R.H.W.
parlementair overzicht
feuilleton.
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 November 1931
Derde Blad
No. 21978
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN.
FRUITSODA
Het Kostbare Meesterstukje
TWEEDE KAMER.
ALGEMEEN DEBAT
RIJKSBEGROOTING.
De Kamer heeft Dinsdag het debat
voortgezet over de Rijksbegrooting.
Minister-president Rnys de Beerenbrouck.
De Minister-President, de heer Ruys de
Beerenbrouck, kwam aan het woord ter
beantwoording van de sprekers:
En:
hij heeft daarbij allereerst eenige spe
ciale punten afgedaan. De Regeering
doet al het mogelijke, om het gebruik van
Nederlandsch fabrikaat te bevorderen en
met name ook het gebruik van steenkolen
uit onze mijnen. Het doen rijden van spe
ciale Zondags-treinen wordt zooveel mo
gelijk beperkt. Vernietiging van besluiten
van lagere organen vindt alleen plaats bij
absolute noodzaak. Het staatsgebouw
wordt in zijn fundamenten aangetast, als
in dezen tijd de lagere organen zich niet
laten leiden door hetzelfde streven naar
bezuiniging als het Rijk. Daartegen moet
de Regeering waken.
WERKLOOZENZORG.
De Minister behandelde hierna de
werkloozen-zorg der Regeering. Inderdaad
kan men zeggen, dat er op het oogenblik
ongeveer 200 000 werkloozen zijn, en dit
I cijfer zal in den komenden winter nog
sljjgen. De Regeering zal paraat zijn voor
de belangen der werkloozen en hun ge-
ïnnen. De werkverschaffing zal zooveel
aogelijk worden bevorderd. Voor ontgin
ningen door particulieren zijn belangrijke
subsidies toegezegd. De Regeering zorgt
voortdurend voor het tot-stand-komen van
soede steunregelingen in de gemeenten.
Daarbij zal in het bijzonder ook gelet wor
den op den nood der land-arbeiders.
De Regeering is bereid voor de land
arbeiders den termijn van de werkloozen-
uitkeering te verlengen van 7 op 13 we
ken, doch voor andere groepen kan, met
het oog op 's lands financiën, die maat
regel niet worden genomen.
Voor den landbouw heeft de Regeering,
naar men weet, reeds verschillende maat
regelen genomen aldus de Minister. De
Tarwe-wet is een zegen voor dè landbou
wende bevolking geworden. Ook" het inge
diende ontwerp tegen de dumping kan
voor den landbouw van groote beteekenis
worden. Naar samenwerking met den land
bouw wordt bij voortduring gestreefd. De
Regeering heeft thans bovendien beslo
ten steun te verleenen aan de aardappel
teelt in de Streek.
DE CRISIS.
De Minister heeft vervolgens eenige be
schouwingen gewijd aan de crisis.
Hij bestreed daarbij de opvattingen van
den sociaal-democratischen leider, den
heer Albarda. De crisis is een wereld-cri
sis, waaraan de Regeering van ons land
weinig kan veranderen. De verwijten van
den heer Albarda waren dan ook voor de
oplossing der crisis van weinig nut. Het
gaat nu om de maatregelen, om het
hoofd boven water te houden, ook al zal
er op den duur wel eenige wijziging in het
stelsel noodig zijn, want er zijn door men-
schen groote fouten gemaakt. Maar voor
de fouten in het socialisme verwees de
Minister naar de werken van den socialist
Hendrik de Man. Het socialisme heeft
altijd veel te weinig geboden voor den
geest. Eerst ln den lateren tijd komt de
religie in het socialisme op. De prikkel
van het eigen-belang, het privaat-bezit,
kan niet worden weggenomen, want het is
een der grootste motoren in de mensch-
heid.
Inzake de
LOONSVERLAGING
herinnerde de Minister er aan, dat de
Regeering zich volstrekt niet voor alge-
meene loonsverlaging in het land heeft
uitgesproken. Wel is de Regeering van
oordeel, dat onze export-bedrijven in
staat dienen te zijn om met het buiten
land te concurreeren. De Regeering moge
in gevallen, waarin dit noodig is, loons
verlaging niet ter hand nemen, zij kan
haar wel in de hand werken. Vele arbei
ders in de steden verdienen drie, vier
maal zooveel als die op het land. De Re
geering heeft gaarne het overleg tusschen
werkgevers en werknemers bevorderd en
blijft hopen, dat dit regelmatig zal plaats
hebben. Het overleg, door de Regeering
bevorderd, wil een loondaling, sterker dan
noodzakelijk is, voorkomen.
De Regeering aldus riep de Minister
met verheffing van stem uit heeft bij
dit streven recht op de medewerking van
het geheele land en zij protesteert tegen
de scherpe critiek, die hier in en buiten
de Kamer is ten deel gevallen.
Want:
de Regeering strijdt met haar optreden
I tegen inflatie, ook als deze door het
loon-vraagstuk in het leven zou worden
geroepen, en zij zal alles doen, om dit
vreeselijke gevaar te keeren.
De Regeering heeft tot de werkgevers
gezegd, dat zij, door het verschaffen van
inzicht in hun bedrijf, mede dienen te
werken tot het vestigen van algemeen
vertrouwen.
De Minister besprak voorts de departe
mentale organisatie en wees de motie-
Marchant af.
Hij erkende dat het kabinet een crisis-
kabinet was geworden, doch het zal op
voortdurend overleg met het parlement
prijs stellen De Regeering zal zich niet
laten terugschrikken van het nemen van
imDopulaire maatregelen, indien deze in
's lands belang geboden zijn. De Minister
deed dan ook een krachtig beroep op
parlement en volk tot samenwerking. Van
de leiders van alle volksgroepen mag
worden verlangd dat zij daaraan mede
werken en dat zij tot hun volgelingen de
volle waarheid zullen spreken, dat zij
soberheid en levens-ernst zullen bevor
deren en alle weelde bestrijden. Waar
heen deze tijden zullen leiden is geen
mensch bekend, maar wij hebben de
oogenblikkelijke werkelijkheid te aan
vaarden en zullen desnoods in gezamen
lijk overleg moeten geraken tot. een ver
laging van het levenspeil, en overigens de
toekomst met vertrouwen tegemoet die
nen te zien. De Regeering voelt zich daar
bij geschraagd door een rotsvast geloof in
Gods vaderlijke voorzienigheid.
REDE VAN MINISTER DE GEER.
Daarna sprak de Minister van Finan
ciën, de heer De Geer.
Hij stelde zich ten doel de noodzakelijk
heid aan te toonen van de voorgestelde
dekkings-maatregelen, doch liet daaraan
voorafgaan een betoog, dat de andere
middelen, in het debat in overweging ge
geven, onuitvoerbaar zijn. Van de saldi in
vorige jaren kan niet meer worden over
geschreven dan thans wordt voorgesteld.
Een vermindering van de Defensie-begroo
ting met 25 pCt. is te weinig concreet, om
uitvoerbaar te zijn. Wel kon spr. meedee-
len, dat er op de DefensiebegTooting.
waarop reeds 3 millioen bezuinigd was,
tbans nogmaals 2,8 millioen zal worden
bezuinigd. Een algemeene verhooging der
inkomsten-belasting zou op dit oogenblik
niet verstandig zijn.
De Minister kwam daarna tot zijn eigen
maatregelen. Hij verdedigde de verminde
ring van de storting in het Invaliditeits-
fonds, en stelde zich op het standpunt,
dat de Zuiderzee-maatregelen. de benzine
belasting en de wijziging van het tarief
van invoerrechten beter bij de betrokken
121. De koning die op zijn praalbed lag te slapen,
voelde dat er iets zwaars op zijn hoofd neerkwam En
wat was dat? De appel die door het dak van het paleis
was gevallen kwam precies in de mooiste kamer terecht.
De koning deed zijn oogen open en durfde zich niet te
bewegen en hij riep luidkeels om hulp.
122. Intusschen waren Tuimeltje en de kikker het
paleis binnengehold en doorzochten alle vertrekken, want
de appel moest toch ergens gebleven zijn. Eindelijk kwa
men ze in 't slaapvertrek van den koning en daar zagen
ze hun vorst liggen met den appel boven op zijn kroon
De punten zaten er diep ingedrukt en de koning smeekte
kikker Karei en Tuimeltje, hem van dien zwaren last
te bevrijden.
wetsontwerpen behandeld kunnen worden.
i Doch wel wenschte de Minister thans te
spreken over
Minister De Geer.
DE SALARIS-KORTING,
welke hij in den breede verdedigde. Hij
stelde daarbij op den voorgrond, dat, moge
de verlaging van het index-cijfer al op
zichzelf geen voldoende reden voor de
korting zijn, zij in verband met andere
omstandigheden wel daartoe mag leiden.
In de gegeven omstandigheden zijn de
argumenten voor salaris-verlaging be
slissend. Deze korting zal blijken te zijn
ii; het waarachtige belang der ambtena
ren. Juist, omdat zij zoo tijdig is aange
vraagd. blijkt dat de salarissen niet als de
sluitpost worden beschouwd. Salaris-kor
ting is thans onvermijdelijk, evenals an
dere bezuinigingen. De eene bezuiniging
schraagt de andere. Spr. las voor, hoe
reeds in September het orgaan „De Vrij
zinnig-Democraat" de ambtenaren heeft
opgewekt, het offer te aanvaarden. Het
advies van mr. Knottenbelt bm 'n uniforme
3 pCt. korting in te voeren en dan het
Bezoldigingsbesluit te herzien, verklaarde
de Minister niet te kunnen opvolgen. In
dezen onzekeren tijd is het niet ge-
wenscht een algemeene herziening van
dat besluit te bevorderen.
Ook de salarissen van de Ministers zul
len aan korting worden onderworpen.
Bij benoemingen zal er op worden gelet
om het samengaan van salaris en pensioen
te voorkomen.
De Minister deelde mede. dat de Ko
ningin-Moeder en Prinses Juliana hun
inkomen vrijwillig met 10 pCt. hebben
verlaagd. De Koningin heeft aan pachters
van haar domeinen daarbij voorgelicht
door een deskundige commissie zooveel
ontheffing van pacht verleend, dat daar
door veel racer dan 10 pCt. van haar in
komen is vervallen en zij zich tot verschil
lende besparingen genoodzaakt heeft ge
zien.
Wat
DE GEMEENTEN
betreft, heeft de Minister in het' licht ge
steld, dat hij met zijn kortings-ontwerp
de autonomie van de gemeenten volstrekt
niet aantast. De wet heeft den gemeenten
absoluut geen onvervreemdbaar recht op
een bepaalde uitkeering gegeven. De wet
gever is volmaakt bevoegd de uitkeerings-
bepaling ten allen tijde te wijzigen. Van
wantrouwen bij de Regeering ten op
zichte van de gemeenten is geen sprake.
Nadat de heer Braat een kort woord van
repliek had gesproken, werd de vergade
ring geschorst.
AVONDVERGADERING.
POSTBEGROOTING.
's Avonds was aan de orde de begroo
ting van Posterijen, Telegrafie en Tele
fonie.
Bij den aanvang daarvan waren niet
minder dan 14 sprekers ingeschreven, en
aangezien ieder recht had op 20 minuten,
beloofde dit programma al 280 minuten
gezellig debat.
De proloog werd gezongen door prof.
van der Bilt, die verschillende onder
werpen besprak; aandrong op meer spoed
in de postbestellingen en op betere be
waking van post-auto's.
DE RADIO.
Hierna heeft de heer Boon over de
radio gesproken. Hij vroeg: le hoe staat
het met den zender; 2e hoe met de zend-
tijd-verdeeling? 3e hoe met de radio voor
Indië? 4e hoe met de politiek in den
aether; 5e hoe met de 5 pCt. voor de
kleinere groepen en 6e hoe met de be
roeps-instantie?
Achtereenvolgens wijdde hij aan al deze
punten een korte beschouwing, de Minis
ter vragend zich nader te verklaren. In
het bijzonder drong spr. op een beroeps
instantie aan. Hij wees er op, dat er een
buitenlandsch aanbod is om de Phohi
(de zender naar Indië) te koopen. Spr.
zou zich schamen als dit gebeurde. In het
algemeen is de Minister verplicht, onze
radio-positie te verbeteren, want van alle
landen zijn wij in de slechtste positie. En
waarom wordt er geen proef met het
Gleichwellen-systeem toegelaten? Laat de
minister geen duidelijk geluid hooren
dan zal de afgevaardigde binnenkort een
interpellatie aanvragen.
PLEIDOOI VOOR DE PERS,
De heer Schaepman heeft krachtig aan
gedrongen op betere bestelling van dag
bladen. Hij stelde in het licht, hoe diö
bestelling heel veel te wenschen overlaat
en beriep zich daartoe op verschillende
informaties, die hij op zijn verzoek van
dagblad-directeuren had ontvangen. Hij
wees op het groote publieke belang van
de pers. Ook bepleitte hij een verminde
ring van het tarief voor dagbladen, dat
in zijn uitwerking zeer onbillijk is. Even
eens achtte hij een betere verhouding ten
aanzien van het P.T.T.-bedrijf en de pers
noodig. De pers moet snellere verbindin
gen hebben, en er moeten speciale ta
rieven van telefoon en telegraaf voor de
pers komen. In verschillende andere lan
den zoo deed spr. zien zijn er spe
ciale en lage tarieven voor de pers. Waar
om kan dit bij ons niet0 In Genève stem
men de Nederlandsche afgevaardigden
voor lage tarieven, maar onze Regeering
doet er niets aan. Dit is komedie.
Bij het betoog van dezen afgevaardigde
heeft de heer Krijger zich aangesloten;
ook hij meende dat de pers tegemoetko
mender behandeld zou kunnen worden
Voorts hield hij radio-beschouwingen, en
bepleitte de instelling van een beroeps-
Instantie. Met toelating van het Gleich
wellen-systeem moet de Minister voor
zichtig zijn, meende spr.
Vervolgens heeft de heer Teulings ge
sproken, die nog eens het zendtijd-beslulfc
verdedigde, waardoor het geheele volks
leven zich in den omroep heeft kunnen
uiten, en hij critiserde de A.V.R.O., die
samenwerking met de andere omroep
verenigingen stelselmatig afwijst. Ook
deze afgevaardigde vroeg om een beroeps
instantie.
Hierna stonden nog als sprekers inge
schreven de heeren Bakker, van Dijk. van
Braambeek. Weitkamp. Guit. Duys, Kor-
tenhorst, Slotemaker de Bruine en mej.
Groeneweg. Zij hebben allerlei punten
met betrekking tot het bedrijf, tot de
radio en tot de belangen van het perso
neel besproken en den Minister daarom
trent nadere inlichting gevraagd.
HAGENAAR.
POSTKANTOOR LEIDEN.
I.ijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn*
Terugontvangen in de 2e helft der
maand October 1931.
BRIEVEN BINNENLAND,
v. d. Baan, Den Haag A. Bos, Zoeter-
meer Departement van Koloniën, Den
Haag W. de Graaf, Den Haag Wim
de Groot, Rotterdam Mej. E. v. d. Heij
den, Leiden J. Koeleman, Leimuiden
Koremans. Breda Leidsche Courant,
Leiden Mej. A. Mannaart, Haag
Mevr. v. d. Meijden, Stad Schipper A.
Meijer, Rotterdam Mevr. Meijer Fran
sen. Amsterdam J. Oudshoorn, Leiden
Mej. P. Plezier. Leimuiden C. van
der Pijl, Leimuiden Wed. J. Raaijma-
kers, Rotterdam Laboratorium Silvi-
krin. Rotterdam.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND.
Mej. W. Baamans, Haag.
BRIEVEN BUITENLAND.
E. Asperdslagh, Medan M. Burton,
Londen Mej. Lookeren van Campagne,
Nice P. van Pauwvliet, Nice J. C.
Verheyen. Soekaboemi.
8 Briefkaarten zonder adres.
Hieronder behooren ook poststukken,
welke niet of onvoldoende zijn gefran
keerd.
RECLAME.
Mineraalwater m.
Vruclitensmaak
Alleen echt met dit merk.
1906 Limonadefabriek te Leiden.
Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W.
25)
HOOFDSTUK XXVI.
was geheel al van één gedachte
etvuld. Het mocht kosten wat het wilde,
het schilderijtje terug hebben,
r?™" Z'i het huis uitging. Als dat niet
ten!. kree® zii het nooit in haar leven
it. 1 Ün aan al haar verwachtingen werd
tin» ingeslagen. Wat die verwach-
zpivo" Precies waren, waagde zij niet zich
val „K vragen; ze zouden in ieder ge-
hri.üi i gemakkelijk onder woorden ge-
vae» n nen worden. Maar zij had een
en h„ aewustzijn, dat Willem's toekomst
tvmrf onafscheidelijk aan elkaar ver
ben zouden zijn.
in h,,iWas diidelijk dat het stukje ergens
mnïïn vert>orgen moest, wezen, omdat
net w j Thornton en zijn vriend Dupon-
be'.-ü„ v°lgenden dag zouden komen
lukbegreep, dat dit een ge-
J waarvan zij gebruik moest ma-
er me». was niet waarschijnlijk, dat ze
honrrt zou hooren. Ze had reeds ge-
uur ?e Donderdagmiddag om drie
Wat ui komen. Het was nu Woensdag,
■noest Sira£ ook mocht wezen, zij
^fat haar
di»°f6en die samenkomst tegen-
schnt te zijn en zien wat er met dien
«nat gebeurde.
te lae i?fyoel van wanhoop drukte haar,
waklto, gtootste gedeelte van den nacht
,.e1, zocht steeds naar een middel
orn ouGiiL
een hnrüi^oe^ bereiken. Maar het was
oiakk-fiiiiu Beval. Oom Si kon zoo ge-
ieder plan, dat bij haar mocht
opkomen, in duigen doen vallen. En hij
zou nergens voor terugdeinzen. Ze moest
hem in slimheid overtreffen, maar iets
slims bedenken, zoodat ze zulk een vijand
kon overtroeven, daartoe waren haar her
senen niet in staat.
Terwijl ze daar lag te woelen in haar
ongemakkelijk bed. terwijl haar gedach
ten als evenveel booze geesten om haar
kussen waarden, vervolgde de heele
droeve historie haar als een nachtmerrie.
En zij had zoo fantastisch mogelijk den
winkel beneden voor oogen en in het bij
zonder het afgodsbeeld, de presideerende
geest, die haar nu voor oogen stond als
de copie van Oom Si zelf.
Hij was stellig door een duivel bezeten
en die heidensche afgod bezielde hem on
getwijfeld.
Dien Donderdagmorgen stond het meisje
vroeg op. Zij was in een wanhopige stem
ming. Zij had zoo weinig geslapen. Maar
ondanks haar groote vermoeidheid stond
haar besluit vast: zij moest Oom Si de
baas zijn en haar eigendom terug krijgen.
Ofschoon zij nergens een straaltje van
licht ontdekte, de tijd was nog niet ge
komen om alle hoop op te geven.
Toen zij met stoffer en blik in de hand
aan haar dagtaak begon, kwamen allerlei
plannen bij haar op. het eene al dwazer
dan het andere. Als laatste redmiddel zou
zij de politie in den arm nemen. Als zij
had kunnen rekenen op Willem's steun,
dan zou ze wel lust hebben dat te doen,
maar het bezwa&r was, dat ze van hem in
het geheel niet kon afhangen. Ja. hij was
ridderlijk voor haar opgekomen, dat moest
zij erkennen, maar als het het schilder
stukje betrof, dan was hij op de hand van
Oom Si Al ontkende hij niet, dat hij het
haar had gegeven en dat het dus haar
wettig eigendom was, hij had zeker spijt
van dat cadeau.
Neen, de politie in den arm nemen zou
haar niet helpen. Zij moest wat anders
bedenken. Dien nacht was er een onwijs
plan in haar hoofd opgekomen. En als ze
in den loop van den morgen niets anders
bedacht, dan besloot ze dat plan ten uit
voer te brengen.
Zij begon dadelijk Oom Si zand in de
oogen te strooien. Aan het ontbijt deelde
ze hem mede. dat ze van plan was 's mid
dags uit te gaan om een betrekking te
zoeken. Ze zat daarbij zedig op haar bord
te kijken. En hij. Oom Si, maakte geen
bezwaren tegen dat plan.
Neen, de oude valschaard had geen be
zwaren. Volijverig verzekerde hij haar, dat
ze daar heel wijs aan deed. Hij was voor
zich zelf heel blij, dat ze daar niet rond
liep, terwijl hij zeer gewichtige zaken be
praatte met de heeren Thornton en Du-
ponnet. Want hij was zeer vervuld van
het feit, dat die heeren om drie uur kwa
men om hem te spreken.
Een uur ongeveer voor den bepaalden
tijd zond de oude vos Willem uit om een
boodschap te doen waarvoor hij zeker den
heelen middag noodig had. En om zeker
te zijn dat de kust veilig zou zijn, zei S.
Gedge op beslisten toon tot zijn nichtje:
Ga jij nu je hoed opzetten en maak dat
je weg komt om die boodschap te doen,
waar je gisteren van praatte. Ik wil niet
dat je hier rond hangt terwijl die heeren
hier zijn.
Maar Julie had andere plannen. En zij
deed haai best dat niemand daar iets van
vermoedde. Ten eerste wachtte ze tot
Willem weg was, hij moest een heel eind
met de bus weg, heelemaal naar Rich
mond. Ten tweede moest zij zekerheid
hebben dat Oom Si zijn dutje deed in zijn
fauteuil, waar hij gewoonlijk na het mid
dageten een uiltje knapte. En toen begon
zij overmoedig haar vermetel plan ten
uitvoer te brengen.
Ten eerste sloop zij stilletjes naar den
winkel en keek aandachtig naar het af
godsbeeld. Het zonderlinge, afschuwelijke
beeld was meer dan zes voet hoog; het
had een kolossalen bulk en een wijden
mond. Zou het mogelijk zijn daar in te
kruipen. Er was geen twijfel aan, dat kon
zij best, het merkwaardige monster was
rijkelijk groot genoeg om er zich in te
verstoppen.
Zij begreep dadelijk, dat de taak. die zij
zich had opgelegd, niet gemakkelijk was.
Maar naast het beeld, o ondoorgronde
lijke Voorzienigheid, stond een echt an
tiek tafeltje. Dat was een groot geluk. Zij
klom daar op. En ze schoof den afgod heel
handig tusschen den muur en het tafeltje
in, klom er heel vlug en behendig in, zorg
dragende, dat het door haar gewicht niet
omviel. Zij volvoerde dit alles met de
vlugheid en het beleid van een poes.
Het was haast een toer voor een acro
baat, maar zij bracht het er vrij goed af.
Zij hield den rand stevig vast, terwijl zij
de beide beenen er over heen zwaaide en
haar voeten voelden den bodem, terwijl
het beeld nog recht op stond. Er was van
binnen plaats genoeg: ze behoefde het
hoofd niet eens te buigen. De open mond
van het monster was geheel aan het bo
vengedeelte, een nieuwe spleet van tan
den voorzien, waardoor zij niet alleen
licht kreeg, maar waar ze tot haar onuit
sprekelijke vreugde ook doorheen kon
kijken.
Voor zulk een gelukje had het meisje
reden om den hemel te danken. Tot nu toe
was alles naar wensch gegaan. Haar ver-
metelde inval had meer succes dan zij
had durven hopen. Maar één vraagstuk
bleef haar nog over om op te lossen, een
vraagstuk, dat ze nog niet den moed had
zich zelve voor te leggen. Er in kruipen
was gelukt, maar er weer uit komen, dat
was een andere kwestie.
Nu zou geen tafeltje haar helpen. Ze
was dat gladde metalen ding opgeklom
men, ze kon niet verwachten hulp van
den buitenkant te krijgen, wanneer ze uit
haar gevangenis moest ontsnappen. Daar
enboven kon een onvoorzichtige beweging
het heele beeld onderste boven doen val
len. En kantelde het, dan waren de ge
volgen niet te overzien.
Maar daar moest ze nu nog maar niet
over denken Ze moest dankbaar zijn zulk
een volmaakt goede schuilplaats gevon
den te hebben, waar ze kon ademhalen en
zien zonder dat iemand haar tegenwoor
digheid vermoedde. Zij moest er het beste
maar van hopen: ze zou er wel uitkomen
als de tijd daartoe gekomen was.
Het duurde niet lang of Oom Si schui
felde den winkel in. Julie kon hem best
zien met den sluwen blik, dien ze zoo goed
van hem kende. In de eerste plaats nam
hij zijn bril af en veegde dien af met een
rooden zakdoek. Toen tuurde hij voor
zichtig* rond om te kijken of hij wel
alleen was.
Julie had niet durven hopen dat het
schilderstukje in den winkel verstopt
was. En toch was daar gelegenheid genoeg
voor: er waren genoeg hoekjes en gaatjes
en de heele winkel stond vol oude meu
belstukken en curiositeiten. Maar Juiie
had wel begrepen, dat S. Gedge zich niet
zou bloot stellen aan het gevaar zijn
schat te midden van al die dingen te ver
bergen. Zij dacht dat hij zijn slaapkamer,
waar hij het achter slot kon zetten, de
veiligste bewaarplaat-s zou vinden.
Zij zag echter met een trilling, zoowel
van geluk als van schrik, dat dit het ge
val wa5. Op kleinen afstand van het beeld,
waarin zij verborgen was, stond een oude,
eikenhouten kist, die door Oom Si voor
zichtig vooruit geschoven werd. Op de
plek, waar de kist gestaan had, was een
losse plank. Toen nam hij een beiteltje
uit een lade in de toonbank, lichtte de
plank op en nam er den verborgen
schat uit.
CWordt vervolgd.)