72<te jaargang
ZATERDAG 24 OCTOBER 1931
No. 21963
Inwisseling van loten N.O.C.
Officieele Kennisgevingen.
TER OVERPEINZING.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN?
30 Cts. per regel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen
waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle
andere advertentlën 35 Cts. per regel. Kleine Advertentlën
uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
bi) een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van
brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT^
Voor Lelden pér 3 maanden f.2.35, per week f.0.18
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, pér week „0.18
Franco per post f.2.35 tp portokosten.
Dit nummer bestaat uit ZES bladen
EERSTE BLAD.
Op verzoek van het N. O. C.
kunnen aan ons Bureau alle door
onze bemiddeling verkochte loten,
gedurende één maand, weer worden
ingewisseld.
Daarna bestaat nog uiterlijk tot
1' Januari 1932 gelegenheid tot
inwisselen bij het N. O. C., Lange
Yijverberg 3, Den Haag.
DE DIRECTIE.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den brengen ter algemeene kennis, dat
door hen vergunning is verleend aan: a.
de firma H. C. Bouter en A. G. Hartevelt
en rechtverkrijgenden, tot het oprichten
van een timmermanswerkplaats in het
perceel Gerrit Doustraat No. 2a, Sectie M
No. 4123: b. de N.V. Fabriek van koek,
banket en suikerwerken v.h. Firma H. M.
Blesiot en rechtverkrijgenden, tot het op
richten van een koek-, banket- en sui-
kerwerkenfabriek in het perceel Haar
lemmerstraat No. 164, Sectie H. No. 3184.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 24 October 1931. 6532
HINDERIVET.
Burgemeester en Wethouders van Lei-
Jen brengen ter algemeene kennis, dat
door hen de beslissing op het verzoek van:
i J. Kleine om vergunning tot het op
rekten van een fabriek van kunstwol- en
stlvulling in het perceel Schoolsteeg
No. 11, Sectie G No. 1310; b. J. P. Mulder,
oei rergunning tot het oprichten van een
boek- en steendrukkerij in het perceel
Breestraat No. 70, Sectie G No. 1785, is
Terdaagd.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 24 October 1931. 6531
NIET HET LOON, MAAR DE ARBEID.
Multatuli heeft eens gezegd: de ziel
des menschen groeit niet van het loon,
maar van den arbeid, die het loon ver
diende. Men moge overigens over dezen
zoo vergooden en verworpen schrijver
denken wat men wil, dat hij in deze
woorden een waarheid neergeschreven
neeft, welke het betrachten meer dan
Waard is, staat als een paal boven water.
2e wordt in onze dagen juist gezien in
naar tegenstelling.
Er heerscht over gansch de wereld
een crisis, welke als direct gevolg groote
Werkloosheid medebrengt. De budgetten
der gemeenten worden topzwaar belast
door de werkloosheidsuitkeeringen. De
Btaat springt ook bij. Vaak onproduc
tieve werkverschaffingen worden in het
leven geroepen. De weerstandskassen der
Verschillende organisaties geven meer
Uit dan ze ontvangen en waar afgaat en
biet bijkomt, vermindert. In de gezinnen
Van de meeste werkloozen moge dan
Boen direct broodsgebrek heerschen, dat
2e er materieeel op vooruitgaan, zelfs dat
2e op hetzelfde materieele niveau blijven,
jnoet betwijfeld worden. Daar wordt heel
Wat over geschreven en gesproken. Ge
lukkig wordt ook nog een andere stem
verstaan. Er wordt gewezen op het demo-
taliseerende van de werkloosheid. De man
ut Ij11 vak verstaat, die lust heeft om te
arbeiden, gezond en flink is en die, in-
siede van in het onderhoud van zichzelf
en zijn gezin te kunnen voorzien, moet
paan „stempelen" en verder de hand op
houdendie man moet in zijn moreel
slaPper worden. Het kan moeilijk
anders. Vandaar, dat in verschillende
Plaatsen reeds maatregelen genomen wer-
aen, waardoor ook intellectueel en moreel
rite? gedcden kan worden aan degenen,
.JL rr langdurige werkloosheid daarvan
imri a®Primearenden en demoraliseerenden
v*oed zouden kunnen ondervinden. Het
rinliït? ,liever, omdat daardoor tot uit-
topiwlf komt in de feiten de waarheid,
tonnS Multatuli omschreven heeft in de
hiaai. e, 2iel groeit niet van het loon,
nr den arbeid. die het loon ver
te 4 moeten er ons voor wachten
te hrl! n of althans niet in de praktijk
epïi i5?gein' dat iedere eerlijke arbeid ook
een idiote zijde heeft
heeft eens met jongens gesproken
fcamprBÏLeen leeftijd, waarop ze lang-
tine tI I moeten beslissen, welke rich-
Welk ka Un teven uit zullen gaan;
ESbacht ,°fP ,?e zuUen Mezen; welk
fcestontem ^iten leeren, die is dikwijls
geestdrift ai? .jongens, die met een soort
zeiden: ik .wil dit of dat worden.
Dat was de keuze van hun hart, hun aan
leg. Zulke knapen pakken dan ook dien
arbeid aan en ze brengen het ver in hun
vakkennis. Maar niet minder zijn er
knapen, welke schouderophalend die
groote levensvraag beantwoorden. Ze heb
ben er feitelijk nog nooit over nagedacht.
Maar, zeggen ze dan zoo vaak: ik zal toch
wel iets moeten worden. Over zulk een
uitdrukking kunnen we ons dan ergeren
en terecht. Want het bewijst, dat ieder
vak hun om het even is, dat het bij hen
niet gaat om datgene, wat ze doen, maar
alleen om de noodzakelijkheid om in hun
levensonderhoud te voorzien. Ze zullen
in hun leven nooit de idieele zijde van
den arbeid zien en door dien arbeid zal
ook nimmer hun innerlijk groeien. Als ze
het loon maar ontvangen, dan is hun
alles goed. We vermoeden, dat uit deze
kringen degenen komen, die liever lui dan
moe zijn. Omdat hun eigen werk hen niet
kan boeien. Dit feit kunnen we waar
nemen in allen rang en stand. Omdat het
hier niet gaat om wat men maatschap
pelijke bevoorrechting of achteruitzetting
pleegt t.e noemen, maar omdat hier de
aanleg van den enkelen mensch in het
spel is en deze is over de geheele linie
vrijwel gelijk. Wie zijn oogen den kost
geeft, die moet dit verschijnsel wel op
merken.
In alle dingen gaat het allereerst om
het idieele. Daarom moet het althans in
de eerste plaats gaan. Ook bij den arbeid,
omdat de ziel des menschen meer is dan
het lichaam en de geest superieur boven
de stof.
Natuurlijk is het noodig, dat we arbei
den. Dat geldt stoffelijk bezien niet voor
allen. Er zijn nu eenmaal menschen, of
schoon door den nood der tijden hun
aantal steeds kleiner wordt, die ook zonder
arbeid in de levensbehoeften van henzelf
en de hunnen kunnen voorzien. Maar
geestelijk, idieel bezien, geldt het voor alle
menschen, die nog staan in hun levens
kracht. Een oud-Hollandsch spreekwoord
zegt, dat de lediggang des duivels oor
kussen is. Daar ligt de waarheid aan ten
grondslag, dat gemis aan arbeid de ziel
van den mensch niet verheft: dat die ziel
niet groeit van brood. We hebben in ons
leven de geestelijke dingen noodig. Niet
minder hebben we noodig, dat de stoffe
lijke dingen in ons leven worden gedragen
door haar geestelijken achtergrond. Ook
de arbeid. We zouden haast zeggen: in de
eerste plaat-s de arbeid, omdat deze zulk
een voorname factor in ons leven is en
voor een zeer aanzienlijk deel ons leven
vult. Verstoffelijkt die factor geheel, dan
loopen we groot gevaar in het stoffelijke
leven met zijn moeiten en zijn vreugden
onder te gaan. En het is toch ontegenzeg
gelijk noodig, dat het leven niet boven ons
staat, maar, dat wij ons boven het leven
blijven verheffen. Vandaar, dat we niet
alleen moeten letten op het loon, maar
ook op den arbeid zelf. Wie dat doet zal
innerlijk groeien.
De arbeid is, volgens het Bijbelsch
verhaal, het eenige wat de mensch op
zijn gedwongen vlucht uit het paradijs
heeft kunnen redden. In den hof van
Eden. moest bij dien bewaren en bebou
wen. Buiten den hof moest hij arbeiden
om in het leven te blijven.
Daarmede heeft men zeer zeker willen
zeggen, dat de arbeid volstrekt noodig Is
in het leven en om het leven, maar ook,
dat hij verkeerd doet, die meent, dat er
heelemaal geen anderen kant aan den
arbeid is. De andere kant is deze: ze is
een gave van den Schepper. Zoo groeit
door den arbeid onze ziel en niet door het
loon. Want eerst is het geestelijke, dan
het stoffelijke.
KERKHISTORISCH GEZELSCHAP
VAN THEOLOGISCHE STUDENTEN S.S.S.
Viering van het zesde lustrum.
Gisteren heeft het Kerkhistorisch Ge
zelschap van theologische studenten al
hier S. S. S. zijn zesde Lustrum gevierd.
In 1901 is het door prof. dr. F. Pijper op
gericht, die als eere-voorzitter is opgevolgd
door prof. dr. A. Eekhof. Het stelt zich ten
doel methodische vorming en beoefening
der Kerkgeschiedenis. De praeses, E.
Postma, theol. cand. te Leiden, opende
des morgens te elf uur het lustrum met
een welkomstgroet tot leden en oud-leden
waarvan sommige tot uit Drente en
Noord-Brabant waren opgekomen. Hij
memoreerde enkele acta en facta van de
afgeloopen vijf jaren en zeide dat het
gezelschap zich, onder zijn eere-voorzitter
prof. Eekhof, in uiterlijken en innerlijken
bloei mocht verheugen.
Prof. Eekhof, die nu het woord kreeg
voor een inleiding, zeide heel kort te zul
len zijn, slechts een beknopte „hors
d'oeuvres" te willen bieden, waar de gees
telijke disch voor vandaag alreeds rijk
voorzien is. Hij wenschte eenige oogen-
blikken te wijden aan de vraag „Waarom
studeeren wij Kerkgeschiedenis?" Uit de
vele antwoorden die zich aandienen was
zijne keuze gevallen op een drietal: 1.
Omdat wij niet anders kunnen en een
innerlijke aanleg er ons toe drijft; histo
risch onderzoek op zichzelf geeft ons
reeds vreugde en bevrediging. 2. Omdat
de Kerkgeschiedenis ons is zoowel de leer-
meesteresse als het elixir des levens. 3.
Omdat wij in ootmoed en met stil ontzag
willen nagaan waarheen God zijn treden
wendt. Deze gedachten werden nader uit
gewerkt en met voorbeelden uit historie
en leven toegelicht.
Hierop hield het oud-lid dr. G. P. van
It ter zon, Ned. Herv. pred. te Alblasser-
dam, een historische lezing over: „Koning
Jacobus I en de Synode van Dordrecht".
Lezing dr. G. P. van Itterzon.
Spreker begint er op te wijzen, dat deze
koning althans indirect een belangrijken
invloed op de samenstelling der synode
heeft geoefend geeft een schets van wat
deze vorst in zake de kerkelijke geschillen
in Nederland had gedaan en deelt dan
mede, dat hij er in is geslaagd de geheime
instructie, die de koning aan zijn afge
vaardigden had meegegeven en die tot
nog toe onbekend was, in handen te krij
gen. Volgens deze verlangde Jacobus van
zijn gezanten: grondige kennis van het
Latijn; voorafgaande vaststelling van den
stand der kwesties; onderlinge beraad
slaging over ieder punt van geschil en
eensgezindheid bij het geven van advies;
aandringen op aansluiting bij de leer der
Engelsche Kerk en bij andere Geref. be
lijdenissen uit het buitenland; verzet te
gen het brengen van diepzinnige vragen
op den predikstoel en tegen nieuwighe
den; gematigdheid bij het formuleeren
van stellingen; opkomen voor de eere
Gods; acht geven op de wenschen van
den Koning en zijn Gezant. Spreker toetst
de uitkomst aan deze instructie, toont uit
een ander onbekend schrijven aan, dat
Jacobus later bezwaren had tegen de
wijze van wegzending der Remonstran
ten en de plaatsing der Apocriefe Boeken
en sluit zijn lezing met de opmerking, dat
koning Jacobus zich vóór alles heeft ge
acht te zijn „Beschermer des geloofs".
In den middag sprak het eere-lid prof.
dr. J. Lindeboom, hoogleeraar te Gronin
gen, een rede uit over: „De Renaissance
als religieus verschijnsel".
Rede van prof. dr. J. Lindeboom.
Het ligt zeker niet voor de hand, aldus
spr., om de Renaissance als religieus ver
schijnsel te waardeeren. Deze waardee
ring hangt samen met veranderd inzicht
in zake haar wezen en den tijd van haar
ontstaan, wat correctie meebracht op de
gangbare opvatting van haar „wereldsch",
religieus of anti-religieus karakter,
waarop de Verlichting en indirect
het Protestantisme veelal met te grooten
nadruk hebben gewezen, tegelijk met al
te groote belangstelling voor een rationa
listisch klassicisme als voornaamste com
ponent. Burdach, Borinski, Piur hebben
gewezen op het karakter van „reno-
vatio", vernieuwing, dat de Renaissance
eigen was, dit opgevat in religieuzen zin.
Deze „renovatio" is dan veelszins identiek
met „reformatio". Deze vernieuwings
gedachte heeft echter verschillende kan
ten: een religieus-mystische, een aposto
lische, een messiaansche en een antiek-
christelijke. De derde is wel zeer belang
rijk geweest, en hangt o.a. samen met de
sacrale beteekenis van het Roomsch-
keizerschap. Maar de belangrijkste is
misschien wel de vierde, en dan niet zon
der verband met de derde. Het is vooral
vanuit antiek-christelijke ideeën, dat een
man als Rienzi aan de vernieuwings
gedachte nieuwe stuwkracht gegeven
heeft. Zijn idealisme was nationalistisch
èn religieus, beoogend vernieuwing van
het oude Rome èn van het Christendom;
het nationalisme was als het ware bind
middel tusschen klassiek cultuurbezit en j
eschatologische tendenties. Zoodoende
behield, ook na Rienzi's kortstondige ver
schijning, de christelijke factor haar
waarde, en stond de vernieuwingsgedachte
met dezen niet in tegenstelling maar in
nauw verband, al werd de vernieuwings
beweging steeds zeer geseculariseerd. Dit
laatste vooral, toen de Hervorming op
speciaal godsdienstig terrein het belang
rijkste aandeel nam in de religieuse reno
vatio. Zoodoende kon de Renaissance in
de waardeering een steeds meer heidensch
karakter verkrijgen. Omgekeerd behiel
den Reformatie en Contra-reformatie In
duidelijke mate den humanistischen in
slag, nawerking van de affiniteit die daar
van den beginne tusschen Renaissance
en religie heeft bestaan.
Nadat prof. Lindeboom eenige vragen,
die waren gesteld heeft beantwoord, houdt
het S. S. S.-lid W. C. van Unnik, theol.
candidaat te Leiden een voordracht over:
„Hugo Grotius als Uitlegger van het
Nieuwe Testament.
Voordracht v. d. heer W. C. v. Unnik.
In de inleiding wees spr. er op, dat het
vraagstuk der exegese in onzen tijd weer
aan de orde is, verder op de belangstelling
voor Grotius en op het ontbreken van een
geschiedenis der exegese. Vervolgens geeft
spr. een korte schets van Grotius' leven
ter oriënteering in zijn tijd. Daarna
overgaande tot de uitlegkunde van Gro
tius zelf, die zuiver formeel beschouwd
wordt, wordt de geschiedenis van het ont
staan der „Annototiones" gegeven, waar
uit duidelijk blijkt, dat Grotius dit exege
tisch werk gezien heeft als onderdeel van
zijn arbeid tot hereeniging der Kerken.
Na een kort overzicht van de gebruikte
hulpmiddelen wordt de geestelijke achter
grond geteekend: zijn humanistische
opvoeding wordt besproken en een be
spreking gewijd aan Grotius' theologie,
die geheel een juridische en traditionalis
tische geest draagt en zijn kernpunten
vindt in vroomheid naar de wet van
Christus en een juridische Kerkopvatting,
aan de verwezenlijking waarvan Grotius
zijn heele leven gewijd heeft. De uitleg
kunde blijkt bij Grotius dan ook geheel
onder invloed van die kerkelijke traditie
der eerste eeuwen te staan. Dit wordt uit
de beschouwing van het N. T„ zooals hij
die in zijn „Opuscula Diversa" geeft vol
komen duidelijk. Hier ziet spr. dan ook de
eigenaardigheid van Grotius' uitlegkun-
digen arbeid, tegenover de heerschende
opvatting, dat hij de baanbreker van een
historisch-critische exegese is geweest.
Dit wordt aan de „Annototiones" gede
monstreerd, terwijl tenslotte nog op
eenige punten voor nader onderzoek wordt
gewezen.
Na afloop der werkvergadering werd
een receptie gehouden, waar de besturen
van Leidsche disputen en eenige hoog
leeraren gelukwenschen kwamen aanbie
den. Met een maaltijd in „In den Vergul
den Turk", die gepresideerd werd door
het oud-lid den heer J. N. Pattist, Inspec
teur van het Lager Onderwijs te 's-Gra-
venhage, waar nog verscheidene toespra
ken werden gehouden en een blijvend
souvenir werd overhandigd, is dit welge
slaagde 6de lustrum van S. S. S. besloten.
ACADEMISCHE EXAMENS.
Geslaagd is voor het candidaats-examen
rechtsgeleerdheid mej. S. K. M. Nathans
van Loen (Den Haag)voor het doctoraal
examen klassieke letteren mej. L. C. M.
de Bruijn (Den Haag).
Candidaatsexamen Indisch recht de heer
H. van Andel (Den Haag).
BIOSCOPEN.
Casino-Theater. Een afwisselend pro
gramma biedt Casino deze week. Als eer
ste hoofdfilm draait een revuefilm „De
danseres van Broadway".
Adèle Dorcy, de gevierde ster van Broad
way gaat haar vacantie buiten doorbren
gen Door een toeval komt ze in aanraking
met een derderangsgezelschap dat onder
leiding staat van Bobby Lewis. Deze
neemt haar in zijn troep op, zonder te
weten, dat zij de groote ster van Broad
way is. De Broadway-directeur komt ech
ter te weten, dat zij zich bij Bobby heeft
aangesloten en overreedt haar, om naar
New-York terug te keeren. Dat ook Bobby
een engagement op Broadway krijgt,
behoeft wel geen vermelding, zoodat de
liefde, die zij voor elkander opgevat heb
ben, een blijvende is. De hoofdrolvertol-
kers Jack Egan en Mary Saxon geven
goede dansen ten beste en zingen eenige
aardige liedjes.
Van een heel ander genre is „De schrik
der dobbelaars", een film van flinke
kerels met stevige vuisten. Binnen enkele
minuten zijn er al twee moorden gepleegd,
terwijl een geraffineerd opgenomen spoor
wegongeluk de spanning nog doet toe
nemen. We zullen den inhoud niet verder
verklappen en slechts volstaan met te
wijzen op een heel goed opgenomen
vechtpartij, waarin „de schrik der dob
belaars" ten slotte overwinnaar blijft.
Deze laatste rol wordt uitnemend door
Richard Dix gespeeld. Derhalve een inte
ressant programma!
Luxor-Theater. De film „In gehei
men dienst" Is er één, welke men
niet „bekijkt" doch „ondergaat", een
boeiend spionnage-geval uit den wereld
oorlog dat de zeer talrijke toeschouwers
gisteravond door het goede spel en de
uitstekende regie als het ware in volko
men overgave heeft meegesleept
Niet zoodra is de machinerie van den
Duitschen dienst in werking gesteld of
men voelt de dreiging der geladen atmos
feer en men tast het ontzaggelijke ge
vaar, dat den stoutmoedigen agent Hig-
gins (Willy Fritsch) boven het hoofd
hangt. Zóózeer vreest men de plotselinge
catastrophe dat de toeschouwers als één
man reageeren op iedere onverwachte
wending en zich in stille angst afvragen
hoe de hoofdpersoon van dit drama zich
uit het web der Russische contra-spion-
nage zal moeten bevrijden!
Willy Fritsch heeft hier een hem wat
vreemd liggende rol, maar de eeuwige
charmeur, de altijd fuivende en verliefde
luitenant, toont hier niettemin kwalitei
ten van zoo voortreffelijk gehalte, dat
maar weinig filmacteurs in deze rolprent
beter op zijn plaats zouden zijn geweest.
Brigitte Helm als de jonge vrouw van den
Russischen generaal, die tenslotte niet in
staat is haar Duitsche bloed te verloo
chenen en het kostbare geheime protocol
in Higgen's handen poogt te spelen, biedt
schitterend en aangrijpend tegenspel.
Tegader is aldus een zeer spannende
roman verkregen, die een tragischen in
slag heeft door het verraad der generaais-
vrouw tegenover haar echtgenoot.
Een imponeerende slot-scène brengt
uiteindelijk de vernietiging der Russische
munitie-voorraden en daarmede de kroon
op den arbeid van den machtigen Duit
schen geheimen dienst, die in Higgens
een bekwaam werktuig vond.
„In geheimen dienst" het is niet
moeilijk te voorspellen zal heel deze
week volle zalen trekken!
Trianon-Theater. De privé-secreta-
resseü De roep van deze film was reeds
lang tot in de Sleutelstad doorgedrongen
en dus waren onze verwachtingen hoog
gespannen, toen we gisteravond de Leid
sche première gingen bijwonen. En het
zij direct gezegd: deze privé-secretaresse
mag niet alleen gezien, maar ook gehoord
worden. Nauwelijks zijn na de pauze de
lichten gedoofd en klinken de eerste to
nen van „Ich bin ja heut' so glücklich"
door de zaal of we worden opgenomen in
een andere wereld; in een wereld van
operette-achtige vroolijkheid weliswaar,
maar waarin het in deze sombere tijden
dubbel pleizierig is te vertoeven. En Re-
nata Müller in de totelrol, Felix Bressart
als de portier Haase en Hermann Thie-
mig als Herr Bankdirektor zorgen er voor,
dat ge u kostelijk amuseert. Welk een
voortreffelijke typeering geeft Bressart
van dien lsungeligen portier, die de trait
d'union vormt tusschen den directeur
BINNENLAND.
Mededeelingen van het uitvoerend comité
omtrent den brand op de koloniale ten
toonstelling te Parijs (Binnenland, 2e Bi.)'
Voorloopig verslag over de begrootinf
van het wegenfonds. (Binnenland, 2e BI.).
Het Haagsche schandaal breidt zich uit;
opnieuw fraude bij den Pensioenraad
(Gemengd, 2e Blad).
Besloten is tot een uitzending van twintig
personen naar de Olympische Spelen mits
vóór 15 November f. 30.000 bijeengebracht is
(Sport, 3e Blad).
BUITENLAND.
Laval te Washington op bezoek. Verkla
ring van Borah (Buitenl. en Tel., Ie Blad),
Het Chineesch-Japansch conflict. (Bui
tenl., Ie Blad).
Medezeggenschap in Spanje (Buitenl.
Ie Blad).
en het aardige typistetje. Hoe uitnemend
zijn de solistische figuren bij de uitvoe
ring van het mannenkoor; welk een le
vendig spel geven Renata Müller en de
gevierde Weensche acteur Thlemig te
aanschouwen. Werkelijk; onze persoon
lijke indruk doet ons het succes der
privé-secretaresse in andere steden be
grijpelijk voorkomen. Wij twijfelen er niet
aan of de directie van Trianon geeft haar
eerst over veertien dagen haar ontslag!
Voor de pauze draaien twee heel gees
tige teekenfilmpjes, welke herhaaldelijk
aan de uitverkochte zaal een schaterlach
ontlokken en een romantische rolprent
„Mannen van het Noorden" waarover wü
het liefst maar niets zeggen....
BUURTHUURDERSVEREEN. „DE KOOI".
Motie tegen huurverhooging.
Aan alle bewoners van het Kooiterrein
is deze week schriftelijk aangezegd, dat
de woninghuren zullen worden verhoogd
per 1 Nov. a.s. met bedragen varieerende
van 2560 cts per week. Naar aanleiding
hiervan heeft de Buurthuurdersvereeni-
ging De Kooi gisteravond een groote ver
gadering belegd in gebouw „Prediker",
waar besloten is, deze huurverhooging
niet te accepteeren.
De vergadering heeft volgende motie
met algemeene stemmen aanvaard, die
zal worden bekrachtigd door 187 handtee-
keningen der leden-buurtgenooten:
De leden der Buurthuurdersvereeniging
„De Kooi in voltallige vergadering bijeen
op Vrijdag 23 Oct. ,31 in de grootó zaal
van gebouw „Prediker" te Leiden;
„Kennis genomen hebbende van de
nieuwe huurverhooging, ons opgelegd door
de Vereen, tot Bevord. van den bouw van
Werkmanswoningen";
„gehoord de besprekingen, welke op
deze vergadering over dit onderwerp ge
voerd zijn";
„spreekt hare afkeuring uit over dezen
vernieuwden aanval op ons levenspeil, in
een tijd van malaise en daarmee samen
gaande werkloosheid, waardoor de arbei
dende bevolking wordt gedupeerd";
„verzoekt uw college deze huurverhoo
ging niet door te voeren, op grond van
bovengenoemde werkloosheid, daar er bij
andere Woningbouwvereen. een huurver-
laglng, in plaats van een huurverhooging
is en wordt ingevoerd";
„spreekt als haar meening uit, dat de
kosten der aangebrachte watersproeiers
niet op de huurders kunnen worden ver
haald, aangezien zulk een toestel als van
zelfsprekend bij een arbeiderswoning be
hoort";
„geeft ons Bestuur opdracht zich met
uw College over deze kwestie in verbin
ding te stellen";
„en besluit deze motie aan te bieden aan
het Bestuur der Vereen, tot Bevord. van
den Bouw van Werkmanswoningen te Lei
den, en in de pers te publiceeren.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Nieuwe inschrijving:
N.V. Hita, Breestraat 26, Leiden. Gros-
sierderij (technische artikelen). (Ned
Stscrt.: 16 Juli 1931, Bijvoegsel Nr. 1379.)
Directeur L. J. Hageman, Leiden; Presi
dent Commissaris: dr. E. W. de Flinea,
Den Haag. Secr. Commissaris: J. A. W.
Aalbersbcrg, Oegstgeest; Gedel. Comm.;
Chr. Eeltjes, Leiden; Comm.; J. J. de
Jongh, Den Haag. Maatschappelijk kapi
taal 50.000, geheel geplaatst en gestort