THERMOGENE
„ARNHEM"
Het opschorten der Zuiderzeewerken.
(J)
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 14 December 1931
Derde Blad
No. 22006
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN.
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
Het Kostbare Meesterstukje
Mededeelingen van den minister.
De voordeelen der afsluiting zijn overigens zóó groot,
dat zij de kosten dekken.
Verschenen is de memorie van ant
woord aan de Tweede Kamer over de be-
groot.ing van het Zuiderzeefonds. Hierin
zegt de Minister van Waterstaat o.m.:
Tot voor korten tijd, immers nog in '30
bestond het voornemen den inpolderings-
arbeid na voltooiing van den afsluitdijk
voort te zetten door het ter hand nemen
van den aanleg der Zuidelijke polders. Dit
voornemen was voor een groot deel een
gevolg van den wensch om door vorming'
van het IJmeer spoedig na de afsluiting
een laag peil op de afgesloten Zuiderzee
te kunnen toelaten. Nadere studie bracht
aan het licht, dat de lage standen op de
Zuiderzee ook kunnen worden toegelaten
door het nemen van andere maatregelen,
terwijl daarna door de beslissing, volgens
welke de waterweg van Amsterdam naar
den Rijn zal loopen langs Wijk bij Duur-
steede. het IJmeer-vraagstuk niet meer
aan het kanaaltracé gekoppeld was en dus
geheel naar eigen verdiensten kon wor
den beoordeeld.
Geheel afgescheiden ven het *Jmeer
traden toen vooral overwegingen van
practischen aard op den voorgrond. De
Zuidelijke polders zouden ongeveer 150.000
H.A., de Noord-Oostelijke polder zou 53.000
H.A. groot zijn. Wanneer de -laatstge
noemde polder het eerst gereed is, kun
nen de gronden van dezen polder reeds
geheel zijn uitgegeven, voordat het eer
ste perc. van den grooten polder v. uitgifte
in aanmerking komt. Verder waren begin
1930 reeds de eerste teekenen van den ko
menden crisis te bespeuren, waarom het
minder gewenscht scheen met het groote
poldercomplex te beginnen. Al deze rede
nen te zamen deden den minister beslui
ten om de plannen voor den N. O. polder
eerst ter hand te nemen.
Hier was intusschen nog niet veel on-
derzoekingsmateriaal voorhandenToch
was begin 1931 een voorloopig plan opge
steld. Bij verdere bestudeering van dit
plan rees echter in den loop van den
zomer naar aanleiding van eenige nieuwe
grondmonsters twijfel of een der grond
slagen voor het inpolderingsontwerp, de
op grond van vroegere onderzoekingen
van prof. Mayer omstreeks 1880 opge
maakte geologische kaart, wel voldoende
zekerheid verschaft. Er werd daarom op
dracht verstrekt om nieuwe grondborin
gen systematisch te verrichten, welke op-
draent bereids is uitgevoerd.
Tb ana moeten alle verkregen grond
monsters volgens moderne methode wor
den onderzocht, ten einde een juist en
betrouwbaar beeld te verkrijgen omtrent
de verdeeling van goeden cultuurgrond
over den zeebodem Wanneer dan alle uit
komsten van het bodemkundig onderzoek
bekend zijn, zal een daarop gegrond nader
inpolderingsplan kunnen worden opge
maakt.
Mede in verband met de nieuwere in
zichten over de mogelijkheden en kosten
van In cultuur brengen, waarover de
werken in den Wieringermeerpolder dage
lijks nieuwe (en gelukkige!) uitkomsten
brengen, kan dan worden nagegaan, wflks
oppervlakten wel en welke niet voor In
poldering in aanmerking komen. Door
deze werkwijze ontstaat ongetwijfeld de
mogelijkheid, dat de werkzaamheden aan
den afsluitdijk en die voor een nieuwe
inpoldering niet onmiddellijk op elkaar
volgen. De minister meent echter, dat dé
uitkomsten van het in cultuur brengen
van den Wieringermeerpolder leeren, dat
men beter doet eenig geduld te hebben
van verkregen lessen voordeel te trek
ken. dan zonder een economische basis
verder te werken. Aangezien in Augustus
1932 het grootste deel van het cultuur
werk in de Meer zal zijn afgeloopen, be
hoeft een onbepaald uitstel uit dien
hoofde niet gevreesd te worden.
Beschikt men dan over een plan, dat
zoowel uit waterbouwkundig als uit cul
tuur-technisch oogpunt bezien als voor
ontwerp rijp kan worden geacht, dan kan
men ook kostenberamingen en verdere
economische becijferingen maken, en het
zal alsdan, naar den minister voorkomt,
van 's lands financiën en de vooruitzichten
in den landbouw afhangen of men moet
besluiten verder te gaan.
Het staat wel vast, dat de kosten van
cultuurrijp afgeleverd land hooger zullen
zijn dat het door de commissie-Lovink ge
steld bedrag voor onbehuisd land van ge
middeld 2500 gulden per hectare, wanneer
men de rente van het vastgesteld kapi
taal tot het tijdstip van aflevering mede-
rekent. Stelt men de waarde van het ver
kregen land lager, dan wordt de marge
van het financieel risico per hectare een
millioenenbedrag. De landbouwcon junc
tuur is hierbij van overwegend belang.
Verkoop of verpachting tot eiken prijs in
een tijd van laagconjunctuur is niet ge
wenscht. Men zal den nieuwen polder dus
in staatsbedrijf moeten houden tot de tij
den beter zijn. Afgezien van het risico, dat
hierin schuilt in verband niet de voor zoo
danig bedrijf in ons land ongekende
grootte, moet ongemerkt worden, dat het
doel, den landbouwenden stand aan grond
te helpen, nagenoeg niet bereikt wordt.
Zou men dus op goede gronden moeten
aannemen, dat de toestand in West-
Europa nog geen schijn van verbetering in
uitzicht stelt, dan zal men zich toch stel
lig vooraf deugdelijk moeten beraden
voordat men verder gaat.
Maar daarnaast rijst dan dat is dus
op zijn vroegst in het volgende jaar
de vraag of het Rijk het risico, dat de
onderneming financieel medebrengt, in
dat tijdsgewricht mag dragen. De minister
ziet er geen bezwaar in, om als in de toe
komst verbetering in de conjunctuur ge
hoopt mag worden, een polder te doen
maken, waarbij de kosten hooger zijn dan
de onmiddellijke koopprijs van den cül-
tuurrijpen grond, maar meent, dat inen
daarover eerst met vrucht van gedachten
kan wisselen als getallen van eenheidsprijs
en poldergrootte voor ons liggen en de
staat van 's lands financiën beter dan
thans valt te overzien.
Wat het vraagstuk der werkverruiming
in verband met al dan niet voortzetting
der inpoldering betreft, wordt opgemerkt,
dat bij de uitvoering van den N.O. polder
aanvankelijk gemiddeld 2000 a 2500 man
rechtstreeks te werk zouden kunnen wor
den gesteld, welk aantal bij den voortgang
van het werk nog met 1000 man zou kun
nen stijgen. Naast de rechtstreeks te werk
gestelden zal nog een groot aantal arbei
ders indirect werk vinden in bedrijven die
invloed van de droogmaking ondervinden.
Wat de aan de afsluiting zelve verbon
den voordeelen betreft verwijst de minister
hoofdzakelijk naar het verslag van de
commissie-Lovink. Hij betoogt, dat het
niet mogelijk is de gezamenlijke waarde
in geld van de voordeelen der afsluiting
op zichzelf tegenover de kosten te stellen.
Echter mag worden gezegd, dat de voor
deelen aan de afsluiting van de Zuiderzee
verbonden, voor zoover zij in geldswaarde
zijn uit te drukken, zoo groot blijken te
zijn, dat zij wel nagenoeg de kosten van
de afsluiting zelve dekken. Het zou dan
ook niet wel verantwoord zijn, nu de uit
gaven voor dit werk grootendeels zijn ge
daan, de voltooiing achterwege te laten en
daardoor de groote uitgaven, welke reeds
zijn geschied, als het ware renteloos te
maken.
Het ontwerp van een algemeenen maat
regel van bestuur, regelende de uitkeering
wegens waardevermindering van eigen
dommen als gevolg van de afsluiting van
175. 't Werd nu nacht en kikker Karei viel langzaam
in slaap. Tuimeltje bleef alleen wakker. Een lichttorretje
hield hem gezelschap. Midden in den nacht hoorde Tui
meltje plotseling het klepperen van den snavel van den
ooievaar. Die vliegt naar het muizenvalletje, fluisterde
Tuimeltje tegen het llchtkevertje, maar het was zoo
donker, dat ze niets konden zien en dus moesten ze
wachten tot het licht zou zijn.
176. Toen het licht werd, maakte Tuimeltje kikker
Karei wakker om samen naar de muizenval te gaan. Op
hun knieën kropen ze over het gras en toen ze aan de
muizenval kwamen, keken ze heel gek op. In plaats van
de ooievaar zat er een groot stuk papier in de val waarop
stond „Mis poes" Tuimeltje begreep, dat zijn heele plan
mislukt was. De ooievaar had het stuk vleesch meege
nomen en een briefje er voor in de plaats gelegd.
de Zuiderzee, is gereed en heeft het de
partement van Waterstaat verlaten. Dit
ontwerp is bereids, tegelijk met de daar
mede verband houdende ontwerpen van
algemeene maatregelen van bestuur tot
wijziging van de inrichting van den dienst
der generale commissie, bedoeld in art. 3
der Zuiderzeesteunwet. verder in behan
deling genomen met de bedoeling van den
minister om te bevorderen, dat genoemde
maatregelen in den aanvang van 1932 in
werking zullen treden.
Naar aanleiding van de vraag ot hij
reeds zijn standpunt heeft bepaald ten
aanzien van de uitgifte van gronden in
den Wieringermeerpolder, deelt de minis
ter mede, dat de kennisneming van de
rapporten, welke na verschijning van dat
der „commissie-Vissering" zijn uitgebracht
hem heeft verstrekt in de meening, dat
een scheiding tusschen privaat-rechtelijk
en publiek-rechtelijk beheer van den aan
vang in het oog moet worden gehouden.
Alleen op die wijze kan zich de overgang
tot den uiteindelijken normalen toestand,
gelijk die elders wordt aangetroffen, op de
meest soepele en ook snelle wijze voltrek
ken. Met deze werkwijze wijkt de minister
af van 't advies v. d. Zuiderzeeraad. Een
definitieve beslissing ten aanzieii van de
exploitatie en de uitgifte der gronden la
ten overigens op dit oogenblik de tijds
omstandigheden nog niet toe
De minister is tot een besluit gekomen,
dat gedurende de periode, waarin de Wie-
ringermeer nog niet tot den definitieven
gemeentevorm kan geraken onder een
door de bewoners gekozen raad, het ge
wenscht is ten aanzien van het gemeente
lijk beheer instiling bil de wet te bevor
deren van een openbaar lichaam „De Wie-
ringermeer". dat in zijn uiterlijk geheel
op een gemeente gelijkt, doch waarvan de
bestuursorganen worden ingesteld door de
Kroon.
Evenzoo acht de minister ten- aanzien
van het waterschapsbeheer aangewezen te
bevorderen, dat een waterschap „De Wie-
ringermeer" wordt opgericht. De oprich
ting van beide openbare lichamen maakt
thans een onderwerp van ernstige studie
uit. In een nota van wijziging wordt be
toogd, dat het wenschelijk is. dat de mo
gelijkheid worde geopend om rentedragen
de voorschotten voor woningbouw te ver
strekken aan corporaties, welke zich be
vordering van de volkshuisvesting in de
Wieringermeer ten doel stellen. In ver
band hiermede is de redactie van art. 16
verruimd.
RECLAME.
de basis voor een zorgenvrij bestaan.
5646
KERK- EN SCH00LNIEUWS.
PREDIKBEURT.
H1LLEGOM.
Chr. Geref. Kerk: Dinsdagnam. 7 uur,
ds. Bijleveld van Haarlem.
o
NED. HERV KERK.
Beroepen: te Emmer-Compascuum, E.
Broekema te Opende (Gron.); te Vlissin-
gen (vac. de Voogd), P. Visser te Warns-
veld.
Bedankt: voor Bergschenhoek, A. H. J.
G. v. Voorthuizen, te Lage Vuursche; voor
Hierden, J. E. Klomp, te Ede; voor Keste-
ren, C. J. v. d. Graaf, te Nijkerk; voor
Eethen en Drongelen, L. Nugteren, te
Giessen-Nieuwkerk.
GEREF KERK
Aangenomen: naar Sneek ds. H. Steen
huis te Krommenie; naar Voorburg als
hulp-prediker de heer W. J. van Otterlo,
candidaat te Hilversum. Naar Giessen-
Reeuwijk, A. P. Heiner, candidaat te
Gorinchem.
EVANG. LUTH. KERK.
Beroepen: te Amsterdam (vac. Wempe)
W. J. Kooiman te Deventer.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: te Soestdijk, J. Drenth te
Broek op Langendijk en P. Zwier, te Al
phen a. d. Rijn.
Bedankt: voor 's Gravenhage-West, G.
Salomons te 's Gravenzande.
PROTESTVERGADERING
TEGEN HET WETSONTWERP-TERPSTRA
Zaterdagmiddag werd in het gebouw
Carre te Amsterdam een openbare pro-
testvergadenng gehouden van het Comité
van Actie tegen het wetsontwerp Terp
stra. Dit Comité van actie bestaat uit ver
tegenwoordigers van de vereeniging Volks
onderwijs, Bond van Ned. Onderwijzers,
Ned. Onderwijzersgenootschap, Mij tot
Nut van 't Algemeen, vereeniging voor
M.U.L.O.. Ned. Ouderraad, Landelijk Co
mité voor de Openbare School, S.D.A.P.,
Vrijz. Dem. Bond, Ned. Verbond van Vak-
vereenigingen en de Ned. Vakcentrale. De
vergadering werd geleid door den heer KI,
De Vries.
Nadat tal van spiekers het woord had
den gevoerd werd door de aanwezigen een
motie aangenomen waarin wordt gezegd,
dat het wetsontwerp Terpstra inbreuk
maakt op de pacificatie, ten nadeele van
het openbatr onderwijs, dat het in fla-
granten strijd met de opdracht aan de
Staatscommissie Rutgers bezuinigingen
voorstelt, die de vitale belangen, zoowel
van het bijzonder onderwijs als het open
baar onderwijs ten zeerste benadeelen;
dat het geen bepalingen inhoudt, die in
overeenstemming zijn met genoemde op
dracht, aan de financieele gelijkstelling
van openbaar en bijzonder onderwijs
een minder kostbare toepassing geven;
integendeel, dat het wetsontwerp oorzaak
zal zijn van een zeer ten nadeele van
zoowel Rijks- als gem. financiën voort
gezette stichting van bijzondere school
tjes en scholen;
dat het uit de wet wegneemt een als
noodzakelijk voorgenomen verbeterde on
derwijzersopleiding en daarin bepalingen
opneemt, die aan de beteekenis van den
onderwijzer als opvoedkundige leerkracht
ten zeerste afbreuk doen;
van oordeel, dat aan de financieele ge
lijkstelling een minder kostbare toepas
sing kan worden gegeven, waarbij boven
dien de belangen van het onderwijs zul
len worden gediend. De vergadering ver
klaart zich homogeen met de door net
Comité van Actie tegen het wetsontwerp
Terpstra" ingestelde actie en vertrouwt,
dat het deze actie onverzwakt zal voort
zetten.
PROF. DE VRIES GEHULDIGD.
In de Aula van de Amsterdamsche Uni
versiteit aan de Oudemanhuispoort had
Zaterdagmiddag de huldiging plaats van
prof. dr. Hendrik ae Vries, wegens zijn
25-jarig hoogleeraarschap in de wiskunde)
aan de hoofdstedelijke Universiteit.
Gesproken is door prof. J. H. Scholte,
prof. W. v. d. Wielen, prof. Brouwer en)
prof. Schaake. uit Groningen.
Namens het comité bood deze den jubi
laris zijn portret aan, geschilderd door
Lizy Ansingh, aan wie spr. dank bracht
voor de voortreffelijke wijze, waarop zij
zich van haar taak gekweten heeft. Ver
der bood spr. nog aan een portret van de
drie zoons van den jubilaris geteekend
door mej. Marianne Frank.
In een geestige toespraak heeft prof.
de Vries hierna allen, die den dag moge
lijk gemaakt hadden, hartelijk dank ge
zegd.
RECLAME.
wekt warmte op en beetrijdt
HOEST, GRIEP, RHEUMATIEK,
STEKEN IN DE ZIJDE, PIJN
IN DE LENDENEN ETC
De Thermogène wordt als een gewoon vel
walten op de huid gelegd. Met voordeel ver
vangt ze papverbanden, mosterdplelsters,
Unimenten, trekpleisters, en andere koude-
verdrljveode middelen, waarvan ze wel de
voordeelen, doch niet de nadeelen bezit
Bij apothekers en drogisten.
Heele doos 75 et. - Halve doos 45 ct.
Eischt Hollandsche verpakking. 1
31
FEUILLETON.
Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W.
53)
HOOFDSTUK LXIII.
Ik ben lang zoo knap niet als dat
portret, zei Julie.
Alles hangt af, dat weet u wel, van
het standpunt van waar men u be
schouwt, zei Willem.
Hij sprak op een toon zooals een hooge
edelman tot juffrouw Babraham spreekt.
En toch kwam het zoo netjes en natuur
lijk van de lippen van den schilder, dat
Julie er waarlijk eenigszins van onder
den indruk was. Zij was het niet met hem
eens, maar wilde hem niet tegenspreken.
Daarenboven, het is de taak van den
schilder precies te weten hoe de men-
schen in alle omstandigheden er uit zien.
Iedereen ziet er het eene oogenblik anders
uit dan op het andere. Julie verbeeldde
zich absoluut niet een schildersoog te
hebben, maar op dat oogenblik wist zij
precies hoe Willem er uit zag: netjes en
knap. Het hing er maar van af op welk
oogenblik je hem aanzag met zijn blonde
haar, weggekamd van zijn voorhoofd en
zijn gele dasje en dien fijn gevoeligen
niond en die verwonderlijke oogen en die
slanke vingers, het uiterlijk van een man
volkomen geschikt om met een echte
dame te trouwen. En ja, de laatste dagen
was er een vermoeden bij Julie opgeko
men, dat juffrouw Babraham er ook zoo
over dacht; dus de verschijning van lord
Barrington en de bepaling van den
trouwdag had haar een heele verlichting
gegeven.
Maar toch, alle last was haar nog niet
van de schouders genomen. Sedert den
zenuwaanval in de Lange Galerij was een
week voorbij gegaan. Zij voelde zich nu
veel beter; zij werd dagelijks sterker, toch
tobde zij nog over allerlei dingen.
In de eerste plaats de zoo belangrijke
kwestie voor een practisch mensch: waar
moesten zij van leven. En als Willem er
waarlijk zijn zinnen op gezet had schilder
te worden, had hij geld noodig en veel
geld ook voor studie en reizen in het bui
tenland. Zij was eigenlijk blij dat hij zulk
een besluit had kunnen nemen. Nu zou
hij eerder genegen zijn iets aan te nemen
wat hem werkelijk toekwam: het geld dat
de Van Roon opbracht.
Sir Arthur had haar medegedeeld, dat
de som, welke het comité voorstelde te
betalen voor de Van Roon, duizend pond
'sjaars rente kon geven en hij raadde
haar sterk aan dit voorstel aan te ne
men; zij zou dan voor haar heele leven
van alle financieele moeilijkheden af zijn.
In Julie's oogen was dit een fabelach
tige som. Zij wist daarenboven in haar
hart, dat zij dit geld nooit voor zich zelve
zou willen besteden. Het was het geld van
Willem en dat moest zij hem nu aan het
verstand brengen.
Zij begreep dien morgen al dadelijk, dat
dit een onmogelijkheid was. Die duizend
pond 'sjaars was van haar en niets ter
wereld kon hem doen besluiten er een
cent van aan te nemen. In sommige din
gen gaf hij toe, maar in andere stond zijn
besluit rotsvast, dat had zij al gemerkt.
Uit wanhoop bekende Julie, dat zij
nooit van plan geweest was het geld aan
te nemen. Zelfs op het oogenblik, dat zij
de Van Roon van hem had afgetroggeld
met haar booze voorwendsels, had zij dat
alleen gedaan om hem voor zich zelf te
redden. Zoo had zij zich zelf als 't ware
beschouwd als de voogdes, de beheerster
van de Van Roon, zoodat hij, Willem, niet
het slachtoffer werd van den llstigen
Oom Si, evenals Sir Arthur nu op het
oogenblik de beschermer was van het
stuk, opdat de listige wereld het hem
niet ontstal.
Zij begreep echter opnieuw dat het ver-
geefsche moeite was met hem te rede
neeren. Wat hij eenmaal had gegeven,
bleef gegeven. Hij had er niets meer over
te zeggen.
Nu goed dan, zei Julie op boozen
toon, als je niet wilt dan moet je het zelf
weten. Dan zal ik het schilderstuk uit
jouw naam aan het rijk cadeau geven en
dan bezit je geen cent om van te leven en
je kunt je heele leven blijven werken als
bediende in een winkel, tegen een heel
klein loon, om andere menschen rijk te
maken, in plaats van in staat te zijn te
studeeren en te reizen en een groot schil
der te worden.
Ze wist zeker, dat dit een argument was
waar hij niet tegen op kon. Zelfs hij, de
droomer, die hij was, moest waarlijk bui
gen voor zulk een zuivere redeneering.
Zonder eenigen twijfel: zij had hem over
tuigd. Maar het scheen dat zijn spel op
het oogenblik niet heel eerlijk was. Met
een snel opkomend blosje, dat voor een
meisje verraderlijk was geweest, was hij
genoodzaakt te erkennen dat hij al zijn
kaarten niet op tafel gelegd had
Tot Julie's stomme verbazing bezat hij
een klein inkomentje van twaalfhonderd
pond 'sjaars.
Ik wist niet dat je een rijke tante
had, zei Julie heel verbaasd.
Neen, geen rijke tante van mij, maar
een rijke oom van jou. De dwaze jongen
werd al donkerker van gelaatskleur, meer
meisjesachtiger dan ooit.
Julie begreep eT nog niets van: zij kon
alleen maar boos kijken.
Voor den dag er mee. Ik snap je niet.
Het was niet precies de taal van juffrouw
Babraham. maar haar geduld was uitge
put en daar haar kracht en gezondheid
langzamerhand was terug gekomen, liep
ze gevaar een oogenblik te vergeten dat
zij een logée was en zat in den meest be
roemden Italiaanschen tuin van heel
Surrey.
En toch begon er een licht voor haar
op te gaan. Een van de voorrechten van
een practischen geest is in financieele
zaken onder hoogen druk te werken. Julie
fronste de wenkbrauwen.
Bedoel je dat Oom Si je zijn heele
fortuin heeft nagelaten, zei ze met ge
fronst voorhoofd.
Ja, dat zegt zijn zaakgelastigde. Zijn
stem trilde.
Als die advocaat het zegt dan is het
zoo, zei Julie beslist.
Een pauze, waarvan een lijster, een
merel en een heel koor van leeuweriken
gebruik maakten om zich te doen hooren
en toen merkte Julie peinzend op:
Hij heeft zeker zijn geld heel geluk
kig belegd.
Ja, dat werd op zeer kalmen toon door
Willem bevestigd.
De advocaat zegt dat hij een heelen
tijd geleden een blok huizen gekocht heeft
in de New Crosstreet, waar No. 46 ook
toe behoorde. E»i dat de waarde van die
huizen steeds vooruit gegaan is, zoodat ze
nu achtmaal meer waard zijn dan de
som die hij er voor gegeven beeft.
Julie keek hem ongeloovig aan. Bevond
ze zich nu in een sprookjesland?
En toen kwam de zon te voorschijn
van achter een klein wolkje en scheen op
het schitterend beeld voor haar oogen,
waarin nog zoo kort geleden een mirten
boompje was geplant.
Dat zou hem veel plezier gedaan heb
ben, zei ze met een zwaren zucht.
Willem heeft nooit aan Julie verteld dat
hij den ouden man dood voor den Hoodoo
had zien liggen en evenmin de hoewel
niet directe schuld die hij had aan dat
tragische einde. Daar sprak hij nu niet
over, want het was nu geen geschikt
oogenblik om over zulke rare dingen te
praten. En toch, zonder in bijzonderheden
te treden, scheen Julie met een zekere
helderziendheid, die zij den laatsten tijd
had gekregen, de geheele droevige ge
schiedenis te begrijpen.
Ongelukkige oude gierigaard, zei zo
fluisterend, zoodat de vogels haar zelfs
niet verstonden. Hij zal gestorven zijn
eenzaam en ellendig.
Willem's droevige oogen werden alleen
door zijn eigen hart verstaan.
Die innig droevige blik deed Julie op
merken hoeveel rimpels hij den laatsten
tijd gekregen had en hoeveel diepte er
was in zijn oogen.
Ik geloof, dat jij de eenige levende
ziel bent, waar hij Goit van heeft gehou
den, en toch kon hij mijn bloed aan het
koken maken, zooals hij....
Zij hield plotseling op met spreken toen
zij zijn smartelijken blik opmerkte.
Zoo onverwachts de zon zich even ver
toond had, even spoedig was zij weer ver
dwenen. Julie huiverde alsof de kilte van
het windje haar pijn deed. Zij keek op
haar nieuwe armbandhorloge, dat Willem
haar, twee dagen voordat zij het zieken
huis uitging, gegeven had. Het was bijna
eén uur en zij mocht niet te laat komen
voor juffrouw Chrystal's lekkere kippen
soep.
Zij stonden op en wandelden samen
naar huis en voelden allebei dat het pret
tigste gedeelte van den dag voorbij was.
Nu de zon weg was, was de Hoodoo op
nieuw heer en meester over de geheele
omgeving.
Wat was het leven toch zonderling!
Beiden dachten dat ze er maar niet te
veel over moesten tobben. God wist boe
moeilijk het soms wezen kon, maar over
de moeilijkheden moesten ze nu maar
niet te veel denken.
(Wordt vervolgd.)