R.H.W. parlementair overzicht feuilleton. 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 November 1931 Derde Blad No. 21978 WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN. FRUITSODA Het Kostbare Meesterstukje TWEEDE KAMER. ALGEMEEN DEBAT RIJKSBEGROOTING. De Kamer heeft Dinsdag het debat voortgezet over de Rijksbegrooting. Minister-president Rnys de Beerenbrouck. De Minister-President, de heer Ruys de Beerenbrouck, kwam aan het woord ter beantwoording van de sprekers: En: hij heeft daarbij allereerst eenige spe ciale punten afgedaan. De Regeering doet al het mogelijke, om het gebruik van Nederlandsch fabrikaat te bevorderen en met name ook het gebruik van steenkolen uit onze mijnen. Het doen rijden van spe ciale Zondags-treinen wordt zooveel mo gelijk beperkt. Vernietiging van besluiten van lagere organen vindt alleen plaats bij absolute noodzaak. Het staatsgebouw wordt in zijn fundamenten aangetast, als in dezen tijd de lagere organen zich niet laten leiden door hetzelfde streven naar bezuiniging als het Rijk. Daartegen moet de Regeering waken. WERKLOOZENZORG. De Minister behandelde hierna de werkloozen-zorg der Regeering. Inderdaad kan men zeggen, dat er op het oogenblik ongeveer 200 000 werkloozen zijn, en dit I cijfer zal in den komenden winter nog sljjgen. De Regeering zal paraat zijn voor de belangen der werkloozen en hun ge- ïnnen. De werkverschaffing zal zooveel aogelijk worden bevorderd. Voor ontgin ningen door particulieren zijn belangrijke subsidies toegezegd. De Regeering zorgt voortdurend voor het tot-stand-komen van soede steunregelingen in de gemeenten. Daarbij zal in het bijzonder ook gelet wor den op den nood der land-arbeiders. De Regeering is bereid voor de land arbeiders den termijn van de werkloozen- uitkeering te verlengen van 7 op 13 we ken, doch voor andere groepen kan, met het oog op 's lands financiën, die maat regel niet worden genomen. Voor den landbouw heeft de Regeering, naar men weet, reeds verschillende maat regelen genomen aldus de Minister. De Tarwe-wet is een zegen voor dè landbou wende bevolking geworden. Ook" het inge diende ontwerp tegen de dumping kan voor den landbouw van groote beteekenis worden. Naar samenwerking met den land bouw wordt bij voortduring gestreefd. De Regeering heeft thans bovendien beslo ten steun te verleenen aan de aardappel teelt in de Streek. DE CRISIS. De Minister heeft vervolgens eenige be schouwingen gewijd aan de crisis. Hij bestreed daarbij de opvattingen van den sociaal-democratischen leider, den heer Albarda. De crisis is een wereld-cri sis, waaraan de Regeering van ons land weinig kan veranderen. De verwijten van den heer Albarda waren dan ook voor de oplossing der crisis van weinig nut. Het gaat nu om de maatregelen, om het hoofd boven water te houden, ook al zal er op den duur wel eenige wijziging in het stelsel noodig zijn, want er zijn door men- schen groote fouten gemaakt. Maar voor de fouten in het socialisme verwees de Minister naar de werken van den socialist Hendrik de Man. Het socialisme heeft altijd veel te weinig geboden voor den geest. Eerst ln den lateren tijd komt de religie in het socialisme op. De prikkel van het eigen-belang, het privaat-bezit, kan niet worden weggenomen, want het is een der grootste motoren in de mensch- heid. Inzake de LOONSVERLAGING herinnerde de Minister er aan, dat de Regeering zich volstrekt niet voor alge- meene loonsverlaging in het land heeft uitgesproken. Wel is de Regeering van oordeel, dat onze export-bedrijven in staat dienen te zijn om met het buiten land te concurreeren. De Regeering moge in gevallen, waarin dit noodig is, loons verlaging niet ter hand nemen, zij kan haar wel in de hand werken. Vele arbei ders in de steden verdienen drie, vier maal zooveel als die op het land. De Re geering heeft gaarne het overleg tusschen werkgevers en werknemers bevorderd en blijft hopen, dat dit regelmatig zal plaats hebben. Het overleg, door de Regeering bevorderd, wil een loondaling, sterker dan noodzakelijk is, voorkomen. De Regeering aldus riep de Minister met verheffing van stem uit heeft bij dit streven recht op de medewerking van het geheele land en zij protesteert tegen de scherpe critiek, die hier in en buiten de Kamer is ten deel gevallen. Want: de Regeering strijdt met haar optreden I tegen inflatie, ook als deze door het loon-vraagstuk in het leven zou worden geroepen, en zij zal alles doen, om dit vreeselijke gevaar te keeren. De Regeering heeft tot de werkgevers gezegd, dat zij, door het verschaffen van inzicht in hun bedrijf, mede dienen te werken tot het vestigen van algemeen vertrouwen. De Minister besprak voorts de departe mentale organisatie en wees de motie- Marchant af. Hij erkende dat het kabinet een crisis- kabinet was geworden, doch het zal op voortdurend overleg met het parlement prijs stellen De Regeering zal zich niet laten terugschrikken van het nemen van imDopulaire maatregelen, indien deze in 's lands belang geboden zijn. De Minister deed dan ook een krachtig beroep op parlement en volk tot samenwerking. Van de leiders van alle volksgroepen mag worden verlangd dat zij daaraan mede werken en dat zij tot hun volgelingen de volle waarheid zullen spreken, dat zij soberheid en levens-ernst zullen bevor deren en alle weelde bestrijden. Waar heen deze tijden zullen leiden is geen mensch bekend, maar wij hebben de oogenblikkelijke werkelijkheid te aan vaarden en zullen desnoods in gezamen lijk overleg moeten geraken tot. een ver laging van het levenspeil, en overigens de toekomst met vertrouwen tegemoet die nen te zien. De Regeering voelt zich daar bij geschraagd door een rotsvast geloof in Gods vaderlijke voorzienigheid. REDE VAN MINISTER DE GEER. Daarna sprak de Minister van Finan ciën, de heer De Geer. Hij stelde zich ten doel de noodzakelijk heid aan te toonen van de voorgestelde dekkings-maatregelen, doch liet daaraan voorafgaan een betoog, dat de andere middelen, in het debat in overweging ge geven, onuitvoerbaar zijn. Van de saldi in vorige jaren kan niet meer worden over geschreven dan thans wordt voorgesteld. Een vermindering van de Defensie-begroo ting met 25 pCt. is te weinig concreet, om uitvoerbaar te zijn. Wel kon spr. meedee- len, dat er op de DefensiebegTooting. waarop reeds 3 millioen bezuinigd was, tbans nogmaals 2,8 millioen zal worden bezuinigd. Een algemeene verhooging der inkomsten-belasting zou op dit oogenblik niet verstandig zijn. De Minister kwam daarna tot zijn eigen maatregelen. Hij verdedigde de verminde ring van de storting in het Invaliditeits- fonds, en stelde zich op het standpunt, dat de Zuiderzee-maatregelen. de benzine belasting en de wijziging van het tarief van invoerrechten beter bij de betrokken 121. De koning die op zijn praalbed lag te slapen, voelde dat er iets zwaars op zijn hoofd neerkwam En wat was dat? De appel die door het dak van het paleis was gevallen kwam precies in de mooiste kamer terecht. De koning deed zijn oogen open en durfde zich niet te bewegen en hij riep luidkeels om hulp. 122. Intusschen waren Tuimeltje en de kikker het paleis binnengehold en doorzochten alle vertrekken, want de appel moest toch ergens gebleven zijn. Eindelijk kwa men ze in 't slaapvertrek van den koning en daar zagen ze hun vorst liggen met den appel boven op zijn kroon De punten zaten er diep ingedrukt en de koning smeekte kikker Karei en Tuimeltje, hem van dien zwaren last te bevrijden. wetsontwerpen behandeld kunnen worden. i Doch wel wenschte de Minister thans te spreken over Minister De Geer. DE SALARIS-KORTING, welke hij in den breede verdedigde. Hij stelde daarbij op den voorgrond, dat, moge de verlaging van het index-cijfer al op zichzelf geen voldoende reden voor de korting zijn, zij in verband met andere omstandigheden wel daartoe mag leiden. In de gegeven omstandigheden zijn de argumenten voor salaris-verlaging be slissend. Deze korting zal blijken te zijn ii; het waarachtige belang der ambtena ren. Juist, omdat zij zoo tijdig is aange vraagd. blijkt dat de salarissen niet als de sluitpost worden beschouwd. Salaris-kor ting is thans onvermijdelijk, evenals an dere bezuinigingen. De eene bezuiniging schraagt de andere. Spr. las voor, hoe reeds in September het orgaan „De Vrij zinnig-Democraat" de ambtenaren heeft opgewekt, het offer te aanvaarden. Het advies van mr. Knottenbelt bm 'n uniforme 3 pCt. korting in te voeren en dan het Bezoldigingsbesluit te herzien, verklaarde de Minister niet te kunnen opvolgen. In dezen onzekeren tijd is het niet ge- wenscht een algemeene herziening van dat besluit te bevorderen. Ook de salarissen van de Ministers zul len aan korting worden onderworpen. Bij benoemingen zal er op worden gelet om het samengaan van salaris en pensioen te voorkomen. De Minister deelde mede. dat de Ko ningin-Moeder en Prinses Juliana hun inkomen vrijwillig met 10 pCt. hebben verlaagd. De Koningin heeft aan pachters van haar domeinen daarbij voorgelicht door een deskundige commissie zooveel ontheffing van pacht verleend, dat daar door veel racer dan 10 pCt. van haar in komen is vervallen en zij zich tot verschil lende besparingen genoodzaakt heeft ge zien. Wat DE GEMEENTEN betreft, heeft de Minister in het' licht ge steld, dat hij met zijn kortings-ontwerp de autonomie van de gemeenten volstrekt niet aantast. De wet heeft den gemeenten absoluut geen onvervreemdbaar recht op een bepaalde uitkeering gegeven. De wet gever is volmaakt bevoegd de uitkeerings- bepaling ten allen tijde te wijzigen. Van wantrouwen bij de Regeering ten op zichte van de gemeenten is geen sprake. Nadat de heer Braat een kort woord van repliek had gesproken, werd de vergade ring geschorst. AVONDVERGADERING. POSTBEGROOTING. 's Avonds was aan de orde de begroo ting van Posterijen, Telegrafie en Tele fonie. Bij den aanvang daarvan waren niet minder dan 14 sprekers ingeschreven, en aangezien ieder recht had op 20 minuten, beloofde dit programma al 280 minuten gezellig debat. De proloog werd gezongen door prof. van der Bilt, die verschillende onder werpen besprak; aandrong op meer spoed in de postbestellingen en op betere be waking van post-auto's. DE RADIO. Hierna heeft de heer Boon over de radio gesproken. Hij vroeg: le hoe staat het met den zender; 2e hoe met de zend- tijd-verdeeling? 3e hoe met de radio voor Indië? 4e hoe met de politiek in den aether; 5e hoe met de 5 pCt. voor de kleinere groepen en 6e hoe met de be roeps-instantie? Achtereenvolgens wijdde hij aan al deze punten een korte beschouwing, de Minis ter vragend zich nader te verklaren. In het bijzonder drong spr. op een beroeps instantie aan. Hij wees er op, dat er een buitenlandsch aanbod is om de Phohi (de zender naar Indië) te koopen. Spr. zou zich schamen als dit gebeurde. In het algemeen is de Minister verplicht, onze radio-positie te verbeteren, want van alle landen zijn wij in de slechtste positie. En waarom wordt er geen proef met het Gleichwellen-systeem toegelaten? Laat de minister geen duidelijk geluid hooren dan zal de afgevaardigde binnenkort een interpellatie aanvragen. PLEIDOOI VOOR DE PERS, De heer Schaepman heeft krachtig aan gedrongen op betere bestelling van dag bladen. Hij stelde in het licht, hoe diö bestelling heel veel te wenschen overlaat en beriep zich daartoe op verschillende informaties, die hij op zijn verzoek van dagblad-directeuren had ontvangen. Hij wees op het groote publieke belang van de pers. Ook bepleitte hij een verminde ring van het tarief voor dagbladen, dat in zijn uitwerking zeer onbillijk is. Even eens achtte hij een betere verhouding ten aanzien van het P.T.T.-bedrijf en de pers noodig. De pers moet snellere verbindin gen hebben, en er moeten speciale ta rieven van telefoon en telegraaf voor de pers komen. In verschillende andere lan den zoo deed spr. zien zijn er spe ciale en lage tarieven voor de pers. Waar om kan dit bij ons niet0 In Genève stem men de Nederlandsche afgevaardigden voor lage tarieven, maar onze Regeering doet er niets aan. Dit is komedie. Bij het betoog van dezen afgevaardigde heeft de heer Krijger zich aangesloten; ook hij meende dat de pers tegemoetko mender behandeld zou kunnen worden Voorts hield hij radio-beschouwingen, en bepleitte de instelling van een beroeps- Instantie. Met toelating van het Gleich wellen-systeem moet de Minister voor zichtig zijn, meende spr. Vervolgens heeft de heer Teulings ge sproken, die nog eens het zendtijd-beslulfc verdedigde, waardoor het geheele volks leven zich in den omroep heeft kunnen uiten, en hij critiserde de A.V.R.O., die samenwerking met de andere omroep verenigingen stelselmatig afwijst. Ook deze afgevaardigde vroeg om een beroeps instantie. Hierna stonden nog als sprekers inge schreven de heeren Bakker, van Dijk. van Braambeek. Weitkamp. Guit. Duys, Kor- tenhorst, Slotemaker de Bruine en mej. Groeneweg. Zij hebben allerlei punten met betrekking tot het bedrijf, tot de radio en tot de belangen van het perso neel besproken en den Minister daarom trent nadere inlichting gevraagd. HAGENAAR. POSTKANTOOR LEIDEN. I.ijst van onbestelbare brieven en brief kaarten, van welke de afzenders onbekend zijn* Terugontvangen in de 2e helft der maand October 1931. BRIEVEN BINNENLAND, v. d. Baan, Den Haag A. Bos, Zoeter- meer Departement van Koloniën, Den Haag W. de Graaf, Den Haag Wim de Groot, Rotterdam Mej. E. v. d. Heij den, Leiden J. Koeleman, Leimuiden Koremans. Breda Leidsche Courant, Leiden Mej. A. Mannaart, Haag Mevr. v. d. Meijden, Stad Schipper A. Meijer, Rotterdam Mevr. Meijer Fran sen. Amsterdam J. Oudshoorn, Leiden Mej. P. Plezier. Leimuiden C. van der Pijl, Leimuiden Wed. J. Raaijma- kers, Rotterdam Laboratorium Silvi- krin. Rotterdam. BRIEFKAARTEN BINNENLAND. Mej. W. Baamans, Haag. BRIEVEN BUITENLAND. E. Asperdslagh, Medan M. Burton, Londen Mej. Lookeren van Campagne, Nice P. van Pauwvliet, Nice J. C. Verheyen. Soekaboemi. 8 Briefkaarten zonder adres. Hieronder behooren ook poststukken, welke niet of onvoldoende zijn gefran keerd. RECLAME. Mineraalwater m. Vruclitensmaak Alleen echt met dit merk. 1906 Limonadefabriek te Leiden. Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. 25) HOOFDSTUK XXVI. was geheel al van één gedachte etvuld. Het mocht kosten wat het wilde, het schilderijtje terug hebben, r?™" Z'i het huis uitging. Als dat niet ten!. kree® zii het nooit in haar leven it. 1 Ün aan al haar verwachtingen werd tin» ingeslagen. Wat die verwach- zpivo" Precies waren, waagde zij niet zich val „K vragen; ze zouden in ieder ge- hri.üi i gemakkelijk onder woorden ge- vae» n nen worden. Maar zij had een en h„ aewustzijn, dat Willem's toekomst tvmrf onafscheidelijk aan elkaar ver ben zouden zijn. in h,,iWas diidelijk dat het stukje ergens mnïïn vert>orgen moest, wezen, omdat net w j Thornton en zijn vriend Dupon- be'.-ü„ v°lgenden dag zouden komen lukbegreep, dat dit een ge- J waarvan zij gebruik moest ma- er me». was niet waarschijnlijk, dat ze honrrt zou hooren. Ze had reeds ge- uur ?e Donderdagmiddag om drie Wat ui komen. Het was nu Woensdag, ■noest Sira£ ook mocht wezen, zij ^fat haar di»°f6en die samenkomst tegen- schnt te zijn en zien wat er met dien «nat gebeurde. te lae i?fyoel van wanhoop drukte haar, waklto, gtootste gedeelte van den nacht ,.e1, zocht steeds naar een middel orn ouGiiL een hnrüi^oe^ bereiken. Maar het was oiakk-fiiiiu Beval. Oom Si kon zoo ge- ieder plan, dat bij haar mocht opkomen, in duigen doen vallen. En hij zou nergens voor terugdeinzen. Ze moest hem in slimheid overtreffen, maar iets slims bedenken, zoodat ze zulk een vijand kon overtroeven, daartoe waren haar her senen niet in staat. Terwijl ze daar lag te woelen in haar ongemakkelijk bed. terwijl haar gedach ten als evenveel booze geesten om haar kussen waarden, vervolgde de heele droeve historie haar als een nachtmerrie. En zij had zoo fantastisch mogelijk den winkel beneden voor oogen en in het bij zonder het afgodsbeeld, de presideerende geest, die haar nu voor oogen stond als de copie van Oom Si zelf. Hij was stellig door een duivel bezeten en die heidensche afgod bezielde hem on getwijfeld. Dien Donderdagmorgen stond het meisje vroeg op. Zij was in een wanhopige stem ming. Zij had zoo weinig geslapen. Maar ondanks haar groote vermoeidheid stond haar besluit vast: zij moest Oom Si de baas zijn en haar eigendom terug krijgen. Ofschoon zij nergens een straaltje van licht ontdekte, de tijd was nog niet ge komen om alle hoop op te geven. Toen zij met stoffer en blik in de hand aan haar dagtaak begon, kwamen allerlei plannen bij haar op. het eene al dwazer dan het andere. Als laatste redmiddel zou zij de politie in den arm nemen. Als zij had kunnen rekenen op Willem's steun, dan zou ze wel lust hebben dat te doen, maar het bezwa&r was, dat ze van hem in het geheel niet kon afhangen. Ja. hij was ridderlijk voor haar opgekomen, dat moest zij erkennen, maar als het het schilder stukje betrof, dan was hij op de hand van Oom Si Al ontkende hij niet, dat hij het haar had gegeven en dat het dus haar wettig eigendom was, hij had zeker spijt van dat cadeau. Neen, de politie in den arm nemen zou haar niet helpen. Zij moest wat anders bedenken. Dien nacht was er een onwijs plan in haar hoofd opgekomen. En als ze in den loop van den morgen niets anders bedacht, dan besloot ze dat plan ten uit voer te brengen. Zij begon dadelijk Oom Si zand in de oogen te strooien. Aan het ontbijt deelde ze hem mede. dat ze van plan was 's mid dags uit te gaan om een betrekking te zoeken. Ze zat daarbij zedig op haar bord te kijken. En hij. Oom Si, maakte geen bezwaren tegen dat plan. Neen, de oude valschaard had geen be zwaren. Volijverig verzekerde hij haar, dat ze daar heel wijs aan deed. Hij was voor zich zelf heel blij, dat ze daar niet rond liep, terwijl hij zeer gewichtige zaken be praatte met de heeren Thornton en Du- ponnet. Want hij was zeer vervuld van het feit, dat die heeren om drie uur kwa men om hem te spreken. Een uur ongeveer voor den bepaalden tijd zond de oude vos Willem uit om een boodschap te doen waarvoor hij zeker den heelen middag noodig had. En om zeker te zijn dat de kust veilig zou zijn, zei S. Gedge op beslisten toon tot zijn nichtje: Ga jij nu je hoed opzetten en maak dat je weg komt om die boodschap te doen, waar je gisteren van praatte. Ik wil niet dat je hier rond hangt terwijl die heeren hier zijn. Maar Julie had andere plannen. En zij deed haai best dat niemand daar iets van vermoedde. Ten eerste wachtte ze tot Willem weg was, hij moest een heel eind met de bus weg, heelemaal naar Rich mond. Ten tweede moest zij zekerheid hebben dat Oom Si zijn dutje deed in zijn fauteuil, waar hij gewoonlijk na het mid dageten een uiltje knapte. En toen begon zij overmoedig haar vermetel plan ten uitvoer te brengen. Ten eerste sloop zij stilletjes naar den winkel en keek aandachtig naar het af godsbeeld. Het zonderlinge, afschuwelijke beeld was meer dan zes voet hoog; het had een kolossalen bulk en een wijden mond. Zou het mogelijk zijn daar in te kruipen. Er was geen twijfel aan, dat kon zij best, het merkwaardige monster was rijkelijk groot genoeg om er zich in te verstoppen. Zij begreep dadelijk, dat de taak. die zij zich had opgelegd, niet gemakkelijk was. Maar naast het beeld, o ondoorgronde lijke Voorzienigheid, stond een echt an tiek tafeltje. Dat was een groot geluk. Zij klom daar op. En ze schoof den afgod heel handig tusschen den muur en het tafeltje in, klom er heel vlug en behendig in, zorg dragende, dat het door haar gewicht niet omviel. Zij volvoerde dit alles met de vlugheid en het beleid van een poes. Het was haast een toer voor een acro baat, maar zij bracht het er vrij goed af. Zij hield den rand stevig vast, terwijl zij de beide beenen er over heen zwaaide en haar voeten voelden den bodem, terwijl het beeld nog recht op stond. Er was van binnen plaats genoeg: ze behoefde het hoofd niet eens te buigen. De open mond van het monster was geheel aan het bo vengedeelte, een nieuwe spleet van tan den voorzien, waardoor zij niet alleen licht kreeg, maar waar ze tot haar onuit sprekelijke vreugde ook doorheen kon kijken. Voor zulk een gelukje had het meisje reden om den hemel te danken. Tot nu toe was alles naar wensch gegaan. Haar ver- metelde inval had meer succes dan zij had durven hopen. Maar één vraagstuk bleef haar nog over om op te lossen, een vraagstuk, dat ze nog niet den moed had zich zelve voor te leggen. Er in kruipen was gelukt, maar er weer uit komen, dat was een andere kwestie. Nu zou geen tafeltje haar helpen. Ze was dat gladde metalen ding opgeklom men, ze kon niet verwachten hulp van den buitenkant te krijgen, wanneer ze uit haar gevangenis moest ontsnappen. Daar enboven kon een onvoorzichtige beweging het heele beeld onderste boven doen val len. En kantelde het, dan waren de ge volgen niet te overzien. Maar daar moest ze nu nog maar niet over denken Ze moest dankbaar zijn zulk een volmaakt goede schuilplaats gevon den te hebben, waar ze kon ademhalen en zien zonder dat iemand haar tegenwoor digheid vermoedde. Zij moest er het beste maar van hopen: ze zou er wel uitkomen als de tijd daartoe gekomen was. Het duurde niet lang of Oom Si schui felde den winkel in. Julie kon hem best zien met den sluwen blik, dien ze zoo goed van hem kende. In de eerste plaats nam hij zijn bril af en veegde dien af met een rooden zakdoek. Toen tuurde hij voor zichtig* rond om te kijken of hij wel alleen was. Julie had niet durven hopen dat het schilderstukje in den winkel verstopt was. En toch was daar gelegenheid genoeg voor: er waren genoeg hoekjes en gaatjes en de heele winkel stond vol oude meu belstukken en curiositeiten. Maar Juiie had wel begrepen, dat S. Gedge zich niet zou bloot stellen aan het gevaar zijn schat te midden van al die dingen te ver bergen. Zij dacht dat hij zijn slaapkamer, waar hij het achter slot kon zetten, de veiligste bewaarplaat-s zou vinden. Zij zag echter met een trilling, zoowel van geluk als van schrik, dat dit het ge val wa5. Op kleinen afstand van het beeld, waarin zij verborgen was, stond een oude, eikenhouten kist, die door Oom Si voor zichtig vooruit geschoven werd. Op de plek, waar de kist gestaan had, was een losse plank. Toen nam hij een beiteltje uit een lade in de toonbank, lichtte de plank op en nam er den verborgen schat uit. CWordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9