De Kerstgroet van H. M. de Koningin
EEN LEVEN OM EEN LEVEN
728,e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 28 December 1931
Derde Blad
No. 22016
Onze Vorstin spreekt door den aether
SCHEEPSTIJDINGEN.
RUWE
HU/D
ll|i
RADIO-PROGRAMMA.
FEUILLETON.
X
O
DR. H. COLIJN OVER DE
BAZELSCHE CONFERENTIE.
GEEN ONGUNSTIG OORDEEL.
Dr. Colijn, in ons land teruggekeerd,
heeft zich laten interviewen over liet re
sultaat van Bazel. Hij zeide o.m.:
Men kan zonder eenig voorbehoud zeg
gen, dat de werkzaamheden der commis
sie voortdurend in een vriendsphappelij-
ken geest verricht zijn geworden. Natuur
lijk zijn er ook wel tegenstellingen aan
het licht gekomen," en zooals begrijpe
lijk is wanneer menschen vijftien, zestien,
achttien uur per etmaal werkzaam zijn
met zeer ingewikkelde vraagstukken
zijn er nu en dan wel eens oogenblikken
geweest, dat de zenuwen niet altijd tegen
de spanning bestand bleken. Dit doet
echter niet te kort aan het feit, dat er
met ernst gestreefd is naar het geven van
een antwoord op de voorgelegde vragen,
waarmee allen konden instemmen."
,.U spreekt van voorgelegde vragen. Had
de commissie dan bepaalde vragen te be
antwoorden9"
„Ongetwijfeld. De commissie was niet
vrij in dien zin, dat zij zich kon zetten
tot een onderzoek van den toestand en
een advies kon uitbrengen alsof er ter
zake nog geen regelingen bestonden. Zoo
als bekend mag worden verondersteld, be
vat het z.g. nieuwe plan, dat vastgesteld
werd bij de overeenkomst van den Haag
van 20 Januari 1930 twee soorten van
betalingen, door Duitschland te verrich
ten, t. w. een bedrag van 660 millioen
mark per jaar, dat onder alle omstandig
heden zou moeten worden opgebracht en
een ander bedrag, waarvan de hoogte in
den loop der jaren Varieerde, doch dat
men gemiddeld op ongeveer 300 millioen
mark per jaar kan stellen. De betaling
van dit laatste was niet onder alle om
standigheden verplicht. Duitschland kon
wanneer het negentig dagen tevoren ken
nis gaf, het overmaken van deze laatste
bedragen stopzetten. Het kan ook een
schrijven richten aan de Bank voor Inter
nationale Betalingen, waarin het in goed
vertrouwen verklaarde, verzekerd te zijn,
dat de koers van de mark en het econo
misch leven in Duitschland gevaar zou
den loopen, wanneer dit voorwaardelijk
bedrag getransfereerd zou worden. In
dezen laatsten zin had Duitschland zich
tot de Bank gericht. In beide gevallen
echter was de Bank verplicht een speciale
commissie bijeen te roepen, die haar van
advies zou moeten dienen inzake de te
nemen maatregelen. Deze commissie zou
bestaan uit 7 leden, aangewezen door de
presidenten (governors) van de Duitsche
Rijksbank, van de Banque de France, van
de Bank of England, van de Banque Na
tionale de Belgique, van de Banca d'Ita-
lia, van de Bank of Japan en een van de
Federal Reserve Banks in de Vereenigde
Staten. Deze zeven leden hadden vol
macht om vier additioneele leden te co-
opteeren. Deze vier leden waren dus geen
vertegenwoordigers van het land, van
waar zij kwamen, maar waren daar a
titre personel. Zij hadden daar een on
derzoek in te stellen naar de positie van
Duitschland met betrekking tot de mo
gelijkheid om de voorgeschreven betalin
gen te verrichten; zij moesten de oorzaken
nagaan, die geleid hadden tot de Duit
sche mededeeling en zij moesten ook on
derzoeken of Duitschland al het mogelijke
had gedaan om zijn verplichtingen na te
komen.
Daarbij was intusschen in 125 van het
Youngplan bepaald, dat de commissie
geen bemoeienis had met de onvoorwaar
delijke betalingen van 660.000.000 mark
per jaar d. i. met de z.g. herstelbetalin
gen (reparations)
Voorts was in artikel 124 van het Young
plan bepaald, dat de commissie voor de
onderwerpen, waarover zij wel mocht
handelen, slechts raadgevende bevoegd
heid bezat en de beslissingen berustten
bij de B. I. B., als trustee voor de credi
teur-landen en zoo noodig bij de betrok
ken gouvernementen. Hieruit volgt dus,
dat de commissie in haar advies aan ze
kere grenzen gebonden was en in dat licht
zal men de uitkomsten waartoe zij kwam,
allereerst hebben te beoordeelen. En als
men dat doet, kan men zich slechts ver
heugen over het resultaat, waartoe de
commissie unaniem gekomen is."
„Het zal U wel niet ontgaan zijn, dat in
de internationale pers over het rapport
niet eenstemmig geoordeeld is. Is daar een
verklaring voor te geven?"
„Natuurlijk is daar een verklaring voor
te geven. Het rapport gaat uit van een
bepaalde grondgedachte, n.l. dat de tegen
woordige crisis, welke Duitschland geleid
heeft tot het doen van zijn verzoek, eigen
lijk ver uitgaat boven de omstandigheden,
die in het Youngplan als aanleiding tot
het doen van zulk een verzoek veronder
steld werden. Het Youngplan hield reke
ning met betrekkelijk korte perioden van
depressies en voorzag in verband daar
mede de mogelijkheid van korte opschor
tingen van betalingen, echter altijd uitge
zonderd de 660 millioen, die ondanks
alles steeds betaald zouden moeten wor
den.
Het rapport der commissie stelt nu
vast, dat het Duitsche probleem in hooge
mate verantwoordelijk is voor de steeds
groeiende financieele verlamming, waar
onder de wereld lijdt. Men kan het vraag
stuk der Duitsche betalingen dus niet
meer als op zichzelf staand beschouwen,
doch meii moet het bezien als een onder
deel van een wereldomvattend probleem.
Deze grondstelling was door mij ontwik
keld in de vergadering van Maandag 14
December en vormt den grondslag van het
rapport. Natuurlijk is hier en daar op
deze grondstelling afgedongen en de weer
slag daarvan komt in het rapport tot-
uiting. En nu spreekt het vanzelf, dat bij
persbeoordeelingen in de verschillende
landen de een meer den nadruk legt op
de grondgedachte en de ander meer het
licht laat vallen op wat tegen die grond
gedachte aangevoerd werd."
„Uw oordeel is dus over het geheel ge
nomen niet ongunstig voor zoover het de
resultaten betreft, waartoe de commissie
is gekomen?"
„Inderdaad, ik meen zelfs te mogen
zeggen, dat dit oordeel gunstig luiden
kan, wanneer men althans rekening houdt
met de beperkingen, waaraan de commis
sie bij haar advies gebonden was
Het beste komt dit misschien tot uiting
in het vierde hoofdstuk dat de conclusies
bevat.
Wanneer men deze conclusies rustig
leest, zal men ontwaren, dat de commis
sie duidelijk uitspreekt dat het bedrag van
de betalingen als waartoe Duitschland
onder het Youngplan verplicht is niet ge
schieden kan zonder den tegenwoordigen
toestand te verergeren Tegelijkertijd ech
ter leest men weer, dat een1 kwijt
schelding of vermindering der Duitsche
betalingen het probleem niet oplost, zoo
lang andere landen verplicht zullen blij
ven de betaling hunner schulden voort
te zetten. De eindconclusie der commissie
i$ derhalve, dat zoowel het een als het
ander onder de oogen behoort te worden
gezien en dat wel onmiddellijk, indien
men nog erger catastrophe wil voorkomen"
„Bestaat er eenig uitzicht dat de poli
tieke conferentie der betrokken regeerin
gen tot eenig resultaat zal leiden?"
..Daarover kan ik U geen oordeel geven.
De moeilijkheden zijn ongetwijfeld groot,
overweldigend groot zelfs. Men kan alleen
hopen, dat de verantwoordelijke staats
lieden zullen inzien, dat wanneer geen be
sluiten van beteekenis worden genomen,
de toestand van Europa en daarom van de
wereld nog veel ernstiger worden zal. dan
hij nu reeds is."
KON, NED. STOOMB MIJ.
JASON. uitreis, pass. 24 Dec. de Azoren.
TITUS. uitreis, pass. 26 Dec. Dungeness.
JAVA-NEW rOP.K LIJN.
BINNENDIJK, Java n. Neew-York, pass.
23 Dec. Perim.
SIMALOER, 23 Dec. van Sabang n New-
York.
I SALEIER, thuisreis, 24 Dec. van Port-Said
MIJ. NEDERLAND.
TARAKAN, thuisreis. 24 Dec. van Port-
Said.
TABIAN, 25 Dec. van Amst. te Batavia.
P. C. HOOFT, uitreis, pass. 26 December
Ouessant.
POELAU BRAS. 26 Dec. van Batavia n.
Amst.
JAN PZ. COEN, thuisreis, 26 Dec. van
Port Said.
CHR. HUYGENS, thuisreis, 26 Dec. van
Singapore.
POELAU TELLO, 26 Dec. van Amst. naar
Java.
HALCYON LIJN.
STAD VLAARDINGEN, R'dam n. Porto
Ferrajo, pass. 25 Nov. Dungeness.
HOLLAND-AMERIKA LIJN.
EDAM, thuisreis, 25 Dec. van Havana.
BOSCHDIJK, uitreis, 24 Dec. te Galveston
DRACHTDIJK, 24 Dec. van San Francisco
n. R'dam.
ROTT. LLOYD.
INSULINDE, uitreis, 25 Dec. van Marseille
RECLAME.
Schrale Lippen
Gesprongen Handen
DIVERSE STOOM VAARTKr^KH'HTEN
DORDRECHT. Batoum n. Havre, pass. 23
Dec. Stamboul.
WOENSDRECHT, 22 Dec. van Rouaan te
Tuapse.
VOOR DINSDAG 29 DECEMBER.
Hilversum. 298 M. Uitsluitend AVRO-
uitzending 8.00 Gramofoonplaten
10.00 Morgenwijding 10.15: Gramofoon
platen 10.30: Oudejaarsavond-recepten
I 1100 J. v. d. Woude (viool) en Egb.
I Veen piano» 1130: Causerie over
Bndge-coats 11.45: Gramofoonplaten
I 12.00: Omroeporkest o.l.v. N. Treep 1.15
1 —1 30: S. K. Roos. Woekerbestrijding
2.00: Pauze 2,30: Concert door het Win
kelstrio 4.00: Gramofoonplaten 4.30;
Kinderuur 5.30—6.30: Concert uit café-
1 restaurant „Bordelaise", Amsterdam
6.30: Gramofoonplaten 6.50: Causerie
1 door overste P. W. Scharroo 7.10: Gra-
1 mofoonplaten -- 7.30: Causerie over Egyp-
tische en Voor-Aziatische Kunst 8.00:
Omroeporkest o.l.v. N. Treep. o.a. Ballet-
i suite „Piqué Dame". Tschaikowsky 9.00
—9.30: Uit het Concertgebouw te Amster
dam: Jules Bledsoe zingt negerliederen m.
i begeleiding door Kovacs Lajos en zijn
Band 9.30: Praatje over kinderkleeding
9.35: Gramofoonplaten 10.00: Vaz Dias
10 15: Vervolg Jules Bledsoe. O.a. Olman
River 10.3011.00: Gramofoonpl. 11.00
—12.00: Uit het Carlton Hotel te Amster
dam: Gricha Nakchounian and his „Rus
sian North Star" orkest en het „Orquesta
Tipica Argentina" Danial Mas". Dansmu
ziek.
Huizen 1875 M. Algemeen Programma,
verzorgd door den KRO. 8.009.15 en 10.00:
Gramofoonpl 11.30: Voor zieken en
ouden van dagen 12.15: KRO Trio
1.45: Gramofoonpl. 2.00: Vrouwenuur
tje 3.00: Gramofoonpl. 3.30: Concert
(orgel) vanuit de showroom der N.V. v.h.
P J. Beckx de la Fai te Tegelen 4.30:
Sonatencyclus. L. Wijngaarden (viool)
5.30: KRO Kunstensemble 6.45: Uit het
Sted Theater Aken: Opera „Hansel und
Gretel", Humperdinck 7.30—7.45: Poli-
tieber. 9.009.10: Causerie over Volks-
en Cultuurkunst 9.3012.00: KRO-salon
orkest o.l.v. M. van 't Woud. 0.a. Morgen-
blater-wals, Strauss en 1ste Walsenpot-
pourri. Robrecht.
Daventry 1554 M. 10.35: Morgenwijding
11.05 Lezing 12.20: Orgelconcert E. O.
Henry 1.20: Leonardo Kemp en zijn or
kest 2.252.50: Gramofoonpl. 4.20:
Trocadero-orkest 5.35: Kinderuur
6.20: Berichten 6.50: Liederen van
Strauss 7.10: Lezing 7.40: Orgelcon
cert door John. Connell. 8.20 „Erie" of
..Little bij Little", van Dean Farrar 9.20:
Berichten 9 40: Lezing 9.55: Operet
teconcert B.B.C, Theater-orkest o.l.v. L.
Woodgate 10.5012.20: Ambrose's Blue
Lyres.
Parijs „Radio Paris" 1725 M. 8.05, 12.50,
1.25 en 7.50 Gramofoonpl. 8.20 „Alda"
van Verdi. Solisten van de Scala te Milaan
o.l.v. Molajali (Gramofoonpl.)
Langenberg 473 M. 6.257,20: Gramo
foonpl. 10.4011.55 en 11.55: Gramo
foonpl. 12.251.50: Concert o.l.v. Wolf
4 20—5.20: Concert door Trio 7.20: Vroo-
lijke Avond m.m.v. Kleine Werag-orkest
o.l.v. Otto Julius Kühn. Sluiting.
Kalundborg 1153 M. 11.20—1.20: Concert
U.h. Palage-hotel 2.504.20: Concert uit
Restaur. Wivex 7.208.50: „Misantro
pen", comedle van Molière 930: Vocale
duetten 9.4510.20: Klaviertrio B-Dur,
Schubert 10.2010.50: Gramofoonpl.
10.50: Liefdadigheidsconcert door orkest
o.l.v. Kai Rosenberg en m.m.v. Solisten.
Brussel 508 en 338 M. 508 M. 12.35
2.05: Gramofoonpl. 5.20: Concert Om
roeporkest m.m.v. mej. Vanhaeke (zang)
6.50: Gramofoonpl. 8.20: Gramofoonpl.
O.a. Rhapsody in Blue, Gershwin 9.20—
10.20 „De avonturen van Sans-Boussole",
schets van Nargel.
338 M. 12.352.05: Gramofoonpl. 5.20:
Concert Omroeporkest 6.50: Gramofoon
platen 8.20: Uit de zaal „Roma" te Bor-
gerhout. Henry Marchand (leidjes), Poor
Billy (instrumentalist), Hr. Santo (buik
spreker) en Roma-orkest.
Rome 441 M. 8.20: Concert o.l.v. R. San-
tarelli m.m.v. Arrigo Segato (viool).
Zeesen 1635 M. 6.50: Populair concert
door de kapel Arkadi Flato 7.35: Lezing
8.20: Berichten 8.30: Vroolijke avond
Hierna tot 11.20 Populair orkest.
Vrijdagmiddag te ongeveer 1.10 heeft
H.M. de Koningin door de Radio tot Haar
volk gesproken. Millioenen hebben deze
stem beluisterd en woorden van bemoedi
ging en troost vernomen.
Helaas is deze'uitzending voor Indië over
het algemeen tot een teleurstelling gewor
den.
Diepe stilte heerschte in menige woning
tegen één uur, toen de omröepers van
heide zenders het moment aankondig
den, dat H. M. de Koningin zou spreken.
Eerst klonk de zang der Haarlemsche
Motet- en Madrigaalvereeniging onder lei
ding van Sem Dresden, dan opeens werd
de Koninklijke stem in de huiskamers ver
neembaar.
Op duidelijke en heldere wijze sprak
Zij als volgt:
„Voor Mij is het een reden tot dank
baarheid. Mij op dit oogenblik met U allen
verbonden te weten en daardoor zoovele
landgenooten te kunnen toespreken. Het
is als scheidde ons geen afstand, als toef
den wij in eikaars tegenwoordigheid.
Ik zie in ons contact door de aether het
beeld van een hoogere hand, door God zelf
gelegd, die de geheele menschheid omvat.
Terwijl ik U mijn Kerstgroet zal voor
lezen, doe ik dit in het levendig besef van
die saamhoorigheid en gedenk met een
uit het hart komende heilbede de geheele
menschheid.
Er lijkt ongetwijfeld voor velen eene
grocte tegenstelling tusschen de schaduw
welke de ongunst der tijden op de men
schen en omstandigheden werpt, en de
groote blijdschap van het Kerstfeest.
De stoffelijke en geestelijke nood is
hoog gestegen. Er is veel wat neerdrukt,
wat de levensvreugde van ons allen be
dreigt en sterker dan ooit is de overtui
ging, dat wij dit uit ons zelf niet kunnen
te boven komen.
Gelukkig brengt het feest blijdere bood
schap.
Want het Kerstfeest is onafscheidelijk
verbonden met onzen strijd en met ons
lijden, het is de vervulling van al hetgeen
wij daarin ontberen. Het verlegt in ons het
zwaartepunt van zorgen en moeite naar
Hem. die ons spreekt van verlossing en
troost, het brengt de klemtoon van die
zorgen en die moeite over op Zijne liefde.
Het komt met iets nieuws, met hoogere
kracht, het doet die kracht in ons ontwa
ken, het leert ons dragen wat zonder die
kracht niet te dragen is.
Over de wereld, gedompeld in kommeF,
daalt de Kerstnacht, komt de liefde van
God ons lichtend tegemoet, schenkt God
Zijn heerlijke gave, Immanuel daalt af in
onzen diepen nood.
„Het licht schijnt in de duisternis en de
duisternis heeft het niet overmocht"
De liefde van Christus straalt door de
schaduwen van dezen tijd heen, zij zal
sterker blijken te zijn als dat donker.
Wij zingen „Stille nacht, Heilige
nacht"Die liefde maakt innerlijk stil.
Waar zij overwint verdwijnt de onrust,
die velen in onzen tijd de innerlijke vrede
Naar het Engelsch van MORICE GERARD
door Emma A. H.
6)
Na den maaltijd trad de bevelvoerende
officier naar buiten en zamelde rappor
ten in van degenen, die verantwoordelijk
waren voor de verschillende kleine groep
jes, die het park hadden doorzocht, van
het eene naar het andere.
Onregelmatigkwamen zij op, en, zon
der onderscheid, getuigden zij, dat öf de
berichten, die ze ingewonnen hadden, niet
juist waren misschien wel opzettelijk
onwaar öf dat d.e koninklijke vluchteling
op de een of andere manier buiten hun
bereik had weten te komen. Het was hier
maar tijd verspillen;, het hoornsignaal
riep hen weer te paard.
Sir Evelyn trad naar buiten om den
groep uitgeleidde te doen en hij kon niet
anders dan zijn goedkeuring hechten aan
de krijgshaftige hoedanigheden, waarvan
ze blijk gaven, toen ze te paard stegen
en groepjes van vier vormden, alvorens
weg te rijden.
Het was een bewonderenswaardige ma
chine, moest sir Evelyn toegeven, gehan
teerd en gefatsoeneerd door den Ijzeren
wil van een man, die er een wapen van
had gemaakt, waartegenover alle andere
slechte zwak en krachteloos l^ken.
Trouw en moed, vuur en geestdrift waren
alleen niet voldoende, om bestand te zijn
tegen de ijzeren staf. waarmee master
Cromwell de menschen, die hij regeerde,
naar lichaam en geest had uitgerust.
Bij het scheiden keerde majoor Walker
zich om en zei:
Wij hebben niet gevonden dengene,
dien wij zochten. Als wij listig bedrogen
ontrooft. Zij voert naar dat thuis van de
ziel, waar alles in overeenstemming is met
het beste het diepste in ons wezen.
Zij leert bidden, zóó bidden, dat God
verhooren kan; eigen wenschen en be
geerten te toetsen aan den hoogen wil van
God en dien wil tot den onzen maken en
zoo het bedoelen van dat Vaderhart ken
nen. Zij bekwaamt ons om zelf mede te
arbeiden aan het plan dat Gods liefde
voor ieder onzer persoonlijk heeft bepaald
en, dat ondanks alle stormen en beproe
vingen welke in deze wereld ons deel
mochten zijn, rustig zijne voltooiing tege
moet gaat, voor welks verwezenlijking
Immanuel onze gestalte aannam.
Hij deelt ons Zijn leven mede. Gelijk in
de lente de plantenwereld bij haar ont
waken. in eindelooze verscheidenheid, het
wonder te aanschouwen geeft van het
ontluiken van één en hetzelfde leven, zoo
vertolkt een ieder het van Christus ont
vangen leven, volgens eigen aard en ka
rakter in de heerlijke ruimte en vrijheid
welke dit leven ons schenkt.
Dit vernieuwe in ons de kracht om met
blijdschap onzen weg te gaan.
Welk een vastheid, welk een zekerheid
komt er niet in ons bestaan, als wij mo
gen wandelen bij het licht dat Zijn leven
uitstraalt.
Onzen tijd vraagt veel moed, veel geest
kracht, veel geloof.
Het Kerstfeest roept het elkeen als het
waren t-oe: waagt het met Immanuel, dit
is God met ons. Vertrouwt op Zijn liefde,
in gebed en in persoonlijke gemeenschap.
Zóó wordt alle donker een lichtende
Kerstnacht, en ieder kruis, hetzij bewust
hetzij onbewust met hem gedragen, gaat
over in heerlijkheid.
Op deze rede volgden nog twee liederen
(Stille Nacht. Heilige Nacht en Gezang
229 15—7) door de Haarlemsche Mo
tet- en Madrigaalvereeniging, waarna
deze plechtige ure, waarnaar duizenden en
duizenden met groot verlangen hadden
uitgezien, beëindigd was.
Omtrent de ontvangst in Indië bericht
Aneta het volgende uit Batavia:
De ontvangst van den Kerstgroet, uit
gesproken door de Koningin, is te Bata
via volkomen mislukt.
De gespannen verwachtingen waarmede
Ned.-Indië de stem van de Koningin ver
beidde. bleek in de hoofdstad uit de tjok
volle zalen waarheen autoriteiten en par
ticulieren reeds een uur tevoren zich in
bont pêle-mêle hadden begeven.
De aanvankelijk goed doorkomende eer
ste zangnummers deden de verwachtin
gen stijgen, welke daardoor te scherper
terugvielen toen de duidelijk geannon
ceerde rede van de Koningin practisch
onverstaanbaar doorkwam. De teleurstel
ling groeide naar mate bleek dat noch het
begin noch het slot begrijpelijk was, en
uitte zich in allerlei vormen. Velen voel
den er verder niets meer voor om de rest
van het programma te hooren en verlieten
de zalen, anderen bleven nog langen tijd
zitten, hopend dat er wellicht toch nog
iets zou gebeuren, waardoor alles weer
werd goedgemaakt. De teleurstelling welke
in de hoofdstad heerschte, wordt ook
weerspiegeld door de tot dusver ontvan
gen berichten uit Soerabaja, Padang, Se-
marang, Buitenzorg, Dj ember, Medan,
Benkoelen, Solo, Magelang, Djocja, Palem-
bang, Pekalongan, Makassar, Balik-Pa-
pan, Fort-de-Kock, Telok Betong, Madioen
Soekaboemi, Bandjermassin en Kota
Radja, waar de koninklijke Kerstgroet
eveneens in openbare samenkomsten in
bioscopen enz. zou worden aangehoord,
doch helaas ook onverstaanbaar door
kwam. Slechts enkele amateurs vingen
het grootste deel van de rede op.
Een uitzondering maakte bovendien de
ontvangst ten huize van den Gouverneur
van Djockjakarta. welke schitterend was.
De rede van de Koningin was daar woor
delijk verstaanbaar, zoodat de Pakoe
Alam en zijn gemalin en het korps
ambtenaren B B. de rede goed hebben ge
volgd. In Solo werden eenige volzinnen
verstaan. De Soesoehoenan van Soera-
karta was diep onder den indruk toen hij
de stem der Koningin hoorde. Hij was op
getogen over het technisch wonder, dat
zulks mogelijk maakt.
zijn, dan zal het slecht gaan. sir, met u
en de uwen; als u zoo onschuldig is, als
het oppervlakkig lijkt, sir Evelyn, dan
heeft u niets te vreezen van de tegen
woordige, rechtmatige heerschers over
dit land.
De eigenaar van de Abbey boog slechts
ten antwoord.
Op dit oogenblik spreidde de avondzon
lange schaduwen over het landschap. Wat
er nu van de rivier te zien was, leek don
ker, terwijl het water kort te voren nog
rood gekleurd was door de ondergaande
zon. Een koude wind begon langs de bed
ding van de rivier te strijken, rimpelde
het water tot golfjes, al ruischende tus
schen de boomtakken.
Met een lichte huivering trad sir Eve
lyn in huis terug. Hij vond zijn echtge-
noote bezig met haar naaiwerk en de
gouvernante en Lucille waren ook in de
kamer.
Onze vrienden zijn weg, zei hij en
wierp haar een blik toe.
Even daarna stond zij op en verliet het
vertrek. Van hetgeen de majoor en zijn
ondergeschikten hadden overgelaten van
den maaltijd vulde zij een mand voor de
vluchtelingen.
HOOFDSTUK III.
In de schuilplaats.
Vrouwe Marjorie en Lucille verlieten de
Abbey door een kleine zijdeur, die uit
kwam op den moestuin en van daar naar
de oevers van den Avon leidde. Lady Lee
was in het zwart; zij had enkele jaren ge
leden rouw gedragen en ze vond het aan
genamer nu deze kleeren weer aan te
hebben, dan zich in die van een vreemde
te vermommen. Onder haar mantel droeg
zij de mand met voorraad en een fleschje
kanariewijn. Sir Evelyn zelve liet haar uit
en sloot de deur achter haar, niet zonder
groote onrust, dat majoor Walker soms de
voorzorg kon hebben genomen, om ver
borgen bewakers achter te laten, die het
doel van haar tocht zouden naspeuren.
Lucille was een en al opgewondenheid
door de gespannen verwachting, waarin
zij verkeerde; zij huppelde naast haar
moeder voort, nu op den eenen, dan op
den anderen voet, tot haar moeder haar
vermaande cm kalmer te loopen.
Haar weg leidde enkele honderden me
ter langs den .binnenkant van den park
muur, waar het op dat oogenblik zeer
donker was. Lady Lee luisterde naar ieder
geluid, schrikte als een wezel over het
pad liep of een fazant schreeuwde van een
boomtop binnen de omheining. Een groote
witte uil vloog opeens dicht langs haar
beider gelaat en schoot toen af op een
kleine prooi aan den kant van de rivier.
Lucille klapte in de handen, toen zij dit
zag, maar lady Lee uitte een zachten
kreet, dien zij onmiddellijk onderdrukte.
Zoo waren zij dus omgeloopen en ston
den nu aan een smal poortje in de park-
muur, waarvan alleen gebruik werd ge
maakt door degenen, die den sleutel beza
ten en die naar het schuitenhuis wilden
gaan. waarvan men vanaf dit punt de
omtrekken kon zien.
Lady Marjorie stak den sleutel in het
slot en deed de deur open; Lucille volgde
haar. Ademloos stonden zij nu in het park,
luisterend naar eenig geluid, maar ze
hoorden niets behalve de geluiden uit de
natuur. Nu moesten zij een open grasveld
ever, waar haar gestalten duidelijk waar
te nemen zouden zijn als er iemand in het
kreupelhout verborgen was. Dit staken ze
ijlings over en kwamen zoo in het struik
gewas, waarin de verlaten kapel lag. Hier
moesten ze achter elkaar gaan; het kind
liep vooruit, omdat zij het best den weg
kende. Haai* moeder volg ie.
Nu en dan keerde Lucille zich om, om
lady Lee fluisterend te waarschuwen, dat
er een braamstruik over den weg groeide,
waar aan zij het gezicht konden open
halen, of dat er een boomwortel wat uit
stak, waarover ze konden struikelen.
Zonder avonturen kwamen ze dus in de
kapel en gingen daar binnen.
Wij zullen een minuut wachten, Lu
cille, om ons zekerheid te verschaffen dat
wij niet gevolgd worden. Dit zeggende
stond lady Lee even tegen de open deur
aangeleund.
Voor het eerst was het kind bang. Het
was daar binnen zeer donker; zelfs de
omtrekken van de gedaante van haar
moeder werden vaag en onduidelijk af ge-
teekend in de duisternis. Lucille had me
nig verhaal gehoord van vreemde dingen,
die gezien en vernomen, waren in het hei
lige gebouw, waar zij nu stond: van mon
niken, die er op en neer stapten en het
doodsbleek gelaat half verborgen hielden
onder den kap; het geluid van vrouwen,
die weenden; het onbestemde gezang van
kerkliederen. Zij voelde, dat zij bleek werd,
haar ooren tintelden, ze wist niet waarom.
Haar heele wezen trilde van spanning.
Wat dat een onderdrukte kreet of was
het geduld van iemand, die zich be
woog?het kwam uit de richting van
het verborgen vertrek, waar het gebroken
altaar getuigde van kerkelijke plechtig
heden in het verleden en van verwaarloo-
zing in het heden.
Dit zijn dingen, die een onuitwischbaren
indruk maken op de kinderlijke verbeel
ding. Nog jaren daarna stond haar leven
dig voor den geest dat bezoek, onder be
schutting van de duisternis, aan de ruïne
van de geheiligde plek.
Lady Lee hield zich overtuigd, dat de
geluiden, die zij beiden hoorden, van de
verstekelingen zei ven kwamen, die nu
zeker begrepen dat de verkenning was af-
geloopen en daarmee, voor het oogenblik,
de risico om gevangen te worden geno
men. Zij trad verder, voorzichtig loopende,
daar zij anders soms mocht struikelen
over het een of ander onverwacht voor
werp, dat ln de kapel op den vloer kon
liggen. Zij volgde haar moeder met één
hand aan haar rok, bleek en huiverend
en in de duisternis turend, die het dichtst
was, onder de schaduw van de groote
zuil.
Lady Lee had eenige moeite om den
steen te vinden, waarin de verborgen
veer zoo kunstig was aangebracht; dit
oogenblik, dat zij wachten moest was een
vreeselijke beproeving voor het kind. Zij
liet haast een snik van dankbaarheid
hooren, toen zij den lichten knap vernam,
daarop het geluid van steen, dat over
elkaar wreef, waarop de nis voor hen
open lag.
De vluchtelingen daarbinnen moesten
wel scherp geluisterd hebben; ongetwij
feld was hun verlangen nog geprikkeld
door honger, althans, ze hadden de waar
schuwing van het aanstaand naderen ook
dadelijk gehoord.
Wie is daar? Wie komt daar!
In den toon van de stem lag iets ge
biedends en tegelijk iets jeugdigs.
Een vriendin Marjorie Lee.
Ze stapten de ruimte binnen, waar het
naar vochtig steen rook, de uitwaseming
van het gewelf, waarin nooit zon en maar
heel weinig lucht door drong.
Het schijnsel van de lantaarn verlichtte
het smalle vertrek maar heel langzaam.
U komt als een engel des lichts, ma
dam, zei de jonge man, haar de hand rei
kend. Niemand was ooit meer welkom.
Hij boog hoffelijk over de vingers van
lady Lee, die hij aan de lippen bracht.
Lord Milton onthief haar tegelijkertijd van
het mandje, dat tot een zwaren last was
geworden aan haar linkerarm.
Wat u brengt mylady, is eveneens
zeer welkom.Ah, hier is mijn fee der
Hope!
Lucille werd ineens opgelicht en teeder
gekust.
(Wordt vervolgd), J