THERMOGENE „ARNHEM" Het opschorten der Zuiderzeewerken. (J) 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 14 December 1931 Derde Blad No. 22006 WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN. LEVENS VERZEKERING MAATSCHAPPIJ Het Kostbare Meesterstukje Mededeelingen van den minister. De voordeelen der afsluiting zijn overigens zóó groot, dat zij de kosten dekken. Verschenen is de memorie van ant woord aan de Tweede Kamer over de be- groot.ing van het Zuiderzeefonds. Hierin zegt de Minister van Waterstaat o.m.: Tot voor korten tijd, immers nog in '30 bestond het voornemen den inpolderings- arbeid na voltooiing van den afsluitdijk voort te zetten door het ter hand nemen van den aanleg der Zuidelijke polders. Dit voornemen was voor een groot deel een gevolg van den wensch om door vorming' van het IJmeer spoedig na de afsluiting een laag peil op de afgesloten Zuiderzee te kunnen toelaten. Nadere studie bracht aan het licht, dat de lage standen op de Zuiderzee ook kunnen worden toegelaten door het nemen van andere maatregelen, terwijl daarna door de beslissing, volgens welke de waterweg van Amsterdam naar den Rijn zal loopen langs Wijk bij Duur- steede. het IJmeer-vraagstuk niet meer aan het kanaaltracé gekoppeld was en dus geheel naar eigen verdiensten kon wor den beoordeeld. Geheel afgescheiden ven het *Jmeer traden toen vooral overwegingen van practischen aard op den voorgrond. De Zuidelijke polders zouden ongeveer 150.000 H.A., de Noord-Oostelijke polder zou 53.000 H.A. groot zijn. Wanneer de -laatstge noemde polder het eerst gereed is, kun nen de gronden van dezen polder reeds geheel zijn uitgegeven, voordat het eer ste perc. van den grooten polder v. uitgifte in aanmerking komt. Verder waren begin 1930 reeds de eerste teekenen van den ko menden crisis te bespeuren, waarom het minder gewenscht scheen met het groote poldercomplex te beginnen. Al deze rede nen te zamen deden den minister beslui ten om de plannen voor den N. O. polder eerst ter hand te nemen. Hier was intusschen nog niet veel on- derzoekingsmateriaal voorhandenToch was begin 1931 een voorloopig plan opge steld. Bij verdere bestudeering van dit plan rees echter in den loop van den zomer naar aanleiding van eenige nieuwe grondmonsters twijfel of een der grond slagen voor het inpolderingsontwerp, de op grond van vroegere onderzoekingen van prof. Mayer omstreeks 1880 opge maakte geologische kaart, wel voldoende zekerheid verschaft. Er werd daarom op dracht verstrekt om nieuwe grondborin gen systematisch te verrichten, welke op- draent bereids is uitgevoerd. Tb ana moeten alle verkregen grond monsters volgens moderne methode wor den onderzocht, ten einde een juist en betrouwbaar beeld te verkrijgen omtrent de verdeeling van goeden cultuurgrond over den zeebodem Wanneer dan alle uit komsten van het bodemkundig onderzoek bekend zijn, zal een daarop gegrond nader inpolderingsplan kunnen worden opge maakt. Mede in verband met de nieuwere in zichten over de mogelijkheden en kosten van In cultuur brengen, waarover de werken in den Wieringermeerpolder dage lijks nieuwe (en gelukkige!) uitkomsten brengen, kan dan worden nagegaan, wflks oppervlakten wel en welke niet voor In poldering in aanmerking komen. Door deze werkwijze ontstaat ongetwijfeld de mogelijkheid, dat de werkzaamheden aan den afsluitdijk en die voor een nieuwe inpoldering niet onmiddellijk op elkaar volgen. De minister meent echter, dat dé uitkomsten van het in cultuur brengen van den Wieringermeerpolder leeren, dat men beter doet eenig geduld te hebben van verkregen lessen voordeel te trek ken. dan zonder een economische basis verder te werken. Aangezien in Augustus 1932 het grootste deel van het cultuur werk in de Meer zal zijn afgeloopen, be hoeft een onbepaald uitstel uit dien hoofde niet gevreesd te worden. Beschikt men dan over een plan, dat zoowel uit waterbouwkundig als uit cul tuur-technisch oogpunt bezien als voor ontwerp rijp kan worden geacht, dan kan men ook kostenberamingen en verdere economische becijferingen maken, en het zal alsdan, naar den minister voorkomt, van 's lands financiën en de vooruitzichten in den landbouw afhangen of men moet besluiten verder te gaan. Het staat wel vast, dat de kosten van cultuurrijp afgeleverd land hooger zullen zijn dat het door de commissie-Lovink ge steld bedrag voor onbehuisd land van ge middeld 2500 gulden per hectare, wanneer men de rente van het vastgesteld kapi taal tot het tijdstip van aflevering mede- rekent. Stelt men de waarde van het ver kregen land lager, dan wordt de marge van het financieel risico per hectare een millioenenbedrag. De landbouwcon junc tuur is hierbij van overwegend belang. Verkoop of verpachting tot eiken prijs in een tijd van laagconjunctuur is niet ge wenscht. Men zal den nieuwen polder dus in staatsbedrijf moeten houden tot de tij den beter zijn. Afgezien van het risico, dat hierin schuilt in verband niet de voor zoo danig bedrijf in ons land ongekende grootte, moet ongemerkt worden, dat het doel, den landbouwenden stand aan grond te helpen, nagenoeg niet bereikt wordt. Zou men dus op goede gronden moeten aannemen, dat de toestand in West- Europa nog geen schijn van verbetering in uitzicht stelt, dan zal men zich toch stel lig vooraf deugdelijk moeten beraden voordat men verder gaat. Maar daarnaast rijst dan dat is dus op zijn vroegst in het volgende jaar de vraag of het Rijk het risico, dat de onderneming financieel medebrengt, in dat tijdsgewricht mag dragen. De minister ziet er geen bezwaar in, om als in de toe komst verbetering in de conjunctuur ge hoopt mag worden, een polder te doen maken, waarbij de kosten hooger zijn dan de onmiddellijke koopprijs van den cül- tuurrijpen grond, maar meent, dat inen daarover eerst met vrucht van gedachten kan wisselen als getallen van eenheidsprijs en poldergrootte voor ons liggen en de staat van 's lands financiën beter dan thans valt te overzien. Wat het vraagstuk der werkverruiming in verband met al dan niet voortzetting der inpoldering betreft, wordt opgemerkt, dat bij de uitvoering van den N.O. polder aanvankelijk gemiddeld 2000 a 2500 man rechtstreeks te werk zouden kunnen wor den gesteld, welk aantal bij den voortgang van het werk nog met 1000 man zou kun nen stijgen. Naast de rechtstreeks te werk gestelden zal nog een groot aantal arbei ders indirect werk vinden in bedrijven die invloed van de droogmaking ondervinden. Wat de aan de afsluiting zelve verbon den voordeelen betreft verwijst de minister hoofdzakelijk naar het verslag van de commissie-Lovink. Hij betoogt, dat het niet mogelijk is de gezamenlijke waarde in geld van de voordeelen der afsluiting op zichzelf tegenover de kosten te stellen. Echter mag worden gezegd, dat de voor deelen aan de afsluiting van de Zuiderzee verbonden, voor zoover zij in geldswaarde zijn uit te drukken, zoo groot blijken te zijn, dat zij wel nagenoeg de kosten van de afsluiting zelve dekken. Het zou dan ook niet wel verantwoord zijn, nu de uit gaven voor dit werk grootendeels zijn ge daan, de voltooiing achterwege te laten en daardoor de groote uitgaven, welke reeds zijn geschied, als het ware renteloos te maken. Het ontwerp van een algemeenen maat regel van bestuur, regelende de uitkeering wegens waardevermindering van eigen dommen als gevolg van de afsluiting van 175. 't Werd nu nacht en kikker Karei viel langzaam in slaap. Tuimeltje bleef alleen wakker. Een lichttorretje hield hem gezelschap. Midden in den nacht hoorde Tui meltje plotseling het klepperen van den snavel van den ooievaar. Die vliegt naar het muizenvalletje, fluisterde Tuimeltje tegen het llchtkevertje, maar het was zoo donker, dat ze niets konden zien en dus moesten ze wachten tot het licht zou zijn. 176. Toen het licht werd, maakte Tuimeltje kikker Karei wakker om samen naar de muizenval te gaan. Op hun knieën kropen ze over het gras en toen ze aan de muizenval kwamen, keken ze heel gek op. In plaats van de ooievaar zat er een groot stuk papier in de val waarop stond „Mis poes" Tuimeltje begreep, dat zijn heele plan mislukt was. De ooievaar had het stuk vleesch meege nomen en een briefje er voor in de plaats gelegd. de Zuiderzee, is gereed en heeft het de partement van Waterstaat verlaten. Dit ontwerp is bereids, tegelijk met de daar mede verband houdende ontwerpen van algemeene maatregelen van bestuur tot wijziging van de inrichting van den dienst der generale commissie, bedoeld in art. 3 der Zuiderzeesteunwet. verder in behan deling genomen met de bedoeling van den minister om te bevorderen, dat genoemde maatregelen in den aanvang van 1932 in werking zullen treden. Naar aanleiding van de vraag ot hij reeds zijn standpunt heeft bepaald ten aanzien van de uitgifte van gronden in den Wieringermeerpolder, deelt de minis ter mede, dat de kennisneming van de rapporten, welke na verschijning van dat der „commissie-Vissering" zijn uitgebracht hem heeft verstrekt in de meening, dat een scheiding tusschen privaat-rechtelijk en publiek-rechtelijk beheer van den aan vang in het oog moet worden gehouden. Alleen op die wijze kan zich de overgang tot den uiteindelijken normalen toestand, gelijk die elders wordt aangetroffen, op de meest soepele en ook snelle wijze voltrek ken. Met deze werkwijze wijkt de minister af van 't advies v. d. Zuiderzeeraad. Een definitieve beslissing ten aanzieii van de exploitatie en de uitgifte der gronden la ten overigens op dit oogenblik de tijds omstandigheden nog niet toe De minister is tot een besluit gekomen, dat gedurende de periode, waarin de Wie- ringermeer nog niet tot den definitieven gemeentevorm kan geraken onder een door de bewoners gekozen raad, het ge wenscht is ten aanzien van het gemeente lijk beheer instiling bil de wet te bevor deren van een openbaar lichaam „De Wie- ringermeer". dat in zijn uiterlijk geheel op een gemeente gelijkt, doch waarvan de bestuursorganen worden ingesteld door de Kroon. Evenzoo acht de minister ten- aanzien van het waterschapsbeheer aangewezen te bevorderen, dat een waterschap „De Wie- ringermeer" wordt opgericht. De oprich ting van beide openbare lichamen maakt thans een onderwerp van ernstige studie uit. In een nota van wijziging wordt be toogd, dat het wenschelijk is. dat de mo gelijkheid worde geopend om rentedragen de voorschotten voor woningbouw te ver strekken aan corporaties, welke zich be vordering van de volkshuisvesting in de Wieringermeer ten doel stellen. In ver band hiermede is de redactie van art. 16 verruimd. RECLAME. de basis voor een zorgenvrij bestaan. 5646 KERK- EN SCH00LNIEUWS. PREDIKBEURT. H1LLEGOM. Chr. Geref. Kerk: Dinsdagnam. 7 uur, ds. Bijleveld van Haarlem. o NED. HERV KERK. Beroepen: te Emmer-Compascuum, E. Broekema te Opende (Gron.); te Vlissin- gen (vac. de Voogd), P. Visser te Warns- veld. Bedankt: voor Bergschenhoek, A. H. J. G. v. Voorthuizen, te Lage Vuursche; voor Hierden, J. E. Klomp, te Ede; voor Keste- ren, C. J. v. d. Graaf, te Nijkerk; voor Eethen en Drongelen, L. Nugteren, te Giessen-Nieuwkerk. GEREF KERK Aangenomen: naar Sneek ds. H. Steen huis te Krommenie; naar Voorburg als hulp-prediker de heer W. J. van Otterlo, candidaat te Hilversum. Naar Giessen- Reeuwijk, A. P. Heiner, candidaat te Gorinchem. EVANG. LUTH. KERK. Beroepen: te Amsterdam (vac. Wempe) W. J. Kooiman te Deventer. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: te Soestdijk, J. Drenth te Broek op Langendijk en P. Zwier, te Al phen a. d. Rijn. Bedankt: voor 's Gravenhage-West, G. Salomons te 's Gravenzande. PROTESTVERGADERING TEGEN HET WETSONTWERP-TERPSTRA Zaterdagmiddag werd in het gebouw Carre te Amsterdam een openbare pro- testvergadenng gehouden van het Comité van Actie tegen het wetsontwerp Terp stra. Dit Comité van actie bestaat uit ver tegenwoordigers van de vereeniging Volks onderwijs, Bond van Ned. Onderwijzers, Ned. Onderwijzersgenootschap, Mij tot Nut van 't Algemeen, vereeniging voor M.U.L.O.. Ned. Ouderraad, Landelijk Co mité voor de Openbare School, S.D.A.P., Vrijz. Dem. Bond, Ned. Verbond van Vak- vereenigingen en de Ned. Vakcentrale. De vergadering werd geleid door den heer KI, De Vries. Nadat tal van spiekers het woord had den gevoerd werd door de aanwezigen een motie aangenomen waarin wordt gezegd, dat het wetsontwerp Terpstra inbreuk maakt op de pacificatie, ten nadeele van het openbatr onderwijs, dat het in fla- granten strijd met de opdracht aan de Staatscommissie Rutgers bezuinigingen voorstelt, die de vitale belangen, zoowel van het bijzonder onderwijs als het open baar onderwijs ten zeerste benadeelen; dat het geen bepalingen inhoudt, die in overeenstemming zijn met genoemde op dracht, aan de financieele gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs een minder kostbare toepassing geven; integendeel, dat het wetsontwerp oorzaak zal zijn van een zeer ten nadeele van zoowel Rijks- als gem. financiën voort gezette stichting van bijzondere school tjes en scholen; dat het uit de wet wegneemt een als noodzakelijk voorgenomen verbeterde on derwijzersopleiding en daarin bepalingen opneemt, die aan de beteekenis van den onderwijzer als opvoedkundige leerkracht ten zeerste afbreuk doen; van oordeel, dat aan de financieele ge lijkstelling een minder kostbare toepas sing kan worden gegeven, waarbij boven dien de belangen van het onderwijs zul len worden gediend. De vergadering ver klaart zich homogeen met de door net Comité van Actie tegen het wetsontwerp Terpstra" ingestelde actie en vertrouwt, dat het deze actie onverzwakt zal voort zetten. PROF. DE VRIES GEHULDIGD. In de Aula van de Amsterdamsche Uni versiteit aan de Oudemanhuispoort had Zaterdagmiddag de huldiging plaats van prof. dr. Hendrik ae Vries, wegens zijn 25-jarig hoogleeraarschap in de wiskunde) aan de hoofdstedelijke Universiteit. Gesproken is door prof. J. H. Scholte, prof. W. v. d. Wielen, prof. Brouwer en) prof. Schaake. uit Groningen. Namens het comité bood deze den jubi laris zijn portret aan, geschilderd door Lizy Ansingh, aan wie spr. dank bracht voor de voortreffelijke wijze, waarop zij zich van haar taak gekweten heeft. Ver der bood spr. nog aan een portret van de drie zoons van den jubilaris geteekend door mej. Marianne Frank. In een geestige toespraak heeft prof. de Vries hierna allen, die den dag moge lijk gemaakt hadden, hartelijk dank ge zegd. RECLAME. wekt warmte op en beetrijdt HOEST, GRIEP, RHEUMATIEK, STEKEN IN DE ZIJDE, PIJN IN DE LENDENEN ETC De Thermogène wordt als een gewoon vel walten op de huid gelegd. Met voordeel ver vangt ze papverbanden, mosterdplelsters, Unimenten, trekpleisters, en andere koude- verdrljveode middelen, waarvan ze wel de voordeelen, doch niet de nadeelen bezit Bij apothekers en drogisten. Heele doos 75 et. - Halve doos 45 ct. Eischt Hollandsche verpakking. 1 31 FEUILLETON. Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. 53) HOOFDSTUK LXIII. Ik ben lang zoo knap niet als dat portret, zei Julie. Alles hangt af, dat weet u wel, van het standpunt van waar men u be schouwt, zei Willem. Hij sprak op een toon zooals een hooge edelman tot juffrouw Babraham spreekt. En toch kwam het zoo netjes en natuur lijk van de lippen van den schilder, dat Julie er waarlijk eenigszins van onder den indruk was. Zij was het niet met hem eens, maar wilde hem niet tegenspreken. Daarenboven, het is de taak van den schilder precies te weten hoe de men- schen in alle omstandigheden er uit zien. Iedereen ziet er het eene oogenblik anders uit dan op het andere. Julie verbeeldde zich absoluut niet een schildersoog te hebben, maar op dat oogenblik wist zij precies hoe Willem er uit zag: netjes en knap. Het hing er maar van af op welk oogenblik je hem aanzag met zijn blonde haar, weggekamd van zijn voorhoofd en zijn gele dasje en dien fijn gevoeligen niond en die verwonderlijke oogen en die slanke vingers, het uiterlijk van een man volkomen geschikt om met een echte dame te trouwen. En ja, de laatste dagen was er een vermoeden bij Julie opgeko men, dat juffrouw Babraham er ook zoo over dacht; dus de verschijning van lord Barrington en de bepaling van den trouwdag had haar een heele verlichting gegeven. Maar toch, alle last was haar nog niet van de schouders genomen. Sedert den zenuwaanval in de Lange Galerij was een week voorbij gegaan. Zij voelde zich nu veel beter; zij werd dagelijks sterker, toch tobde zij nog over allerlei dingen. In de eerste plaats de zoo belangrijke kwestie voor een practisch mensch: waar moesten zij van leven. En als Willem er waarlijk zijn zinnen op gezet had schilder te worden, had hij geld noodig en veel geld ook voor studie en reizen in het bui tenland. Zij was eigenlijk blij dat hij zulk een besluit had kunnen nemen. Nu zou hij eerder genegen zijn iets aan te nemen wat hem werkelijk toekwam: het geld dat de Van Roon opbracht. Sir Arthur had haar medegedeeld, dat de som, welke het comité voorstelde te betalen voor de Van Roon, duizend pond 'sjaars rente kon geven en hij raadde haar sterk aan dit voorstel aan te ne men; zij zou dan voor haar heele leven van alle financieele moeilijkheden af zijn. In Julie's oogen was dit een fabelach tige som. Zij wist daarenboven in haar hart, dat zij dit geld nooit voor zich zelve zou willen besteden. Het was het geld van Willem en dat moest zij hem nu aan het verstand brengen. Zij begreep dien morgen al dadelijk, dat dit een onmogelijkheid was. Die duizend pond 'sjaars was van haar en niets ter wereld kon hem doen besluiten er een cent van aan te nemen. In sommige din gen gaf hij toe, maar in andere stond zijn besluit rotsvast, dat had zij al gemerkt. Uit wanhoop bekende Julie, dat zij nooit van plan geweest was het geld aan te nemen. Zelfs op het oogenblik, dat zij de Van Roon van hem had afgetroggeld met haar booze voorwendsels, had zij dat alleen gedaan om hem voor zich zelf te redden. Zoo had zij zich zelf als 't ware beschouwd als de voogdes, de beheerster van de Van Roon, zoodat hij, Willem, niet het slachtoffer werd van den llstigen Oom Si, evenals Sir Arthur nu op het oogenblik de beschermer was van het stuk, opdat de listige wereld het hem niet ontstal. Zij begreep echter opnieuw dat het ver- geefsche moeite was met hem te rede neeren. Wat hij eenmaal had gegeven, bleef gegeven. Hij had er niets meer over te zeggen. Nu goed dan, zei Julie op boozen toon, als je niet wilt dan moet je het zelf weten. Dan zal ik het schilderstuk uit jouw naam aan het rijk cadeau geven en dan bezit je geen cent om van te leven en je kunt je heele leven blijven werken als bediende in een winkel, tegen een heel klein loon, om andere menschen rijk te maken, in plaats van in staat te zijn te studeeren en te reizen en een groot schil der te worden. Ze wist zeker, dat dit een argument was waar hij niet tegen op kon. Zelfs hij, de droomer, die hij was, moest waarlijk bui gen voor zulk een zuivere redeneering. Zonder eenigen twijfel: zij had hem over tuigd. Maar het scheen dat zijn spel op het oogenblik niet heel eerlijk was. Met een snel opkomend blosje, dat voor een meisje verraderlijk was geweest, was hij genoodzaakt te erkennen dat hij al zijn kaarten niet op tafel gelegd had Tot Julie's stomme verbazing bezat hij een klein inkomentje van twaalfhonderd pond 'sjaars. Ik wist niet dat je een rijke tante had, zei Julie heel verbaasd. Neen, geen rijke tante van mij, maar een rijke oom van jou. De dwaze jongen werd al donkerker van gelaatskleur, meer meisjesachtiger dan ooit. Julie begreep eT nog niets van: zij kon alleen maar boos kijken. Voor den dag er mee. Ik snap je niet. Het was niet precies de taal van juffrouw Babraham. maar haar geduld was uitge put en daar haar kracht en gezondheid langzamerhand was terug gekomen, liep ze gevaar een oogenblik te vergeten dat zij een logée was en zat in den meest be roemden Italiaanschen tuin van heel Surrey. En toch begon er een licht voor haar op te gaan. Een van de voorrechten van een practischen geest is in financieele zaken onder hoogen druk te werken. Julie fronste de wenkbrauwen. Bedoel je dat Oom Si je zijn heele fortuin heeft nagelaten, zei ze met ge fronst voorhoofd. Ja, dat zegt zijn zaakgelastigde. Zijn stem trilde. Als die advocaat het zegt dan is het zoo, zei Julie beslist. Een pauze, waarvan een lijster, een merel en een heel koor van leeuweriken gebruik maakten om zich te doen hooren en toen merkte Julie peinzend op: Hij heeft zeker zijn geld heel geluk kig belegd. Ja, dat werd op zeer kalmen toon door Willem bevestigd. De advocaat zegt dat hij een heelen tijd geleden een blok huizen gekocht heeft in de New Crosstreet, waar No. 46 ook toe behoorde. E»i dat de waarde van die huizen steeds vooruit gegaan is, zoodat ze nu achtmaal meer waard zijn dan de som die hij er voor gegeven beeft. Julie keek hem ongeloovig aan. Bevond ze zich nu in een sprookjesland? En toen kwam de zon te voorschijn van achter een klein wolkje en scheen op het schitterend beeld voor haar oogen, waarin nog zoo kort geleden een mirten boompje was geplant. Dat zou hem veel plezier gedaan heb ben, zei ze met een zwaren zucht. Willem heeft nooit aan Julie verteld dat hij den ouden man dood voor den Hoodoo had zien liggen en evenmin de hoewel niet directe schuld die hij had aan dat tragische einde. Daar sprak hij nu niet over, want het was nu geen geschikt oogenblik om over zulke rare dingen te praten. En toch, zonder in bijzonderheden te treden, scheen Julie met een zekere helderziendheid, die zij den laatsten tijd had gekregen, de geheele droevige ge schiedenis te begrijpen. Ongelukkige oude gierigaard, zei zo fluisterend, zoodat de vogels haar zelfs niet verstonden. Hij zal gestorven zijn eenzaam en ellendig. Willem's droevige oogen werden alleen door zijn eigen hart verstaan. Die innig droevige blik deed Julie op merken hoeveel rimpels hij den laatsten tijd gekregen had en hoeveel diepte er was in zijn oogen. Ik geloof, dat jij de eenige levende ziel bent, waar hij Goit van heeft gehou den, en toch kon hij mijn bloed aan het koken maken, zooals hij.... Zij hield plotseling op met spreken toen zij zijn smartelijken blik opmerkte. Zoo onverwachts de zon zich even ver toond had, even spoedig was zij weer ver dwenen. Julie huiverde alsof de kilte van het windje haar pijn deed. Zij keek op haar nieuwe armbandhorloge, dat Willem haar, twee dagen voordat zij het zieken huis uitging, gegeven had. Het was bijna eén uur en zij mocht niet te laat komen voor juffrouw Chrystal's lekkere kippen soep. Zij stonden op en wandelden samen naar huis en voelden allebei dat het pret tigste gedeelte van den dag voorbij was. Nu de zon weg was, was de Hoodoo op nieuw heer en meester over de geheele omgeving. Wat was het leven toch zonderling! Beiden dachten dat ze er maar niet te veel over moesten tobben. God wist boe moeilijk het soms wezen kon, maar over de moeilijkheden moesten ze nu maar niet te veel denken. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9