LEIDSCH DAGBLAD 72ste Jaargang VRIJDAG 16 OCTOBER 1931 No. 21956 72«le Jaargang Donderdag 15 October 1931 No. 41 <TS. HET NEEFJE UIT INDIE. ANEKDOTES. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANTS) per 3 maanden f.2.35, per weekf.0.18 en, waar agenten gevestigd zijn, per week 0.18 post 1.2.35 4- portokosten. door C. E. DE LILE HOGERWAARD. Hoofdstuk VII. Het vermiste schrift. .et een kleur van opwinding zocht Paula op een morgen vóór zij naar school ging, haar boekentasch door. Ze miste haar sommenschrift, maar al keek ze ook alles nog zoo nauwkeurig na, het schrift was weg enbleef weg! Zij herinnerde zich heel duidelijk, dat zij het den vorigen avond in haar tasch gestopt had, nadat zij haar sommen er keurig in had over geschreven. Het kon dus niet weg zijn en toch was het weg! Maar dandan moest iemand het er Uitgenomen hebben! Even deinsde Paula voor die gedachte terug. Er was toch nie mand in huis, die haar zoo'n leelijke poets gespeeld zou hebben. Vader en Moe der natuurlijk niet! Pim evenmin. Van bem kon ze natuurlijk niet zooiets denken. Hij hielp haar ijverig zoeken, keek ook den inhoud van zijn tasch na en was eleurgesteld over het feit, dat het schrift nog steeds niet terecht was. Maar wie kon het dan wel gedaan hebben? JaapZou JaapNee lat geloofde ze niet! Waar was Jaap? Wat eutte hij vanmorgen toch met zijn ont- >ijt! Had hij dien brief uit Indië dan nog net uitgelezen? Waar bleef hij dan toch? Ze moesten hoognoodig naar school. Dan naar zonder schrift! Plotseling flitste het onder het loopen loor Paula's brein: „Jaap hielp met opzet niet zoeken, omdat hij er meer van weet!" Zij schrikte van haar eigen veronder- telling. Zou zou Jaap werkelijk tot zoo iets in staat zijn? Ze kon het niet elooven en tochwaarom bleef hij nu chter en liep niet zooals altijd met ïen mee? Dan was er iets en dat dit „iets" Hn verband stond met het schrift, kon niet meer uit haar hoofd zetten. Zij had ch dan tóch vergist, toen zij bang was, at Jaap haar broertje van haar wilde alen. 't Was hem natuurlijk niet gelukt dat kon hij haar, Paula, niet vergeven! had hij wraak genomen. Wie zou zoo ts ooit achter hem gezocht hebben? En Paula balde haar handen tot vuisten. Swat 'n geniepig jong! Maar ze zou 't em betaald zetten! In draf hadden Pim en zij den weg ar school afgelegd, wat door al het eken was het erg laat geworden. Pim, wel zag, dat het gezicht van zijn zusje „storm en regen" stond, oordeelde het dzamer te zwijgen dan te spreken. Op nigen afstand achter hen aan kwam ap ook al in draf. Vlak bij school had de anderen ingehaald. Geef op mijn schrift!" beet Paula hem Welk schrift?" vroeg Jaap, die zóózeer or den brief van zijn ouders in beslag om?n was, dat hij op het doen en *nder tweelingen niet gelet had. ,Vi u sommenschrift natuurlijk!" riep ula boos uit. dat heb ik toch niet!" zei Jaap Panio -£eek baarbij zóó onschuldig, dat a eén oogenblik twijfelde. Maar een ander kon het Immers niet hebben en dus „Valsche jongen!", beet Paula hem toe. „Ik heb het werkelijk niet!" voerde Jaap tot zfjn verdediging aan. „Je weet er In elk geval meer van!" „Maar ik heb je schrift niet eens ge zien!" „Dat Jok je! Je bent een echte lafaard!" Jaap's gezicht werd doodsbleek, torwijl hij zich op de lippen beet. Zonder een woord te zeggen, ging hij de klas in. „Lafaard!" had Paula hem toegevoegd En hij wist toch werkelijk niets van het schrift af! Hoe kon zij zóó onaardig zijn? In zijn verontwaardiging had hij niet gehoord, hoe Pim na Paula's liefdelooze woorden tegen zijn zusje uitgevaren was. Misschien zou het hem als hij het ge hoord had getroost hebben! Dien morgen kon hij niet opletten in de les. Er was ook zoo heel veel, wat hij plotseling te verwerken had- de brief van Vader en Moeder, waarin ze hun verbliit in de binnenlanden beschreven en de onverwachte woede van Paula, terwijl zij hem allerlei onbillijke verwijten deed. Waarmee had hij het verdiend? Hij wist immers niet-s van haar sommenschrift af! O, hoe kon zij toch zoo iets leelyks van hem denken? Maar dat zij hem een laf aard genoemd had, was nog het aller-, allerergste Arme Jaap! Hij voelde zich diep onge lukkig en toen Paula na schooltijd niet op hen wachtte en hij alleen met Pim naar huis liep,.zei hij geen woord over het geval, dat hem toch zoo vreeselijk hin derde Paula draafde vooruit en toen zij thuis v/as en de beide anderen zag aankomen, versterkte deze aanblik haar nog in haai overtuiging, dat het Jaap er alleen om te doen was, Pim van haar te verwijderen. Zij gaf er zich heelemaal geen rekenschap van, hoe vreeselijk onbillijk zij was. Het was Woensdag en dus had het drie tal een vrijen middag. Paula en Pim moes ten een paar boodschappen voor Moeder doen, maar Jaap ging niet mee: hij sloot zich in zijn eigen kamer op. Tante Rita meende, dat hij een brief naar huis schreef, doch dit viel Jaap te zwaar. Hoe kon hij opgewekt schrijven, terwijl er iets was, dat hem als lood scheen te drukken? En Vader en Moeder alles vertellen? Neen, dat wilde hij niet! Misschien had Paula morgen al spijt en zou alles weer in orde komen. Klikken deed hij niet, al had Paula hem een laf aard genoemd. Na eenigen tijd doelloos voor het raam gestaan te hebben, begon hij eindelijk zijn huiswerk te maken. Dit wilde maar langzaam vlotten en toen hij er eindelijk mee klaar was, had hij hoofdpijn en was het etenstijd. Aan tafel was hij bleek en stil en op Tan te's vraag, wat hem scheelde, kon hij naar waarheid antwoorden: „Ik heb hoofdpijn, Tante 1" Even keek Paula haar neefje onderzoe kend aan. Zou hij werkelijk hoofdpijn hebben of dit alleen maar zeggen om hun ruzie te verzwijgen? Hij zou er natuurlijk niet voor willen uitkomen als hij, neen dat hij haar sommenschrift verstopt had. Als hij dan niets zei, had zij grooten zin het Moeder te vertellen. Moeder moest dan maar eens uitzoeken, hoe het met dat schrift zat! Er was echter iets in Jaap's gezicht al kon zij niet zeggen wat dat haar hiervan terughield. Was het de overgave. Heo Svrxo«.-...- standelijke, de ootmoed des geestes, wat blijft er voor plaats over voor gebed, ziels- contact met God in een wereld, waar deze muren rondom de ziel staan? Zoo ligt er een druk op de moderne menschenziel. ondanks de schijn van het tegendeel. Alleen als die druk v/ordt beseft en in onrust en onvrede smartelijk wordt bele den mogen wij hopen op verlossing voor de menschenziel onzer dagen, die als de ziel van den verloren zoon dwaalt en ver af is, maar, als zij tot bezinning komt, tot God terug kan keeren, God die wachten blijft en den tijd heeft. Met een gedicht van Schagen dat deze gedachten uitdrukt, eindigde dr. Tialsma deze eerste der vier lezingen, welke door de stampvolle kerk in stille aandacht werd aangehoord. Donderdag 29 October zal de tweede lezing plaats vinden, met het onderwerp: De tragiek van het moderne huwelijk. recnvmaug «n vvi-uucn trale, slechts-feitelijke. oorlogsbegrip, dat aan juridieke waardeering ontsnapt, zijn geldigheid heeft behouden. Van Vollenhoven's prophetie van het „derde" volkenrecht, dat in 1918 "voor de 'deur stond en aanklopte", heeft zich m elk <*eval in zooverre bewaarheid, dat inder daad met het einde van den wereldoorlog voor ons vraagstuk in de rechtsweten schap een nieuwe aéra schijnt te zijn be gonnen. Vóór den wereldoorlog scheen er in de volkenrechtelijke litteratuur voor een juri dieke waardeering van den oorlog geen Pl Hiervan gaf spr. verschillende voor beelden. J Vóór 1914 was de oorlog voor de inter nationale juristen een handeling of een toestand, waaraan weliswaar onder den naam „oorlogsrecht" bepaalde juridieke misschien, dat zij zich schaamde voor haar leelijke gedachte? Spoedig na tafel lag Jaap onder de wol, maar den slaap kon hij niet vatten. Be droefd had hij naar het portret van Va-, der en Moeder gekeken en in dat oogen blik was de afstand tusschen hen zóó groot, als hij nog nooit geweest was. Toen Tante Rit-a na een tijdje nog even naar hem kwam kijken, had hij al zijn zelfbeheersching noodig om haar geen deelgenoot van zijn verdriet te maken. Hij had beloofd Tante zijn moeilijkheden te vertellen, maar dit moest hij haar ver zwijgen. Hij wilde voor niets ter wereld Paula aanklagen en zonder haar te be schuldigen kon hij er immers niet over praten Zouzou dit ook tot de taak van een held behooren? Maar dan was het veel moeilijker een held te zijn dan' hij zich had voorgesteld! Plotseling herinnerde hij zich dat Moeder gezegd had: „Heeft een held het niet altijd moeilijk!" En met de beste voornemens om Paula's onverdiende verdenking als een held te verdragen, viel hij eindelijk in een on- rustigen slaap. Meermalen prevelde hij dien nacht echter: „Moeder, o Moeder!" (Wordt vervolgd) (Nadruk verboden) Op de kermis. Boven een tentje staat: „Komt hier zien, de vrouw zonder hoofd." Er komt 'n man uit de tent en roept tot de menigte: „Dames en heeren, de vrouw zonder hoofd heeft kiespijn, de voorstel ling gaat dus niet door." Ingezonden door Marie v. d. Wolff, In Artis. Vader: „Kijk eens Pietje, daar heb Jö nu een olifant." Pietje: „O zijn dat nu die beesten dié biljartballen leggen." Dame: „Hoe gaat het met je broertje, Wim?" Wim: „Niet erg goed mevrouw. Hij heeft met een jongen gewed, wie het eerst uit het raam kon vallen en hij heeft het ge wonnen." A.: „Nu wat zegt u wel van het concert?'" B.: „Ik denk zoo in mij zelf, wat kan zoo'n piano ontzettend veel verdragen". Ingezonden door Marietje Ingezonden door Marietje Laterveer. Moeder: (boos tegen kleine Dora): „Wat ben je toch altijd wild en slordig, nu heb ik pas je kousen gestopt en nu zitten er al weer gateh in. Doortje (huilend): „Och Moesje dat kan ik niet helpen, mijn kousen zijn vannacht zeker van de stoel gevallen." de erkenning van de „compétence exclu sive" van één der partijen in. De verdragen van Locarno hebben dezelfde strekking en als tenslotte het Briand-Kellogg verdrag juridieke beteekenis heeft dan zal het toch wel moeten zijn. dat de oorlog in het hierbedoelde geval, als typisch voorbeeld van „une guerre en tant qu'instrument de politique nationale", den onderteekenaars is verboden. Met dit verdrag voor oogen zou men dus wellicht kunnen zeggen, dat dit „gat" in het Volkenbondshandvest is gestoot Een daadwerkelijke sanctie op het verbod treft men in het Kellogg-verdrag echter niet aan. Na de rol van de toekijkende derden besproken te hebben, zeide spr.. dat het oude, juridiek ongekleurde oorlogsbegrip nog niet is verdwenen en dat nog in meer dan één geval een oorlog niet is Verboden, waarbij geen van beide partijen zich ter f-geldigen >n. In dit van de g dringend echter de tan. Indien ehoort te bij gebrek itie-orgaan n-een-titel chter allen rdrag ook .nacht ver- het zeer te n het vol- e tak van toaar prin- zeggen, dat rechter er- van den te politiek", btiel, maar ,ak zijn bij een even doordachte ïen! oorden aan verplichte iog in een is vier oor- .n verboden rechtmatige >ofd middel echt, beide kategorieën. bezig is te ;sbegrip, dat snapt en op :ecutie van jpraken kan tschrijdende ;cht zal deze verwachten, in de beide ie oorlog als ing gesteld tegorie voert "end bestaan sbruik is het ikeling zelfs i krijgt ech- onderschei- ïoofd geweld leze blijft zij Als dus de orloopig niet zal men de sancties ter >t de geheele 1918 meende -• een zeepbel dus daar de wetgevers de staten .ullen hebben rede met de ot curatoren, t en studen- •prak hij nog jhr. mr. dr. J PROP. BINNENLAND. Inaugurale rede van prof. mr. B. M. Telders aan de Leidsche Universiteit. (Ie Blad). Ons parlementair overzicht; interpella tie-Van den Tempel over den economi- schen toestand (4e Blad). Het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de P. T. T.-begrooting; zijn de postvluchten te duur. (Binnenland, 3e BI.) Ds. Faber, te Zutfen, heeft zijn benoe ming tot lid der Tweede Kamer aange nomen. (Binnenland, 3e Blad). Geen regeeringsmaatregelen tegen immo- reele baisse-practijken. (Financiën, 3e BI.) Te 's Gravenhage heeft een vrouw levensgevaarlijke brandwonden bekomen; zij is later aan de gevolgen overleden. (Gemengd, 2e BI. en Laatste Ber. Ie BI.). Overwogen wordt een uitzending op beperkte schaal van een Nederlandscho ploeg naar de Olympische Spelen. (Sport, 3e Blad). Spoorwegongeluk bij Steenwijk; een 28- jarige remmer uit Zwolle gedood. (Laatste Berichten, 1ste Blad). BUITENLAND. De Fransche premier Laval is naar Amerika vertrokken. (Buitenl. Ie Blad). Voortzetting van het debat in den Duit- schen Rijksdag. (Buitenl. Ie Blad). Henderson zal voorzitter der ontwape ningsconferentie blijvem (Tel. Ie Blad). Amerika toegelaten tot de zittingen van den Volkenbondsraad inzake het conflict in het Verre Oosten. (Buitenl. en Tel. Ie Blad). VERGADERING BOND VAN JONGE LIBERALEN. In de overvolle Stadsgehoorzaal hield de afdeeling Leiden van de Sociaal Demo cratische Vrouwen Propaganda Commissie gisteravond een propaganda feestavond, waaraan mevr. RibbiusPelletier en de voordrachtkunstenaar Willem van Cap- pelen medewerkten, terwijl een strijkje voor de muzikale afwisseling zorg droeg. Nadat de presidente, mevr. Braggaar— de Does de bijeenkomst had geopend en vooral het aanwezige bestuur der S. D. A. P.-afdeeling en Raadsfractie had welkom geheeten. was het woord aan de spreek ster. mevr. Ribbius. Deze hield een propa gandistische rede voor de Arbeidspers Voordrachten van Willem van Cappelen afgewisseld met gemeenschappelijken zang en muziek van het ensemble vulden den avond aan. Rede van prof. mr. C. W. de Vries. Gisteravond hield de Bond van Jonge Liberalen afd. Leiden, in vereeniging met de Leidsche Liberale Studentenvereni ging, een bijeenkomst in een der boven zalen der „Harmonie". Als spreker trad op prof. mr. C. W. de Vries, hoogleeraar aan de Nederl. Handels- hoogeschool te Rotterdam, die een lezing hield over „Het Liberalisme in tijden van nood". Spr. bekeek dit onderwerp in zijn betoog van de academische zijde, waarbij hij in het bijzonder den nadruk legde op de ge bondenheid. waarin men op het oogenblik verkeert, dit in sterke tegenstelling met de toestanden in het jaar 1880. Gebonden heid, zoowel op economisch als op staat kundig gebied. Hij wees er op, dat in de eerste plaats de Staat zijn taak moet op vatten in den geest van te willen dienen in het belang van zijn onderdanen. Ook in den Staat vindt men nu deze gebonden heid. Hij vroeg zich af, of de arbeidskracht en -lust in het Westen van Europa en in ons land niet eenigszins aan het tanen is. In tegenstelling daarmee wees hij op Rus land. waar op het oogenblik, dank zij het 5-jaren-plan, een buitengewoon groote arbeidsgeest heerscht, zij het ook onder sterken druk, uitgeoefend op de arbeiders. Moet deze „gebondenheid" uiteindelijk leiden tot socialisme? Spr. beantwoordde deze vraag ontken nend en merkt op, dat vele uitspraken en leuzen, door Marx verkondigd, blijken niet verwezenlijkt te zijn of te worden. O. a. vestigde spr. er de aandacht op, dat de evolutie van het oogenblik in geen geval zal leiden tot een ineenstorting. De bevoegde liberale beginselen, waarlangs ook het socialistisch-practisch optreden gaat, o.a. inzake het aanvaarden van het loonpeil, woningbouw, ongevallenverzeke ring, zullen er zorg voor dragen, dat de omvorming van een kapitalistische- tot een socialistische maatschappij nooit ver wezenlijkt zal kunnen worden. Op deze interessante rede volgde een groot applaus. Van de gelegenheid tot debat werd ge bruik gemaakt door de heeren mr. A. J. Romijn, mr. R. P. s'Jacob en H. Claus. Hierop volgde de jaarlijksche algemeene ledenvergadering, waarin de secretaris en de penningmeester hun jaarverslagen uit brachten. Tenslotte hadden bestuursverkiezingen plaats, met tot resultaat, dat de besturen als volgt werden samengesteld: B. v. J. L.: Secretaris: G. S. Vos, Rapen burg 32: penningmeesteresse: mej. T. Moolenburgh. L L. S. V.: Secretaresse, mej. M. E. de Heer, Oucle-Vest 27a; penningmeester, D. A. A. Weijs. Als voorzitter van beide vereenigingen zal optreden de heer L. J. Liezenberg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 1