*1
PASTILLES DROSTE
aetlfd
72sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 17 December 1931
Derde Blad
No. 22009
UIT DE RAADZAAL
VRAGENRUBRIEK.
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
Het Kostbare Meesterstukje
de begrooting voor het eerst in
een week niet afgehandeld.
Voor de eerste maal is de Leidsche Raad
in een week tijds niet gereed gekbmen
met het afdoen der begrooting Wel heeft
het er soms gespannen, maar tenslotte
lukte het toch steeds, al was het ook ver
na het middernachtelijk uur. om Vrijdags
de begrooting af te werken. Het is ditmaal
niet zoo mogen zijn. hoewel de algemeene
beschouwingen ruim een uur korter duur
den, dan vorige jaar b.v. De oorzaak? Wij
zien daarvoor twee redenen; in de eerste
plaats hebben B. en W., in tegenstelling
niet vroeger, zooveel mogelijk voorstellen
verwezen naar de desbetreffende punten,
in de hoop, de debatten zoodoende te be
korten. Deze verwachting is wel bijzonder
ijdel gebleken, daar de behandeling aldus
is verlengdIn de tweede plaats ging
aan de begrooting nog een debat van ruim
twee en een half uur vooraf over de huur
verhoging in de Kooi! En dan bedenke
men, dat het allergewichtigste punt. de
werkloosheid, slechts terloops is behan
deld, daar dit Maandag pas in groote lijn
aan de orde komt
Met die algemeene beschouwingen ver
valt men overigens steeds meer van kwaad
tot erger. Dat er bitter weinig pit in zat,
dat het verloop van het debat, uitgezon
derd als de vertegenwoordiger van Moskou
eens eventjes losbrandde, loom was en dof,
wie kan zich daarover feitelijk verbazen.
De S. D. A. P. beschouwt immers de be
handeling der begrooting van ouds als een
bij uitstek geschikte gelegenheid om haar
program uit te dragen en als men dit nu
keer op keer doet, och, dan gaat langzaam
maar zeker alle frischheid weg en wordt
men muf en duf. Dit afgezien van het feit,
dat, goed beschouwd, zulke politieke be
schouwingen absoluut geen zin hebben,
gelijk wij reeds uit den treure hebben be
toogd, zoodat wij, om niet op onze beurt
in herhalingen te vervallen, er niet dieper
op in zullen gaan.
Dat de algemeene beschouwingen korter
duurden, vindt bovendien alleen zijn oor
zaak in het feit, dat de partijen van rechts
en Vrijh. Bond de vrijz.-dem. zweeg ge
heel zich nog meer beperkten dan ooit
te voren en dat ook het college van B. en
W. zich bepaalde tot het hoogst-noodzake-
lijke. De S.D.A.P. had nog lVs uur meer
noodig en de communist bracht het in zijn
eentje tot bijkans drie uur!
In hoofdzaak is het politiek debat ge
gaan tusschen de beide roode partijen, met
het uitstapje naar Rusland en alles, wat
daar zoo bijbehoort. Verder de bespiege
lingen over de oorzaken der crisis, alsof
Leiden daaraan iets af- of toe kan doen
enz. enz. Het is de manier der democratie
om zich zelf te vermoorden! Vergelijken
derwijs zou men kunnen zeggen, dat de
algemeene beschouwingen een soepje wa
ren, waarop de gemeentebelangen als en
kele schrale vetoogjes ronddreven!
Voor de kosten van dit soepjg. zéker een
f.3000, had men gemakkelijk de Kerstgave
aan de werkloozen kunnen verdubbelen,
zooals de socialisten nog voorstelden, het
geen echter door den Raad werd verwor
pen. En dan was het geld o.i. heel wat
beter besteed!
De regen van voorstellen bij de begroo
ting'Was'ook nog hoóit zoo groot als deze
keer. Bij den aanvang waren het er al 49,
41 van de S.D.A.P.. 8 van den sovjet-gede
legeerde en dit aantal is tijdens de debat
ten nog tot over de 50 uitgedijd! In door
snee waren het oude bekende, .die reeds
jaren op het program hebben geprijkt en
hetzelfde lot ondergingen als steeds. En
kele brachten het tot praeadvies en zul
len dus bij tijd en wijle weer komen op
dagen. Over de medezeggenschao komt nog
een nader rapport van B. en W. en het
voorstel de opcenten op de vermogensbe
lasting te verhoogen van 15 op 50 is zoo
half en half aan het college in overwe
ging gegeven, al verklaarde het er zich
zelf tegen.
Was het nu, behalve bekeken uit eng
partij-belang, werkelijk noodig, al die oude
paarden van stal te halen ?De vraag is 't
antwoord
Van communistische zijde werd op de
voorstellen der S.D.A.P. 't gewone schepje
gegooid. Ach ja, waarom niet. 't Gaat toch
onder het parool: ons is niets te dol. Na
ons de zondvloed!
Gewijzigd aan den indruk, die de be
grooting zelf gemaakt had. n.l dat Leiden
bij een voorzichtig beleid in gunstiger po
sitie verkeert dan vele lotgenooten de
jongste leening is daar als overtuigend be
wijs! is er niemendal. De voortreffelijke
uiteenzettingen van wethouder Goslinga
en den heer De Reede al waren zij het
niet geheel eens, hebben dat ten over
vloede nog eens bewezen. Reden voor een
paniekstemming is hier dus allerminst
aanwezig en ook het college van B. en W.
is daarvan overtuigd. Rustig en kalm, zij
het voorzichtig, zal men de donkere tijden
van het oogenblik het hoofd bieden. Ver
der springen dan de polsstok lang is, zal
men niet mogen verwachten en dat is o.i.'
de eenig juiste politiek, die momenteel te
verdedigen is. Misschien zal daardoor
werk. dat wenschelijk is, moeten worden
uitgesteld, doch het noodzakelijke zal on
getwijfeld geschieden. In dit verband was
al zeer ontactisch het voorstel-Van Stralen
om, hoewel B. en W. de demping van het
Levendaal niet beslist hadden verwezen
naar de werken, die voor uitstel in aan
merking kwamen, alleen vaag zich daar
over hadden uitgelaten, bij raadsbesluit
deze demping in ieder geval te willen door'
drijven. Daarin kon de Raad immers niet
treden, en het verwerpen van het voorstel
is eerder slecht dan goed voor de dem
pingsidee. Wij hopen echter en vertrou
wen, dat B. en W. deze demping niet dan
om bittere noodzaak zullen uitstellen,
trots het votum van den Raad!
Leiden met zijn in doorsnee arbeidersbe
volking, moet in het belang van die ar
beiders zelve de tering naar de nering zet
ten, anders volgen wij de gemeenten, die
thans in groote gioeilijkheden verkeeren
in nog ongunstiger omstandigheden na;
dit laatste los van iedere gedachte een of
andere partij daarvoor verantwoordelijk te
stellen, iets, waarin wij ons niet willen
verdiepen.
Eén goede noot verdient de Raad. n.l.
dat bij het debat de goede toon in hoofd
zaak bewaard is gebleven. Slechts één in
cident van beteekenis heeft zich voorge
daan en wel tusschen mevr. BraggaarDe
Does en den voorzitter. Mevr. Braggaar
deed een scherpen aanval op het Maat
schappelijk Hulpbetoon en onderstreepte
dit met een reeks gevallen. Daarmede was
zij mis, want de Raad kon die gevallen
niet beoordeelen en bovendien, dit lichaam
heeft niet het recht van beoordeeling.
Wanneer deze wijze van optreden nu
scherp was gelaakt, gelijk wethouder Ro-
mijn (wiens eerste optreden niet sprak
van groote kracht, maar dat kan wellicht
meevallen, zoo er meer concrete voorstel
len zijn af te doen) deed, er zou verder
niets zijn gebeurd, doch de voorzitter,
wiens geduld ontegenzeggelijk op 'n zware
proef werd gesteld, liet zich het woord
„verdachtmaking" ontvallen en daarmede
waren de poppen aan het dansen. Geen
raadslid kan zich zoo'n beschuldiging laten
welgevallen en logisch was derhalve het
voorstel van mevr. Braggaar om de kwes
tie te doen onderzoeken. Maar dan zou de
Raad toch zijn opgetreden als arbiter..
Een behoorlijke oplossing heeft men niet
kunnen vinden. Een beroep op het M. H.
zelf om te antwoorden mag in dezen toch
niet de uitweg worden geacht. Edoch, bij
gebrek aan beter
Tenslotte geven wij hieronder nog het
gebruikelijke staatje:
Gesproken is:
Eerste Dag: De heer v. Eek 112 min.;
mevr. BraggaarDe Does 54 min.; de heer
Knuttel 65 min.; de heer Wilmer 30 min.
Tweede Dag: De heer Coster 2 min.; de
heer Eikerbout 20 min.; de heer v. Stralen
83 min.; de heer Kuipers 18 min.: de heer
v. d. Reyden 4 min.; de heer Verwey 29
min.; de heer Beekenkamp 7 min.; de heer
Bergers 15 min.; mevr. De Cler 6 min.; de
heer Kooistra 34 min.; de heer Groeneveld
12 min.; de heer Wilbrink 45.min.; de heer
Huurman 20 min.; de heer Bosman 28
min.; de heer Schüller 42 min.; de heer v.
Es 15 min.; de heer Vallentgoed 23 min.;
de heer Manders 14 min.; wethouder Tepe
3 min.
Derde Dag: Wethouder Tepe 32 min.;
de voorzitter 37 min.; wethouder Splinter
45 min.; wethouder Goslinga 70 min.; wet
houder Romijn 40 min.
Vierde Dag: De heer v. Eek 130 min.; de
voorzitter 6 min.; de heer Knuttel 95 min.;
de heer Wilmer 16 min.; de heer v. Stralen
45 min.; mevr. Braggaar 41 min.; de heer
De Reede 40 min de heer Verwey 18 min.;
de heer Kuipers 15 min.; mevr. De Cler
6 min.; de heer Vallentgoed 5 min.; de
heer Bergers 6 min.
Vijfde Dag: De heer Kooistra 25 min.;
de heer Schüller 64 min.; de heer Groene
veld 16 min.; de heer Eikerbout 25 min.;
de heer Wilbrink 7 min.; de heer Bosman
10 min.; de heer Manders 14 min.; de heer
v. Rosmalen 3 min.
In t geheel is dus door de partijen vol
gepraat:
1931 1930
S. D. A. P. 778 min. (11 1.) 690 min.
A. R 87 (4 1.) 125
Chr. Hist. 99 5 1.) 185
Vrijh. Bond 38 (2 1.) 100
R. K. 97 7 1.) 230
Communist 170 (11.)
B. en W. 233 5 1.) 255
Vrijz. Dem. 0 1 1.) 10
En nu Maandag a.s. naar het einde!
Zooals reeds kort opgemerkt, ging voor
af een debat over de huurverhooging in
de Kooi. Opgeschoten is men ook in deze
materie niet, waot de zaak is nogmaals ter
nader onderzoek naar B. en W. geren-
voyeerd. Van beide zijden zijn in deze
kwestie fouten gemaakt, doch een bijzon
der punt van onderzoek lijkt ons of de
Leidsche Duinwater Mij. niet haar eischen
te hoog heeft gesteld!
Deze maatschappij blijft overigens zoo
als zij was en dat is wel de beste oplos
sing. nu immers de gemeente toch baas is,
daar zij de meeste aandeelen in bezit heeft.
Wij vreezen, dat bij regelrechte gemeente-
exploitatie het heel wat duurder zou ko
men in menigerlei opzicht.
J. R., te L. Naar verluidt zijn de eerste
sporen van speelkaarten te vinden bij de
Chineezen. Voor de 14de eeuw bezigde
men in Spanje, Itallè en Frankrijk de z.g.
tarok-kaarten voor tarokhombre. Naar
aanleiding van de tarok-kaarten heeft
men later de speelkaarten ln vier kleuren
voor het kansspel vervaardigd. Waren
de kaarten eerst met groote kunstvaar
digheid geschilderd, later werden zij uit
hout gesneden of in koper gegraveerd en
thans gedrukt. Over de beteekenis der
kleuren in verband met de jaargetijden en
het verband tusschen het aantal kaarten
en het aantal weken is ons niets bekend.
Wellicht kan een der lezers ons een en
ander bekend maken.
E. G. te L. Een zoodanige inrichting
is het gesticht „Endegeest" der gemeente
Leiden. Om opname dient u zich schrif
telijk te wenden tot den Directeur van
den Gemeentelijken Geneeskundigen
Dienst, Breestraat.
M. de M. te V. Valkenburg, Oegst-
geest, Leiden, Alphen, Zwammerdam, Bo
degraven, Woerden, Harmeien, Utrecht,
Houten, Schalkwijk, Culemborg, Buur-
malsen, Geldermalsen, Waardenburg,
Tuil, Zaltbommel, Hedel. Totaal 103 K.M.
B. D. te K. Katwijk-aan-Zee, Rijns
burg, Leiden, Alphen, Zwammerdam, Bo
degraven, Woerden, Utrecht. Soesterberg,
Amersfoort, Nljkerk, Putten, Ermelo, Har
derwijk, Nunspeet, Elburg, Oldebroek, Ka-
terveer, Zwolle, Wythmen, Vilsteren, Om
men, Hardenberg. Totaal 200.5 K.M.
L. de J. te V. LeidenZwolle (zie
boven) en vervolgens de Licljtmis, Rou-
veen, Staphorst, Meppel, Havelterbrug,
Smilde, Assen, Annen, Spijkerboor, Wil-
dervank, Veendam, Zuidwending, Oude-
Pekela, Oosteind, Bellingwolde. Totaal
271.6 K.M.
B. v. d. K. te L. Leiden, Leiderdorp,
Hazerswoude, Boskoop, Waddinxveen,
Gouda, Haastrecht, Vlist, Schoonhoven,
Nieuwpoort, Gorinchem, Woudrichem,
Rijswijk, Giessen, Neer- en Op-Andel,
Veen, Wijk, Aalburg, Heusden, Herpt,
Haarsteeg, Vlijmen, Den Bosch, Dungen-
schebrug, zijweg naar Heeswijk, idem naar
Veghel, idem n. Beek, idem naar Aarle-
Rixtel, Helmond, Deume, station Helena-
veen, America, Horst, Venlo. Totaal 179,5
K.M.
benoemingen.
6 Juli j.l. werd besloten, in verband met
de gestadige toeneming van werkzaam
heden bij den dienst van het Bouw- en
Woningtoezicht, tot uitbreiding van hel
aan dien dienst verbonden personeel en
wel door de aanstelling van een Hoofd
inspecteur, in den rang van Hoofdambte
naar.
lo. Ir. J. Westra, directeur der N.V. In
genieurs-Bureau „Friesland", te Leeuwar
den;
2o. g. J. Beerthuis, inspecteur bij het
Bouw- en Woningtoezicht, te Hilversum.
RECLAME.
226
ONOVERTROFFEN SMAAK EN KWALITEIT
•44,4.4.
Aan de opleidingsschool voor Gymn. en
H. B. S. en de opleidingsscholen voor u.l.o.
aan den Maresingel A en de Driftstraat
moet worden voorzien in de vacature van
onderwljzer(es).
B. en W. stellen voor over te plaatsen:
a. Mejuffrouw C. van Weizen, onderwij
zeres aan de o. 1. school aan de Paul-
Krugerstraat B, naar de opleidingsschool
u. 1. o. aan den Maresingel A;
b. den heer H. van Lienden, onderwijzer
aan de o. 1. school aan de Duivenbodestr.
B, naar de opleidingsschool voor Gymn.
en H. B. S.;
c. den heer F. A. Schilthuizen, onder
wijzer aan de o. 1. school aan de Paul-
Krugerstraat A. naar de opleidingschool
voor u. 1. o. aan de Driftstraat.
nUURVERLAGING „groenoord".
Bij raadsbesluit van 30 Mei 1927 werd
het perceel „Groenoord" aan den Haar-
lemmertrekvaartweg No. 49. met ingang
van 1 Juli 1927, voor den tijd van twee
jaren, tegen den prijs van f.700 per jaar
verhuurd aan J. M. Mante, met bepaling,
dat de huur daarna geacht wordt telkens
voor den tijd van drie maanden tegen
denzelfden huurprijs te zijn verlengd, in
dien zij niet drie maanden voor het ein
digen van den huurtermijn schriftelijk
door één der partijen Is opgezegd, doch
uiterlijk tot 1 Juli 1939.
Van den heer Mante is thans een ver
zoek Ingekomen tot verlaging van den
huurprijs.
B. en W. stellen voor de huur met f. 50
te verlagen.
speel- en sportterrein-regeling.
Bij raadsbesluit van 22 December 1930
werd met de afdeeling Leiden van den Ne-
derlandsche Bond voor Lichamelijke Op
voeding een overeenkomst aangegaan in-
zake de exploitatie van het Zuidelijk
speelterrein bij de Wilhelminabrug en van
I het sportterrein aan den Zoeterwoudschen
Singel gedurende het jaar 1931.
De met de afdeeling gevoerde onder
handelingen hebben er toe geleid, dat deze
zich bereid verklaard heeft de exploitatie
van de terreinen op den bestaanden voet
ook gedurende het jaar 1932 op zich te
nemen, met dien verstande, dat de be
treffende overeenkomst daarna, behou
dens opzegging, telkens stilzwijgend voor
een jaar wordt geacht te zijn verlengd,
'echter uiterlijk tot 1 Januari 1937.
de werkloozensteun
en de rijksregeling.
Door den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw is, onder dagteekc-
nlng van 7 Januari 1931, bij circulaire ter
kennis van de gemeentebesturen gebracht
dat, ln verband met de crisiswerkloosheid,
welke hier te lande weder in een aantal
bedrijven is opgetreden, door hem beslo
ten is in de kosten van de ondersteuning
van de werklooze arbeiders, behoorende
tot bepaalde bedrijven, aan de betrokken
gemeenten opnieuw een Rijksbijdrage toe
te kennen, onder bepaling dat. om voor
toekenning van zoodanige bijdrage in
aanmerking te komen, die gemeenten ge
houden zijn de door hem reeds vastge
stelde of nader vast te stellen voorschrif
ten na te komen.
Overeenkomstig een mededeeling in de
Memorie van Antwoord op het verhan-
delde in de Sectiën van den Gemeente-
I raad, dat de Raad in de gelegenheid zal
I worden gesteld zich tijdig over het aan-
i vaarden van de Rijkssubsidie met al de
daaraan verbonden gevolgen uit te spre
ken en mede ingevolge toezegging, bij de
behandeling van de begrooting voor het
a.s. dienstjaar gedaan, deelen B. en W.
alsnu het volgende mede:
Om de Rijkssubsidie in de kosten van
de ondersteuning aan de werklooze ar
beiders, behoorende tot die bedrijven,
welke de Minister aanmerkt als die, waar
in crisiswerkloosheid heerscht, te kunnen
aanvaarden, stelt de Minister o.m. een
tweeledigen eisch.
Ten eerste moeten de bepalingen om
trent werkloozensteun der gemeente, in
clusief de werkverschaffing, de ministe-
rieele goedkeuring verwerven. M.a.w. de
bepalingen van de gemeentelijke steun
regeling moeten in overeenstemming
worden gebracht met die. welke de Mi
nister ln zijn regeling, gevoegd bij voren
bedoelde circulaire, heeft gesteld en
voorts eventueel gewijzigd, zooals de Mi
nister dit bepaalt.
Ten tweede moei door de gemeente aan
den Minister een verklaring worden over
gelegd. waarin is vermeld, dat B. en W.
zich verbinden, dat noch zij, noch aan de
gemeente rekenplichtige corporaties, eeni-
gen maatregel ten aanzien van de werk
lozenzorg. in den ruimsten zin van het
woord, zullen invoeren of zullen laten in
voeren, alvorens B. en W. zich ervan over
tuigd hebben, hoe de Regeering tegenover
de te nemen voorzieningen staat en niet
tot invoering van het voorgestelde plan
zullen overgaan, ook niet door corpora
ties als vorenbedoeld, indien daartegen
bii de Regeering bedenkingen bestaan.
Ten aanzien van den eersten eisch
i het in overeenstemming brengen van de
I gemeentelijke steunregeling met 'sMinis-
ters eischen hebben B. en W„ overeen-
i komstig het advies van de Commissie van
Advies voor Sociale Zaken bij den Minister
stappen gedaan, om op verschillende pun-
I ten nog wijziging in de Rijksregeling te
I verkrijgen. Een en ander had gedeeltelijk
resultaat.
Ten opzichte van den tweeden eisch
behoeven B en W. geen toelichting te
geven. De verklaring is uit den aard der
zaak een voorwaarde, waarvan niet kan
worden afgeweken.
B. en W hebben zich afgevraagd, of de
Rijkssubsidie van 50 pCt. in de kosten van
steunverleening. werkverschaffing enz.,
welke subsidie de Minister voor deze ge
meente voor de werkloozen in die bedrij
ven, welke hij als crisisbedrijven be
schouwt, in uitzicht stelt, en gelet op het
werkloozencijfer in die bedrijven, wel op
weegt tegen het min of meer prijsgeven
van de gemeentelijke zelfstandigheid in
zake de werkloozenzorg. En tevens heb
ben zij daarbij onder de oogen gezien of
de regeling, zooals de Minister die wenscht
voor de betrokken werkloozen een zoo
danige verslechtering zou kunnen betee-
kenen. dat reeds uit dezen hoofde de
Rijkssubsidie zou behooren te worden af
gewezen.
B. en W. zijn echter overtuigd, dat de
wijzigingen, welke ln de steunregeling
door eventueele aanvaarding van de Rijks
subsidie moeten worden gebracht, niet van
Z'Ok een ingrijpenden aard zijn. dat B. en
I W. zou moeten voorstellen, de Rijksrege
ling niet te aanvaarden.
De belangrijkste reden, om de Rijksre
geling te aanvaarden bestaat h i. niet
uitsluitend ln de onmiddellijke financieele
tegemoetkoming door 't Rijk in de steun
verleening. doch ook en vooral in de nog
door het Rijk te verleenen geldelijke tege
moetkomingen bij uitvoering van plannen
inzake werkverschaffing, vakopleiding,
ontwikkeling van werkloozen enz. en niet
in het minst in het beschikbaar stellen
van gelden ten behoeve van hen, die door
de crisis zoo getroffen zijn. dat hun het
hoogst noodzakelijke, als kleeding. schoei
sel, beddegoed. e.d. ontbreekt. Immers de
steeds voortschrijdende crisis met als ge
volg daarvan de nog steeds toenemende
werkloosheid zal in de naaste toekomst op
het gebied van de werkloozenzorg nog
zulke groote offers van de gemeente
vergen, dat het onverantwoord zou zijn,
om een belangrijk deel van de hiervoren
genoemde kosten prijs te geven door de
Rijkssteunregeling niet te aanvaarden.
B. en W meenen na deze inleiding thans
een vergelijkend overzicht van de belang
rijkste verschilpunten tusschen de Rijks
regeling en de gemeentelijke steunrege
ling te moeten geven, waaruit moge blij
ken, dat op sommige punten de Rijks-
roTolirjg o™ qprterp {?einofln-
lelijke regeling voor de betrokkenen gun-
I stiger is.
I. Tarief van steunverleening.
Voor uitgetrokkenen.
Gemeenteregeling O Rijksregeling1)
Zonder kinderenf. 13.50 f. 13.
1 kind 14.75 14.50
2 kinderen 16.16.
3 kinderen 17.25 17.50
4 kinderen 18.50 „19.
5 kinderen 19.75 20.50
6 kinderen ,21.,,22.
7 kinderen 22.25 23.50
Voor dubbel uitgetrokkenen.
na 20 weken na 24 weken
zonder kinderen f. 12.50 f. 12.
1 kind 13.75 13.35
2 kinderen 15.14 70
3 kinderen 16.25 16.05
4 kinderen 17.50 17.40
5 kinderen 18.75 18.75
6 kinderen 20.20.10
7 kinderen ,21.25 „21.45
enz.
Uit dit overzicht blijkt dus, dat voor
uitgetrokkenen na het tweede kind bii de
Bij de gemeentelijke regeling is het
aantal kinderen beperkt tot 7.
Bij de Rijksregeling is het aantal
kinderen onbeperkt.
Uit het Engelsen door mej. C. M. G. de W.
56) SLOT.
Dat was nu weer zuiveren onzin! En
toch. juffrouw Babraham had Julie reeds
trachten te overtuigen van de diepe
waarheid, dat men met een genie wat toe
gevend moet zijn.
Een weinig moedeloos gestemd trok zij
aan de bel van het sombere en ongastvrije
huis. Het duurde lang, maar de deur werd
met weerzin open gedaan door den por
tier, een knorrige man.
Kunnen wij vrouw Stark ook even
spreken? vroeg Julie.
Wat zegt u? antwoordde de man. Hij
was zeker doof, anders moest hij die dui
delijke vraag toch wel begrepen hebben.
Julie herhaalde de vraag, waarop de man
haar van het hoofd tot de voeten opr.am
en den naam zachtjes herhaalde.
Moeder Stark, zooals ze haar noem
den, zei Julie tot nadere verklaring. Zij
verkocht vroeger allerlei oude dingen in
een winkeltje, dat vroeger tegenover
Middleton Dairy stond.
Moeder Stark zegt U! Er ging een
licht op voor den portier. Neen, die kunt
u niet spreken.
Waarom niet? Het is een gewichtige
zaak waarvoor wij komen.
Zij ligt al twee maanden in het
6iaf.... daarom niet.
O! En na een blik gewisseld te heb
ben met Willem ging Julie voort: heeft ze
misschien familie nagelaten of vrienden?
Neen, ze was op kosten van de ge
meente begraven.
Willem bedankte den man met zijn ge
wone, onnavolgbare beleefdheden, toen
keken ze elkaar even aan en gingen weg
en voelden zich een weinig verslagen; toch
was het een zekere rust dat ze er alles
aan gedaan hadden wat ze konden. Ze
hadden het oude mensch zoo graag het
jaargeld gegund.
Zij keerden terug langs denzelfden weg
dien zij gekomen waren zonder zich te
haasten, hoewel zij wisten dat Mitchell op
hen wachtte en zoo ernstig gestemd, een
nieuwe en vreemde gewaarwording, het
was alsof zij voelden dat de hand der
Voorzienigheid hen leidde.
Alsof er geen Mitchell op de wereld
was, liepen zij heel langzaam voort om tot
den laatsten droppel te genieten van een
gezegend oogenblik, dat zij nooit zouden
vergeten, wat de toekomst voor hen ook
wezen zou.
Een huis of vier van het hotelletje „De
Eenhoorn" was de beste juwelierswinkel
van de stad (misschien de eenige) en toen
zij de uitstalkast voorbij kwamen, zag Ju
lie iets schitteren. Ze waren bijna een uur
i te lang weggebleven; toch bleven zij een
I oogenbliK staan en Julie vestigde de aan-
dacht van Willem op den winkel. Wat
Julie had zien schitteren was een juweel
in een ring. die heel veel overeenkomst
had met den ring, dien juffrouw Babra
ham van haar verloofde ontvangen had
Hij lijkt als twee droppels water op
juffrouw Laura's engagementsring, zei
Julie met zachte stem.
In den loop van den tijd van hun
vriendschap had Willem zich menigmaal
aan stilzwijgendheid schuldig gemaakt
en daar verviel hij nu weder in. Hij keek
ernstig en onderzoekend naar den ring,
zuchtte even en liep toen langzaam en
bet scheen met wat tegenzin door. Julie
liep mee tot den ingang van den „Een
hoorn". En op den drempel, zoodat ieder
een hem kon verstaan, ook juffrouw
Ferris, de dochter van de waardin, keek
hij rond en begon te stamelen, misschien
was hij nog vervuld van de Duclaux:
Juffrouw Julie, als ik terugkeer en
dien ring koop, wilt ubelooft u mij
dan hem te dragen
Juffrouw Ferris was naar binnen ge
gaan; men zag haar kuif boven het mat
glas uit. En de deur stond wijd open.
Daarom antwoordde Julie met heel zachte
stem.
Het scheen dat haar antwoord toch niet
zonder beteekenis was.
Als je dat „juffrouw" weg wou laten,
dan zal ik hem dragen evenals juffrouw
Babraham aan mijn linker ringvinger.
Indien zij een beetje bloosde, de juwe
lier had het te druk met het schrijven van
een kwitantie, aan het andere eind van
den winkel, dat hij daar niet op lette.
HOOFDSTUK LXVII.
Zij bestelden een kop thee bij juffrouw
Ferris voordat zij de terugreis aanvaard
den. Julie vond dat zij er dat wel op wa
gen durfden, daar de zaak nu vrij wel ge
regeld was En Mitchell maakte geen oe-
zwaar. Mitchell zelf had een degelijker
souper oesteld en den tijd bekort met ver-
I halen uit Arabië en andere verre landen,
1 waar juffrouw Ferris en ook haar moeder
met groote belangstelling naar luisterden.
De weduwe Ferris stond bekend als de
rijkste vrouw van het stadje.
Terwijl Mitchell en de weduwe in den
tuin de vroege viooltjes bewonderden, za
ten Julie en Willem thee te drinken in de
koffiekamer. Zelfs daar had de nabijheid
van juffrouw Ferris invloed op Julie's
manier te spreken. Het meisje had een
vuurroode kleur en bleef steeds in de na
bijheid van hun tafeltje. En toen Julie zoo
beleefd mogelijk (in navolging van juf
frouw Babraham) om wat appeljam
vroeg, viel de ring vaft Julie's vinger haar
in het oog en ze wou hem zoo graag goed
bekijken, dat zij onder voorwendsel wat
bijziende te zijn, den trekpot haast val
len liet.
Toen ze eindelijk weer in de auto waren
gestapt en wegreden in de richting van
het liefelijke Surrey, vroeg Mitchell zich
af of ze voor middernacht thuis zouden
zijn. Julie en Willem schenen zich daar
over minder te bekommeren. De auto
was heel gemakkelijk, het romantische
van den tocht had een groote bekoorlijk
heid en samen te zijn, naast elkaar te zit
ten, was een waar genot. Zoo reden ze
mijlen en mijlen voort, een eindelooze
weg, een zacht windje suisde in hun ge
zicht Mitchell onbewegelijk voor hen, de
vogels zongen, de zon neigde ten onder
gang.
Zij spraken heel weinig: het waren on
vergetelijke uren. Nu en dan wees Willem
naar een vogel of een boom, een heuvel,
den vorm van een wolk, het glinsteren
van water in de verte. Maar meestentijds
was de nabijheid van elkander hun vol
doende. Julie begon wat dichter bij hem
te kruipen; de avondkilte naderde. Zij
sprak minder dan ooit, zij begon droome-
rig te worden.
En eindelijk was de zon ondergegaan en
de maan vertoonde zich nog niet. Een
ster vertoonde zich aan de lucht. Heel
verlegen en zachtjes waagde hij het haar
een kus te geven. Zij schrikte er even
van. Een vogel floot op een tak, een hel
dere, wonderlijke klank, toch was het nog
te vroeg voor een nachtegaal. Maar dit
was het Sprookjesland, een goddelijk
land, waar de nachtegaal in ieder seizoen
gehoord kan worden.
Psyché bewoog zich weer. Met een eer
bied, rein en eenvoudig, gaf hij haar voor
de tweede maal een kus langzaam en ern
stig. Dit plechtige sacrament was als vuur
voor de ziel van een kunstenaar. En toen
zuchtte hij even. De goden fluisterden
hem toe dat de maan op kwam.
En de maan kwam op.
Hij zat heel stil. Het was of hij bad een
heilig geheim, tot nu toe verborgen, te
mogen ontdekken evenals Duclaux.
De maan was zeer bewonderenswaardig
dien avopd. Haar liefelijkheid was haast
meer dan hij verdragen kon. Er was iets
innigs in haar tooverachtigen invloed: het
landschap dat door haar werd beschenen
was een sprookjesland. Het was of hij_een
flauw bekend geluid van muziek hoorde.
Misschien was het het snelle rijden van
den wagen.
In de rustige extase van zijn geest kon
hij tranen storten.
Mocht het Duclaux gegeven zijn haar
te zien, zobals hij haar nu aanschouwde!
Maar hij moest zijn adem inhouden of
het vizioen zou voor altijd verdwe
nen zijn.
EINDE.