BINNENLAND. PARLEMENTAIR OVERZICHT FEUILLETON. Het Kostbare Meesterstukje Arbeid en Overheidsbemoeiing. INGEDIEND IS EEN WETSONTWERP BETREFFENDE DE INSTELLING VAN BEDRIJFSRADEN. Ingediend is een ontwerp van wet In zake de instelling van bedrijfsraden, aan de toelichting waarvan het volgende is ontleend: Dat de overheid met betrekking tot de arbeidsverhoudingen een bepaalde taak heeft, wordt thans weinig meer betwist. Verschillende factoren hebben er toe bij gedragen deze gedachte meer algemeen te doen doordringen. Daar is in de eerste plaats het feit, dat het geheele bestaan van den arbeider van 't productieproces af hankelijk is. Hij is de economisch zwak kere. Ook voor den vlijtigen arbeider be staat geen bestaanszekerheid. Achteruit gang der onderneming, maatregelen van rationalisatie enz., kunnen hem zijn po sitie doen verliezen, zonder dat de wijze, waarop hij zijn taak vervult daartoe aan leiding geeft. Bovendien bedreigen hem dikwijls physieke gevaren, die zooveel mo gelijk moeten worden afgewend. Nog een andere factor vestigde de overtuiging, dat de Overheid zich niet buiten de sociale verhoudingen kan houden. Het belang der gemeenschap eischt immers, dat het pro ductieproces zooveel mogelijk zonder schokken verloopt. Voor zoover de Overheid in de gelegenheid is zulks te bevorderen, behoort zij ook langs dezen weg de alge- meene welvaart te dienen. De groote uitbreiding, die de sociale wetgeving in de laatste 25 jaren heeft ondergaan, deed meer en meer de wen- schelijkheid gevoelen, dat de Overheid, zoo noodig onder haar toezicht, een deei van haar omvangrijke en moeilijke taak aan het bedrijfsleven zelf zou overlaten. Naar de meening van den Minister moet de Overheid in de eerste plaats consoli- deeren, de gunstige resultaten, die in do sociale ontwikkeling van het economische leven werden bereikt. Maar daarbij behoort het niet te blijven. Zij kan bovendien de mogelijkheden scheppen voor een verdere ontwikkeling van de organisatie van het bedrijfsleven. Op deze wijze kan zi.i sti- muleeren tot het bereiken van nieuwe resultaten. Bij de behandeling der bedrijfsorgani satie kan onderscheid worden gemaakt tusschen de bedrijfsraden en de onderne mingsraden. Bedrijfsraden zijn instellingen die in een bedrijf, d.w.z. in een complex van ondernemingen, die een soortgelijk product voortbrengen, worden gevormd. .Ondernemingsraden daarentegen zijn in stellingen in de afzonderlijke onderne ming. Zij worden in ons lanc# veelal als fabrieksraden of kernen aangeduid en als zoodanig ook in het bedrijfsleven aange troffen. Het onderhavige wetsontwerp brengt een wettelijke regeling der bedrijfsraden. Het maakt in art. 2, lid 1. de instelling van een bedrijfsraad mogelijk „wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven." Door deze zeer ruime formule be staat voldoende gelegenheid om met de bijzondere omstandigheden, waarin elk be drijf verkeert rekening te houden. Men zal als regel kunnen aannemen, datfalleen die bedrijven rijp zijn voor een. bedrijfsraad. waarin het organisatorisch overleg tusschen werkgevers en arbeiders voldoende is gevorderd. Bij de samensmelting van den bedrijfs raad doet zich in de eerste plaats de vraag voor, op welke wijze de leden van de bedrijfsraden dienen te worden aange wezen. Twee mogelijkheden behooren daarbij vooral onder de oogen te worden gezien. Men kan de werkgevers en arbeiders uit een bedrijf in de gelegenheid stellen, per soonlijk hun stem uit te brengen. In dat geval geldt een individueel kiesrecht Maar men kan ook van het standpunt uitgaan, dat de organisaties van werk gevers en arbeiders de leden moeten aan wijzen In dat geval beweegt men zich in de lijn van een organisch kiesrecht. In het wetsontwerp wordt een regeling in laatstbedoelden zin voorgesteld. Art. 3, lid 3 bepaalt dat de leden en de plaats vervangende leden van den bedrijfsraad voor de helft worden benoemd door de, door den Minister daartoe aangewezen, vakvereenlging of vakvereenigingen van werkgevers en voor de helft door de, door den Minister aangewezen, vakvereenlging of vakvereenigingen van arbeiders, wier leden allen of voor een gedeelte in het bedrijf werkzaam zijn. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat het betrokken bedrijf er prijs op blijkt te stellen, dat voor alle of bepaalde werk zaamheden nog eenige personen, die niet in het bedrijf werkzaam zijn, aan den be drijfsraad worden toegevoegd. In dat ge val opent artikel 4, lid 2, daartoe de mo gelijkheid. Omtrent de werkwijze van den bedrijfs raad kan zooveel mogelijk aan het Inzicht van den raad zelf worden overgelaten. Art. 10, lid 1, schept waarborgen, dat de raad geen besluiten neemt In een verga dering, waarin het werkgeverselement of het arbeiderselement op onvoldoende wijze vertegenwoordigd is. De werkkring van den bedrijfsraad is zóó gedacht, dat de raad zal optreden als volgt: orgaan van overleg, van advies, van uitvoering, van beslechting van ge schillen en als orgaan van bemiddeling. HET BEZWAAR OM CREDIETZN TE KRIJGEN. Antwoord aan den heer Kortenhorst. Op vragen van het Tweede Kamerlid Kortenhorst: I. Heeft het de aandacht van den mi nister getrokken, dat het onder de tegen woordige omstandigheden voor vele onder nemingen onmogelijk is geworden credie- ten te verkrijgen onder verband met schepen en van onroerend goed? II. Is de minister niet van oordeel, dat het hierdoor in vele gevallen onmogelijk is geworden, om zoowel ln aanbouw zijnde schepen en bouw- en aanverwante werken te voltooien, alsook om nieuwbouw ter hand te nemen, met gevolg, dat de werk gelegenheid in die bedrijven ln gevaar wordt gebracht en bovendien aan vele andere daarmede verband houdende on dernemingen het voortbestaan onmogelijk wordt gemaakt? III. Is de regering bereid in overleg te treden met de directie der Nederlandsche Bank en met de daarvoor in aanmerking komende bankinstellingen, teneinde te bevorderen, dat een tijdelijke organisatie in het leven wordt geroepen, waardoor deze soort van credietverleening weer mogelijk wordt gemaakt? heeft de minister van arbeid, handel en nijverheid geantwoord: f. De eerste vraag wordt bevestigend beantwoord. n. De ondergeteekende is inderdaad van oordeel, dat dq moeilijkheden om credieten te verkrijgen voor verschillende bedrijven grootere of kleinere bezwaren oplevert. III. Ofschoon de bovengeschetste moei lijkheid de volle aandacht der regeering heeft, kan geen toezegging worden ge daan. dat in deze credietverleening door maatregelen van overheidswege zal wor den voorzien. Een dergelijke kunstmatige credietverleening zou de intrinsieke cre- dietwaardigheid der betrokken onderne mingen meer schaden dan bevorderen en bovendien, op eenigszins ruime schaal toe gepast, de natuurlijke grenzen van alle economisch verantwoorde credietverstrek- king uitwisschen, waardoor ten slotte de veiligheid van ons ruilmiddel zou kunnen worden in gevaar gebracht.- HET CONFLICT IN DE TEXTIEL-INDUSTRIE. Vergadering der arbeidersbonden. Gistermiddag kwamen de bestuurders der vier textiel-arbeldersorganisaties bij een te Amsterdam ter bespreking van de situatie, ontstaan na de Donderdag onder leiding van den rijksbemiddelaar gehou den conferentie. De besturen waren eenstemmig van oordeel, dat de in het rapport gegeven cijfers omtrent de loonen, hoewel op zich zelf Juist, geen goed en zuiver beeld geven van hetgeen voor en na de rationalisatie bij de fa. Jannink wordt verdiend. De cijfers van voor de rationalisatie zijn ont leend aan het crisisjaar 1930, toen de loo nen door verschillende omstandigheden zeer laag waren, een abnormaal laag loon dus. De gegeven loonen na de rationali satie zijn wel normaal. Immers de werk gevers zorgen ervoor, dat de wevers volop werk hebben en niet behoeven te wachten. De crisis heeft op de loonen dier arbeiders dus niet den minsten Invloed. Tegenover deze normale loonen van na de rationa lisatie hadden moeten worden gesteld nor male loonen van vóór de rationalisatie. Hieiop was reeds van de zijde der ar- be.ueisoiganisaties op de vorige conleren- ties de aandacht gevestigd, hetgeen uit de notulen dezer vergadering bleek. Trouwens de heer mr. Josephus Jitta, die met een accountant een onderzoek heeft ingesteld, erkende dit. Hij verklaarde echter, dat de tijd had ontbroken om ook de looncijfers van 1929 weer te geven. De besturen der arbeidersorganisaties ziji» van oordeel, dat deze cijfers gegeven hadden moeten worden, dan had desnoods de conferentie een dag later kunnen wor den gehouden. Niettegenstaande het rap port dus onvolledig is, kan worden gecon stateerd, dat, vergeleken zelfs met de eerste lu weken van l93U,'de loonen Inder daad gedaald zijn. Dit zou volgens de overtuiging der besturen nog in veel ster ker mate tot uitdrukking zijn gekomen indien de loonen van 1929 als maatstaf waren genomen. Bovendien zijn de loonen van 51 jeugdige wevers, wier werk even eens gerationaliseerd ls, buiten beschou wing gelaten, hoewel in het rapport wordt toegegeven, dat de loonen van deze arbei ders gedaald zijn. Ook hier dus meer ar beid en minder loon. Zooals reeds is medegedeeld, hebben de besturen der arbeidersorganisaties op de conferentie van j.l. Donderdag reeds te kennen gegeven, dat zij onder deze om standigheden geen vrijheid konden vinden de staking bij de fa. Jannink op te heffen. Indien de werkgevers inderdaad uitvoering zullen geven aan de meermalen uitgespro ken bedreiging om een nieuwe loonsver laging aan te kondigen, dan zullen de be sturen in het begin der volgende week bijeenkomen om de daartegen te nemen maatregelen te bespreken. NEDERL. R.-K. MIDDENSTANDSBOND. Vergadering van het hoofdbestuur. Onder leiding van zijn voorzitter, den heer C. J. G. Struycken te Den Haag, ver gaderde te Utrecht het hoofdbestuur van den Ned. R.-K. Middenstandsbond. Allereerst kwam daarbij aan de orde de benoeming van drie leden voor den Mid- denstandsraad. De aanwijzing hiervan door de betrokken Diocesane Bonden van Utrecht, 's-Hertogenbosch en Limburg kon door tijdsgebrek niet meer overeenkom stig de regelen van het kiesreglement plaats hebben. Het hoofdbestuur was daarom gemachtigd deze vertegenwoordi gers te benoemen. Voor de zittingsperiode, ingaande 1 Januari 1932 werden aldus be noemd de heèren H. G. J. van de Sand te Arnhem, Jos. E. A. M. Meyring, 's-Her togenbosch, en K. Ferd. Ritzen te Heer len. Met de bereids benoemde heeren C. J. G. Struycken en mr. J. A. G. M. van Hel- lenberg Hubar zullen deze de vertegen woordiging van den Ned. R.-K. Midden standsbond ln den Middenstandszaad uit maken. Vastgesteld werd daarna een regeling voor de commercieele samenwerking in dien zin, dat de coöperatie ln zekere mate ondergeschikt wordt aan de richtlijnen van socialen aard, door de vakorganisaties gegeven. Daarbij wordt dan tevens de ge meenschappelijke inkoop in dier voege omlijnd, dat deze niet kan voeren tot be duidend nadeel voor eigen standgenooten. In een resolutie werd nogmaals uit drukkelijk sympathie betuigd met het wetsontwerp-Verschuur, beoogende de in stelling van bedrijfsraden. Daarenboven wordt de wenschelijkheid uitgesproken van een wettelijke voorzie ning, die het mogelijk maakt een bedrijfs orgaan naast adviseerende en uitvoe rende bevoegdheid ten aanzien van econo mische bedrijfsaangelegertheden, verorde nende bevoegdheid te geven ten aanzien van de economische bedrijfsaangelegen- heden verordenende bevoegdheid te geven ten aanzien van de economische be- drijfspolitiek. Deze wettelijke voorziening worde zoo mogelijk tot één geheel veree- nigd met de eventueele Bedrijfsradenwet- Verschuur. Aangenomen werden ten slotte genige conclusies van de verzekeringscommissie, welke centralisatie en uitbreiding van de propaganda voor de middenstandsverzeke ringen beoogt. Onder de vele huishoudelijke punten kwamen wederom vele klachten over het cadeaustelsel naar voren en werd er met klem op gewezen, dat de huidige moeilijke omstandigheden een voortdurend optreden tegen dit euvel eischen. Hetzelfde werd wederom uitdrukkelijk betoogd voor de concurrentie door neven- arbeid van ambtenaren en den verkoop van tabaksartikelen beneden banderollen- prijs. DE LOONSVERLAGING BIJ DE AMSTERDAMSCHE BANK. In een open brief aan den Raad van Toezicht der N.V. Amsterdamsche Bank wijzen de gezamenlijke besturen van de vereenigingen en bonden van kantoor bedienden op de groote beroering, die door de aangekondigde loonsverlaging van 10 pet. (later teruggebracht tot 5 pet.) onre circa 1800 bedienden is gewekt. Opgemerkt wordt dat het meerendeel der betrokken bedienden lage salarissen ont vangt, want dat salarissen van ca. f.25 per week voor bedienden van 25-jarigen leeftijd en ouder, geenszins uitzonderin gen zijn. Tevens wordt er op gewezen, dat de jongere leden van het personeel, die thans vrijwel zonder uitzondering laag worden bezoldigd en derhalve de gebruikelijke jaarlijksche salarisverhoogingen zoo zeer van noode hebben om op dertig-jarigen leeftijd een eenlgermate redelijk salaris te genieten, door deze verlaging in bijzon dere mate worden getroffen. Verder doen de besturen in dezen open brief uitkomen, dat het personeel érnstig is gegriefd door het feit, dat de directie geen enkele poging heeft gedaan om de noodzakelijkheid van dezen maatregel aan te toonen. Zonder dat zulks is ge schied. kan moeilijk worden aangenomen, dat de positie der Amsterdamsche Bank, die over 1930 nog ruim 4Vs mlllioen gul den aan aandeelhouders uitkeerde, bene vens een zeer ruim bedrag als winstdeel aan een kleine groep bevoorrechten, ter wijl groote sommen werden ten koste ge legd aan den bouw van nieuwe kantoren en den verbouw van bestaanden en blij kens de verslagen over ontzaglijke reser ves beschikt, zoo wankel zou zijn gewor den, dat een salarisverlaging, die een be sparing van nauwelijks f. 200.000 zou op leveren, noodzakelijk zou zijn. Aan het slot van den open brief wijzen de besturen nog eens op het pijnlijke voor het personeel van den door de direc tie der Amsterdamsche Bank genomen maatregel, terwijl zij op de leden van den Raad van Toezicht een dringend beroep doen om er bij de directie op aan te drin gen, dat de salarissen ln geen geval wor den verlaagd. UIT NED. OOST-INDIE. VERSPREIDE BERICHTEN. Te Enschedé ls overleden, 57 jaar oud, de heer ir. J. D. Ruys, directeur der Twentsche Electrische Tramwegmaat schappij sinds 1920. Voordien is hij chef van exploitatie van twee tramwegmaat schappijen op Java geweest. DE SALARISVERLAGING IN DE SUIKERCULTUUR. SOERABAJA, 27 Nov. (Aneta). Naar het Soer. Hbl. verneemt heeft de Java- suikerwerkgeversbond besloten met 1 Jan. een vermindering van salarissen en jaar lijksche verhoogingen in te voeren van tien procent voor het Europeesch perso neel. De loonen voor ongeschoold In- landsch fabriekspersoneel worden van 35 op 30 ct. per dag gebracht. Voor geschoold personeel wordt de verlaging nader over wogen in verband met de arbeidsduur- bekorting. DE NIEUWE CHEF VAN DEN MARINESTAF. SOERABAJA, 26 Nov. (Aneta). Naar het „Soer. Handelsbl." verneemt repatrieert de kapitein ter zee J. de Graaff binnenkort. Hij is bestemd om den vice-admiraal mr. J. Jager op te volgen als chef van den Marinestaf bij het departement van De fensie. TWEEDE KAMER. KONINKLIJKE HOLL. LLOYD. De steun aan de Koninklijke Hollandsche Lloyd, waartoe de Kamer vroeger onder bepaalde voorwaarden besloot, vormt een vraagstuk op-zich-zelf. De commissie van onderzoek had thans uitgemaakt, „dat het bedrijf van den Koninklijken Hollandsche Lloyd in meer normale tijden levensvatbaarheid heeft", doch dat de maatschappij zich thans j» een buitengewoon ongunstige financieel» positie bevindt". Niettemin adviseerde ai om onder opzegging van de loopende overeenkomst te besluiten: dat het verleenen van kasvoorschotten aan genoemde maatschappij over het laar 19u2 slechts zal kunnen plaats hebben indien uiterlijk 31 Maart 1932 een voor dé Regeering aannemelijke financieele reor ganisatie zal zijn tot stand gekomen waarbij uit den aard der zaak tevens een regeling moet worden getroffen voor de reeds verleende en eventueel nog te ver leenen Voorschotten, en tevens onder voorwaarde dat al het redelijke zal wor den gedaan om een overeenkomst (samen- werking) met de RotterdamZuid-Ame rilra-lijn tot stand te brengen. Dit voorstel had Minister Verschuur overgenomen, echter met deze wijziging uat de gewenschte financieele reorgarüa. tie niet einde Maart gereed, maar wél dal zij in uitzicht moest zijn. Op dezen grond vroeg de Minister dus vergunning, tot April met het verleenen van kas-voor- scnoiten voort te gaan. Er is niet zoo lang gesproken, maai toch kwam er eenig verzet. De heer Schouten (en later de heer Goseling ook) verklaarde zich voor het stellen van een termijn, wat de finan cieele reorganisatie betreit, een opvatting echter, die dr. Vos bestreed: laatstge noemde wees er op, dat hier het belang van duizenden personen op het spel staat en dat de huidige directie reeds groot ver trouwen heeft gewekt. Ook de Minister stelde dit laatste in het licht: de nieuwe directie, de samenwerking met Duitsche ondernemingen en de komende reorga nisatie noemde hij gunstige factoren, nuts voor laatstbedoelde hervorming geen ter mijn werd gesteld. De Maatschappijen toch en ook de lands-advocaat had ln dien zin geadviseerd zou nooit het ge reedkomen van die reorganisatie binnen drie maanden kunnen garandeeren. De meerderheid der Kamer schaarde zich aan de zijde van den Minister, wiens voorstel met 51 tegen 21 stemmen werd aangenomen. Voorloopig is dus de Maat schappij al-weer geholpen. ONTWERP INZAKE INVOER. BEPERKING. De Kamer heeft vervolgens in behan deling genomen het wetsontwerp van Minister Verschuur, dat aan de Regeering bevoegdheid toekent tot het tijdelijk tref- fen van maatregelen tor beperking van de invoer van goederen. Door de Kroon kan zoo luidt de voor naamste bepaling nadat een in te stel- len commissie is gehoord, worden beslist; „dat telkens gedurende een bepaald tijd vak de Invoer van bepaalde goederen uit ieder land zal zijn verboden, wat zoover de totale waarde van den invoer diet goederen uit dat land hooger zou zijn dan een bedrag, hetwelk tot het gemiddelde be drag, waarover in het overeenkomstig tijd vak van ton minste twee voorafgaat jaren aan soortgelijke goederen uit Jand werd ingevoerd, in een (nader) ie bepalen verhouding staat." Het is een allesbehalve fraaie zin, maar een wet li nu eenmaal geen letterkunde. Men to echter in het kort zeggen: dat het wetsontwerp aan de Regeerirt volmacht verleend, de invoer van bepató/ goederen te beperken. De Voorzitter, die de Kamer dezen si- dag een vroeg naar huis gaan toestel heeft nog slechts twee sprekers over tö ontwerp aan het woord gelaten. Allereai de heer Ament, die betwijfelde of dit w tingenteerings-ontwerp veel er toe m bijdragen om de betalings- en handelsta- lans te verbetoren. Doch hij wilde hel ontwerp met name toepassen voor de land- en tuinbouwproducten. De omr' daarvan kan worden bevorderd door t perking van invoer. De tweede spreker, de heer van Hellenberg Hubar, was over hei algemeen over het ontwerp wel voldaan, doch niet gerust ten aanzien van het brood. Hij meende dat ook op de brood- invoer deze wet zou moeten worden toege past. De bedoeling van de Tarwe-wet is zoo zeide hij dat er brood zal worden gegeten met inlandsche tarwe, maar als de Minister nu buitenlandsch brood vrije lijk toelaat gaat hij tegen zijn eigen tarwe- wet in. Hierbij bleef het voor dezen laatstra dag der week. KOLONIE De begrootiog van Koloniën is met tegen 23 stemmen aangenomen. Er tegen stemde de sociaaldemocraten, de Vrijzinnig democraten en de nea Floris Vos. HAGENAAR Uit het Engelsen door mej. C. M. G. de W. 40) In het eerst kon nog niets tot haar verstand doordringen. Maar toen zij zich langzamerhand Iets begon te herinneren van haar onmiddellijk verleden en zich vastknoopte aan het heden, kreeg zij zulk een hevigen schrik, dat het niet veel scheelde of zij verloor haar bewustzijn opnieuw Herinnering werkte als een mes steek. De Van Roon! De Van Roon! Waar was het? O, God! als zij het toch nog ver loren had! Die gedachte was als een pijn, maar van een zuivere, reine smartelijk heid Maar zij behoefde die smart niet te gevoelen. Zij drukte de Van Roon onstui mig tegen haar borst, zooals een kind haar pop kan vastklemmen. Toen dit be sef langzaam tot haar doordrong, hel derde haar verstand plotseling op. Zij moest haar geest wakker houden, al was het alleen om dezen talisman te ver dedigen, waarvoor zij reeds zoo onuit sprekelijk had moeten lijden. Zij wist niet waar zij was en die slechte vrouw, die haar dat kopje voor den mond hield en ook die andere vreeselijke menschen op den achtergrond vervulden haar met den gróótster angst. Maar Maw hoe gemeen zij er ook uit zag, meende het goed met haar. Het was niet gemakkelijk dit feit te-verklaren, het mensch had zulk een luide stem en zulk een onoarmhartig gezicht. Maar langza merhand Degon het door te dringen tot Julle s verstoorde zenuwen, en dat gaf haar een greintje moed om vol te houden en te trachten zich zelf te blijven, haar bewustzijn niet weer te verliezen, waar zij leder oogenbllk voor vreesde. Waar wou je naar toe gaan, liefje? De stem was wel ruw, maar toen de woorden tot Julie's oor doordrongen, was zij in staat te waardeeren, dat zij vrien delijk bedoeld waren. Maar toch begreep zij weldra dat het geen troost voor haar was. Waar zij naar toe ging? Op die wreede vraag kon zijn geen antwoord geven. Doodelijk verschrikt arm schaap! zei Maw. Met een zekere woede deelde zij het feit aan de omstanders mede, die zich met een zekeren eerbied rondom de lljderes vereenigden. Waar kom je vandaan? Julie's eenig antwoord was een huive ring. Die doodsche stilte was zoo grieze lig, dat Maw het hoofd schudde en met een vuilen vinger op haar voorhoofd tikte. In de oogen van Maw was er voor zulk een kwaal maar één remedie. Nogmaals werd het kopje tegen Julie's lippen ge drukt; nogmaals werd het teruggestoo- ten, ditmaal met een zekere kracht, die geruststellend was voor de omstanders, want het was een bewijs van terugkee- rende levenskracht. Ze ziet er netjes uit. zoo sprak de stem van de oude vrouw, die vlak achter Maw stond. Waar wou je naar toe gaan? vroeg Maw nogmaals. Ais Julie tranen gehad had, zou ze zeker geschreid hebben. Nu haar toestand in al zijn ellende haar voor oogen begon te staan, maakte een gevoel van volkomen onmacht zich van haar meester. Ze is in de war, zei Eibert somber. HOOFDSTUK XLVI. Te midden van dè stilte, die op Elbert's opmerking volgde, deed Julie haar uiterste best om haar zwakheid te boven te ko men. Zij verlangde niet langer naar den dood. Dat haar talisman nog in haar be zit was, wakkerde tenminste op dat oogenbllk haar verlangen ln leven te blij ven, aan. Ten volle bewust, dat de Van Roon, o wonder, nog niet voor haar ver loren was, voelde zij dat zij moest voort leven tot lederen prijs. Maar haar toestand was op het oogen bllk inderdaad hopeloos. Zij durfde het huis niet uit gaan, want een moordenaar en dief loerde op haar. En al waagde zij dat, waar zou ze heen gaan? Ja, haar toestand was bepaald wanho pig. En daarenboven was er ergens een toevlucht voor zulk een wezen als zij op het oogenblik was, doodzwak, ellendig, zonder eenig geld en volkomen onwetend waar zij eigenlijk verzeild geraakt was? En toch, zij verlangde volstrekt niet te blijven bij die zonderlinge menschen, die er zoo vreemd en onsmakelijk uitzagen. O neen, liever geen oogenblik langer dan strikt noodzakelijk was. Maar wat te doen? In haar tegenwoordigen toestand was het veel en veel te moeilijk om zulk een vraagstuk op te lossen. Zij bewaarde een ijzig stilzwijgen, toen drie gezichten, één en al nieuwsgierigheid, steeds dichter bij haar kwamen: zij kon haast aan een nieuwe bezwijming geen weerstand bieden. Te midden van die ellendige overden kingen welke dreigden haar te overwel digen, werd zij op ruwe wijze tot de wer kelijkheid terug geroepen. De Van Roon werd haar door een stevige hand ontrukt. Alsof er een yeer in haar hart werd ge dreven, sprong zij met een zachten kreet overeind Maw overhandigde het schilder stukje aan Elbert. Er hangt een kaartje aan, is het niet? zei ze Nog half versuft hield Julie zich aan de tafel vast, terwijl Elbert, die zeker de ge leerde van de familie' was, langzaam den naam en het adres las dat op het kaartje stond1 Mejuffrouw Babraham, 39b Park Lane W. Julie was haast niet in staat de volle beteekenis van dat adres te beseffen. Zij was geheel alleen vervuld van het feit, dat haar schat zich in vreemde handen bevond. En toch hadden die woorden wel een beteekenis, ook voor haar, toen haar hersenen langzamerhand begonnen te werken. Het was of de gesloten deur van haar geheugen, waarvan zij den sleutel verlo ren had, voor zich scheen te openen. Zij dacht aan haar vriend Willem, aan zijn vriendin, de lange, mooie, gedistingeerde jongedame met de blauwe crêpe de chine Japon, en aan Sir Arthur, haar vader, al die personen kwamen haar voor oogen. En tevens een zekere gemoedsrust alsof zij gezonden waren door de Voorzienig heid, waarom zij zich nooit heel veel be kommerd had. De herinnering aan dit alles werkte als een toovermiddel op haar brein. Ge steund door het bewustzijn, dat zij niet geheel alleen stond op de wereld, en dat zij vrienden had, die haar zeker de hand wilden reiken, begon haar verstand weer beter te werken. Terwijl Maw en Elbert zich bezig hiel den met het adres en het bijzonder ge wicht daarvan, begon Julie zich af te vragen waar die magische woorden in eens vandaan kwamen. En zij begon er zlcij- iets van te herinneren. Eenige dagen geleden, het leken wel Jaren in Julie's ge dachte, had juffrouw Babraham een schilderlijstje aan Willem ter reparatie gezonden. Het stevige bruine papier, waar het ingepakt was, deed de zuinige Julie besluiten het mee naar boven te nemen en in haar koffer te pakken; misschien had zij het later eens noodig. In haar nieuwe, bijna gevaarlijke klaarheid van geest herinnerde zij zich zelfs, dat binnen in het papier, dat van een boekverkooper in Piccadilly kwam, een kaartje hing met den naam en het adres van mejuffrouw Babraham. Het samenvoegen van al deze zaken bezorgde Julie juist iets, wat zij noodt had. Bij deze duidelijke openbaring W wat de Voorzienigheid vermocht, herieei- de de hoop in haar hart. Als zij maar_nw de Parklaan kon gaan waar die Pms- laan dan ook wezen mocht! naar jui frouw Babraham, Als antwoord op dezen half gevornu*' wensch, werd het raadsel opgelost a® de heftige stem van Maw: Zeg Eibert, Jij moest maar eens nav die juffrouw in de Parklaan toe gaan HOOFDSTUK XLVH. Eibert nam dit voorstel nu juist met beide handen aan. Daar had de n tuur hem nu niet voor aangewezen. Ma toch, Maw kende hij maar al te goed iemand, wier woord een wet was. Het was al heel moöi als E",erft°I1. Maw's bevel gehoorzaamde, al WTOsk" de. En vanavond, nu een moordenaar nu schien in de duisternis verborgen was op hem loerde, had hij er afschuw van. Zelfs in de gunstigste^ standigheden was het gelaat van U niet aantrekkelijk; op dit oogenbllk Julie het juist het tegenovergestelde^ begreep, dat die vent geen cent te trouwen was. M Intusschen begon haar werkzamer te worden. Juffrouw o» ham's naam en adres, dat tooverac- voorteeken, werkte als een en*er, deed haar bloed sneller vloeien, n» „,t sterkte haar ziel. Als zij maar in (f was zelf haar schat naar de Par™ brengen, dan was alles in orde. rf. Hierdoor aangespoord kwam Jij zond verstand haar dadelijk re want dom was ze niet. In de eerste r* moest ze van deze menschen (Wordl eerrok

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 6