VALUTA tegen steenpuisten y 63 if 1 fi 1 L s1 li if Hp KI AANBIEDING DAMESKOUSEN WOLLEN SOKKEN DAMMEN. SCHAKEN. LITTERAIRE KRONIEK. ééRI ff; WÉ w a: IP él M m w W fH m m WÉ Hf m J§ li wm wm ÏP ggp fflff "M SI n§ SU ns SU W m Wé m JU IP Hf iü W?/, Ippp WH Üf 1 mw. W up w lp if m '<W-, Mi HÉ JP ^§p lp, §11 ff! Ml m 111 ii in u p ffc !P WOLLEN 0.50, 0.75 en 0.88 A. PARMENTIER UIT DE BONTE WAEREID. Overzicht. Als het tweetal wedstrijden, dat voor Zuid-Holland is vastgesteld, plaats vindt, zullen Zondagavond alle le klassers in deze provincie de helft van hun programma vol tooid hebben. Beide wedstrijden lijken op een over winning van de bezoekers te zullen uit draaien. Het Zuiden brengt dit seizoen een minder sterke combinatie in het veld dan vorige jaren, maar toch achten we de Rotterdammers sterker dan Fluks. Dat zal intusschen voor Fluks wel geen beletsel zijn om alle krachten in te spannen en den Rotterdammers het vuur na aan de schenen te leggen. Velox zal haar successen dit seizoen eerder behalen op eigen terrein dan in een vreemde omgeving. Maar we vreezen dat deze Rotterdamsche club zelfs op haar geliefd kolengruisveld niet in staat zal zijn om het Deetos lastig te maken. Westerkwartier weet, zij het af en toe met bovenmensc-helijke inspanning, haar ongeslagen staat te bewaren. Ditmaal heeft de buurtclub het minder moeilijk. Hercules heeft in zeven wedstrijden evenveel neder lagen geleden en we vreezen voor de Heraclieden dat zij de tweede helft van het programma op denzelfden voet zullen aanvangen. D.T.V. en D.V.D. hebben beide kans om verder van de leiders af te raken. D.D.V. is mans genoeg om tegen D T.V. gelijk te spelen en D.V.D. maakt de moei lijke reis naar Bussum. Alleen in de Geldersche afdeeling komen alle twaalftallen in het veld. Onder Ons en E.K.C.A. hebben thuiswedstrijden, welke zij kunnen winnen. En ook bij de mindere goeden zijn de vooruitzichten niet ongunstig voor de thuisclubs. In Twente zal D.O.S. de leiding behouden. In het Noorden zal W.K. te Groningen Nic een lesje geven. Vertcgcnwoordlgstcri N.V. Handelt verkrijgbaar bij apothekers en drogisten antschappij voorheen P. II. van der Wllllk, 'a-Gravenhage HOCKEY. DE COMPETITIE. Voor morgen zijn o.a. vastgesteld Lel denH. O. C. H en Te WerveLeiden H. De driezet van Kipping zal ik de vol gende week bespreken. Hierbij een twee- zet van den bekenden Italiaanschen com ponist. A. MARI. le prijs Italia Scacchistlca 1931. Wit begint en geeft mat In twee zetten. Wit: Kh6, Dal, Tb6 en h5, Lf8 en g6, Pd5 en el, pi a5. Zwart: Kc4, Ta6, Pb4, pi d4 en e7. Een zeer fantastische partij speelde de heer Selman tegen Capablanca in diens simultaanseance, dezen zomer te Amster dam gehouden. Capablanca. Selman. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0-0 dC 6. Tel b5 7. Lb3 Le7 Pa5 kan wit de looper afruilen. 8. c3 0-0 9. d4 Lg4 10. Le3 Tb8 11. h3 Lh5 12. Pbd2 Dc8 13. d5 Pd8 14. Pfl Pe4: Hier eindigt het solide spel en vangt het avontuurlijke aan. 15. Lc2 f5 16. g4 fg4: Capablanoa probeert het paard te ver jagen, doch ten koste van zijn konings- stelling. 17. Pe5: Pf2: 18. Lf2: Tf2: Na Kf2: dreigt g3t. 19. Pg4: Lh4 Zwart heeft nu het motto: Immer feste d'rauf. 20. Te4 Pf7 Er dreigde Tf4. 21. Dd3 Df5 Om de dreiging op h7 te coupeeren. 22. Ta el Tbf8 Nu kan wit geen schaak geven op e8. 23. Te8 Lg4: 24. De3 Dd7 Na Dc2: zou Tf8:t en De8t volgen. 25. Lh7:t Kh7: 26. Tf8: Lf3 Capa ls nu een stuk achter, maar heeft meer gelegenheid tot aanval. 27. Dd3t Kh6 28. Te6t De6: Door Lf3 is toch de dreiging Tg2t, Khl, Td2t ontstaan. 29. de6: Tg2t 30. Khl Lc6 31. Pe3 Td2f 32. Kgl Td3: 33. ef7: Te3: Zwart is nu twee stukken voor, er blijft nog de onaangename f7 pion. 34. Th8t Kg5 35. f8D Telt De dame moet weer geofferd worden, na 36. Dfl Tfl:t 37. Kfl: Lg3 38. h4t Kg6 Lh4: kon. 39. h5t Kg5 40. h6 gh6: 41. Tg8t Kh4 42. Tg7 Ld5 43. Tc7: La2: 44. Ta7 Kh3 45. Ke2 h5 46. Ta6: Lc4t opgegeven. De h-plon loopt door. Dr. P. FEENSTRA KUIPER. Alle correspondentie betreffende deze rubriek te zenden aan het Bureau van ons Blad of aan den Red. C. de Nie, Stor tenbekerstraat 176, 's-Gravenhage. Oplossingen binnen drie weken na pu blicatie. PROBLEEM no. 755. Zwart8 sch. op: 3, 6, 7, 8, 12, 15, 17, 39, dam op 26. RECLAME. 5984 ontmoette en aan wie zich nu (daar zijn eigen vrouw hem immers bedroog) al zijn primitief liefdesverlangen vasthecht. Rosa zit gevangen voor moord. Ze heeft iemand met een koperen pan op het hoofd ge slagen dat hij er dood bij neerviel Natuurlijk voeren de schrijvers onmiddel lijk vele moreel-verzachtende omstandig heden aan, want Rosa is voorbestemd onze sympathie te wekken: het slacht offer van haar panslag was een dronk aard en een bruut, en het is begrijpelijk nietwaar? dat 't gevoelig hart van 'n edele vrouw als Rosa zich tegenover dezulken een eigen, kort en krachtig recht ver schaft. Maar ik vrees dat ik met dezen ironischen toon de schrijvers van het boek op gemeene manier te kort doe, want ik wil u eerlijk bekennen dat ik niet ont komen ben aan de bekorende suggestie waarmede hier de groeiende liefde tus- schen Paolin en Rosa geteekend staat, vooral zooals ze opbloeit in hèm. Het is Het allerjongste geslacht van literato- i eigenlijk de overoude geschiedenis van Zwart 1 2 3 4 6 u 6 PP 16 26 ut PP 1'..'.,. pp 36 gf u 46 47 48 49 50 Wit Wit 9 sch. op: 14, 21, 27, 32, 33, 35, 44, 48 en 49. PROBLEEM no. 756. Zwart 11 sch. op: 2, 7, l 29, 30 en 36. Zwart 13, 14, 16, 19, Wit 11 sch. op: 43, 44, 48 en 49. Wit 11, 15, 22, 27, 28, 38, 41, PROBLEEM no. 758. Zwart 9 sch. op: 3, 7, 8, 9, 10, 12, 16, 29 en 36. Zwart Wit Wit 8 sch. op: 21, 24, 27, 31, 33, 38, 47 en 48. Wit begint en wint. Vervolg partij B. SlegtenhorstJ. Bern- sens-stand: zwart op 2, 6, 8, 12, 13, 14, 19, 24 en 25 Wit op: 16, 22, 28, 34, 35, 39, 42 43 en 44. Zwart staat in een slechte positie, twee dreigingen door wit zijn te ontgaan zon der offer. De randschijf blijkt op 25 nood lottig te worden, deze dus te offeren is noodzakelijk, zwart kiest een anderen weg die gelijkertijd zijn positie nog meer verzwakt. Zou zwart als volgt spelen: 25—30, 12—18, 24—29. 34x25, 22—17 gedw.; dan moet wit zeer voorzichtig spelen om de gewonnen schijf te behouden,niet alleen, doch zwart behoudt tevens het meest kansrijke spel naar remise. De fout van schijf 25 in de opstelling is grooter doordat zwart het centrum aan wit heeft gelaten. Hierin ziet men weer eens duidelijk dat de theorie de praktijk voorgaat; dit is In dit partij gedeelte ver waarloosd. De kracht van verdediging moet gezocht worden in het centrum en aanval op de vleugels, zoowel bij centrum als flankspel. Zwart vervolgde met: 38. 13—18 39. 24—30, 40. 30x19, 41. 25x34, 42. 14—20. Wit: 22x13, 13x24, 34—30, 39x30, 30—25. Zwart helpt wit naar een spoedig einde. 43. 20—24, 44. 24x35, 45. 8—13, 46. 19—24, 48. 12—17. 35—30, 25—20, 20—15, ft—10, 10—5. 49. 13—18, 50. 2—7. 5—10, 43—39. Zwart bleef nog een zet of 10 doorspe len doch wit gaf geen kans tot doorbraak en won. Een door zwart zwak gespeelde partij, het spel van wit stond een klas hooger. Probleem oplossingen in de volgende rubriek. Het wonder der Liefde, door C. en M. SchartenAntink. (Mij. tot verspreiding van Goede en Goedkoope Lectuur. A'dam). ren en critici zal dit laatste werk van het echtpaar Scharten—Antink een ramp zalig mislukt, slecht, ouderwetsch en zelfs belachelijk boek vinden; men behoeft er niet aan te twijfelen of het zal per plechtige encycliek van Marsman of per decreet van Victor E. van Vriesland onder de verderfelijke en dus verboden lectuur worden gerangschikt. Reeds kon men er bijvoorbeeld een zeer hartige kolom druks over lezen in; ,,De Literaire Gids", het maandblad van een paar voortvarende Haagsche boekhandelaars, die nu eens geen blad voor den mond nemen tegenover hun cliëntèle en het maar even wat knap jes ronduit durven zeggen waarop het staat. Ze gooien Goddank (ik meen het écht) zoo nu en dan eens een ferme scheut frisschigheid door de duffe symphonie onzer officieele critiek en ik zou zelfs ge neigd zijn den heeren ten aanzien van het boek der Schartens vierkant gelijk te geven, wanneer ik maar.los kon ko men van mij zelf. Of liever: wanneer ik maar los kon komen van de mij ingeroeste begeerte om een beetje bedrogen te willen zijn door alles wat kunst heetIk weet wel, dat het een allerellendigste hebbe lijkheid is en dat een fatsoenlijk mensch eigenlijk beter weten en dus wat ander: verlangen moest en dat je in dezen tijd van stalen motoren niet meer sentimen teel mag zijn en je niet moet laten be dotten door dichterlijke mooi-praterij, en toch! Toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan, de schoone droom van het leven blijft, juist bij het ouder-worden, rondspoken door je hoofd, er groeien, ergens in je, weeke plekjes, van rijp heid? van bederf? Wie zal het zeg gen? maar het zijn plekjes, die het jeugdig-groene hart niet kent. Althans tegenwoordig niet! ik verbeeld me weer dat het vroeger anders was. Het wonder der Liefde! Bestaat het heusch nog? Ik heb altijd gemeend, dat, wanneer er iets een gedachte, een gevoel, zelfs een wonder leefde in een boek, in een boek van kunst, in een stuk literatuur, dat het dan óók in de werkelijkheid moest bestaan, al was het alleen in de werkelijkheid van den geest, die immers voor den mensch' van-cultuur nog reëeler is dan de materl- eele werkelijkheid. En het „Wonder der Liefde" zocht ge te vergeefs ln onze mo derne letteren: o, wél het wonder van de liefde, die maar van één kant komt, het wonder der louter-sensitieve, maar alles offerende vróuwenliefde in Johan de Meester's „Geertje", het wonder van de bewuste rijp-menschelijke, maar juist asardoor nog veel nobeler mannenliefde in de figuur van Christiaan uit Emant's „Liefde leven", maar het wonder van de volmaakte, rotsvast-geloovende en on- wankelbaar-getrouwe wederkeerige liefde vend ge nergens. En noe zou dat kunnen in een tijd als de onze, die kampioen is in echtscheidingen en „vergissingen"? Zie de huwelijken en de liefdes-verhoudingen uit de beroemde (of beruchte) romans Plramus en Thlsbe maar dit tweetal thans gescheiden niét door ee'n huiselijke bin- ner nd, doch door vele gevangenis- mi. i en zonder één spleet. Toch ver staan ze elkaar die paar keeren dat ze des Zondags elkander uit de verte en on der strenge bewaking zien; zelfs weten ze met heimelijke hulp een briefje te wis selen, een „vlinder" zooals dat blijkbaar heet in Italiaansche gevangenistaal. Paolin krabbelde op een snipper grauw papier met ruige, onregelmatige hane- pooten: „Rosa, als je er uitkomt wacht op mij. Je bent van mij. Poalin." En na dagen van pijnlijk wachten, krijgt hij haar ant woord, weinige letters in een mooi hand schrift, dat zeker niet het hare was: „Groeten van Rosa. Het is goed" Wanneer men door de wel even gefor ceerde romantiek van het geval heen kijkt, dan is er steliig heel veel moois in het nu volgende levensverhaal: Paolin's smar telijke gevangenisjaren waarin hij zich met al zijn ziel en zinnen vastklampt aan het beeld van die ééne vrouw en die drie woorden: „Het is goed." één nacht van wanhoop en ellende, een duisternis als een afgrond maar met aldoor in de verre, verre verte het lichtpunt van de verlossende datum 26 Mei 1922, wanneer Rosa (dat weet hij zéker) hem aan de poort zal wachten. En het komt ook werkelijk onge veer zoo als hij zich het heeft voorgesteld; als beide weer in het' vrije leven staan, vinden ze elkaar heel spoedig en het wordt tusschen dien moordenaar en die moordenares je reinste idylle van liefdes- en huwelijksgeluk. Ik denk niet dat het in werkelijkheid allemaal op zoo wonder lijk-mooie voorzienige wijze gebeuren kan, maar wat doet het er toe? Wie nog een beetje kinderlijkheid en 'naïveteit in zich heeft, kan er hier in gelooven, en dat is de hoofdzaak. Daarenboven raakt dit boek door de idylle heen, aan enkele realisti scher toestanden, die den lezer op meer directe wijze voeren tot dieper inzicht en zuiverder levensaanvoeling. Daar is aller eerst de schildering van het gevangenis wezen ln het „beschaafde" West-Europa. Wel speelt het boek in Italië, maar deze toestanden zullen toch ook ln de andere cultuurlanden wel ongeveer dezelfde zijn, en wie even tevoren bij Kropotkin of in het levensboek van Wera Figner gelezen heeft van het lot der gevangenen in het vroegere, tsaristische Rusland en daarbij reeds huiverde van medelijden, afschuw en verontwaardiging, heeft bij dit verhaal nog een angstwekkender climax dezer ge voelens te doorstaan. In de moderne, Ita liaansche gevangenis, waarin Paolin ge kerkerd zit, lijkt het leven der gestraften nog duizendmaal meer op een hel en ver fijnder is ook de kwelling, dan ln de vroe gere Russische. Uitstekend van werking is hier tevens het naïeve probleem, dat als een obsessie telkens weer opstaat in het hoofd van Paolin: hij was een goed sol daat, werd toen met geld en extra verlof beloond voor een móórd, terwijl hij nu enzer jaren er maar op na: „De Öpstan- voor een schampschot jaren tuchthuis- digen", „De Zondaar", het laatste deel van „De Klop op de Deur", tweede-, derde- rangsch boeken inderdaad, die dan toch maar gelezen en bewonderd zijn, die een. weerklank hebben gevonden bij het pu bliek, en een eerste-rangsch boek, dat natuurlijk niét gelezen wordt, als „Het fregatschip Johanna Maria" van Van Schendel versymboliseert ook wel de liefde, maar het is de liefde van... den zeeman voor zijn schip! Neen, wanneer er thans een roman ver schijnt, die „Het Wonder der Liefde" heet en de omslag vertoont een gek-doende mannengestalte tegenover een lichtende, fiere vrouwenfiguur, dan kunt ge er van op aan, dat die roman een erg romantische roman is en een beetje buiten onzen tijd staat. Hetgeen natuurlijk niet beteekent, dat het voor den mensch-van-nu totaal ongenietbaar en onwaardeerbaar is. De Schartens zijn wezenlijk in den loop der jaren steeds romantischer geworden en daarmede ook een tikje (en thans een flinke tik) wijsgeerig-sentimenteel. Zs waren het eigenlijk reeds in „De Vreemde Heerschers". maar het werd erger in „Francesce Campana" (waarvan het eer ste deel trouwens een prachtig boek is), het groeide onrustbarend in „De Nar uit de Maremmer" en met dit „Wonder der Liefde" bereikt het een hoogtepunt. En het is grappig om te kunnen constateeren hoe alle elementen der vroegere roman tiek bijna stuk voor stuk in dit nieuwe verhaal herboren zijn. Daar is niet alleen het, op het slagveld onzer intellectualiteit gesneuvelde mysterie der liefde zelf, maar ook de begeerte naar felle tegenstel lingen, de trek naar het spoedig en hevig bewogene, en daar is, niet het minst: de duidelijk blijkende ingenomenheid waar mede de noblesse van het primitieve men- schenhart hier verheerlijkt wordt. Een Italiaansche strooper en wilddief, de schrik van de landstreek waarin hij woont, een nogal woeste, onbeheerschte vrijbuiter, maar natuurlijk met een edelen inborst, is de hoofdpersoon. Ook zonder de korrel ironie die ik hier bij voegde, herkent ge het type onmiddellijk. Het is de ruwe bol ster en de blanke pit, die in het verleden van elke literatuur al herhaaldelijk, en steeds met succes, duizenden gevoelige lezersharten met arrogante sympathie heeft gevuld, en die deze keer nog eens pasklaar gemaakt werd voor de speciale behoeften van onzen tijd: hij houdt van kinderen en hij toonde zich in den oorlog een zeer gehoorzaam soldaat. Dit neemt niet weg dat hij zijn geweer wat slordig gehanteerd heeft in de richting van een medeminnaar; het bleef wel bij een paar schampschoten, maar de opzet was bewezen en hij bromt zijn jaren uit in een strafgevangenis. Nog in voorloopige hech tenis, ziet hij, des Zondags onder de mis, in de vrouwenafdeeling, de struische, mooie Rosa, die hij vroeger eerfs vluchtig straf krijgt. Naïef is dit probleem, zeg ik, en het is wat afgezaagd ook in de jongste literatuur, maar het doét het hier toch wel. Aan het slot, van het verhaal, hij Rosa's dood, krijgt de sentimenteele romantiek de schrijvers nog steviger te pakken dan tevoren. En toch ontkomt men niet aan den invloed ervan; literair gesproken moet men zich daarvoor in dezen tijd misschien schamen, maar menschelijk ls het, geluk kig, wèl. HERMAN POORT. RECLAME. van 1.75 voor 1.35 van 2.25 voor 1.85 WOL- EN TRICOTMAGAZIJN 6965 BREESTUAAT 128 EEN MEISJE DAT NIET GRIEZELEN KON Men schrijft ons uit Kopenhagen: Was dit menschenkind, waarvan thans vertellen oud en afgeleefd in h« bed gestorven, dan hadden waarschijn lijk maar weinigen aan haar gedacht Met een paar regels had men haar heen-' gaan vermeld en wie deze regels dan had gelezen, zou zich hebben afgevraagd: m, was toch die Emilie Sannom?" En slechts een enkele had op deze vraag een ant woord kunnen geven. Zeventien jaar geleden was zij een he. roemdheid op haar gebied. Want zij Was een filmactrice. Niet een van degenen die met een mooi gezichtje en met vaarlijke oogen op het filmdoek de levens- gebeuren van dlep-tragische of hoogst- komische constellatie voor ons brengen. Mille was anders. Want tusschen hemel en aarde en niet op de aarde, was haar tooneel. Zij dreef haar spel zonder cou. lissen, want haar spel was het gewaagde spel op leven en dood, om te kunnen leven voor haar levensonderhoud en voor haar dagelij ksch brood. Een avonturierster bij uitstek dus? Neen een avonturierster ter wille van het avontuur. Een, die niet kon leven, indien zij zich niet dagelijks met de avonturen des levens inliet, die het leven dienstbaar stelde om, zooals gezegd het dagelijksch brood te verdienen. Zee man was haar vader, maar toen hij niet meer zeeman kon zijn, kocht hij een stukje moerassig land in het toenmalig bijna geheel moerassige land van Florida. Met vrouw en twee kleine kinderen, Mille' was de oudste en toen slechts drie Jaar oud, ging hij naar den overkant van den oceaan. Als vierjarig meisje beproefde zij haar spierkracht om een leven te redden. Zij sloeg een slang neer, die haar zuster tje wilde verstikken. Met haar kinderhand verpletterde zij den schedel van de slang Zoo begon het, en zoo leerde zij, zondei, het vroeger geleerd te hebben, het grie zelen af. Toen zij nauwelijks veertien jaar was en naar Kopenhagen terugkeerde, werd zij tooneelspeelster aan het Nörrebo- theater. Blond, slank, een mooi meisje met groote blauwe oogen was zij, maar met het gewone tooneelspelen was het niets g daan. De planken verveelden haar, wilde van de wereld haar tooneel maken. De wereld, met haar alledaagsche, werke lijke brutale gevaren. 25 jaar was zij reeds oud, zonder iets voor de onsterfelijk heid te hebben gedaan. Toen werd zij door de film ontdekt. Maar niet de film die in de ateliers worden gedraaid, neen de film in de open lucht. De vroegere Deensch-Russische handelscompagnie had voor een reclame-truc-film, een stout moedig persoon noodig, die halsbrekende toeren, natuurgetrouw, d.w.z. levensge vaarlijk, wilde uitvoeren. Mille bood zich daarvoor aan. En toen begon het. De eene sensationeele film na de andere volgde. Wat geen ander, wat geen man, durfde wagen, waagde zij, koelbloedig. Acht jaar lang bloeide haar roem in dien tijd was zij de meest populaire Russische filmstei zonder nu de gewoonte van de andere filmsterren aan te nemen. En zij kreeg ook niet de hoog gages van de prima donna's van de film. Neen, die heelt x nooit verdiend. Ze was te bescheiden. „Wil steekt er nn voor groots in zijn iets te wagen, als men zijn leven heeft onii wagen" antwoordde zij eens lachend, te men haar vroeg, waarom zij zich toch nis beter liet betalen, „Mij is het gevaar es levensbehoefte, zonder het gevaar kan S niet leven". De dolste fietstochten ore rotsen en afgronden, de ongelooflijkst auto-ongelukken, de zenuwprikkelendste motorfietsongevallen werden door haar uitgevoerd. Van Denemarken en Rusland ging haar filmacrobatenroem naar Duitschland, Oostenrijk en door geheel Europa. Een reusachtig vermogen had zij kunnen verwerven, als niet een inflatie over midden Europa was gekomen. En op zekeren dag was er geen Deensche film industrie meer, wilde men geen levens echte filmtrucs meer. Waarom menschen in gevaar brengen, wanneer men het g kooper en gevaarloos kan krijgen, wan neer men met spiegels in de studio's kan werken en het geheele avontuur met een geweldige techniek griezelend kan ma ken. En men had de filmspeelster Mille Sannom niet meer noodig. Haar tijd was voorbij. Maar zij leefde nog en wilde nog zeer lang leven. En als er voor haar r het filmdoek of op den veiiigen grol geen plaatsje meer was, waar zij haar krachten kon beproeven, haar spieren kon gebruiken, ja dan moest men het tusschen hemel en aarde zoeken. En zoo ging Mille eens kijken op het militaire vliegterrein van Kopenhagen, keek op den beganen grond, eens het bedrijf in de lucht aam En men nam haar mee, bond haar vast en ze leerde het avontuurlijke in de lucht En al spoedig behoefde men haar niet meer vast te binden. Ze klauterde, bij de meeste dwaze loopings van haar plaats op een der vleugels, ging er onder hangen en voerde de meest gewaagde capriolen op een hoogte van duizenden meters uit en toen zij zag, dat men daarmee het dagelijksch brood kon verdienen, leerde zij uit een vliegtuig springen met een parachute. Men zag haar in Denemarken, in Duitschland in Italië. Eens wierp een windvlaag, ergens in Duitschland, haar in een dun bevroren meer, in plaats van op den vasten grond. Ze had eenige verwon dingen opgeloopen en bleef daarom een paar weken in een ziekenhuis en kon daardoor rust nemen. Zoo speelde zien Milie's leven af, sinds Jaren tusschen hemel en aarde, bij een karig stukje brood, dat nog gaarne werd gedeeld met anderen, want een goede kameraad was zij. De Kopenhaagsche Marine en mili taire vliegeniers noemden haar hun mas cotte, hun goede geest. Als zij in het vlieg tuig zat, kon er geen ongeluk gebeuren, Maar thans heeft men haar begraven, terwijl alle vliegeniers haar Aiar volgden, Men heeft op haar graf bloemen ge strooidDit arme menschenkind viel van een hoogte van 600 meter op den harden onbarmhartigen grond. Haaf valscherm was niet in orde, maar zij wilde uit het vliegtuig springen en stijfkoppig vroeg zij den piloot zijn parachute, welke hij eerst weigerde. Hij gaf haar het val scherm, toen zij tot hem had gezegd: „Ga- loof je kameraad, dat ik me laat zeggen, dat ik te laf ben geweest?" Zij deed den sprong, de parachute wei gerde, zij viel dood fJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 20