VALUTA
tegen steenpuisten
y
63
if
1
fi 1
L
s1
li
if
Hp
KI
AANBIEDING
DAMESKOUSEN
WOLLEN SOKKEN
DAMMEN.
SCHAKEN.
LITTERAIRE KRONIEK.
ééRI
ff;
WÉ
w
a:
IP
él
M
m
w
W
fH
m
m
WÉ
Hf
m
J§
li
wm
wm
ÏP
ggp
fflff
"M
SI
n§
SU
ns
SU
W
m
Wé
m
JU
IP
Hf
iü
W?/,
Ippp
WH
Üf
1
mw.
W
up
w
lp
if
m
'<W-,
Mi
HÉ
JP
^§p
lp,
§11
ff!
Ml
m
111
ii
in
u
p
ffc
!P
WOLLEN
0.50, 0.75 en 0.88
A. PARMENTIER
UIT DE BONTE WAEREID.
Overzicht.
Als het tweetal wedstrijden, dat voor
Zuid-Holland is vastgesteld, plaats vindt,
zullen Zondagavond alle le klassers in deze
provincie de helft van hun programma vol
tooid hebben.
Beide wedstrijden lijken op een over
winning van de bezoekers te zullen uit
draaien. Het Zuiden brengt dit seizoen een
minder sterke combinatie in het veld dan
vorige jaren, maar toch achten we de
Rotterdammers sterker dan Fluks. Dat zal
intusschen voor Fluks wel geen beletsel
zijn om alle krachten in te spannen en
den Rotterdammers het vuur na aan de
schenen te leggen.
Velox zal haar successen dit seizoen
eerder behalen op eigen terrein dan in een
vreemde omgeving. Maar we vreezen dat
deze Rotterdamsche club zelfs op haar
geliefd kolengruisveld niet in staat zal zijn
om het Deetos lastig te maken.
Westerkwartier weet, zij het af en toe
met bovenmensc-helijke inspanning, haar
ongeslagen staat te bewaren. Ditmaal heeft
de buurtclub het minder moeilijk. Hercules
heeft in zeven wedstrijden evenveel neder
lagen geleden en we vreezen voor de
Heraclieden dat zij de tweede helft van
het programma op denzelfden voet zullen
aanvangen. D.T.V. en D.V.D. hebben beide
kans om verder van de leiders af te raken.
D.D.V. is mans genoeg om tegen D T.V.
gelijk te spelen en D.V.D. maakt de moei
lijke reis naar Bussum.
Alleen in de Geldersche afdeeling komen
alle twaalftallen in het veld. Onder Ons
en E.K.C.A. hebben thuiswedstrijden, welke
zij kunnen winnen. En ook bij de mindere
goeden zijn de vooruitzichten niet ongunstig
voor de thuisclubs. In Twente zal D.O.S.
de leiding behouden.
In het Noorden zal W.K. te Groningen
Nic een lesje geven.
Vertcgcnwoordlgstcri N.V. Handelt
verkrijgbaar bij apothekers en drogisten
antschappij voorheen P. II. van der Wllllk, 'a-Gravenhage
HOCKEY.
DE COMPETITIE.
Voor morgen zijn o.a. vastgesteld Lel
denH. O. C. H en Te WerveLeiden H.
De driezet van Kipping zal ik de vol
gende week bespreken. Hierbij een twee-
zet van den bekenden Italiaanschen com
ponist.
A. MARI.
le prijs Italia Scacchistlca 1931.
Wit begint en geeft mat In twee zetten.
Wit: Kh6, Dal, Tb6 en h5, Lf8 en g6,
Pd5 en el, pi a5.
Zwart: Kc4, Ta6, Pb4, pi d4 en e7.
Een zeer fantastische partij speelde de
heer Selman tegen Capablanca in diens
simultaanseance, dezen zomer te Amster
dam gehouden.
Capablanca.
Selman.
1.
e4
e5
2.
Pf3
Pc6
3.
Lb5
a6
4.
La4
Pf6
5.
0-0
dC
6.
Tel
b5
7.
Lb3
Le7
Pa5
kan wit de looper
afruilen.
8.
c3
0-0
9.
d4
Lg4
10.
Le3
Tb8
11.
h3
Lh5
12.
Pbd2
Dc8
13.
d5
Pd8
14.
Pfl
Pe4:
Hier eindigt het solide spel en vangt het
avontuurlijke aan.
15. Lc2 f5
16. g4 fg4:
Capablanoa probeert het paard te ver
jagen, doch ten koste van zijn konings-
stelling.
17. Pe5: Pf2:
18. Lf2: Tf2:
Na Kf2: dreigt g3t.
19. Pg4: Lh4
Zwart heeft nu het motto: Immer feste
d'rauf.
20. Te4 Pf7
Er dreigde Tf4.
21. Dd3 Df5
Om de dreiging op h7 te coupeeren.
22. Ta el Tbf8
Nu kan wit geen schaak geven op e8.
23. Te8 Lg4:
24. De3 Dd7
Na Dc2: zou Tf8:t en De8t volgen.
25. Lh7:t Kh7:
26. Tf8: Lf3
Capa ls nu een stuk achter, maar heeft
meer gelegenheid tot aanval.
27. Dd3t Kh6
28. Te6t De6:
Door Lf3 is toch de dreiging Tg2t, Khl,
Td2t ontstaan.
29. de6: Tg2t
30. Khl Lc6
31. Pe3 Td2f
32. Kgl Td3:
33. ef7: Te3:
Zwart is nu twee stukken voor, er blijft
nog de onaangename f7 pion.
34. Th8t Kg5
35. f8D Telt
De dame moet weer geofferd worden, na
36.
Dfl
Tfl:t
37.
Kfl:
Lg3
38.
h4t
Kg6
Lh4:
kon.
39.
h5t
Kg5
40.
h6
gh6:
41.
Tg8t
Kh4
42.
Tg7
Ld5
43.
Tc7:
La2:
44.
Ta7
Kh3
45.
Ke2
h5
46.
Ta6:
Lc4t
opgegeven.
De h-plon loopt door.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Alle correspondentie betreffende deze
rubriek te zenden aan het Bureau van
ons Blad of aan den Red. C. de Nie, Stor
tenbekerstraat 176, 's-Gravenhage.
Oplossingen binnen drie weken na pu
blicatie.
PROBLEEM no. 755.
Zwart8 sch. op: 3, 6, 7, 8, 12, 15, 17, 39,
dam op 26.
RECLAME. 5984 ontmoette en aan wie zich nu (daar zijn
eigen vrouw hem immers bedroog) al zijn
primitief liefdesverlangen vasthecht. Rosa
zit gevangen voor moord. Ze heeft iemand
met een koperen pan op het hoofd ge
slagen dat hij er dood bij neerviel
Natuurlijk voeren de schrijvers onmiddel
lijk vele moreel-verzachtende omstandig
heden aan, want Rosa is voorbestemd
onze sympathie te wekken: het slacht
offer van haar panslag was een dronk
aard en een bruut, en het is begrijpelijk
nietwaar? dat 't gevoelig hart van 'n edele
vrouw als Rosa zich tegenover dezulken
een eigen, kort en krachtig recht ver
schaft. Maar ik vrees dat ik met dezen
ironischen toon de schrijvers van het boek
op gemeene manier te kort doe, want ik
wil u eerlijk bekennen dat ik niet ont
komen ben aan de bekorende suggestie
waarmede hier de groeiende liefde tus-
schen Paolin en Rosa geteekend staat,
vooral zooals ze opbloeit in hèm. Het is
Het allerjongste geslacht van literato- i eigenlijk de overoude geschiedenis van
Zwart
1
2
3
4
6
u
6
PP
16
26
ut
PP
1'..'.,.
pp
36
gf
u
46
47
48
49
50
Wit
Wit 9 sch. op: 14, 21, 27, 32, 33, 35, 44,
48 en 49.
PROBLEEM no. 756.
Zwart 11 sch. op: 2, 7, l
29, 30 en 36.
Zwart
13, 14, 16, 19,
Wit 11 sch. op:
43, 44, 48 en 49.
Wit
11, 15, 22, 27, 28, 38, 41,
PROBLEEM no. 758.
Zwart 9 sch. op: 3, 7, 8, 9, 10, 12, 16, 29
en 36.
Zwart
Wit
Wit 8 sch. op: 21, 24, 27, 31, 33, 38, 47
en 48.
Wit begint en wint.
Vervolg partij B. SlegtenhorstJ. Bern-
sens-stand: zwart op 2, 6, 8, 12, 13, 14, 19,
24 en 25
Wit op: 16, 22, 28, 34, 35, 39, 42 43 en 44.
Zwart staat in een slechte positie, twee
dreigingen door wit zijn te ontgaan zon
der offer. De randschijf blijkt op 25 nood
lottig te worden, deze dus te offeren is
noodzakelijk, zwart kiest een anderen
weg die gelijkertijd zijn positie nog meer
verzwakt. Zou zwart als volgt spelen:
25—30, 12—18, 24—29.
34x25, 22—17 gedw.;
dan moet wit zeer voorzichtig spelen
om de gewonnen schijf te behouden,niet
alleen, doch zwart behoudt tevens het
meest kansrijke spel naar remise.
De fout van schijf 25 in de opstelling is
grooter doordat zwart het centrum aan
wit heeft gelaten. Hierin ziet men weer
eens duidelijk dat de theorie de praktijk
voorgaat; dit is In dit partij gedeelte ver
waarloosd. De kracht van verdediging
moet gezocht worden in het centrum en
aanval op de vleugels, zoowel bij centrum
als flankspel. Zwart vervolgde met:
38. 13—18 39. 24—30, 40. 30x19, 41.
25x34, 42. 14—20.
Wit: 22x13, 13x24, 34—30, 39x30, 30—25.
Zwart helpt wit naar een spoedig einde.
43. 20—24, 44. 24x35, 45. 8—13, 46. 19—24,
48. 12—17. 35—30, 25—20, 20—15, ft—10,
10—5.
49. 13—18, 50. 2—7.
5—10, 43—39.
Zwart bleef nog een zet of 10 doorspe
len doch wit gaf geen kans tot doorbraak
en won.
Een door zwart zwak gespeelde partij,
het spel van wit stond een klas hooger.
Probleem oplossingen in de volgende
rubriek.
Het wonder der Liefde, door
C. en M. SchartenAntink.
(Mij. tot verspreiding van Goede
en Goedkoope Lectuur. A'dam).
ren en critici zal dit laatste werk van het
echtpaar Scharten—Antink een ramp
zalig mislukt, slecht, ouderwetsch en zelfs
belachelijk boek vinden; men behoeft
er niet aan te twijfelen of het zal per
plechtige encycliek van Marsman of per
decreet van Victor E. van Vriesland onder
de verderfelijke en dus verboden lectuur
worden gerangschikt. Reeds kon men er
bijvoorbeeld een zeer hartige kolom druks
over lezen in; ,,De Literaire Gids", het
maandblad van een paar voortvarende
Haagsche boekhandelaars, die nu eens
geen blad voor den mond nemen tegenover
hun cliëntèle en het maar even wat knap
jes ronduit durven zeggen waarop het
staat. Ze gooien Goddank (ik meen het
écht) zoo nu en dan eens een ferme scheut
frisschigheid door de duffe symphonie
onzer officieele critiek en ik zou zelfs ge
neigd zijn den heeren ten aanzien van
het boek der Schartens vierkant gelijk te
geven, wanneer ik maar.los kon ko
men van mij zelf. Of liever: wanneer ik
maar los kon komen van de mij ingeroeste
begeerte om een beetje bedrogen te willen
zijn door alles wat kunst heetIk weet
wel, dat het een allerellendigste hebbe
lijkheid is en dat een fatsoenlijk mensch
eigenlijk beter weten en dus wat ander:
verlangen moest en dat je in dezen tijd
van stalen motoren niet meer sentimen
teel mag zijn en je niet moet laten be
dotten door dichterlijke mooi-praterij,
en toch! Toch kruipt het bloed waar het
niet gaan kan, de schoone droom van
het leven blijft, juist bij het ouder-worden,
rondspoken door je hoofd, er groeien,
ergens in je, weeke plekjes, van rijp
heid? van bederf? Wie zal het zeg
gen? maar het zijn plekjes, die het
jeugdig-groene hart niet kent. Althans
tegenwoordig niet! ik verbeeld me weer
dat het vroeger anders was.
Het wonder der Liefde!
Bestaat het heusch nog?
Ik heb altijd gemeend, dat, wanneer er
iets een gedachte, een gevoel, zelfs een
wonder leefde in een boek, in een boek
van kunst, in een stuk literatuur, dat het
dan óók in de werkelijkheid moest bestaan,
al was het alleen in de werkelijkheid van
den geest, die immers voor den mensch'
van-cultuur nog reëeler is dan de materl-
eele werkelijkheid. En het „Wonder der
Liefde" zocht ge te vergeefs ln onze mo
derne letteren: o, wél het wonder van
de liefde, die maar van één kant komt,
het wonder der louter-sensitieve, maar
alles offerende vróuwenliefde in Johan de
Meester's „Geertje", het wonder van de
bewuste rijp-menschelijke, maar juist
asardoor nog veel nobeler mannenliefde
in de figuur van Christiaan uit Emant's
„Liefde leven", maar het wonder van
de volmaakte, rotsvast-geloovende en on-
wankelbaar-getrouwe wederkeerige liefde
vend ge nergens. En noe zou dat kunnen
in een tijd als de onze, die kampioen is
in echtscheidingen en „vergissingen"? Zie
de huwelijken en de liefdes-verhoudingen
uit de beroemde (of beruchte) romans
Plramus en Thlsbe maar dit tweetal thans
gescheiden niét door ee'n huiselijke bin-
ner nd, doch door vele gevangenis-
mi. i en zonder één spleet. Toch ver
staan ze elkaar die paar keeren dat ze
des Zondags elkander uit de verte en on
der strenge bewaking zien; zelfs weten
ze met heimelijke hulp een briefje te wis
selen, een „vlinder" zooals dat blijkbaar
heet in Italiaansche gevangenistaal.
Paolin krabbelde op een snipper grauw
papier met ruige, onregelmatige hane-
pooten:
„Rosa, als je er uitkomt wacht op mij.
Je bent van mij. Poalin." En na dagen
van pijnlijk wachten, krijgt hij haar ant
woord, weinige letters in een mooi hand
schrift, dat zeker niet het hare was:
„Groeten van Rosa. Het is goed"
Wanneer men door de wel even gefor
ceerde romantiek van het geval heen kijkt,
dan is er steliig heel veel moois in het
nu volgende levensverhaal: Paolin's smar
telijke gevangenisjaren waarin hij zich
met al zijn ziel en zinnen vastklampt aan
het beeld van die ééne vrouw en die drie
woorden: „Het is goed." één nacht van
wanhoop en ellende, een duisternis als een
afgrond maar met aldoor in de verre, verre
verte het lichtpunt van de verlossende
datum 26 Mei 1922, wanneer Rosa (dat
weet hij zéker) hem aan de poort zal
wachten. En het komt ook werkelijk onge
veer zoo als hij zich het heeft voorgesteld;
als beide weer in het' vrije leven staan,
vinden ze elkaar heel spoedig en het
wordt tusschen dien moordenaar en die
moordenares je reinste idylle van liefdes-
en huwelijksgeluk. Ik denk niet dat het
in werkelijkheid allemaal op zoo wonder
lijk-mooie voorzienige wijze gebeuren kan,
maar wat doet het er toe? Wie nog een
beetje kinderlijkheid en 'naïveteit in zich
heeft, kan er hier in gelooven, en dat is
de hoofdzaak. Daarenboven raakt dit boek
door de idylle heen, aan enkele realisti
scher toestanden, die den lezer op meer
directe wijze voeren tot dieper inzicht en
zuiverder levensaanvoeling. Daar is aller
eerst de schildering van het gevangenis
wezen ln het „beschaafde" West-Europa.
Wel speelt het boek in Italië, maar deze
toestanden zullen toch ook ln de andere
cultuurlanden wel ongeveer dezelfde zijn,
en wie even tevoren bij Kropotkin of in
het levensboek van Wera Figner gelezen
heeft van het lot der gevangenen in het
vroegere, tsaristische Rusland en daarbij
reeds huiverde van medelijden, afschuw
en verontwaardiging, heeft bij dit verhaal
nog een angstwekkender climax dezer ge
voelens te doorstaan. In de moderne, Ita
liaansche gevangenis, waarin Paolin ge
kerkerd zit, lijkt het leven der gestraften
nog duizendmaal meer op een hel en ver
fijnder is ook de kwelling, dan ln de vroe
gere Russische. Uitstekend van werking
is hier tevens het naïeve probleem, dat als
een obsessie telkens weer opstaat in het
hoofd van Paolin: hij was een goed sol
daat, werd toen met geld en extra verlof
beloond voor een móórd, terwijl hij nu
enzer jaren er maar op na: „De Öpstan- voor een schampschot jaren tuchthuis-
digen", „De Zondaar", het laatste deel van
„De Klop op de Deur", tweede-, derde-
rangsch boeken inderdaad, die dan toch
maar gelezen en bewonderd zijn, die een.
weerklank hebben gevonden bij het pu
bliek, en een eerste-rangsch boek, dat
natuurlijk niét gelezen wordt, als „Het
fregatschip Johanna Maria" van Van
Schendel versymboliseert ook wel de liefde,
maar het is de liefde van... den zeeman
voor zijn schip!
Neen, wanneer er thans een roman ver
schijnt, die „Het Wonder der Liefde" heet
en de omslag vertoont een gek-doende
mannengestalte tegenover een lichtende,
fiere vrouwenfiguur, dan kunt ge er van
op aan, dat die roman een erg romantische
roman is en een beetje buiten onzen tijd
staat. Hetgeen natuurlijk niet beteekent,
dat het voor den mensch-van-nu totaal
ongenietbaar en onwaardeerbaar is.
De Schartens zijn wezenlijk in den loop
der jaren steeds romantischer geworden
en daarmede ook een tikje (en thans een
flinke tik) wijsgeerig-sentimenteel. Zs
waren het eigenlijk reeds in „De Vreemde
Heerschers". maar het werd erger in
„Francesce Campana" (waarvan het eer
ste deel trouwens een prachtig boek is),
het groeide onrustbarend in „De Nar uit
de Maremmer" en met dit „Wonder der
Liefde" bereikt het een hoogtepunt. En
het is grappig om te kunnen constateeren
hoe alle elementen der vroegere roman
tiek bijna stuk voor stuk in dit nieuwe
verhaal herboren zijn. Daar is niet alleen
het, op het slagveld onzer intellectualiteit
gesneuvelde mysterie der liefde zelf,
maar ook de begeerte naar felle tegenstel
lingen, de trek naar het spoedig en hevig
bewogene, en daar is, niet het minst: de
duidelijk blijkende ingenomenheid waar
mede de noblesse van het primitieve men-
schenhart hier verheerlijkt wordt. Een
Italiaansche strooper en wilddief, de schrik
van de landstreek waarin hij woont, een
nogal woeste, onbeheerschte vrijbuiter,
maar natuurlijk met een edelen inborst,
is de hoofdpersoon. Ook zonder de korrel
ironie die ik hier bij voegde, herkent ge
het type onmiddellijk. Het is de ruwe bol
ster en de blanke pit, die in het verleden
van elke literatuur al herhaaldelijk, en
steeds met succes, duizenden gevoelige
lezersharten met arrogante sympathie
heeft gevuld, en die deze keer nog eens
pasklaar gemaakt werd voor de speciale
behoeften van onzen tijd: hij houdt van
kinderen en hij toonde zich in den oorlog
een zeer gehoorzaam soldaat. Dit neemt
niet weg dat hij zijn geweer wat slordig
gehanteerd heeft in de richting van een
medeminnaar; het bleef wel bij een
paar schampschoten, maar de opzet was
bewezen en hij bromt zijn jaren uit in een
strafgevangenis. Nog in voorloopige hech
tenis, ziet hij, des Zondags onder de mis,
in de vrouwenafdeeling, de struische,
mooie Rosa, die hij vroeger eerfs vluchtig
straf krijgt. Naïef is dit probleem, zeg ik,
en het is wat afgezaagd ook in de jongste
literatuur, maar het doét het hier toch
wel.
Aan het slot, van het verhaal, hij Rosa's
dood, krijgt de sentimenteele romantiek
de schrijvers nog steviger te pakken dan
tevoren. En toch ontkomt men niet aan
den invloed ervan; literair gesproken moet
men zich daarvoor in dezen tijd misschien
schamen, maar menschelijk ls het, geluk
kig, wèl.
HERMAN POORT.
RECLAME.
van 1.75 voor 1.35
van 2.25 voor 1.85
WOL- EN TRICOTMAGAZIJN
6965
BREESTUAAT 128
EEN MEISJE DAT NIET GRIEZELEN KON
Men schrijft ons uit Kopenhagen:
Was dit menschenkind, waarvan
thans vertellen oud en afgeleefd in h«
bed gestorven, dan hadden waarschijn
lijk maar weinigen aan haar gedacht
Met een paar regels had men haar heen-'
gaan vermeld en wie deze regels dan had
gelezen, zou zich hebben afgevraagd: m,
was toch die Emilie Sannom?" En slechts
een enkele had op deze vraag een ant
woord kunnen geven.
Zeventien jaar geleden was zij een he.
roemdheid op haar gebied. Want zij Was
een filmactrice. Niet een van degenen
die met een mooi gezichtje en met
vaarlijke oogen op het filmdoek de levens-
gebeuren van dlep-tragische of hoogst-
komische constellatie voor ons brengen.
Mille was anders. Want tusschen hemel
en aarde en niet op de aarde, was haar
tooneel. Zij dreef haar spel zonder cou.
lissen, want haar spel was het gewaagde
spel op leven en dood, om te kunnen leven
voor haar levensonderhoud en voor haar
dagelij ksch brood. Een avonturierster bij
uitstek dus? Neen een avonturierster ter
wille van het avontuur. Een, die niet kon
leven, indien zij zich niet dagelijks met
de avonturen des levens inliet, die het
leven dienstbaar stelde om, zooals gezegd
het dagelijksch brood te verdienen. Zee
man was haar vader, maar toen hij niet
meer zeeman kon zijn, kocht hij een
stukje moerassig land in het toenmalig
bijna geheel moerassige land van Florida.
Met vrouw en twee kleine kinderen, Mille'
was de oudste en toen slechts drie Jaar
oud, ging hij naar den overkant van den
oceaan. Als vierjarig meisje beproefde zij
haar spierkracht om een leven te redden.
Zij sloeg een slang neer, die haar zuster
tje wilde verstikken. Met haar kinderhand
verpletterde zij den schedel van de slang
Zoo begon het, en zoo leerde zij, zondei,
het vroeger geleerd te hebben, het grie
zelen af. Toen zij nauwelijks veertien jaar
was en naar Kopenhagen terugkeerde,
werd zij tooneelspeelster aan het Nörrebo-
theater. Blond, slank, een mooi meisje met
groote blauwe oogen was zij, maar met het
gewone tooneelspelen was het niets g
daan. De planken verveelden haar,
wilde van de wereld haar tooneel maken.
De wereld, met haar alledaagsche, werke
lijke brutale gevaren. 25 jaar was zij reeds
oud, zonder iets voor de onsterfelijk
heid te hebben gedaan. Toen werd
zij door de film ontdekt. Maar niet de film
die in de ateliers worden gedraaid, neen
de film in de open lucht. De vroegere
Deensch-Russische handelscompagnie had
voor een reclame-truc-film, een stout
moedig persoon noodig, die halsbrekende
toeren, natuurgetrouw, d.w.z. levensge
vaarlijk, wilde uitvoeren. Mille bood zich
daarvoor aan. En toen begon het. De eene
sensationeele film na de andere volgde.
Wat geen ander, wat geen man, durfde
wagen, waagde zij, koelbloedig. Acht jaar
lang bloeide haar roem in dien tijd was
zij de meest populaire Russische filmstei
zonder nu de gewoonte van de andere
filmsterren aan te nemen. En zij kreeg
ook niet de hoog gages van de prima
donna's van de film. Neen, die heelt x
nooit verdiend. Ze was te bescheiden. „Wil
steekt er nn voor groots in zijn iets
te wagen, als men zijn leven heeft onii
wagen" antwoordde zij eens lachend, te
men haar vroeg, waarom zij zich toch nis
beter liet betalen, „Mij is het gevaar es
levensbehoefte, zonder het gevaar kan S
niet leven". De dolste fietstochten ore
rotsen en afgronden, de ongelooflijkst
auto-ongelukken, de zenuwprikkelendste
motorfietsongevallen werden door haar
uitgevoerd. Van Denemarken en Rusland
ging haar filmacrobatenroem naar
Duitschland, Oostenrijk en door geheel
Europa. Een reusachtig vermogen had zij
kunnen verwerven, als niet een inflatie
over midden Europa was gekomen. En op
zekeren dag was er geen Deensche film
industrie meer, wilde men geen levens
echte filmtrucs meer. Waarom menschen
in gevaar brengen, wanneer men het g
kooper en gevaarloos kan krijgen, wan
neer men met spiegels in de studio's kan
werken en het geheele avontuur met een
geweldige techniek griezelend kan ma
ken. En men had de filmspeelster Mille
Sannom niet meer noodig. Haar tijd was
voorbij. Maar zij leefde nog en wilde nog
zeer lang leven. En als er voor haar r
het filmdoek of op den veiiigen grol
geen plaatsje meer was, waar zij haar
krachten kon beproeven, haar spieren kon
gebruiken, ja dan moest men het tusschen
hemel en aarde zoeken. En zoo ging Mille
eens kijken op het militaire vliegterrein
van Kopenhagen, keek op den beganen
grond, eens het bedrijf in de lucht aam
En men nam haar mee, bond haar vast
en ze leerde het avontuurlijke in de lucht
En al spoedig behoefde men haar niet
meer vast te binden. Ze klauterde, bij de
meeste dwaze loopings van haar plaats op
een der vleugels, ging er onder hangen
en voerde de meest gewaagde capriolen
op een hoogte van duizenden meters uit
en toen zij zag, dat men daarmee het
dagelijksch brood kon verdienen, leerde
zij uit een vliegtuig springen met een
parachute. Men zag haar in Denemarken,
in Duitschland in Italië. Eens wierp een
windvlaag, ergens in Duitschland, haar in
een dun bevroren meer, in plaats van op
den vasten grond. Ze had eenige verwon
dingen opgeloopen en bleef daarom een
paar weken in een ziekenhuis en kon
daardoor rust nemen. Zoo speelde zien
Milie's leven af, sinds Jaren tusschen
hemel en aarde, bij een karig stukje
brood, dat nog gaarne werd gedeeld met
anderen, want een goede kameraad was
zij. De Kopenhaagsche Marine en mili
taire vliegeniers noemden haar hun mas
cotte, hun goede geest. Als zij in het vlieg
tuig zat, kon er geen ongeluk gebeuren,
Maar thans heeft men haar begraven,
terwijl alle vliegeniers haar Aiar volgden,
Men heeft op haar graf bloemen ge
strooidDit arme menschenkind
viel van een hoogte van 600 meter op
den harden onbarmhartigen grond. Haaf
valscherm was niet in orde, maar zij wilde
uit het vliegtuig springen en stijfkoppig
vroeg zij den piloot zijn parachute, welke
hij eerst weigerde. Hij gaf haar het val
scherm, toen zij tot hem had gezegd: „Ga-
loof je kameraad, dat ik me laat zeggen,
dat ik te laf ben geweest?"
Zij deed den sprong, de parachute wei
gerde, zij viel dood
fJ