72sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 9 November 1931
Derde Blad
No. 21976
Begrooting Binnenlandsche Zaken en Landbouw
de nood in den landbouw is algemeen.
voorloopig verslag van de tweede kamer.
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
Hel Kostbare Meesterstukje
1 verschenen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over de begrooting van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Er
werd door eenige leden in aangedrongen
op afschaffing van den zomertijd.
Verscheidene leden waarschuwden te
gen een te ruime toepassing van het mid
del van annexatie ten aanzien van ge
meenten, die een zelfstandig bestaan
hebben en kunnen behouden.
Wederom drongen sommigen op af
schaffing van den stemplicht aan.
Verscheidene leden drongen aan op een
wettelijke regeling, waarbij lijkverbran
ding uitdrukkelijk wordt toegestaan. An
deren kwamen hiertegen op.
Velen stelden de vraag, of de Regeering
geen aanleiding kan vinden een landelijke
steunregeling voor binnenschippers in het
leven te roepen. Geklaagd werd over hooge
bruggelden en andere scheepvaartrechten
reet name in Groningen.
Men vroeg of een spoedige afdoening
van de wijziging der Zondagswet kan wor
den verwacht. Andere leden zouden om
het even hoe dit zou worden bereikt,
gaarne zien. dat meer heiliging van den
Zondag plaats had.
Eenige leden achtten de controle op de
te vertoonen films onvoldoende en dron
gen aan op het nemen van strenge maat
regelen tegen het dansen.
Verscheidene leden vroegen, of de Re
geering den tijd nog niet gekomen acht
om te bevorderen, dat de mogelijkheid tot
het heffen van de onbillijke zakelijke be
drijfsbelasting uit de Gemeentewet wordt
verwijderd.
Het had de aandacht getrokken, dat de
Regeering, die een besluit van Leeuwar
den tot verhooging van de loonen van het
gemeentepersoneel vernietigde, eenzelfde
besluit van Amsterdam goedkeurde.
Eenige leden achtten de beslissing t.o.
van Leeuwarden niet juist, terwijl ande
ren over het besluit, Amsterdam betref
fende, waren teleurgesteld. Gevraagd
werd, of naar het oordeel der Regeering
de beide genoemde gevallen niet gelijk
waren, en, zoo neen, in welk opzicht zij
dan van elkaar verschillen.
Gevraagd werd, of aan de bepalingen
ter bescherming van den trekhond ge
noegzaam de hand wordt gehouden.
Bij herhaling werd aangedrongen op
het tot stand brengen van een wet tot
bescherming van in het wild levende
planten en dieren en van natuurschoon.
Opnieuw werd de afschaffing van de
vrijwillige burgerwachten, den Byzonde-
ren vrijwilligen landstorm en de militaire
politie bepleit.
Met klem werd er op aangedrongen, dat
olj de reorganisatie van den economi-
schen voorlichtingsdienst het Centraal
Bureau voor de Statistiek bij dien dienst
•zal worden ondergebracht.
I Sommige leden stelden de vraag, of de
statistische werkzaamheden langzamer-
I hand niet een al te grooten omvang be
ginnen aan te nemen, in strijd met de in
zoo hooge mate geboden zuinigheid.
Van verschillende zijden werd aange
drongen op het met kracht voortzetten
van de werkverschaffing en op het zoo
ceel mogelijk bevorderen van het tot
stand komen van billijke steunregelingen
voor werkloozen.
Intusschen vestigden verscheidene leden
er nadrukkdijk de aandacht op, dat bij
alle in het belang van de werkloozen te
nemen maatregelen alles zal moeten wor
den vermeden wat aan een herstel van
nonnale verhoudingen in den weg staat.
Het werd gewenscht genoemd, dat meer
dan één lid van een gezin tot de werk
verschaffing wordt toegelaten. Naar som
mige leden opmerkten, is de werkloozen-
steun op het plattenland vaak zeer onvol
doende.
Met allen nadruk werd er algemeen op
aangedrongen, dat de Regeering in de Me
morie van Antwoord een volledig, nauw
keurig en duidelijk overzicht zal geven
van al hetgeen zij van plan is en hetgeen
zij nog overweegt te doen om den land
bouw door de huidige langdurige depressie
hun te helpen. Naar cle meening van ver
scheidene leden is de Regeering thans in
dit opzicht in gebreke.
Verscheiden leden bepleitten het geven
vaneen ruime bevoegdheid aan de Re
geering, opdat zij op elk moment zelfstan
dig de maatregelen kan treffen, die de
omstandigheden noodig maken.
Aangedrongen werd ook nu weer op
maatregelen tot den invoer van buiten-
landsch vleesch door verbod of rantsoe
neering van dien invoer, alsmede op het
heffen van een bijzonder invoerrecht op
die producten van land- en tuinbouw,
waarin een moordende concurrentie van
de zijde van het buitenland bestaat.
Van andere zijde werd bezwaar ge
maakt tegen het geven aan de Regeering
van een algemeene bevoegdheid.
In het bijzonder zouden verschillende
leden de volgende maatregelen aan het
oordeel van de Regeering willen onder
werpen a. wettelijke maatregelen tot
ontbinding van de pachtcontracten, afge
sloten vóór 1 Jan. 1930; b. steun aan
typotheeknemers, die door de daling der
grondprijzen in moeilijkheden komen; c.
eenige verhooging van den steun, aan de
bietenteelt verleend: d. steun aan de
rogge, hetzij door het scheppen van een
orgaan, dat een invoermonopolie voor den
invoer van buitenlandsche rogge ver
krijgt, hetzij in den vorm van een teelt
premie voor rogge, welke voor de markt
wordt verbouwd; e. steun aan de vlas
industrie; f, een teeltpremie voor den
verbouw van fabrieksaardappelen, met
behoud van de reeds toegepaste beper
king van de productie; g. steun voor
reclame in het buitenland voor onze land
en tuinbouwproducten; h. bevordering
van het gebruik van Nederl. landbouw
producten bij Overheidsbedrijven en
-instellingen; i. verstrekking van rente- j
looze credieten aan tuinbouwers, waartoe
het Rijk de gemeenten in staat zou moe-
ten stellen door een belangrijk deel van de
garantie daarvoor op zich te nemen; j.
bevordering van den georganiseerden af
zet van land- en tuinbouwproducten: k.
instelling van districtscommissies tot re
geling van de arbeidsvoorwaarden der
landarbeiders met beroep op een centrale
commissie, zoo de gezamenlijke werk
gevers- of arbeidersleden van een dis
trictscommissie dat wenschen; 1. verbe
tering van landbouwonderwijs en land
bouwvoorlichting.
Hiertegenover werd aangevoerd, dat de
regeüng van productie en afzet niet tot
de taak van den Staat behoort en aan de
vrije maatschappij dient te worden over
gelaten.
Er werd op aangedrongen, dat de Re
geering niet lijdelijk zal blijven met be
trekking tot de pogingen, welke van par
ticuliere zijde worden gedaan om te
trachten te bereiken, dat bij de betaling
van naar Engeland uitgevoerde producten
het pond naar de goudwaarde wordt
berekend.
Het treffen van maatregelen ten einde
den invoer van brood tegen te gaan. al
thans daaraan zekere perken te stellen,
werd noodzakelijk geacht.
Opnieuw werd de totstandkoming van
een wet bepleit tegen als dierenkwelling
te bestempelen excessen, welke bij het
vervoer van vee voorkomen.
RECLAME.
3024
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Copie van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
DE LEIDSCHE BUITENSCHOOL.
Wie uwer 's morgens kwart over acht
het Stationsplein der N.Z.H.T.M. passeert,
bemerkt daar een levendig groepje
schoolkinderen, wachtend op de tram
naar Katwijk aan Zee.
Het zijn de leerlingen van de Leidsche
Buitenschool.
s Ze hebben hun school in de stad voor
een half jaar, soms een jaar, vaarwel
moeten zeggen, want ze moeten voor
dokter naar de Buitenschool.
Het zijn de kinderen die niet bestand
zijn tegen het gewone schoolleven. Het
leeren in de schoollokalen, waar dertig of
meer kinderen zitten, waar ondanks
goede ventilatie een drukkende school-
atmosfeer hangt, niet ieder lokaal ook
kan aan den zonkant gelegen zijn
maakt ze lusteloos, bezorgt hoofdpijn. Ze
hebben geen eetlust als ze thuiskomen.
Vader of moeder zegt: „Wat ziet dat kind
er toch slecht uit. Het gaat zoo niet lan
ger. Mijnheer op school klaagt ook al, dat
het zoo slecht opschiet. We zullen het
consultatiebureau eens raadplegen."
Het gevolg is, dat dokter adviseert het
kind naar de buitenschool te sturen, want
het heeft frissche lucht en vooral zon
noodig.
Het was een particuliere gift van wij
len den heer D. J. J. Koster, die in de
jaren 1921./'22 in staat stelde, de plannen
door prof. dr. E. Gorter en dr. M. D. Horst
uitgewerkt, uit te voeren. Opgericht werd
eene vereeniging genaamd „Herstellings
oord de Leidsche Buitenschool", en deze
Vereeniging ontving de mooie villa te
Katwijk, met de daarbij behoorende
prachtige duingronden ten geschenke.
Waar kon mooier gelegenheid gevonden
worden, dan hier in deze boschrijke om
geving?
Zoo zien we dan 's morgens, winter en
zomer. pl.m. 50 kinderen wachten op hun
tram, die hen naar halte „Tol" brengt. Ze
zijn allen voorzien van het bekende tram-
taschje, waarin hun weekknipkaart be
waard wordt.
Ze maken deze reis onder toezicht van
het schoolpersoneel, stappen bij de „Tol"
uit en wandelen naar hun „home".
Het is de bekende, vanuit de tram goed
zichtbare villa „Duinlust", het voormalige
zomerverblijf van H. M. de Koningin.
Daar aangekomen is de eerste gang naai
de talrijke waschgelegenheden. Het is nu'
een druk handen wasschen en tanden
borstelen. Hoevele ouders beschouwen
deze mondreiniging nog als overbodig,
een luxe die kinderen van gegoede fami
lies zich alleen kunnen veroorloven en
toch voor een paar dubbeltjes kunnen ze
een tandenborstel aanschaffen met water
als vervanger van tandpasta. De ontbijt
tafel in de eetzaal staat klaar. Het ont
bijt. als aanvulling van hun boterham
thuis, bestaat uit boterham met glas
melk. Talmen de nieuwelingen nog wel
eens met hun melk, de oudere leerlingen
zijn dadelijk klaar en spoeden zich naar
school, of als het hun beurt is 2 maal in
de week naar bad. Staat de lucht naar
regen, dan klink het overal: „Hebben we
buiten les, mijnheer?" „Probeeren maar
jongens," luidt het antwoord altijd. Het
doel: Buiten les geven moet zooveel mo
gelijk nagestreefd worden. Alleen regen
en scherpe koude kunnen een beletsel zijn
Dan blijft er niets anders over, dan in
de school te trekken. Het schoolgebouw
in 1928 gesticht bestaat uit slechts 3
groote leslokalen, met houtgranieten
vloerfen. zonder naden, geen stofnesten
meer. het heeft centrale verwarming, ter
wijl één zijde geheel geopend kan worden
door groote openslaande deuren, die tij
dens de schooluren open staan.
Wordt er buiten les gegeven, dan trek
ken de kinderen met klap-tafelt je en
stoeltje naar de „Kuil", zoogenoemd, om
dat de duinpan waar ze les krijgen, wel
eenigszins de idee geeft van een grooten
kuil, zelf groot genoeg om 3 afzonderlijke
klassen van 20 a 25 kinderen te herber
gen. Boeken en schriften zitten in de
tasch, onderuit wordt het potlood opge
diept met inkt schrijven geeft daar al
te groote bezwaren en nu aan het werk.
Precies hetzelfde onderwijs krijgen ze,
als op de gewone school, zij het dan wat
minder lesuren. Borden worden zelden
naar buiten gedragen. Een enkele keer
torsen twee groote jongens een klassebord,
maar eenvoudiger is, in dat geval even
naar binnen te gaan en daar deMes be
handeld.
Toch wordt er maar weinig gebruik van
het bord gemaakt en waarom? De leer
lingen die tusschentijds toegelaten wor
den, kunnen nooit precies even ver zijn als
de reeds aanwezige, af en toe gaat een
gedeelte weg. Het is dus practisch onmo
gelijk een klasseverband te hebben als op
gewone scholen. De kinderen krijgen dan
.ook individueel onderwijs, m.a.w. ze wor
den allen afzonderlijk geholpen, zijn zel
den gelijk in hun leerboek.
'Een bevattelijk kind, dat door ziekte
achter raakte in de stad, kan hier op deze
manier bijgewerkt worden, het hoeft im
mers niet op anderen te wachten.
De praktijk heeft uitgewezen, dat deze
methode hier de eenig mogelijke is Het
spreekt van zelf. dat enkele vakken klas
sikaal gegeven worden, zooals aardrijks-
kunde-geschiedenis zingen, gymnastiek.
Deze gymnastiek bestaat uit de gewone
oefeningen van de stadsschool; ze zijn
echter alle gecombineerd met ademha
lingsoefeningen, zooals velen onder de le
zers die wel eens per radio gevolgd heb
ben. Worden ze bij de radiolessen uitge
voerd in slaap- of huiskamer, hier ge
schiedt dat in de open lucht, en de uitwer
king is heel goed waar te nemen.
Klinkt het in- en uit-ademen in den
eersten tijd als een soort zuchten, na en
kele weken van oefening, komt uit alle
kelen reeds een onschuldige najaarsstorm
Tijdens het speelkwartier worden gewel
dige zandheuvels en forten gebouwd.
Liefst zouden we ieder kind een schep
uitreiken, maar de geldmiddelen laten het
niet toe.
Om 12 uur, na afloop van den schooltijd,
worden de handen weer terdege gewas-
schen en schaart de groote familie zich
rondom de eettafel met warm middageten.
De juffrouw uit de keuken met haar help
sters torst enkele zware pannen uitstekend
eten naar de tafels, die ook in de open
lucht staan.
Het duurt niet lang, of alles is schoon
op en er was genoeg!
Wel een bewijs dat er eetlust was.
Als toespijs volgt altijd de pan pap, of
een schaal vruchten.
Het hoeft niet betoogd, dat dit alles on
der dokters controle staat.
Zooals menig huisvader na den maaltijd
pleegt te doen. zoeken zij ook hun plekje
op, tot het houden van hun siësta.
In twee groote open lighallen worden
I de ligstoelen klaargezet en het heele gezin
j gaat V/s a 2 uren onder zeil.
Na de „rust" weer een glas melk ge-
I bruikt en dan nog een uur naar school.
Ten slotte komen de kinderen aan het
i eind van hun programma: de avondboter -
ham wordt genuttigd en voldaan trekken
I ze naar de tram, die hen weer naar Leiden
I brengt.
Hoeveel Leidsche kinderen hebben nu
i reeds in den loop der jaren de Buiten-
school bezocht, hoeveel Leidsche ouders
hebben hun ziekelijke of zwakke kinderen,
bij korter of langer verblijf op de Buiten-
I school geheel en al zien opknappen, weer
j gezond, krachtig en levenslustig zien wor
den! Daartoe werken dan ook vele gun
stige factoren samen. Niet alleen zonlicht
en buitenlucht, ook de goede voeding, het
geregelde leven met gezonde indeeling van
den dag in korte schooluren, speeltijden
in de buitenlucht en rusturen in de zon
nige lighallen; en niet te vergeten de
voor een goede ontwikkeling bij kinderen
zoo belangrijke prettige omgeving, waar-
j voor de directrice met haar staf van mede-
j werksters zoo voortreffelijk zorgt, dat alles
werkt samen en maakt, dat de kinderen,
die tenger en bleekneuzig op de Buiten
school hun intrede deden en anders wel
dra voor langen tijd in een sanatorium
zouden moeten gaan liggen, na een half
jaar of een jaar met gezonde kleur en
goed doorvoed weer op hun eigen Leid
sche scholen terugkomen, zonder met het
onderwijs ernstig te zijn achterop geko
men-
Een vraag, die misschien niet ieder
lezer zich gesteld heeft, maar toch van
groot belang is, is deze:
Hoe wordt dit werk bekostigd?
De ouders van de kinderen betalen maar
een heel klein gedeelte. Gelukkig komen
er uit verscillende openbare kassen
flinke subsidies. Maar lang niet voldoende
om alle kosten te dekken. Het overige moet
bijeenkomen door contributies en giften.
Maar het komt helaas lang niet in vol
doende mate bijeen, zoodat het uiterst
moeilijk is om rond te komen met de be
schikbare middelen en dringend ge-
wenschte maatregelen vaak bij gebreke
aan geld moeten achterwege blijven. Vooral
in deze moeilijke tijden, nu vele ouders
van onze leerlingen zonder werk zijn, ls het
absoluut noodzakelijk, dat velen zich als
lid of donateur van de Vereeniging „De
Leidsche Buitenschool" opgeven. Men kan
zich daartoe aanmelden bij den Penning
meester van het Bestuur, den heer E. M.
Moens, kantoor Noordhollandsch Land-
bouwcrediet. Kort Rapenburg hoek Bree-
straat, of bij den Secretaris, Mr. F. D. L.
Gunning, Rapenburg 36. De contributie
bedraagt voor leden minstens f. 2.50, voor
donateurs minstens f.25 per jaar.
Ook giften ineens, het zij groot of klein,
hetzij in geld of in natura, in het bij
zonder met het oog op het aanstaande
St. Nicolaasfeest, zijn van harte welkom
en worden gaarne in ontvangst genomen
door de Directrice der Buitenschool te
Katwijk, Mej. G. Crevecoeur. of door on-
dergeteekende, namens het onderwijzend
personeel.
J. W. F. VERWER Jr..
Apothekersdijk 18, Leiden.
DE RADIOKABEL.
Mijiüieer de Redacteur!
Bij deze is mijn beleefd verzoek om
onderstaande een plaatsje te willen geven
in Uw veelgelezen blad. Bij voorbaat mijn
hartelijken dank!
Zooals bekend, verdienden vele grond
werkers in den afgeloopen zomer een goed
stuk brood bij 't leggen van het hoofd
kabelnet ten behoeve van de G. R. D.
(Gem. radio-distributie).
Doch ook thans nog bestaat de mogelijk
heid, dat velen, die op het oogenblik tot
werkloosheid gedoemd zijn, bij de verdere
uitbreiding van genoemd net tewerk ge
steld kunnen worden. Waarom dit niet ge
schiedt? Door de (wellicht onopzettelijxe)
doch niettemin hinderlijke tegenwerking
van zoovele burgers onzer goede stad. Ge
noemde uitbreiding bestaat n.l. in 't leggen
van z.g.n. „verdeelkabel", een lichter soort
kabel, dat gewoonlijk de ondergrondsche
verbinding tot startQ. moet brengen tus-
schen twee woningcomplexen.
Deze moet dan ter verdere monteering
tegen den muur van dezen of genen ge
spijkerd worden, waartoe natuurlijk aan
rechthebbenden vergunning gevraagd
wordt. En nu is 't bedroevend, hoevelen
niet verder zien, dan dat onnoozele eindje
kabel (nog bedekt met een behoorlijk ge
verfde beschermkap) dat op hun heilig
dom gespijkerd moet worden, en de daar
toe gevraagde vergunning weigeren, omdat
ze 't misschien „niet mooi" vinden of
,,'t liever niet hebben".
Mag ik dezulken langs dezen weg in alle
bescheidenheid wijzen op de ettelijke ar
beiders, die eiken dag hunkerend uitzien
naar het oogenblik waarop ze weer „aan
den gang" kunnen, doch telkens weer moe
ten hooren „Er is wel veel werk, maar er
zijn geen vergunningen?"
Geachte huiseigenaren e. a.! Als straks
aan U bedoelde vergunning gevraagd
wordt, wilt dan, afgezien nog van uw naar
radio verlangenden buurman-abonné, die
door uw weigering ook al weer langer moet
wachten, ook eens denken aan genoemde
arbeiders, en geeft spoedig het gevraagde
verlof. Gij kupt verzekerd zijn veler dank
daarmede te oogsten!
U. Mijnheer de Redacteur, nogmaals be
leefd dankend voor de verleende plaats
ruimte, verblijf ik.
Hoogachtend:
EEN GRONDWERKER.
GRONDAANKOOP DOOR DE
GEMEENTE LEIDEN.
Geachte Redactie.
Mag ik U vriendelijk verzoeken een ver
betering te willen plaatsen, daar een on
juistheid door mij is gezegd in het Inge
zonden schrijven van Maandag 26 Octo
ber 1931.
Door mij is gezegd, dat de Leidsche
Exploitatie Maatschappij in de Crone-
steinpolder nog 18 a 20 H.A. grond heeft
liggen zonder toegang, dit nu is fout. Ge
noemde Maatschappij heeft wel 40 H.A.
grond liggen in genoemden polder, welke
echter door het aanleggen van straten in
verbinding zijn te brengen met bestaande
straten.
Met vriendelijken dank voor uw
plaatsing,
Hoogachtend,
J. ZITMAN.
Uit het Engelsen door mej. C. M. G. de W.
23)
HOOFDSTUK XXIV.
vp?en v?lgenden morgen aan het ontbijt
£.e Julie*met spanning wat er nu
?inJ gebeuren zou. Tot haar verbazing
half ec5ter alles zijn gewonen gang, be-
vr,Oom si misschien een beetje
Jnroï1elljker was dan gewoonlijk. Hij
ln ilet Seheel niet over de Van
hi;maar in zijn manier van doen. hoe
7iiv. in Sebakken ham en zijn koffie naar
van bracht, in alles nam hij het air
7hn goed mensch, diep gekrenkt in
ziin nieiVf0el' Nlets van dit alles ontging
hi? en wat van meer belang was,
uit®**?-1 ng Willem ook niet. Maar de
twpft g was zeer verschillend op die
\pr\»J?*lsonen- Terwijl Julie niets vuriger
on 7iü? i dan dit oude monster een slag
Wi J? lapgen neus te geven, scheen Wil-
houden° hebt>en zÜn tranen in te
kJ^Kd<*ags' toen Julie in de acl
kwan?e5!g was het eten klaar te
N-OjJ? Si naar haar toe.
zon JolSÜJe' zei met die nieuwe stem,
hnnrÜo dat Juüe niet wist wat zij
ie denkt er toch wel aan wat ik
andere ES ??-egd heb' dat je naar een
jJJJ* betrekking moest uit kijken?
ë!b lets gevonden?
Neen, nog niet.
tenm rt, vr(?uw Ranciman komt Maandag
beter Sr» Poe eerder je wat vindt, hoe
My dunkt, dat het beter zou zijn
achterkeu-
maken,
dat je vanmiddag naar het bureau voor
werkverschaffing ging en je naam liet
inschrijven voor opzichtster. Die keuken-
opzichtsters verdienen goed geld en ze
hebben alles vrij. Je kookt natuurlijk niet
goed genoeg voor een groot hotel, dat
spreekt van zelf een spotlachje vertoon
de zich op dat slimme gezicht maar
je ziet er sterk en gewillig uit, en je kunt
een aardappel koken en zult al doende
wel leeren.
Julie had wel lust een buiging te ma
ken. De oude vent voelde best, dat hij
haar een mooi getuigschrift gaf. Maar in
den grond van haar hart was ze woe
dend en verachtte ze hem en ze* had
moeite dit niet te toonen.
Na het eten. zoodra de tafel was afge
nomen, en de vaten gewasschen. was ze
van plan Oom Si, aan zijn woord te hou
den. Zij besloot er dadelijk op uit te gaan
om een betrekking te zoeken, maar alleen
als alle andere dingen mislukten, zou ze
zich aanbieden als keukenmeisje.. Zij wou
beginnen voor winkeljuffrouw te sollici-
teeren of als costuumnaaister; haar moe
der had altijd gezegd, dat zij zoo handig
met de naald was; of, als alles mislukte,
kon ze altijd nog denken over het voorstel
van dien heer als model voor een schilder.
Terwijl zij haar hoed opzette voor het
gebroken spiegeltje, kwam mijnheer Kei
ler haar weer in de gedachte. Was het
maar Donderdag geweest, dan had zij het
schilderstukje kunnen meenemen en zijn
meening daaromtrent vragen. Niet dat
ait heel verstandig geweest zou zijn. Zij
wist niets van dien nieuwen en vrij ge-
heimzinnigen kennis, behalve dat hij een
gentleman was. als je tenminste kunt af
gaan op manieren en wijze van spreken.
Ja. om met hem te praten was hij bijzon
der prettig.
Voor dat zij op haar onderzoekingstocht
uitging, vroeg ze zich af of het raadzaam
zou wezen de Van Roon mee te nemen en
op een veilige plaats te brengen. Zoo lang
het thuis onder dak bleef, was het be
paald in gevaar. Je kon Oom Si geen
halve cent vertrouwen. Maar daar ze niet
wist waar ze het laten moest, ze wist geen
veilige bewaarplaats, besloot ze het maar
te laten waar het was tot den volgenden
dag. In ieder geval, het zat achter slot en
grendel. Daar was ze dankbaar voor. En
toch, toen ze beneden kwam en den win
kel door liep de straat op en haar nette
handschoenen aantrok, was het of ze bij
ingeving wist, dat het een groot risico was
het stukje thuis te laten.
Neen, S. Gedge was geen minuut te ver
trouwen. Daar was ze absoluut zeker van.
Ze had nog geen twintig meter geloopen
of ze kreeg zulk een gevoel van onveilig
heid. dat ze plotseling bleef staan en rond
keek. Zou ze terugkeeren? Of niet? Ze
was niet ongedecideerd van aard, maar
nooit had ze geaarzeld zooals nu. Maar
zou het wezen, zooals ze vreesde, zou Oom
Si zoo'n schavuit zijn? Misschien was zij
nu ten prooi aan haar eigen slechte ge
weten. In ieder geval, ze zou niet weten
waar ze het kostbare stuk naar toe moest
brengen. En dit deed de schaal overslaan
en deed haar een besluit nemeiT.
Zij liep naar het Strand en nam daar
een bus naar Oxford Circus. Helaas! Het
was er lang zoo aardig niet als den vori-
gen keer. Zoodra het echt tot haar door
drong, dat zij daar naar toe gegaan was
om een baantje te zoeken, werd ze bitter
teleurgesteld. Er was echt moed voor noo
dig om zulk een paleis, zulk een prachti
ge n winkel binnen te gaan om zonder
blikken of blozen zulk een opzichter in
een rok en met slobkousen aan te durven
spreken en te vragen of er ook een win
keljuffrouw noodig was.
Driemaal, in verschillende winkels, was
zij zoo heldhaftig, die lastige vraag te dur
ven doen. En driemaal ontving ze een
weigerend antwoord, bij wijze van stort
bad. Haar laatste flauwe hoop was ge
vestigd op haar vierde bezoek.
Er is, geloof ik, een vacante plaats,
zei de oppermachtige. Maar alle sollici
tanten moeten zich schriftelijk bij den
directeur aanmelden.
Liever sterven dan nogmaals een poging
te wagen, dacht Julie. Een buitenmeisje,
onbekend in Londen, zonder getuigschrift
of vrienden, zonder recommandatie, moest
maar niet verwachten aangenomen te
worden tenminste niet in zulk een voor
name straat.
Zeer verslagen keerde zij terug naar
haar theesalon van gisteren. Zij ging aan
hetzelfde tafeltje zitten en dacht aan de
verrukkelijke kennismaking van gisteren.
Was het mogelijk dat hij haar een betrek
king had aangeboden? Of was het alleen
een aanleiding om het schilderijtje te
zien, waar hij zoo levendig belang in
stelde?
Dat kon niet de eenige reden zijn, want
zij herinnerde zich duidelijk, dat mijn
heer Keiler haar had aangeboden? Of was
het alleen een aanleiding om het schil
derijtje te zien. waar hij zoo levendig be
lang in stelde?
Dat kon niet de eenige reden zijn, want
zij herinnerde zich duidelijk, dat mijn
heer Keiler haar had aangeboden als mo
del voor hem te zitten voordat zij over
het stukje gesproken had.
Zij keerde terug naar de straat, waar
haar Oom woonde, in een soort van ver-
dooving; zij werd beheerscht door een
gevoel van er niet tegen op te kunnen. En
dit ongelukkige gevoel werd er niet beter
op door de ontdekking, die zij deed, zoo
dat zij haar koude, ongezellige zolder
kamertje binnentrad. In haar afwezig
heid was het slot van haar koffer open
gebroken en het schilderstukje was ver
dwenen.
De tragedie had zich precies toegedra
gen zooals zij vermoedde. Maar toen zij
voor het bittere feit stond, werd zij aan
getast door een vlaag van woede. Het kon
slechts het werk zijn van één persoon.
Zij had vrees en afkeer van Oom Si ge
had, nu haatte zij hem.
In zulk een stemming ging zij naar be
neden en in tegenwoordigheid van Willem
beschuldigde zij Oom Si:
U is aan mijn koffer geweest, riep zij.
Hij keek haar aan boven zijn brillegla-
zen uit met iets peinzends bij zijn kalmte.
Als je dingen wegsluit, meisjelief,
dingen, die je niet toebehooren, dan ben
ik bang, dat je er voor gestraft moet wor
den. De toon. waarop de oude man sprak,
was zoo plechtig, zoo gestreng, dat Julie
er het eerste oogenblik van schrikte.
Dat is stelen, riep ze uit, hardnekkig
op haar eersten aanval terug komende.
Oom Si maakte een waarschuwend ge
baar met zijn vinger, vlak bij haar gezicht.
Nichtje, zei hij met een kalmte, die
gunstig bij haar opgewondenheid afstak,
ik moet je vriendelijk verzoeken je niet
zoo dwaas aan te stellen. Wees zoo goed je
mond te houden.
Julie herhaalde haar beschuldiging. Het
schilderstukje is van mij. Willem heeft het
mij gegeven. U hebt mijn koffer openge
broken en het gestolen.
Na Willem een vriendelijken blik te
hebben toegeworpen, vestigde hij zijn ijs
koude oogen op zijn nichtje.
Wat ik je te zeggen neb, is dit. Zijn
toon was meer overheerschend dan ooit.
Nichtje, op het oogenblik ben je nog min
derjarig en zoo lang je bij mij in huis
bent, ben ik je voogd, volgens de wet. En,
zooals ik reeds tot Willem gezegd heb, je
bent naar mijn meening geen geschikt
persoon om te moeten zorg dragen voor
iets, zoo kostbaars als dit stukje mis
schien zal blijken te wezen. Let goed op
mijn woorden de oude vos wierp een
veelbeteekenenden blik op Willem ik
ga niet zoo ver te zeggen dat het kostbaar
is, maar dat het misschien zal blijken te
wezen.
Wordt vervolgd.