72<te jaargang ZATERDAG 24 OCTOBER 1931 No. 21963 Inwisseling van loten N.O.C. Officieele Kennisgevingen. TER OVERPEINZING. STADSNIEUWS. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN? 30 Cts. per regel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertentlën 35 Cts. per regel. Kleine Advertentlën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bi) een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT^ Voor Lelden pér 3 maanden f.2.35, per week f.0.18 Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, pér week „0.18 Franco per post f.2.35 tp portokosten. Dit nummer bestaat uit ZES bladen EERSTE BLAD. Op verzoek van het N. O. C. kunnen aan ons Bureau alle door onze bemiddeling verkochte loten, gedurende één maand, weer worden ingewisseld. Daarna bestaat nog uiterlijk tot 1' Januari 1932 gelegenheid tot inwisselen bij het N. O. C., Lange Yijverberg 3, Den Haag. DE DIRECTIE. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Lei den brengen ter algemeene kennis, dat door hen vergunning is verleend aan: a. de firma H. C. Bouter en A. G. Hartevelt en rechtverkrijgenden, tot het oprichten van een timmermanswerkplaats in het perceel Gerrit Doustraat No. 2a, Sectie M No. 4123: b. de N.V. Fabriek van koek, banket en suikerwerken v.h. Firma H. M. Blesiot en rechtverkrijgenden, tot het op richten van een koek-, banket- en sui- kerwerkenfabriek in het perceel Haar lemmerstraat No. 164, Sectie H. No. 3184. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 24 October 1931. 6532 HINDERIVET. Burgemeester en Wethouders van Lei- Jen brengen ter algemeene kennis, dat door hen de beslissing op het verzoek van: i J. Kleine om vergunning tot het op rekten van een fabriek van kunstwol- en stlvulling in het perceel Schoolsteeg No. 11, Sectie G No. 1310; b. J. P. Mulder, oei rergunning tot het oprichten van een boek- en steendrukkerij in het perceel Breestraat No. 70, Sectie G No. 1785, is Terdaagd. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 24 October 1931. 6531 NIET HET LOON, MAAR DE ARBEID. Multatuli heeft eens gezegd: de ziel des menschen groeit niet van het loon, maar van den arbeid, die het loon ver diende. Men moge overigens over dezen zoo vergooden en verworpen schrijver denken wat men wil, dat hij in deze woorden een waarheid neergeschreven neeft, welke het betrachten meer dan Waard is, staat als een paal boven water. 2e wordt in onze dagen juist gezien in naar tegenstelling. Er heerscht over gansch de wereld een crisis, welke als direct gevolg groote Werkloosheid medebrengt. De budgetten der gemeenten worden topzwaar belast door de werkloosheidsuitkeeringen. De Btaat springt ook bij. Vaak onproduc tieve werkverschaffingen worden in het leven geroepen. De weerstandskassen der Verschillende organisaties geven meer Uit dan ze ontvangen en waar afgaat en biet bijkomt, vermindert. In de gezinnen Van de meeste werkloozen moge dan Boen direct broodsgebrek heerschen, dat 2e er materieeel op vooruitgaan, zelfs dat 2e op hetzelfde materieele niveau blijven, jnoet betwijfeld worden. Daar wordt heel Wat over geschreven en gesproken. Ge lukkig wordt ook nog een andere stem verstaan. Er wordt gewezen op het demo- taliseerende van de werkloosheid. De man ut Ij11 vak verstaat, die lust heeft om te arbeiden, gezond en flink is en die, in- siede van in het onderhoud van zichzelf en zijn gezin te kunnen voorzien, moet paan „stempelen" en verder de hand op houdendie man moet in zijn moreel slaPper worden. Het kan moeilijk anders. Vandaar, dat in verschillende Plaatsen reeds maatregelen genomen wer- aen, waardoor ook intellectueel en moreel rite? gedcden kan worden aan degenen, .JL rr langdurige werkloosheid daarvan imri a®Primearenden en demoraliseerenden v*oed zouden kunnen ondervinden. Het rinliït? ,liever, omdat daardoor tot uit- topiwlf komt in de feiten de waarheid, tonnS Multatuli omschreven heeft in de hiaai. e, 2iel groeit niet van het loon, nr den arbeid. die het loon ver te 4 moeten er ons voor wachten te hrl! n of althans niet in de praktijk epïi i5?gein' dat iedere eerlijke arbeid ook een idiote zijde heeft heeft eens met jongens gesproken fcamprBÏLeen leeftijd, waarop ze lang- tine tI I moeten beslissen, welke rich- Welk ka Un teven uit zullen gaan; ESbacht ,°fP ,?e zuUen Mezen; welk fcestontem ^iten leeren, die is dikwijls geestdrift ai? .jongens, die met een soort zeiden: ik .wil dit of dat worden. Dat was de keuze van hun hart, hun aan leg. Zulke knapen pakken dan ook dien arbeid aan en ze brengen het ver in hun vakkennis. Maar niet minder zijn er knapen, welke schouderophalend die groote levensvraag beantwoorden. Ze heb ben er feitelijk nog nooit over nagedacht. Maar, zeggen ze dan zoo vaak: ik zal toch wel iets moeten worden. Over zulk een uitdrukking kunnen we ons dan ergeren en terecht. Want het bewijst, dat ieder vak hun om het even is, dat het bij hen niet gaat om datgene, wat ze doen, maar alleen om de noodzakelijkheid om in hun levensonderhoud te voorzien. Ze zullen in hun leven nooit de idieele zijde van den arbeid zien en door dien arbeid zal ook nimmer hun innerlijk groeien. Als ze het loon maar ontvangen, dan is hun alles goed. We vermoeden, dat uit deze kringen degenen komen, die liever lui dan moe zijn. Omdat hun eigen werk hen niet kan boeien. Dit feit kunnen we waar nemen in allen rang en stand. Omdat het hier niet gaat om wat men maatschap pelijke bevoorrechting of achteruitzetting pleegt t.e noemen, maar omdat hier de aanleg van den enkelen mensch in het spel is en deze is over de geheele linie vrijwel gelijk. Wie zijn oogen den kost geeft, die moet dit verschijnsel wel op merken. In alle dingen gaat het allereerst om het idieele. Daarom moet het althans in de eerste plaats gaan. Ook bij den arbeid, omdat de ziel des menschen meer is dan het lichaam en de geest superieur boven de stof. Natuurlijk is het noodig, dat we arbei den. Dat geldt stoffelijk bezien niet voor allen. Er zijn nu eenmaal menschen, of schoon door den nood der tijden hun aantal steeds kleiner wordt, die ook zonder arbeid in de levensbehoeften van henzelf en de hunnen kunnen voorzien. Maar geestelijk, idieel bezien, geldt het voor alle menschen, die nog staan in hun levens kracht. Een oud-Hollandsch spreekwoord zegt, dat de lediggang des duivels oor kussen is. Daar ligt de waarheid aan ten grondslag, dat gemis aan arbeid de ziel van den mensch niet verheft: dat die ziel niet groeit van brood. We hebben in ons leven de geestelijke dingen noodig. Niet minder hebben we noodig, dat de stoffe lijke dingen in ons leven worden gedragen door haar geestelijken achtergrond. Ook de arbeid. We zouden haast zeggen: in de eerste plaat-s de arbeid, omdat deze zulk een voorname factor in ons leven is en voor een zeer aanzienlijk deel ons leven vult. Verstoffelijkt die factor geheel, dan loopen we groot gevaar in het stoffelijke leven met zijn moeiten en zijn vreugden onder te gaan. En het is toch ontegenzeg gelijk noodig, dat het leven niet boven ons staat, maar, dat wij ons boven het leven blijven verheffen. Vandaar, dat we niet alleen moeten letten op het loon, maar ook op den arbeid zelf. Wie dat doet zal innerlijk groeien. De arbeid is, volgens het Bijbelsch verhaal, het eenige wat de mensch op zijn gedwongen vlucht uit het paradijs heeft kunnen redden. In den hof van Eden. moest bij dien bewaren en bebou wen. Buiten den hof moest hij arbeiden om in het leven te blijven. Daarmede heeft men zeer zeker willen zeggen, dat de arbeid volstrekt noodig Is in het leven en om het leven, maar ook, dat hij verkeerd doet, die meent, dat er heelemaal geen anderen kant aan den arbeid is. De andere kant is deze: ze is een gave van den Schepper. Zoo groeit door den arbeid onze ziel en niet door het loon. Want eerst is het geestelijke, dan het stoffelijke. KERKHISTORISCH GEZELSCHAP VAN THEOLOGISCHE STUDENTEN S.S.S. Viering van het zesde lustrum. Gisteren heeft het Kerkhistorisch Ge zelschap van theologische studenten al hier S. S. S. zijn zesde Lustrum gevierd. In 1901 is het door prof. dr. F. Pijper op gericht, die als eere-voorzitter is opgevolgd door prof. dr. A. Eekhof. Het stelt zich ten doel methodische vorming en beoefening der Kerkgeschiedenis. De praeses, E. Postma, theol. cand. te Leiden, opende des morgens te elf uur het lustrum met een welkomstgroet tot leden en oud-leden waarvan sommige tot uit Drente en Noord-Brabant waren opgekomen. Hij memoreerde enkele acta en facta van de afgeloopen vijf jaren en zeide dat het gezelschap zich, onder zijn eere-voorzitter prof. Eekhof, in uiterlijken en innerlijken bloei mocht verheugen. Prof. Eekhof, die nu het woord kreeg voor een inleiding, zeide heel kort te zul len zijn, slechts een beknopte „hors d'oeuvres" te willen bieden, waar de gees telijke disch voor vandaag alreeds rijk voorzien is. Hij wenschte eenige oogen- blikken te wijden aan de vraag „Waarom studeeren wij Kerkgeschiedenis?" Uit de vele antwoorden die zich aandienen was zijne keuze gevallen op een drietal: 1. Omdat wij niet anders kunnen en een innerlijke aanleg er ons toe drijft; histo risch onderzoek op zichzelf geeft ons reeds vreugde en bevrediging. 2. Omdat de Kerkgeschiedenis ons is zoowel de leer- meesteresse als het elixir des levens. 3. Omdat wij in ootmoed en met stil ontzag willen nagaan waarheen God zijn treden wendt. Deze gedachten werden nader uit gewerkt en met voorbeelden uit historie en leven toegelicht. Hierop hield het oud-lid dr. G. P. van It ter zon, Ned. Herv. pred. te Alblasser- dam, een historische lezing over: „Koning Jacobus I en de Synode van Dordrecht". Lezing dr. G. P. van Itterzon. Spreker begint er op te wijzen, dat deze koning althans indirect een belangrijken invloed op de samenstelling der synode heeft geoefend geeft een schets van wat deze vorst in zake de kerkelijke geschillen in Nederland had gedaan en deelt dan mede, dat hij er in is geslaagd de geheime instructie, die de koning aan zijn afge vaardigden had meegegeven en die tot nog toe onbekend was, in handen te krij gen. Volgens deze verlangde Jacobus van zijn gezanten: grondige kennis van het Latijn; voorafgaande vaststelling van den stand der kwesties; onderlinge beraad slaging over ieder punt van geschil en eensgezindheid bij het geven van advies; aandringen op aansluiting bij de leer der Engelsche Kerk en bij andere Geref. be lijdenissen uit het buitenland; verzet te gen het brengen van diepzinnige vragen op den predikstoel en tegen nieuwighe den; gematigdheid bij het formuleeren van stellingen; opkomen voor de eere Gods; acht geven op de wenschen van den Koning en zijn Gezant. Spreker toetst de uitkomst aan deze instructie, toont uit een ander onbekend schrijven aan, dat Jacobus later bezwaren had tegen de wijze van wegzending der Remonstran ten en de plaatsing der Apocriefe Boeken en sluit zijn lezing met de opmerking, dat koning Jacobus zich vóór alles heeft ge acht te zijn „Beschermer des geloofs". In den middag sprak het eere-lid prof. dr. J. Lindeboom, hoogleeraar te Gronin gen, een rede uit over: „De Renaissance als religieus verschijnsel". Rede van prof. dr. J. Lindeboom. Het ligt zeker niet voor de hand, aldus spr., om de Renaissance als religieus ver schijnsel te waardeeren. Deze waardee ring hangt samen met veranderd inzicht in zake haar wezen en den tijd van haar ontstaan, wat correctie meebracht op de gangbare opvatting van haar „wereldsch", religieus of anti-religieus karakter, waarop de Verlichting en indirect het Protestantisme veelal met te grooten nadruk hebben gewezen, tegelijk met al te groote belangstelling voor een rationa listisch klassicisme als voornaamste com ponent. Burdach, Borinski, Piur hebben gewezen op het karakter van „reno- vatio", vernieuwing, dat de Renaissance eigen was, dit opgevat in religieuzen zin. Deze „renovatio" is dan veelszins identiek met „reformatio". Deze vernieuwings gedachte heeft echter verschillende kan ten: een religieus-mystische, een aposto lische, een messiaansche en een antiek- christelijke. De derde is wel zeer belang rijk geweest, en hangt o.a. samen met de sacrale beteekenis van het Roomsch- keizerschap. Maar de belangrijkste is misschien wel de vierde, en dan niet zon der verband met de derde. Het is vooral vanuit antiek-christelijke ideeën, dat een man als Rienzi aan de vernieuwings gedachte nieuwe stuwkracht gegeven heeft. Zijn idealisme was nationalistisch èn religieus, beoogend vernieuwing van het oude Rome èn van het Christendom; het nationalisme was als het ware bind middel tusschen klassiek cultuurbezit en j eschatologische tendenties. Zoodoende behield, ook na Rienzi's kortstondige ver schijning, de christelijke factor haar waarde, en stond de vernieuwingsgedachte met dezen niet in tegenstelling maar in nauw verband, al werd de vernieuwings beweging steeds zeer geseculariseerd. Dit laatste vooral, toen de Hervorming op speciaal godsdienstig terrein het belang rijkste aandeel nam in de religieuse reno vatio. Zoodoende kon de Renaissance in de waardeering een steeds meer heidensch karakter verkrijgen. Omgekeerd behiel den Reformatie en Contra-reformatie In duidelijke mate den humanistischen in slag, nawerking van de affiniteit die daar van den beginne tusschen Renaissance en religie heeft bestaan. Nadat prof. Lindeboom eenige vragen, die waren gesteld heeft beantwoord, houdt het S. S. S.-lid W. C. van Unnik, theol. candidaat te Leiden een voordracht over: „Hugo Grotius als Uitlegger van het Nieuwe Testament. Voordracht v. d. heer W. C. v. Unnik. In de inleiding wees spr. er op, dat het vraagstuk der exegese in onzen tijd weer aan de orde is, verder op de belangstelling voor Grotius en op het ontbreken van een geschiedenis der exegese. Vervolgens geeft spr. een korte schets van Grotius' leven ter oriënteering in zijn tijd. Daarna overgaande tot de uitlegkunde van Gro tius zelf, die zuiver formeel beschouwd wordt, wordt de geschiedenis van het ont staan der „Annototiones" gegeven, waar uit duidelijk blijkt, dat Grotius dit exege tisch werk gezien heeft als onderdeel van zijn arbeid tot hereeniging der Kerken. Na een kort overzicht van de gebruikte hulpmiddelen wordt de geestelijke achter grond geteekend: zijn humanistische opvoeding wordt besproken en een be spreking gewijd aan Grotius' theologie, die geheel een juridische en traditionalis tische geest draagt en zijn kernpunten vindt in vroomheid naar de wet van Christus en een juridische Kerkopvatting, aan de verwezenlijking waarvan Grotius zijn heele leven gewijd heeft. De uitleg kunde blijkt bij Grotius dan ook geheel onder invloed van die kerkelijke traditie der eerste eeuwen te staan. Dit wordt uit de beschouwing van het N. T„ zooals hij die in zijn „Opuscula Diversa" geeft vol komen duidelijk. Hier ziet spr. dan ook de eigenaardigheid van Grotius' uitlegkun- digen arbeid, tegenover de heerschende opvatting, dat hij de baanbreker van een historisch-critische exegese is geweest. Dit wordt aan de „Annototiones" gede monstreerd, terwijl tenslotte nog op eenige punten voor nader onderzoek wordt gewezen. Na afloop der werkvergadering werd een receptie gehouden, waar de besturen van Leidsche disputen en eenige hoog leeraren gelukwenschen kwamen aanbie den. Met een maaltijd in „In den Vergul den Turk", die gepresideerd werd door het oud-lid den heer J. N. Pattist, Inspec teur van het Lager Onderwijs te 's-Gra- venhage, waar nog verscheidene toespra ken werden gehouden en een blijvend souvenir werd overhandigd, is dit welge slaagde 6de lustrum van S. S. S. besloten. ACADEMISCHE EXAMENS. Geslaagd is voor het candidaats-examen rechtsgeleerdheid mej. S. K. M. Nathans van Loen (Den Haag)voor het doctoraal examen klassieke letteren mej. L. C. M. de Bruijn (Den Haag). Candidaatsexamen Indisch recht de heer H. van Andel (Den Haag). BIOSCOPEN. Casino-Theater. Een afwisselend pro gramma biedt Casino deze week. Als eer ste hoofdfilm draait een revuefilm „De danseres van Broadway". Adèle Dorcy, de gevierde ster van Broad way gaat haar vacantie buiten doorbren gen Door een toeval komt ze in aanraking met een derderangsgezelschap dat onder leiding staat van Bobby Lewis. Deze neemt haar in zijn troep op, zonder te weten, dat zij de groote ster van Broad way is. De Broadway-directeur komt ech ter te weten, dat zij zich bij Bobby heeft aangesloten en overreedt haar, om naar New-York terug te keeren. Dat ook Bobby een engagement op Broadway krijgt, behoeft wel geen vermelding, zoodat de liefde, die zij voor elkander opgevat heb ben, een blijvende is. De hoofdrolvertol- kers Jack Egan en Mary Saxon geven goede dansen ten beste en zingen eenige aardige liedjes. Van een heel ander genre is „De schrik der dobbelaars", een film van flinke kerels met stevige vuisten. Binnen enkele minuten zijn er al twee moorden gepleegd, terwijl een geraffineerd opgenomen spoor wegongeluk de spanning nog doet toe nemen. We zullen den inhoud niet verder verklappen en slechts volstaan met te wijzen op een heel goed opgenomen vechtpartij, waarin „de schrik der dob belaars" ten slotte overwinnaar blijft. Deze laatste rol wordt uitnemend door Richard Dix gespeeld. Derhalve een inte ressant programma! Luxor-Theater. De film „In gehei men dienst" Is er één, welke men niet „bekijkt" doch „ondergaat", een boeiend spionnage-geval uit den wereld oorlog dat de zeer talrijke toeschouwers gisteravond door het goede spel en de uitstekende regie als het ware in volko men overgave heeft meegesleept Niet zoodra is de machinerie van den Duitschen dienst in werking gesteld of men voelt de dreiging der geladen atmos feer en men tast het ontzaggelijke ge vaar, dat den stoutmoedigen agent Hig- gins (Willy Fritsch) boven het hoofd hangt. Zóózeer vreest men de plotselinge catastrophe dat de toeschouwers als één man reageeren op iedere onverwachte wending en zich in stille angst afvragen hoe de hoofdpersoon van dit drama zich uit het web der Russische contra-spion- nage zal moeten bevrijden! Willy Fritsch heeft hier een hem wat vreemd liggende rol, maar de eeuwige charmeur, de altijd fuivende en verliefde luitenant, toont hier niettemin kwalitei ten van zoo voortreffelijk gehalte, dat maar weinig filmacteurs in deze rolprent beter op zijn plaats zouden zijn geweest. Brigitte Helm als de jonge vrouw van den Russischen generaal, die tenslotte niet in staat is haar Duitsche bloed te verloo chenen en het kostbare geheime protocol in Higgen's handen poogt te spelen, biedt schitterend en aangrijpend tegenspel. Tegader is aldus een zeer spannende roman verkregen, die een tragischen in slag heeft door het verraad der generaais- vrouw tegenover haar echtgenoot. Een imponeerende slot-scène brengt uiteindelijk de vernietiging der Russische munitie-voorraden en daarmede de kroon op den arbeid van den machtigen Duit schen geheimen dienst, die in Higgens een bekwaam werktuig vond. „In geheimen dienst" het is niet moeilijk te voorspellen zal heel deze week volle zalen trekken! Trianon-Theater. De privé-secreta- resseü De roep van deze film was reeds lang tot in de Sleutelstad doorgedrongen en dus waren onze verwachtingen hoog gespannen, toen we gisteravond de Leid sche première gingen bijwonen. En het zij direct gezegd: deze privé-secretaresse mag niet alleen gezien, maar ook gehoord worden. Nauwelijks zijn na de pauze de lichten gedoofd en klinken de eerste to nen van „Ich bin ja heut' so glücklich" door de zaal of we worden opgenomen in een andere wereld; in een wereld van operette-achtige vroolijkheid weliswaar, maar waarin het in deze sombere tijden dubbel pleizierig is te vertoeven. En Re- nata Müller in de totelrol, Felix Bressart als de portier Haase en Hermann Thie- mig als Herr Bankdirektor zorgen er voor, dat ge u kostelijk amuseert. Welk een voortreffelijke typeering geeft Bressart van dien lsungeligen portier, die de trait d'union vormt tusschen den directeur BINNENLAND. Mededeelingen van het uitvoerend comité omtrent den brand op de koloniale ten toonstelling te Parijs (Binnenland, 2e Bi.)' Voorloopig verslag over de begrootinf van het wegenfonds. (Binnenland, 2e BI.). Het Haagsche schandaal breidt zich uit; opnieuw fraude bij den Pensioenraad (Gemengd, 2e Blad). Besloten is tot een uitzending van twintig personen naar de Olympische Spelen mits vóór 15 November f. 30.000 bijeengebracht is (Sport, 3e Blad). BUITENLAND. Laval te Washington op bezoek. Verkla ring van Borah (Buitenl. en Tel., Ie Blad), Het Chineesch-Japansch conflict. (Bui tenl., Ie Blad). Medezeggenschap in Spanje (Buitenl. Ie Blad). en het aardige typistetje. Hoe uitnemend zijn de solistische figuren bij de uitvoe ring van het mannenkoor; welk een le vendig spel geven Renata Müller en de gevierde Weensche acteur Thlemig te aanschouwen. Werkelijk; onze persoon lijke indruk doet ons het succes der privé-secretaresse in andere steden be grijpelijk voorkomen. Wij twijfelen er niet aan of de directie van Trianon geeft haar eerst over veertien dagen haar ontslag! Voor de pauze draaien twee heel gees tige teekenfilmpjes, welke herhaaldelijk aan de uitverkochte zaal een schaterlach ontlokken en een romantische rolprent „Mannen van het Noorden" waarover wü het liefst maar niets zeggen.... BUURTHUURDERSVEREEN. „DE KOOI". Motie tegen huurverhooging. Aan alle bewoners van het Kooiterrein is deze week schriftelijk aangezegd, dat de woninghuren zullen worden verhoogd per 1 Nov. a.s. met bedragen varieerende van 2560 cts per week. Naar aanleiding hiervan heeft de Buurthuurdersvereeni- ging De Kooi gisteravond een groote ver gadering belegd in gebouw „Prediker", waar besloten is, deze huurverhooging niet te accepteeren. De vergadering heeft volgende motie met algemeene stemmen aanvaard, die zal worden bekrachtigd door 187 handtee- keningen der leden-buurtgenooten: De leden der Buurthuurdersvereeniging „De Kooi in voltallige vergadering bijeen op Vrijdag 23 Oct. ,31 in de grootó zaal van gebouw „Prediker" te Leiden; „Kennis genomen hebbende van de nieuwe huurverhooging, ons opgelegd door de Vereen, tot Bevord. van den bouw van Werkmanswoningen"; „gehoord de besprekingen, welke op deze vergadering over dit onderwerp ge voerd zijn"; „spreekt hare afkeuring uit over dezen vernieuwden aanval op ons levenspeil, in een tijd van malaise en daarmee samen gaande werkloosheid, waardoor de arbei dende bevolking wordt gedupeerd"; „verzoekt uw college deze huurverhoo ging niet door te voeren, op grond van bovengenoemde werkloosheid, daar er bij andere Woningbouwvereen. een huurver- laglng, in plaats van een huurverhooging is en wordt ingevoerd"; „spreekt als haar meening uit, dat de kosten der aangebrachte watersproeiers niet op de huurders kunnen worden ver haald, aangezien zulk een toestel als van zelfsprekend bij een arbeiderswoning be hoort"; „geeft ons Bestuur opdracht zich met uw College over deze kwestie in verbin ding te stellen"; „en besluit deze motie aan te bieden aan het Bestuur der Vereen, tot Bevord. van den Bouw van Werkmanswoningen te Lei den, en in de pers te publiceeren. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Nieuwe inschrijving: N.V. Hita, Breestraat 26, Leiden. Gros- sierderij (technische artikelen). (Ned Stscrt.: 16 Juli 1931, Bijvoegsel Nr. 1379.) Directeur L. J. Hageman, Leiden; Presi dent Commissaris: dr. E. W. de Flinea, Den Haag. Secr. Commissaris: J. A. W. Aalbersbcrg, Oegstgeest; Gedel. Comm.; Chr. Eeltjes, Leiden; Comm.; J. J. de Jongh, Den Haag. Maatschappelijk kapi taal 50.000, geheel geplaatst en gestort

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 1