinck 7.30—7.45: Poli- tieber. 9.009.10: Causerie over Volks- en Cultuurkunst 9.3012.00: KRO-salon orkest o.l.v. M. van 't Woud. 0.a. Morgen- blater-wals, Strauss en 1ste Walsenpot- pourri. Robrecht. Daventry 1554 M. 10.35: Morgenwijding 11.05 Lezing 12.20: Orgelconcert E. O. Henry 1.20: Leonardo Kemp en zijn or kest 2.252.50: Gramofoonpl. 4.20: Trocadero-orkest 5.35: Kinderuur 6.20: Berichten 6.50: Liederen van Strauss 7.10: Lezing 7.40: Orgelcon cert door John. Connell. 8.20 „Erie" of ..Little bij Little", van Dean Farrar 9.20: Berichten 9 40: Lezing 9.55: Operet teconcert B.B.C, Theater-orkest o.l.v. L. Woodgate 10.5012.20: Ambrose's Blue Lyres. Parijs „Radio Paris" 1725 M. 8.05, 12.50, 1.25 en 7.50 Gramofoonpl. 8.20 „Alda" van Verdi. Solisten van de Scala te Milaan o.l.v. Molajali (Gramofoonpl.) Langenberg 473 M. 6.257,20: Gramo foonpl. 10.4011.55 en 11.55: Gramo foonpl. 12.251.50: Concert o.l.v. Wolf 4 20—5.20: Concert door Trio 7.20: Vroo- lijke Avond m.m.v. Kleine Werag-orkest o.l.v. Otto Julius Kühn. Sluiting. Kalundborg 1153 M. 11.20—1.20: Concert U.h. Palage-hotel 2.504.20: Concert uit Restaur. Wivex 7.208.50: „Misantro pen", comedle van Molière 930: Vocale duetten 9.4510.20: Klaviertrio B-Dur, Schubert 10.2010.50: Gramofoonpl. 10.50: Liefdadigheidsconcert door orkest o.l.v. Kai Rosenberg en m.m.v. Solisten. Brussel 508 en 338 M. 508 M. 12.35 2.05: Gramofoonpl. 5.20: Concert Om roeporkest m.m.v. mej. Vanhaeke (zang) 6.50: Gramofoonpl. 8.20: Gramofoonpl. O.a. Rhapsody in Blue, Gershwin 9.20— 10.20 „De avonturen van Sans-Boussole", schets van Nargel. 338 M. 12.352.05: Gramofoonpl. 5.20: Concert Omroeporkest 6.50: Gramofoon platen 8.20: Uit de zaal „Roma" te Bor- gerhout. Henry Marchand (leidjes), Poor Billy (instrumentalist), Hr. Santo (buik spreker) en Roma-orkest. Rome 441 M. 8.20: Concert o.l.v. R. San- tarelli m.m.v. Arrigo Segato (viool). Zeesen 1635 M. 6.50: Populair concert door de kapel Arkadi Flato 7.35: Lezing 8.20: Berichten 8.30: Vroolijke avond Hierna tot 11.20 Populair orkest. Vrijdagmiddag te ongeveer 1.10 heeft H.M. de Koningin door de Radio tot Haar volk gesproken. Millioenen hebben deze stem beluisterd en woorden van bemoedi ging en troost vernomen. Helaas is deze'uitzending voor Indië over het algemeen tot een teleurstelling gewor den. Diepe stilte heerschte in menige woning tegen één uur, toen de omröepers van heide zenders het moment aankondig den, dat H. M. de Koningin zou spreken. Eerst klonk de zang der Haarlemsche Motet- en Madrigaalvereeniging onder lei ding van Sem Dresden, dan opeens werd de Koninklijke stem in de huiskamers ver neembaar. Op duidelijke en heldere wijze sprak Zij als volgt: „Voor Mij is het een reden tot dank baarheid. Mij op dit oogenblik met U allen verbonden te weten en daardoor zoovele landgenooten te kunnen toespreken. Het is als scheidde ons geen afstand, als toef den wij in eikaars tegenwoordigheid. Ik zie in ons contact door de aether het beeld van een hoogere hand, door God zelf gelegd, die de geheele menschheid omvat. Terwijl ik U mijn Kerstgroet zal voor lezen, doe ik dit in het levendig besef van die saamhoorigheid en gedenk met een uit het hart komende heilbede de geheele menschheid. Er lijkt ongetwijfeld voor velen eene grocte tegenstelling tusschen de schaduw welke de ongunst der tijden op de men schen en omstandigheden werpt, en de groote blijdschap van het Kerstfeest. De stoffelijke en geestelijke nood is hoog gestegen. Er is veel wat neerdrukt, wat de levensvreugde van ons allen be dreigt en sterker dan ooit is de overtui ging, dat wij dit uit ons zelf niet kunnen te boven komen. Gelukkig brengt het feest blijdere bood schap. Want het Kerstfeest is onafscheidelijk verbonden met onzen strijd en met ons lijden, het is de vervulling van al hetgeen wij daarin ontberen. Het verlegt in ons het zwaartepunt van zorgen en moeite naar Hem. die ons spreekt van verlossing en troost, het brengt de klemtoon van die zorgen en die moeite over op Zijne liefde. Het komt met iets nieuws, met hoogere kracht, het doet die kracht in ons ontwa ken, het leert ons dragen wat zonder die kracht niet te dragen is. Over de wereld, gedompeld in kommeF, daalt de Kerstnacht, komt de liefde van God ons lichtend tegemoet, schenkt God Zijn heerlijke gave, Immanuel daalt af in onzen diepen nood. „Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet overmocht" De liefde van Christus straalt door de schaduwen van dezen tijd heen, zij zal sterker blijken te zijn als dat donker. Wij zingen „Stille nacht, Heilige nacht"Die liefde maakt innerlijk stil. Waar zij overwint verdwijnt de onrust, die velen in onzen tijd de innerlijke vrede Naar het Engelsch van MORICE GERARD door Emma A. H. 6) Na den maaltijd trad de bevelvoerende officier naar buiten en zamelde rappor ten in van degenen, die verantwoordelijk waren voor de verschillende kleine groep jes, die het park hadden doorzocht, van het eene naar het andere. Onregelmatigkwamen zij op, en, zon der onderscheid, getuigden zij, dat öf de berichten, die ze ingewonnen hadden, niet juist waren misschien wel opzettelijk onwaar öf dat d.e koninklijke vluchteling op de een of andere manier buiten hun bereik had weten te komen. Het was hier maar tijd verspillen;, het hoornsignaal riep hen weer te paard. Sir Evelyn trad naar buiten om den groep uitgeleidde te doen en hij kon niet anders dan zijn goedkeuring hechten aan de krijgshaftige hoedanigheden, waarvan ze blijk gaven, toen ze te paard stegen en groepjes van vier vormden, alvorens weg te rijden. Het was een bewonderenswaardige ma chine, moest sir Evelyn toegeven, gehan teerd en gefatsoeneerd door den Ijzeren wil van een man, die er een wapen van had gemaakt, waartegenover alle andere slechte zwak en krachteloos l^ken. Trouw en moed, vuur en geestdrift waren alleen niet voldoende, om bestand te zijn tegen de ijzeren staf. waarmee master Cromwell de menschen, die hij regeerde, naar lichaam en geest had uitgerust. Bij het scheiden keerde majoor Walker zich om en zei: Wij hebben niet gevonden dengene, dien wij zochten. Als wij listig bedrogen ontrooft. Zij voert naar dat thuis van de ziel, waar alles in overeenstemming is met het beste het diepste in ons wezen. Zij leert bidden, zóó bidden, dat God verhooren kan; eigen wenschen en be geerten te toetsen aan den hoogen wil van God en dien wil tot den onzen maken en zoo het bedoelen van dat Vaderhart ken nen. Zij bekwaamt ons om zelf mede te arbeiden aan het plan dat Gods liefde voor ieder onzer persoonlijk heeft bepaald en, dat ondanks alle stormen en beproe vingen welke in deze wereld ons deel mochten zijn, rustig zijne voltooiing tege moet gaat, voor welks verwezenlijking Immanuel onze gestalte aannam. Hij deelt ons Zijn leven mede. Gelijk in de lente de plantenwereld bij haar ont waken. in eindelooze verscheidenheid, het wonder te aanschouwen geeft van het ontluiken van één en hetzelfde leven, zoo vertolkt een ieder het van Christus ont vangen leven, volgens eigen aard en ka rakter in de heerlijke ruimte en vrijheid welke dit leven ons schenkt. Dit vernieuwe in ons de kracht om met blijdschap onzen weg te gaan. Welk een vastheid, welk een zekerheid komt er niet in ons bestaan, als wij mo gen wandelen bij het licht dat Zijn leven uitstraalt. Onzen tijd vraagt veel moed, veel geest kracht, veel geloof. Het Kerstfeest roept het elkeen als het waren t-oe: waagt het met Immanuel, dit is God met ons. Vertrouwt op Zijn liefde, in gebed en in persoonlijke gemeenschap. Zóó wordt alle donker een lichtende Kerstnacht, en ieder kruis, hetzij bewust hetzij onbewust met hem gedragen, gaat over in heerlijkheid. Op deze rede volgden nog twee liederen (Stille Nacht. Heilige Nacht en Gezang 229 15—7) door de Haarlemsche Mo tet- en Madrigaalvereeniging, waarna deze plechtige ure, waarnaar duizenden en duizenden met groot verlangen hadden uitgezien, beëindigd was. Omtrent de ontvangst in Indië bericht Aneta het volgende uit Batavia: De ontvangst van den Kerstgroet, uit gesproken door de Koningin, is te Bata via volkomen mislukt. De gespannen verwachtingen waarmede Ned.-Indië de stem van de Koningin ver beidde. bleek in de hoofdstad uit de tjok volle zalen waarheen autoriteiten en par ticulieren reeds een uur tevoren zich in bont pêle-mêle hadden begeven. De aanvankelijk goed doorkomende eer ste zangnummers deden de verwachtin gen stijgen, welke daardoor te scherper terugvielen toen de duidelijk geannon ceerde rede van de Koningin practisch onverstaanbaar doorkwam. De teleurstel ling groeide naar mate bleek dat noch het begin noch het slot begrijpelijk was, en uitte zich in allerlei vormen. Velen voel den er verder niets meer voor om de rest van het programma te hooren en verlieten de zalen, anderen bleven nog langen tijd zitten, hopend dat er wellicht toch nog iets zou gebeuren, waardoor alles weer werd goedgemaakt. De teleurstelling welke in de hoofdstad heerschte, wordt ook weerspiegeld door de tot dusver ontvan gen berichten uit Soerabaja, Padang, Se- marang, Buitenzorg, Dj ember, Medan, Benkoelen, Solo, Magelang, Djocja, Palem- bang, Pekalongan, Makassar, Balik-Pa- pan, Fort-de-Kock, Telok Betong, Madioen Soekaboemi, Bandjermassin en Kota Radja, waar de koninklijke Kerstgroet eveneens in openbare samenkomsten in bioscopen enz. zou worden aangehoord, doch helaas ook onverstaanbaar door kwam. Slechts enkele amateurs vingen het grootste deel van de rede op. Een uitzondering maakte bovendien de ontvangst ten huize van den Gouverneur van Djockjakarta. welke schitterend was. De rede van de Koningin was daar woor delijk verstaanbaar, zoodat de Pakoe Alam en zijn gemalin en het korps ambtenaren B B. de rede goed hebben ge volgd. In Solo werden eenige volzinnen verstaan. De Soesoehoenan van Soera- karta was diep onder den indruk toen hij de stem der Koningin hoorde. Hij was op getogen over het technisch wonder, dat zulks mogelijk maakt. zijn, dan zal het slecht gaan. sir, met u en de uwen; als u zoo onschuldig is, als het oppervlakkig lijkt, sir Evelyn, dan heeft u niets te vreezen van de tegen woordige, rechtmatige heerschers over dit land. De eigenaar van de Abbey boog slechts ten antwoord. Op dit oogenblik spreidde de avondzon lange schaduwen over het landschap. Wat er nu van de rivier te zien was, leek don ker, terwijl het water kort te voren nog rood gekleurd was door de ondergaande zon. Een koude wind begon langs de bed ding van de rivier te strijken, rimpelde het water tot golfjes, al ruischende tus schen de boomtakken. Met een lichte huivering trad sir Eve lyn in huis terug. Hij vond zijn echtge- noote bezig met haar naaiwerk en de gouvernante en Lucille waren ook in de kamer. Onze vrienden zijn weg, zei hij en wierp haar een blik toe. Even daarna stond zij op en verliet het vertrek. Van hetgeen de majoor en zijn ondergeschikten hadden overgelaten van den maaltijd vulde zij een mand voor de vluchtelingen. HOOFDSTUK III. In de schuilplaats. Vrouwe Marjorie en Lucille verlieten de Abbey door een kleine zijdeur, die uit kwam op den moestuin en van daar naar de oevers van den Avon leidde. Lady Lee was in het zwart; zij had enkele jaren ge leden rouw gedragen en ze vond het aan genamer nu deze kleeren weer aan te hebben, dan zich in die van een vreemde te vermommen. Onder haar mantel droeg zij de mand met voorraad en een fleschje kanariewijn. Sir Evelyn zelve liet haar uit en sloot de deur achter haar, niet zonder groote onrust, dat majoor Walker soms de voorzorg kon hebben genomen, om ver borgen bewakers achter te laten, die het doel van haar tocht zouden naspeuren. Lucille was een en al opgewondenheid door de gespannen verwachting, waarin zij verkeerde; zij huppelde naast haar moeder voort, nu op den eenen, dan op den anderen voet, tot haar moeder haar vermaande cm kalmer te loopen. Haar weg leidde enkele honderden me ter langs den .binnenkant van den park muur, waar het op dat oogenblik zeer donker was. Lady Lee luisterde naar ieder geluid, schrikte als een wezel over het pad liep of een fazant schreeuwde van een boomtop binnen de omheining. Een groote witte uil vloog opeens dicht langs haar beider gelaat en schoot toen af op een kleine prooi aan den kant van de rivier. Lucille klapte in de handen, toen zij dit zag, maar lady Lee uitte een zachten kreet, dien zij onmiddellijk onderdrukte. Zoo waren zij dus omgeloopen en ston den nu aan een smal poortje in de park- muur, waarvan alleen gebruik werd ge maakt door degenen, die den sleutel beza ten en die naar het schuitenhuis wilden gaan. waarvan men vanaf dit punt de omtrekken kon zien. Lady Marjorie stak den sleutel in het slot en deed de deur open; Lucille volgde haar. Ademloos stonden zij nu in het park, luisterend naar eenig geluid, maar ze hoorden niets behalve de geluiden uit de natuur. Nu moesten zij een open grasveld ever, waar haar gestalten duidelijk waar te nemen zouden zijn als er iemand in het kreupelhout verborgen was. Dit staken ze ijlings over en kwamen zoo in het struik gewas, waarin de verlaten kapel lag. Hier moesten ze achter elkaar gaan; het kind liep vooruit, omdat zij het best den weg kende. Haai* moeder volg ie. Nu en dan keerde Lucille zich om, om lady Lee fluisterend te waarschuwen, dat er een braamstruik over den weg groeide, waar aan zij het gezicht konden open halen, of dat er een boomwortel wat uit stak, waarover ze konden struikelen. Zonder avonturen kwamen ze dus in de kapel en gingen daar binnen. Wij zullen een minuut wachten, Lu cille, om ons zekerheid te verschaffen dat wij niet gevolgd worden. Dit zeggende stond lady Lee even tegen de open deur aangeleund. Voor het eerst was het kind bang. Het was daar binnen zeer donker; zelfs de omtrekken van de gedaante van haar moeder werden vaag en onduidelijk af ge- teekend in de duisternis. Lucille had me nig verhaal gehoord van vreemde dingen, die gezien en vernomen, waren in het hei lige gebouw, waar zij nu stond: van mon niken, die er op en neer stapten en het doodsbleek gelaat half verborgen hielden onder den kap; het geluid van vrouwen, die weenden; het onbestemde gezang van kerkliederen. Zij voelde, dat zij bleek werd, haar ooren tintelden, ze wist niet waarom. Haar heele wezen trilde van spanning. Wat dat een onderdrukte kreet of was het geduld van iemand, die zich be woog?het kwam uit de richting van het verborgen vertrek, waar het gebroken altaar getuigde van kerkelijke plechtig heden in het verleden en van verwaarloo- zing in het heden. Dit zijn dingen, die een onuitwischbaren indruk maken op de kinderlijke verbeel ding. Nog jaren daarna stond haar leven dig voor den geest dat bezoek, onder be schutting van de duisternis, aan de ruïne van de geheiligde plek. Lady Lee hield zich overtuigd, dat de geluiden, die zij beiden hoorden, van de verstekelingen zei ven kwamen, die nu zeker begrepen dat de verkenning was af- geloopen en daarmee, voor het oogenblik, de risico om gevangen te worden geno men. Zij trad verder, voorzichtig loopende, daar zij anders soms mocht struikelen over het een of ander onverwacht voor werp, dat ln de kapel op den vloer kon liggen. Zij volgde haar moeder met één hand aan haar rok, bleek en huiverend en in de duisternis turend, die het dichtst was, onder de schaduw van de groote zuil. Lady Lee had eenige moeite om den steen te vinden, waarin de verborgen veer zoo kunstig was aangebracht; dit oogenblik, dat zij wachten moest was een vreeselijke beproeving voor het kind. Zij liet haast een snik van dankbaarheid hooren, toen zij den lichten knap vernam, daarop het geluid van steen, dat over elkaar wreef, waarop de nis voor hen open lag. De vluchtelingen daarbinnen moesten wel scherp geluisterd hebben; ongetwij feld was hun verlangen nog geprikkeld door honger, althans, ze hadden de waar schuwing van het aanstaand naderen ook dadelijk gehoord. Wie is daar? Wie komt daar! In den toon van de stem lag iets ge biedends en tegelijk iets jeugdigs. Een vriendin Marjorie Lee. Ze stapten de ruimte binnen, waar het naar vochtig steen rook, de uitwaseming van het gewelf, waarin nooit zon en maar heel weinig lucht door drong. Het schijnsel van de lantaarn verlichtte het smalle vertrek maar heel langzaam. U komt als een engel des lichts, ma dam, zei de jonge man, haar de hand rei kend. Niemand was ooit meer welkom. Hij boog hoffelijk over de vingers van lady Lee, die hij aan de lippen bracht. Lord Milton onthief haar tegelijkertijd van het mandje, dat tot een zwaren last was geworden aan haar linkerarm. Wat u brengt mylady, is eveneens zeer welkom.Ah, hier is mijn fee der Hope! Lucille werd ineens opgelicht en teeder gekust. (Wordt vervolgd), J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9