ALGEMEENE VERGADERING VAN „BLOEMBOLLENCULTUUR'. EEN LEVEN OM EEN LEVEN 72*le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 21 December 1931 Derde Blad No. 22012 KINADRUPPELS RADIO-PROGRAMMA. FEUILLETON. X Voorzitter Krelage over den toestand van het bedrijf. Ondanks alles een grondtoon van optimisme. De heer E. H. Krelage. Te Haarlem werd heden in het Krelage- huis de 167ste algemeene vergadering van ..Bloembollencultuur gehouden. De voor zitter, de heer E. H. Krelage. herdacht in zijn openingsrede o.m. de volgende doo- den: I. G. J. Kakebeeke, inspecteur van den landbouw, Jan Hendrik Kersten, lid scheidsgerecht van den Bloembollenhan- del, J. J. Kerbert, J. L. Nieuwkerk Sr., Jan Willem Roozen, H. G. Hopman, N. C. van der Zalm, Frans Eldermij, Vincent Loosjes, D. Smit en Arie Guldemond. Stemmen deze ernstige verliezen, die elkaar dit jaar gevolgd hebben, ons droe vig, aldus spreker, ook de algemeene toe stand van het bloembollenbedrijf, die het vorig jaar om dezen tijd nog naar om standigheden vrij gunstig genoemd kon worden, is thans somber. Het is een schrale troost, dat het nog erger had kunnen zijn, indien niet een misgewas, zooals de oudste vakgenooten zich niet herinneren te hebben gekend, de matelooze overproductie aan bloem bollen in hare gevolgen eenigszins had geneutraliseerd. Helaas heeft zich de wereldcrisis in middels verscherpt en hebben de schok kende gebeurtenissen op economisch ge bied elkaar snel opgevolgd, zonder dat men op 't oogenblik nog in staat is, den daardoor geschapen toestand te overzien. Het geheel onverwacht loslaten van den gouden standaard door Engeland en de vier Scandinavische landen, de val van pond en kroon, die daarmede samenging, de Engelsche regeeringsmaatregelen tegen invoer uit het buitenland, de ontreddering van Duitschland, de economische inzin king van Amerika, de belemmeringen die verschillende landen aan verschuldigde betalingen naar het buitenland in den weg leggen, al deze ongunstige factoren, die zich gelijktijdig in ons laatste han delsseizoen hebben geopenbaard en nog steeds doorwerken, hebben het bloembol lenbedrijf zeer ernstig geschaad. De waardevermindering van gronden en voorraden heeft de financieele instellin gen aanleiding gegeven de credieten te beperken of op te zeggen, waardoor we der nieuwe moeilijkheden ontstaan, maar de gunstige kant hieraan zou kunnen zijn, dat de inkrimping der teelt er sterk door bevorderd wordt. Optimisme. Toch zal met kalm overleg en een koel hoofd het bloembollenbedrijf in zijn ge heel ook deze beproevingen te boven we ten te komen, zooals het uit alle vroegere tijdvakken van depressie zonder uitzon dering steeds weer^verjongd en sterker te voorschijn is gekomen. Men zal er uiteraard rekening mede moeten houden, dat de wereld waarschijn lijk zich een langdurig tijdvak van groote versobering zal moeten getroosten, en dat het bollenverbruik dus niet zich op het bereikte hoogste peil zal kunnen hand haven. Beperking van teelt en geringere winsten zullen dus als onvermijdelijk moeten worden aanvaard, l Van alle takken van tuinbouw verkeert het bloembollenbedrijf in de minst on gunstige positie, omdat het nog steeds een wereldmonopolfe is en men zooals de ervaring in de oorlogs- en andere cri sisjaren bij herhaling heeft geleerd onder alle. ook zeer ongunstige omstan- digheden in het buitenland steeds blijft prijsstellen op het koopen van bloem bollen. Onze bloembollen blijven een monopolie artikel, ondanks de moeite, die men zich j in Engeland geeft om het publiek te doen I gelooven dateer Engelsche bloembollen be staan in eenigszins voldoende voorraad en van voldoende kwaliteit om aan de vraag in Engeland te voldoen. Wij doen onzer zijds geen pogingen om het Engelsche publiek uit den droom te helpen en zul len met groote vreugde het gebruik van „Engelsche" bloembollen zien toenemen door middel van een verhoogden uitvoer van Nederlandsche bloembollen naar En geland, op gevaar af, dat vurige vader landers ons zullen verwijten onze natio nale fierheid te offeren aan den mam mon. De Engelsche invoerrechten. Wij behoeven ons dan ook niet al te bezorgd te maken over het te verwach ten Engelsche invoerrecht op bollen. Het ligt geheel in de lijn der belangen van de Engelsche wederverkoopers, dat het recht op bollen aan den lagen kant blijft, in tegenstelling met dat op bloe men, hetwelk allicht tot het maximum, waartoe de Minister bevoegd is, zal wor den opgevoerd. Indirect komt dit echter den boll en handel ten goede, al gevoelen wij sympathie voor dien anderen tak van tuinbouw, de bloementeelt, welke hier door zoo zwaar getroffen wordt. Uit de beste bron kan ik hieraan toe voegen, dat de Engelsche invoerrechten op tuinbouwproducten deze week zullen wor den afgekondigd en dat het in de bedoe ling ligt ze zeer spoedig na nieuwjaar in werking te doen treden. Van hoeveel beteekenis het monopolis tisch karakter van het bedrijf is. bleek ook weder in het seizoen dat achter ons ligt In het afgeloopen jaar werd aan bloembollen uit ons land een hoeveel heid uitgevoerd, slechts weinig verschillend van die van 1930, welke een recordcijfer was. De uitvoer in de maanden Augustus, tot en met November van 1930 bedroeg rond 40.5 millioen K.G., in de overeen komstige maanden van 1931 39.5 millioen K.G., dus slechts 1 millioen minder. Als men hierbij bedenkt, dat tengevolge van den slechten oogst de bollen kleiner waren dan in 1930, en dat tal van bestellingen niet werden uitgevoerd omdat men beta lingsmoeilijkheden vreesde, dan kan het niet anders dan hoopvol stemmen, dat het mogelijk bleek, ondanks de depressie en de daardoor zoo sterk afgenomen koop kracht een zóó belangrijke hoeveelheid bloembollen in het buitenland te plaatsen. Wel is waar zal deze omzet eenigermate beïnvloed zijn door het zenden van hoe veelheden bollen in consignatie naar auc ties en door de verscheping van plantgoed naar Engeland, uit vrees voor te wachten invoerrechten. Maar deze beide factoren kunnen niet van zóóveel invloed zijn ge weest, dat de algemeene beteekenis van het hooge uitvoercijfer er door wordt ver zwakt. Helaas bracht deze hoeveelheid aan geldswaarde 40% minder op dan het vorig jaar. ongerekend de verliezen ontstaan door de waardevermindering van Pond en Kroon. Het is dus een slecht en nadeelig jaar. maar er zijn gelukkig eenige licht punten. De ervaring van het afgeloopen jaar heeft bewezen, dat zelfs onder de slechtst denkbare economische omstandigheden, de wereld nog in staat is met inbegrip van de voorjaarsbloembollen rond 45 millioen K G. bloembollen per jaar te koopen. Licht punten zijn voorts, dat van leverbare Hyacinthenbollen dit seizoen niets is overgebleven en dat de Amerikaansche wederverkoopers de door hen ingekochte bloembollen geheel hebben kunnen plaat sen. Wanneer dit mogelijk blijkt in een jaar van zoo hevige depressie en zoo ver minderde koopkracht, als wij thans bele ven, behoeft aan de toekomst van den bloembollenexport nog niet te worden ge wanhoopt Het is ijiet te verwachten, dat het zoo even genoemde uitvoercijfer spoedig voor verdere toeneming vatbaar zal zijn, inte gendeel, men moet bedacht zijn op een achteruitloopen van dit cijfer, en men zal dus verstandig doen de gezamenlijke jaar- lijksche productie hierop te baseeren. De productie is te groot. De tegenwoordige productie is echter veel te groot en zou zelfs te groot zijn. als er van een wereldcrisis geen sprake was. Bij eep normaal gewas zou de voorraad dit jaar In 't geheel niet te verwerken zijn geweest Toch zijn er nog naar schatting 2 a 300 millioen Tulpen over. die niet ge ëxporteerd werden, maar gebroeid ter markt zullen komen Voor het bloembollenbedrijf is het nood zakelijk. dat dit overschot verdwijnt, niet alleen nu, maar ook in volgende jaren. De teelt moet zóó sterk worden ingekrom pen. dat niet meer geproduceerd wordt dan in verband met den vermoedelijken afzet naar het buitenland en de geringe behoefte voor het binnenland te verant woorden is. Reeds een paar jaar geleden heb ik, bij herhaling, op deze zelfde plaats ernstig gewaarschuwd tegen de ongebreidelde roe- kelooze uitbreiding van de bloembollen teelt. die toen zoowel in de streek zelve als in noodlijdende landbouwgebieden viel waar te nemen, en zelfs nu nog hier en daar schijnt te worden voortgezet. Het is ontstellend, in het pas verschenen Ver slag van den Landbouw in 1930 te lezen, dat er thans in alle provinciën van Neder land bloembollengronden worden aange troffen tot een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 9000 H.A. Geheel in overeenstemming daarmede breidde het aantal afdeelingen der ver- eeniging zich wederom uit. Sedert de vo rige algemeene vergadering werden opge richt en door het hoofdbestuur erkend de afdeelingen West-Zeeuwsch Vlaanderen. Hensbroek Fivelingo. Noord-Westelijk Groningen en Middengroep Zeeland. De afdeeling Ter Aar ging na een zeer kortstondig bestaan aan de gevolgen van haar eenigszins raadselachtige geboorte weer te gronde; velen harer leden sloten zich bij de afdeeling Roelofarendsveen aan Het aantal afdeelingen in elk der pro vincies Zeeland en Groningen is thans tot drie gestegen en het geheele aantal afdee lingen tot 64. Het is juist gezien van deze nieuwe kweekerij om zich allen aan te sluiten zij de groote centrale vereeniging, waarin de algemeene vakbelangen het best behartigd kunnen worden. Wij hopen voor hem dat de bloembollenteelt hun-niet al te zeer zal teleurstellen, maar de beste wensch. die wij voor hen uitspreken kunnen is deze, dat de toestand in den landbouw spoedig zooveel verbeteren zal, dat zij tot hun oude beroep kunnen terugkeeren en de bollenteelt weer kunnen laten varen. Met dezen wensch roep ik de afgevaardigden der nieuwe af deelingen het welkom in ons midden toe. Het is mij bekend, dat mij de zooeven genoemde waarschuwing destijds kwalijk genomen is hoewel ik niet begrijp, waarom. Velen zullen het thans betreu ren. niet tijdig ernstiger aandacht aan mijn opmerkingen te hebben geschonken. Nu moet men noodgedwongen zijn verlies nemen, nadat men zelf medegewerkt heeft, om den toestand erger te maken dan noo- dig was. Het is duidelijk, dat onder deze omstandigheden voor het bloembollenbe drijf in 't algemeen geen beroep kan wor den gedaan op financieele hulp van Rijks wege. De steunregeling, die door de Regeering voor Anna Paulowna ontworpen is en reeds door de Tweede Kamer is aanvaard, heeft betrekking op een gelukkig op zich zelf staand geval, ofschoon waarschijnlijk niet het eenige van dezen aard. Door een noodlottige samenloop van tegenspoeden is daar inderdaad voor een aantal kleinere bedrijven een noodtoestand ontstaan en het is te hopen dat de wijze van steunver lening door credietverleening de getrof fenen in staat mag stellen het hoofd boven water te houden. De gemeente Lisse heeft om te voor komen dat een aantal kweekers-ingezete nen, die in moeilijkheden geraakt zijn een geregelde wekelijksche ondersteuning van de gemeente zouden moeten ontvangen voor deze personen een credietregeling vastgesteld met de bollenkiamen als on derpand. Ook deze regeling geldt slechts een betrekkelijk gering aantal gevallen In Voorhout kwam een dergelijke rege ling tot stand. De berichten in de pers over deze crediet verschaffing van overheidswege hebben geheel ten onrechte hier en daar de mee ning doen postvatten, ajsof het geheele bloembollenbedrijf dermate noodlijdend zou zijn, dat dergelijke steun onontbeerlijk was. Dat is zeer zeker niet het geval en ik acht het, ter voorkoming van onjuiste gevolgtrekkingen niet overbodig, hierop de aandacht te vestigen. Naar behoud van het afzet gebied. Behoud van het afzetgebied moet m- tusschen met de uiterste krachtsinspan ning worden nagestreefd. Daarom is on persoonlijke reclame in het buitenland in toenemende mate nocdig. en mag de zorg voor den gezondheidstoestand der cultuur niet verslappen. De opbrengst van het 2 ct per roefonds, die voor deze beide doel einden bestemd is. is dringender noodig dan ooit. om zoo mogelijk te behouden, was eenmaal bereikt is, en propaganda te ma ken in verre landen, waarheen vroeger nauwelijks bloembollen met goed gevolg konden worden uitgevoerd, maar waar ten gevolge van de nieuwe cultuurtechniek thans de bollen in goeden toestand kun nen aankomen. Voor het behoud van het afzetgebied is ook noodig dat het vertrouwen in het artikel niet wordt geschokt. Ofschoon de geregelde uitbreiding van den export, tot en met 1930, wel het beste bewijs is, dat het buitenland zijn volle vertrouwen in het artikel heeft behouden, begon toch de oplichterij in den vorm van levermg van minderwaardige kwaliteit door onbetrouw bare firma's allengs dermate te tieren, dat maatregelen daartegen in het algemeen belang niet langer konden uitblijven. Gij zult met mij betreuren, dat deze slechte praktijken zeer in de hand worden gewerkt door de ontstellend lichtvaardige wijze, waarop grocte en vooraanstaande buitenlandsche couranten en tijdschriften advertenties van onbetrouwbare bollen- aanbiedingen plaatsen zonder eenige ze kerheid of zelfs maar kans op betaling. Door schade en schande geleerd, zullen, naar wij hopen, de administraties dier bla den de opneming van zulke advertentiën niet meer gedogen. In den loop van dit jaar kwam tegen dit kwaad een regeling tot stand op grond van de Landbouwuitvoerwet en werd aan den Plantenziektenkundigen Dienst een kwaliteitscontrole van alle uit te voeren bloembollen opgedragen. Aanvankelijk vastgesteld bij algemeenen maatregel van bestuur, zal de regeling weldra door dc wet bekrachtigd zijn In de Tweede Kamer werd hef wetsont werp reeds aangenomen. IXs wijze, waarop deze regelmg wordt uitgevoerd en hare zichtbaar gunstige resultaten hebben de bedenkingen, die te \oren bij sommigen bestonden gelogen straft. Voer den normalen uitvoerhandel levert de regeling geenerlei bezwaar op. terwijl de knoeierij er krachtig door wordt besrreden. Inderdaad kunnen bijvoorbeeld de bollen van een maat. die voor export onvoldoende wordt geacht, op de veilingen niet meer worden verkocht. Een voordeel der regeling is voorts dat zij het vak geen noemenswaardige nieuwe lasten oplegt. Door het voorschrift der Landbouwuitvoer wet dat voor de te nemen maatregelen overleg moet werden gepleegd met vereen, van belanghebbenden, is 'n voorbeeldige sa menwerking tusschen 't vak en den Planten ziektenkundigen Dienst mogelijk gebleken die de beste waarborgen biedt voor e°n goede uitvoering der regeling. Het Ministerie van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft aanspraak op onze waardeering voor de praktische en afdoende wijze waarop deze zaak geregeld is. Met een opwekking om vol te houden tot de moeilijke jaren doorworsteld zijn besloot spreker zijn rede. RECLAME. Dr H.NANNING'S EETLU5T-0PWEKKEND 1.30 p fl 476 VOOR DINSDAG 22 DECEMBER. Hilversum, 298 M Uitsl. AVRO-Uit- zendlng. 8.00: Gramofoonpl. 10.00: Morgenwijding. 10.15: Gramofoonpl. 10.30: Piano-recital Egbert Veen. 11.00: Causerie: Jeugd- en Vredeswerk v. h. Roode Kruis In Parijs. 11.30: Gramo foonpl. 12 00: Concert door het Winkels Trio 2.00 Pauze 2 30: Gramofoonpl. 3.00: Kamermuziek G StotijnMole- naar (zang), E. Stotijn iharp en piano), S. Rodriguez viooli en J Stotijn ihobo en piano). 4.30: Radio-Kinderkoorzang o.l.v. J. Hamel. 5 00: Gramofoonpjl. I 5.30—6.30: Kovacs Lajos en zijn orkest. 6.30 Radio Volks Universiteit. 7.00 Mo derne Fransche Kamermuziek o.l.v C. Howeler H. v. Wezel (cello) en J Hijman (piano) 7.30: Causerie: Mechanisatie 1 en Welvaart 8 00 Omroeporkest o.l.v. N* Treep. O.a. Fant. ..Cavalleria Rustica- 1 na", Mascagni 8.45: Zuid-Afrikaansche Gramofoonpl, 9.00: Vervolg Omroepor kest o.Iv. N Treeo O.a Potp. der werken va.i Lehar 9.30: Optreden van Alex de Haas. 9.45: Omroeporkest. 10.00: Vaz Dias. 10 15—1100- Omroeporkest (ver- I volg) en Alex de Haas. O a. Potp. „Grafin Maritza", Kalman 11.0012.00: Gramo- i foonplaten Huizen, 1875 M. Uitsl. KRO-Uitzending. I 8.009.15: Gramofoonpl.11.3012.00 J Godsd. Halfuurtje. 12.151.45: Concert i KRO-Trio. 1.45: Gramofoonpl 2.00: Vrouwenuurtje 3.00: Knipcursus. 3.30 Hoedenmaakcursus. 3.454.00: Knipcursus. 4.15* Sonateconcert door L. Wijngaarden (viool) en J. Ligtelijn (piano 5.00 Gramofoonpl 6 00 Onderwijs fonds Binnenscheepvaart 6.30: Gra mofoonpl. 6.45: Engelsche les. 7.10: Causerie: Radium-emanatie en Emano- therapie. 7 45: Verbondskwartiertje. 8.00: „En als de Ster bleef stille staan", Kerstspel van FelLx Timmermans. Vereen- Rotterd. Hofstad-Tooneel. In de pauze: Vaz Dias. 10.3012 00 KRO-Kunsten- semble o.l.v P, Lustenhouwer. O.a. Uit Sylvia, Delibes en uit „De parelvisschers", Bizet. Daventry. 1554 M. 10.35Morgenwij ding. 11.05: Lezing. 12.20: Orgelcon cert E. O'Henry. 1.20 Leonardo Kemp en zijn orkest, 2.252.50: Gramofoonpl. 4.20: Sonates voor viool en piano. 4.50: Het Trocadero-orkest. 5.35: Kin deruur. 6.20: Berichten. 6.50: Con cert op twee vleugels. 7.10: Lezing. 7.40: Gramofoonpl. 8.05: „Heigh ho! the holly". Kerstspel van Allen en Free man. 9.05: Piano-syncopations door Tom Clare. 9.20—9.35: Berichten. 9.40: Orkestconcert. BBC-orkest. O.a. Sylphen- tanz uit ..Damnation de Faust". Berlioz. 10.5012 20: Ambrose's Blue Lyres. Parijs .Radio-Paris". 1725 M. 8.05; 12.50; 1.25; 7.50: Gramofoonpl. 8.20: „Tristan und Isolde", Wagner. (Gramo- foonplaten van de Bayreuther Opera o.I. v. Karl Elmendorff). Langenberg, 473 M. 6.257.20 en 11.50 Gramofoonpl. 12.251.50: Orkestconcert 4.205.20: Solistenconcert. 8 10: Orkest concert o.l.v. Buschkötter. Braunfels (piano) en Strosz (viool). O.a. Vioolcon cert A-Dur. Mozart. Kalundborg, 1153 M. 11.201.20: Con cert uit het Palace-Hotel. 2.004.00: Radio-orkest o.l.v. Gröndahl en Solisten. 7.20: Operetteconcert. O.a. uit „Tip toes". Gershwin 8.10: Fransche Muziek. O.a. van Claude Debussy. 9.15: Deen- sche liederen 9.50 Blaasconcert. 10.3011.50: Dansmuziek. Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 12.35— 2 05: Gramofoonpl, 5.20: Orkestconcert 6.50: Sel „Pelleas et Mélisande", Dar I bussy. 8.20. Orkestconeert O.a. Ouvert. I Verkaufte Braut, Smetana. 338 M.: 12.35—2.05: Gramofoonpl. 5.20: Orkest coneert 6.50: Gramofoonpl. 8.20: I Concert m.m.v. de VARA. O.a. Suite „Four ways", Coates. Hierna: Opvoering van „De arrestatie" van J Hasek. Vervolgens Fant. ..Sylvia". Delibes. Rome, 441 M. 8.20: Gevarieerd con cert. Hierna Comedie en vervolgens Gra mofoonpl. O.a lste en 3de Hongaarsche dansen. Brahms Zeesen, 1635 M. 7.20: Concert uit Wee- lien. Fragmenten uit Weensche operetten- 10 10—11.50: Populair concert door Ar- kadi Flato en zijn orkest uit Hotel „Cen tral." Naar het Engelsch van MORICE GERARD door Emma A. H. 2) Ineens stond het kind stil. Ze hoorde geritsel naast zich, of iemand of iets zich tusschen het kreupelhout bewoog. Ze was niet bang; maar was gewoon goed acht te slaan op al wat de natuur haar te zien en te hooren gaf. Waarschijnlijk was het een damhert, de leider van de kudde, die wat afgedwaald was van zijn kameraden. Een minuut, later uitte zij een kreet van verrassing. Het onverwachte had plaats gehad. Twee mannen traden te voorschijn. De een was ternauwernood een man te noemen; zijn gelaat was don ker en gebruind; zijn neus lang en gebo gen; zijn lippen waren vol; zijn kin ge tuigde van een sterk karakter, maar het kuiltje daarin gaf blijk, dat de eigenaar makkelijk tot lachen was te bewegen. De kleeren, die hij droeg, waren van een kostbaar weefsel: blauw fluweel met zil vergalon, en de hoed was met veeren ver sierd. maar alles was doorweekt en met slijk bespat. De andere was een jaar of twaalf ouder, breed in de schouders en veel knapper en mooier, vond Lucille, dan de donkere jonge man, die het eerst haar aandacht had getrokken. Een oogenblik voelde zij lust om weg te loopen; toen raapte zij haar moed bijeen, richtte zich op in haar volle lengte wat nog niet veel was en bedacht zich. dat zij erfgename was van Grangeland Abbey. De vreemden bogen voor haar, met den hoed in de hand. Weet u, heeren, dat dit land particu lier eigendom is?Het behoort aan mijn vader, sir Evelyn Lee. De jonge man glimlachte. Terwijl hij dit deed gingen zijn oogen opgewekter staan en kregen ze iets innemends, dat ze eerst lyet hadden. Het verheugt mij dit te hooren, zei hij, wij verwachtten het wel met een blik naar zijn begeleider maar wij wa ren er niet zeker van. Uw vader is een heel goed vriend van ons, mejuffrouw. Ik heet Lucille, viel ze in, met een schuchtere waardigheid, die haar heel goed stond. Mejuffrouw Lucille! Ik dank u voor de voorstelling; u moet het mij maar ver geven, als ik mij niet aan u voorstel: voor ons beiden zal het beter zijn, als ik on bekend blijf. Hier viel de oudste van de heeren wat ongeduldig in: Vergeef mij. sir, maar wij moeten geen tijd verspillen. Wij zullen u heel dankbaar zijn, jongedame, als u ons zoo gauw mogelijk naar uw vader wilt ge leiden. Nog beter zou het zijn, als sir Eve lyn zoo goed zou willen wezen, om bij ons te komen. De weg naar het huis voert, naar ik zie, over een grasveld, dat heel mooi is, om te kijken, maar niet geschikt voor degenen, die onopgemerkt wenschen te blijven Vader is in de bibliotheek, bracht Lucille in het midden. Hij is den laatsten tijd maar weinig uitgegaan. Dat weet ik, viel de Jonge man m. Hij is ziek geweest; anders ben ik zeker, dat sir Evelyn St! vermaande de oudere heer, de boomen mochten eens ooren hebben! Dit zou dan al een heel lastige gift zijn. en zich toen tot Lucille wendend: Wees zoo goed, zoo gauw mogelijk uw va der mee te deelen maar enkel vlak aan zijn oor dat twee vreemden zijn hulp inroepen en dat één daarvan tenminste het recht heeft, om hem zijn diensten te vragen. Deze laatste woorden werden met zoo veel waardigheid uitgesproken, dat ze grooten indruk maakten op de kinderlijke bevatting. Ik zal vlug loopen, sir! riep zij, en ik ben zeker, dat vader onmiddellijk ko men zal. Lucillie liep over het grasveld, zoo gauw als haar beentjes haar dragen konden. De beide heeren stonden haar na te kijken, terwijl de overhangende takken hen voor het gezicht verborgen. Misschien dachten zij, dat het wel een aardig figuurtje was, zooals zij daar liep, met het hangende blonde haar als goud schitterend in het zonlicht; misschien ook waren ze te zeer vervuld van de zaak, die hen daarheen had gevoerd en de noodzakelijkheid, om voortgang te maken, dan dat zij een ge dachte aan haar konden wijden. Het kind vond haar vader op en neer loopen op de terrasvormige laan. met ge bogen hoofd en de linkerhand op het ge vest van zijn degen. Nu en dan richtte hij zich op, als bezield door een nieuw denk beeld, maar dan trad de reactie weer in, met nog grooter neerslachtigheid. Of schoon sir Evelyn herstellende was, voel de hij toch nog zeer wel. dat hij ziek was geweest. Lucille liep op hem toe. Hij keerde zich onmiddellijk om, bij het hooren van haar voetstappen, als iemand, die al uitkijkt naar eenig bericht. Wat is er, kindje? Ademloos stond zij vóór hem; het duur de een paar seconden eer zij praten kon. Twee heeren wenschen u te spreken, vader. Waar zijn ze? Aan den zoom van het boschje. Waarom zijn ze niet op de Abbey ge komen. Ik geloof, dat ze niet gezien wilden worden; ze zagen er uit.... Ja? Of ze van heel ver waren gekomen. Ik ga dadelijk mee, kondigde sir Evelyn aan. Lucille keerde terug, zonder een woord te zeggen; haar vader liep naast haar. Ze vonden de beide heeren precies, zooals zij hen verlaten had. Sir Evelyn uitte een kreet; wat die be duidde. kon Lucille niet zeggen; ze had nooit te voren dien toon in haar vaders stem gehoord. De jongste van de twee kwam een stap naderbij. Sir Evelyn trad ijlings op hem toe en deed iets, waarvan het kind ver rast opkeek; hij boog de knie op het gras en bracht de hand van den jongen man aan zijn lippen. U is sir Evelyn Lee? Tot uw dienst, sire. In trouwe, een armelijke dienst! Ik ben maar een vluchteling. Het doet mij leed. dit te moeten er kennen, antwoordde sir Evelyn nadruk kelijk. De wisselvalligheid van den oorlog en voor een deel misschien de verkeerde han delingen van mijn vrienden. Laat ik u een van de trouwste van hen mogen voorstel len: sir Evelyn Lee. dit is mylord Milton. De heeren. die aldus aan elkaar voor gesteld werden, bogen en reikten elkaar de hand. Wij hebben geen tijd te verliezen, bracht lord Milton in herinnering. Ze rij den spoorslags achter ons aan, We kon den hen bijna met de hand aangeraakt hebben, toen we een paar mijlen terug in een greppel lagen. Terwijl hij dit zei, sloeg hij het droge slijk van zijn kniebroek af De jonge man viel in: Wij hebben op u onze hoop gevestigd, sir Evelyn, om ons over de rivier te zet ten, zoo u dit mogelijk is. Als wij maar eenmaal aan den anderen kant van den Avon zijn, kent mylord hier een weg, waarlangs wij naar de kust kunnen ont snappen. waar een vriend ons van paar den zal voorzien. Lucille had naar dit gesprek staan luis teren met wijd open oogen en ooren: haar instinct gaf haar in, dat dingen van groot belang in haar tegenwoordigheid verhandeld werden. Het was de eerste persoonlijke kennismaking van het kind met een echt romantisch gebeuren, waar voor al de geheimzinnige handelingen, die er aan voorafgegaan waren, haar gees telijk al voorbereid hadden. Treed verder, sire, onder de schaduw van de boomen; enkele van de vensters van de Abbey komen op dit gedeelte uit; dezer dagen kunnen de bedienden niet geheel vertrouwd worden; sommige van hen zijn nog maar kort bij ons i Sir Evelyn trok zich verder in het kreu pelhout terug, gevolgd door de beide vreemden, terwijl Lucille de achterhoede vormde. Toen de boomen hen geheel overscha duwden. stond sir Evelyn stil, keerde zich om en sprak: Ik geloof, dat ik u beter kan helpen, dan u het daar Voorstelt, sire: om de ri vier te bereiken, zoudt u over het open grasveld moeten gaan; wij zouden zeker opgemerkt worden door enkelen; ze zou den ons achterna komen en dat zou voor ons allen slecht afloopen. Wat stelt u zich dan voor, sir Eve lyn? vroeg lord Milton gretig; de tijd dringt. We hebben op z'n hoogst nog een half uur. Ik heb een schuilplaats, waarin nie mand ooit zal doordringen; slechte twee personen weten van het bestaan er van; Vrouwe Mariorie Lee en ik zelve; u bei den kunt daar gedurende enkele uren veilig vertoeven. Als de duisternis in treedt, zal ik u zelve over den Avon zetten en zorgen, dat u aan de plaats van be stemming komt, die lord Milton bedoelt, (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9