72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 10 October 1931
Derde Blad
De Intern. Koloniale Tentoonstelling Parijs 1931.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
No. 21951
L0NDENSCHE BRIEVEN, j
Naar het einde Wat er ontvangen is.
Zooals in ons vorig artikel al gezegd:
het einde nadert, ja, men is eigenlijk
reeds bezig de balans op te maken. Er
worden cijfers gegeven, cijfers, die moeten
aantoonen, dat een heropening van de
tentoonstelling in het volgende voorjaar
eigenlijk geboden is. Maar ze zijn slechts
weinig overtuigend voor wie ietwat dieper
op deze cijfers ingaat.
Het bezoek heeft zeer zeker niet te
wenschen overgelaten en bij tijden, als
bijv. gisteren toen het lachende zonnetje
een ieder naar buiten lokte, was het be
zoek zóó groot, dat het vrijwel ondoenlijk
was iets van de tentoonstelling te zien.
De trappen, die naar de overzijde van de
Avenue Daumesnil leiden, waren één com
pacte menschenmassa die treedje voor
treedje afdaalde. Het geleken de trappen
van het Metro station Porte Dorée bij het
sluitingsuur van de terreinen. Het zou ons
in geenen deele verwonderen, wanneer gis
teren een record was behaald.
Wijf maanden is de tentoonstelling
thans geopend, waarvan de maand Mei,
toen alles nog slechts half gereed was,
eigenlijk als een halve maand moet wor
den gerekend. Gedurende die vier en een
halve maand of 137 dagen werd den ten
toonstelling door niet minder dan
25.050.000 personen bezocht, een gemid
delde derhalve van 180.000 menschen pei
dag- En men zou zeggen, dat bij een
entréegeld van slechts frs. 3.per per
soon de toegangsgelden een aanzienlijk
bedrag moeten hebben opgeleverd. Vol
gens Bartjes toch zou er aan entrée's
75 millioen in het laadje zijn gevloeid
Eidoch, we leven in Frankrijk, het land
van verrassingen, het land waar rekenen
zuiver rekenen althans voor de meeste
menschen een onoverkomenlijke moeilijk
heid met zich brengt. En zij maken het.
zich nog moeilijker door alles in sous uit
te rekenen in plaats van franken
De 25 millioen menschen, ik zal de
50.000 maar verwaarloozen, brachten even
wel precies frs. 8.181.0000 in de schatkist
van het tentoonstellingsbestuur, een ne
gende derhalve van het nominale bedrag
dat had behooren binnen te vloeien. Een
deelsommetje zal u bewijzen, dat de door
snee entreeprijs, die werd opgebracht, niet
frs. 3, doch twee-en-dertig en een halve
centime of drie en een kwart Hollandsche
centen bedroeg. Het lijkt te geef, ja het
lijkt onbegrijpelijk. Het is onbegrijpelijk,
althans ten deele onbegrijpelijk. Inderdaad
bedroeg de entree frs. 3 en voor wie zich
tot één van de tentoonstellingsloketten
wendde was de prijs inderdaad frs. 3.
Doch drie kwart van de loketten was ge
sloten en achter de enkele geopende Lo
ketten zaten oude breiende juffrouwen
te dommelen, die ietwat slecht gehumeurd
een kaartje verkochten aan den enkeling,
die dom genoeg was om zich aan een of
ficieel loket te vervoegen. Slechts de enkele
„poire", die daarbij stokdoof moet zijn
geweest, heeft een kaartje aan een loket
gekocht. Aan de overstaphalte van de
Métro „Daumesnil", in de benedengangen
van de halte „Porte Dorée", ja zelfs aan
het eindstation Richelieu werd men van
de been geloopen door de venters, die u
kaartjes voor frs. 2.50 in plaats van frs. 3
verkochten en nog een vriendelijk winstje
maakten. Toen kwamen de „bistro's eraan
te pas, die ze voor frs. 2 leveren en wie
op het oogenblik dat bedrag voor een
kaartje geeft is nog bekocht. Voor frs. 1.75
kan men entreebiljetten krijgen zooveel
men wil geldige entreebiljetten, waarop in
vette letters frs. 3 staat gedrukt.
De oplossing van dit mysterie is vrij
eenvoudig.
Teneinde de kas te spekken, had het
Tentoonstellingsbestuur een loterij op
touw gezet met obligaties van frs. 60. Aan
de obligaties waren als een couponblad
twintig entreebiljetten gehecht, maar of
schoon menigeen wel voor zes gulden een
kansje wil nemen om een dikke geldprijs
te winnen, wil dat nog niet zeggen, dat de
man geneigd is twintig bezoeken aan de
tentoonstelling te brengen. Alras waren er
energieken. die frs. 30 boden voor de twin
tig entreekaartjes, hetgeen het mannetje
met den speellust uiterst welkom was. Hij
verkocht zijn kaartjes, legde er dertig
francs bij, verkocht zijn kaartjes nog
maals en had voor de oorspronkelijk uit
gelegde 60 francs twee winstkansen. En het
opkoopertje plantte zich voor de Metro en
bood zijn kaartjes aan tot frs. 2.50. zoo
doende op zijn twintig kaartjes, die als
koek wegvlogen frs. 20 winst boekend. Het
smaakte naar meer en alras was alles, dat
zich vroeger met den verkoop van potloo-
den en schrijfpapier, enveloppen en kaar-
ten-spelden had onledig gehouden, hande
laar in tentoonstellings-kaartjes geworden.
In den beginne trachtte het tentoonstel
lingsbestuur dezen handel onwettig te
doen verklaren. Het lukte bijna, wijl de
entreemannetjes vrijwel zonder uitzonde
ring gelegenheidshandelaren waren, die
geen permissie hadden op straat handel te
drijven, maar een ander steekhoudend
argument was tegen dezen onvoorzienen
handel niet te vinden. Toen wierpen an
deren zich op, die wel een vergunning voor
straatverkoop hadden en het tentoonstel
lingsbestuur stond machteloos. Maar al
hebben de entrees op deze wijze niet veel
opgebracht, daartegenover staat, dat vrij
wel alle loten zijn uitverkocht.
De dierentuin is een ongelooflijk succes
geworden. De entrée's beliepen niet min
der dan frs. 7.957.000, derhalve bijna even
veel als aan entrée's door de 25 millioen
bezoekers van de tentoonstelling werd op
gebracht. Maar of de overwintering van al
die beesten, die gevoed moeten worden en
waarvan de voedingskosten zeer zeker niet
onbelangrijk zijn, die in winterkwartieren
moeten worden ondergebracht, waarvan de
kosten ook al weer zeer aanzienlijk zullen
zijn, of dat alles tezamen niet te bezwa
rend zal worden is een vraag, die wel de
gelijk zal moeten worden overwogen. Bo
vendien, men kan dat geheele complex
gebouwen toch maar niet zonder verzor
ging en bewaking laten staan. Wat een
geld zal er noodig zijn voor personeel,
voor herstelling, onderhoud, wat een be
dragen zal de verhuizing en opberging
van de veelal kostbare inboedels vereischen
Ofschocn het Fransche element sterk voor
de heropening in 1932 propageert, vrees
ik toch, dat de buitenlandsche deelnemers
maar zeer weinig enthousiast zullen zijn.
Voor zoover mij werd verzekerd, is Neder
land één der landerig die er geen moment
aan denkt ook het volgend jaar deel te
nemen.
Over de financiën van de Hollandsche
deelname is het beter niet te veel te zeg
gen. De desastreuse brand heeft alle bere
keningen in de war gestuurd en ofschoon
het financieel beheer met de grootste om
zichtigheid is geschied en men na afbouw
van het oorspronkelijke paviljoen een be
drag in kas had, dat ruim voldoende ware
geweest om de kosten gedurende de ten
toonstelling te dekken, zijn al deze bere
keningen in dien ongeluksnacht, als het
gebouw zelve, in puin gestort. En het
dwingt eerbied af, dat men met de be
perkte Lnanciën toch nog in staat is ge
weest het „gebouw van veertig dagen" af
te maken en de loopende kosten te be
strijden.
Het is de kleine exploitant, de man met
het kraampje, dat in enkele dagen en voor
een luttel bedrag in het voorjaar weer kan
worden neergezet, die op heropening aan
dringt. Zij hebben allen winkeltjes die
voortdurende toeloop hebben, die eiken
dag weer wat geld in het laadje brengen,
doch aan den anderen kant de eersten
zullen zijn om, wanneer het bezoek en de
zaken eens niet zouden meeloopen, bij het
bestuur aan te komen met smeekbeden tot
vermindering van pacht. Doch er zijn er
veel, en ze meenen, een overwegende stem
te kunnen uitoefenen, niet eraan den-
i kende, dat, indien de verschillende kolo-
niseerende landen weigeren hun medewer
king to verleenen, ja zelfs indien slechts
i enkele der belangrijkste buitenlandsche
I naties weigeren te heropenen, de tentoon
stelling niets zal zijn als een „fête foraine"
I waarvoor niemand een entré-geld zal over
hebben.
Er is nog een ander interressant cijfer
genoemd, een cijfer dat minder begrijpe-
lijk is. Het automobielpark heeft aan
inkomsten frs. f. 497.000 opgebracht, doch
het aantal automobielen, dat daarvan
gebruikt maakte, beliep slechts 27.556
Wederom geeft een eenvoudig deelsom
metje een gemiddelde per auto van
frs. 54. Hoe zit dit en wie betaalt meer
dan frs. 50 autostalling, terwijl een taxi
naar de tentoonstelling en terug niet
meer dan de helft kost? Fransche cijfers
zijn ingewikkeld, soms komen we er ach-
1 ter, zooals bij de entrée's, waarbij niet
moet worden vergeten, dat een goed ge
deelte van de 25 millioen bezoekers vrij-
kaartjes heeft gekregen. Maar de onge
lukkige. die zijn auto in stalling gehad
heeft in de officieele bewaarplaatsen, is
niet te feliciteeren.
Parijs, 5 October 1931. A. P.
H Buitenl. Weekoverzicht.
Het water stijgt
Onlangs schreven wij, dat er een sterke
6trooming was, die meende, dat slechts
redding zou komen uit de zware crisis
toestanden, die wij beleven, als het water
tot de lippen was gestegen. Wij voelden in
deze redeneering veel waars, doch vrees
den, dat het water voor de redding kwam
wel eens juist iets te hoog kon zijn ge
rezen!
De gang van zaken gaat thans inder
daad in de richting, door genoemde stroo
ming aangeduid; moge het blijken, dat
wij te pessimistisch zijn geweest in onze
vrees.
Zie b.v. naar Duitschland. Bekend was,
hoe de positie van minister Curtius lang
zamerhand volledig ondermijnd was ten
gevolge van de voor Duitschland zoo
droefgeestige historie met de tolunie met
Oostenrijk; zijn heengaan werd dienten
gevolge niet bepaald tot een verrassing.
Maar was het nu noodzakelijk voor het
kabinet Brüning om en bloc af te treden?
Nergens is een crisis van een omvang als
in Duitschland, dat is voldoende geble
ken bij de vroegere kabinetswisselingen.
Het kon daarom van te voren een zeer
gewaagd experiment worden genoemd om
tot dit paardemiddel over te gaan! Zijn
bij onze Oosterburen eenmaal de ontbin
dende factoren in actie, die noodwendig
zijn verbonden aan zoo'n crisis, dan ver
valt men van het een in het ander
Twijfel is door den gang van zaken bij de
crisis van het oogenblik wel geheel opge
heven. Het aftreden van het kabinet zou
pas dan ingaan, wanneer Brüning zijn
nieuw ministerie in elkaar had zitten.
jawel, mooi gezegd, doch kwalijk.gedaan.
Het kabinet is nu al ruim drie dagen
demissionair maar het nieuwe is er nog
niet! En zelfs is er nog niet de zekerheid,
dat het er zal komen Brüning durfde
blijkbaar met zijn huidig ministerie niet
voor den Rijksdag treden, nu ook de
Duitsche Volkspartij hem steun weigerde
en aandrong op een uitbreiding der z.g.
coalitie naar rechts. Edoch, zal het hem
met zijn nieuw kabinet beter vergaan,
vooral, waar officieel van de zijde van het
Centrum is verklaard, dat een ..Rück nach
rechts" niet de bedoeling is?
Brüning moet het hebben van een nega
tieve politiek, zoodra hij voor het parle
ment treedt. Een motie van vertrouwen
kan hij daa- niet krijgen; het hoogste,
wat voor hem is weggelegd, is, dat de
diverse moties van wantrouwen door het
onderling gekrakeel der partijen worden
verworpen. Dat was zoo en is nog zoo.
Zijn de kansen op dit negatieve succes nu
gestegen door het vormen van een gere-
constructioneerde regeering? Wij vermo
gen dat nist te zien. eerder het tegendeel,
want is men van rechts niet druk bezig
te formeeren de „georganiseerde oppo
sitie?" Voor de socialisten is het er boven
dien ook niet gemakkelijker op geworden
zich te onthouden, daar in ieder geval
„Brüning's tweede kabinet meer zal be
rusten op vertegenwoordigers der „zware
industrie", dus uit personen, die bij rijks
president Hindenburg persona grata zijn.
Wat er voor Brüning derhalve te winnen
was door dit aftreden, wij doorgronden
het niet. Te minder nog, waar een Rijks
dagontbinding meer dan ooit een débacle
voor de middenpartijen dreigt te worden.
Of zou het juist zijn, dat de deze week
84 jaar geworden grijze maarschalk-pre
sident Hindenburg dezen stap zou hebben
geïnfluenceerd, zooals hier en daar ge
fluisterd wordtMaar waarvoor dan?
Ook niet om te komen tot een dictatuur,
want daarvoor voelt Hindenburg niets.
Waarvoor dan.
Hoe het echter zij, voor Duitschland
breken opnieuw moeilijke tijden aan en,
hoewel al zou rechts aan het roer komen,
er in de practijk misschien niet zooveel
zou veranderen, toch zou het allernoo-
digste volgens algemeene opinie, n.l. ver
trouwen, een zwaren slag ontvangen
Zie verder naar Engeland. Met het oog
op de meer dan benarde omstandigheden
was daar een nationale regeering gevormd
tenminste voor zoover daarvan sprake kon
zijn, waar Labour officieel in oppositie
ging. Nauwelijks zijn echter de allereerste
stappen gedaan om den toestand het
hoofd te bieden, of de conservatieven
drijven het houden van algemeene ver
kiezingen door. Weliswaar onder het mom
van behoud der nationale regeering, doch
iedere partij trekt voor zich naar de stem
bus. Met de conservatieven als de voor-
deeligsten over de gansche linie!
In de eerste plaats hebben zij den wind
in de zeilen, in de tweede plaats ligt de
liberale partij voor de zooveelste maal
hopeloos uit elkaar en in de derde plaats
zal McDonald c.s. Labour beconcurreeren
in diverse districten, waar de stemming
hem gunstig is. Na zich lang te hebben
verzet, zijn de lberale ministers uit het
nationale kabinet-McDonald gezwicht
voor den aandrang der conservatieven,
doch de leider Lloyd George blijft tegen
de verkiezingen, die bedoelen zijdelings
protectie binnen te halen, daaraan valt
niet meer te twijfelen, al wordt het voor
gesteld. dat daaromtrent nog niets is be
sloten. Met Engeland valt het bolwerk van
den vrijhandel Weer een nieuwe don
kere wolk aan den politieken horizon!
En alsof dat nog niet genoeg is. dreigt
het conflict tusschen China en Japan een
verkeerde wending te nemen, doordat in
beide landen de hartstochten zich baan
breken. De lont voor een oorlog, voor zoo
ver daarvan nog geen sprake is, is gelegd;
een klein vonkje.... De Volkenbondsraad
schijnt hals over kop weer te zullen wor- i
den bijeen geroepen!
Temidden van al dit slechte nieuws,
kwam plotseling vanuit Amerika weer een
hoopvol geluid: nieuwe voorstellen van
Hoover tot saneering van den algemeenen
economischen toestand heeten op komst te
zijn. Een straal van licht scheen over de
wereld te worden uitgeworpen. Helaas, er
was te vroeg gejuicht, want toen langza
merhand meer bekend was geworden, I
bleek, dat Hoover slechts op zuiver Ame-
rikaansche verbetering was uitgeweest;
het overige is uitgesteld tot de komst van
den Franschen premier Laval. Toch is er
iets bereikt, n.l. de zekerheid, dat de alles
domineerende vraagstukken, die der oor
logsschulden en herstel-betalingen tus
schen de twee economisch krachtigste
landen zullen worden behandeld. In wel
ken geest, men moet het afwachten
Vertrouwen, veel vertrouwen zal er noo
dig zijn. Of dit er is
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 3 October.
Het is nu eenmaal zoo: we moeten ons
hier in Duitschland tegen wil en dank
dag aan dag met ernstige sombere, drei
gende zaken bezig houden. En soms werkt i
d'at zoo deprimeerend, dat we ons zelf, i
voor zoover we nog over wat gezonden 1
levenslust beschikken, een por geven en
ons eigen-ik toeroepen: „Kom, ouwe jon
gen, alles sal reg kom, never say die, lass
den Kopf nicht hangen, après nous le
déluge, are we downhearted? Never,
never! Houd er den moed maar in!"
Dat zeggen we dan tot ons zelf. En het
is dan, alsof Coué uit hoogere districten j
op ons nederziet en goedkeurend glim
lacht.
„Laat het pond maar zinken!" neuriet
het dan in ons binnenste.
En de zon breekt door, de zon, die
voor den optimist altijd schijnt, zij het
dan ook al te vaak achter de wolken.
Zoo'n zonnetje is de goudblonde Lien
Deyers, ons bekoorlijke landgenootje, dat
met een nieuwe Ufa-film een daverend
succes gehad heeft. En 'n verdiend suc
ces! Ze is geen ster van de eerste grootte,
de kleine Lien, en ze vloeit niet over van
temperament. Maar lief is ze, frisch, jong,
echt. De harten der „teutsche" Duit-
schers, die zich zoo gaarne met Vikingers
verwant voelen, kloppen luider als onze
blonde Lien uit het Haagje op het doek
verschijnt. Waarbij haar niet alleen een
attest voor 'n keurig-slank figuurtje,
maar ook voor uitstekende Duitsche uit
spraak moet worden uitgereikt.
„Sein Scheidungsgrund" (zijn reden tot.
echtscheiding) heet deze vroolijke en goed
geslaagde film, die men stellig ook spoe
dig in Nederland te genieten zal krijgen
Lien Deyers, de blonde, zal haar weg wel
vinden. Maar waar zit Truus van Aalten
eigenlijk, de film-straatjongen, het type
gamin met de rollende oogen, die ze 'hier
„Kuller-Augen" plegen te noemen, de
donkere Truus uit den Oosthoek, die een
paar jaren geleden, nog vóór Lientje, naar
Berlijn kwam en zich onder pa's hoede
zoo dapper in het vagevuur van het min
derwaardige Duitsche film wereld je stort
te? Ze speelde bij de „Ufa" eeige ge
slaagde rollen en het Duitsche publiek
heeft ook herhaaldelijk hartelijk om haar
gelachen, al was ze wel erg vaak dezelfde,
met stereotiepe maniertjes. Maar maak
het ook maar eens anders, als je specia
liste in bakvisch-grappigheid met rollende
oogen bent en voorloopig niet veel meer
presteert? Waar zit het lustige Truusje?
dat ze hier „Troes von Alten" noemden?
Sinds het „Presseball" van Januari heb
ik haar noch op de film noch in het harde
leven meer teruggezien.
De extra-trein met 500 tot 1000 Neder-
landers, die vanochtend hier zou aan-
komen, en waarover ik u onlangs geschre- I
ven heb, heeft het station Friedrich- i
strasse niet kunnen vinden. Een aanslag,
een communistische gemeenheid een ont- I
sporing? Gelukkig niets van dit alles.
Geen belangstelling, dat was de eenige
reden. Minstens 500 liefhebbers moesten j
het zijn, die van het goedkoope aanbod
van de Nederlandsche Spoorwegen ge- j
bruik zouden maken om een extra-trein
mogelijk te maken. Men wachtte tot het
allerlaatste oogenblik van aanmelding.
Toen waren het er: 36.
Voelt uw Berlijnsche briefschrijver zich
mede schuldig? Heeft hij den laatsten tijd
Duitschland en Duitschlands hoofdstad te
somber geschilderd? Waren het de dage-
lijksche berichten over stakingen, op
stootjes, straatgevechten, moorden, en
meer van dat fraais, dat helaas niet ge- l
loochend kan worden (maar waarvan wij,
in dit onrustige land wonend, meestal een
bitter beetje plegen te merken)? Kan
zijn, dat dit alles er toe meegewerkt heeft.
Maar ik neem aan, dat we in dit geringe
animo toch ook een bewijs moeten zien,
dat het den gemiddelden Nederlander niet
al te best meer gaat en dat hij weer eens
in de periode verkeert, waarin elk dub
beltje viermaal omgekeerd, en ten slotte
toch niet uitgegeven wordt.
Mij spijt het. Ik had gehoopt, lezers
van dit blad te mogen ontmoeten om dan,
natuurlijk zonder de anonimiteit op te
heffen, eens uit te visschen, wat ze alzoo
van Roland's tweewekelijksche gebrabbel
denken. Maar ook, welken indruk Berlijn
op hen maakte, en wat ze hier nu af
wijkend van de toestanden in het vader
land gevonden hadden. Zoo iets is voor
ons, arme dagbladschrijvers, met jaren
lang onveranderd centrum van waarne
mingen namelijk uiterst nuttig! We zien
wel veel, in zoo'n wereldstad, maar het
valt ons lang niet altijd als iets bijzonders
op. De bezoeker van elders, liefst van over
de grenzen, het allerliefste uit het eigen
vaderland, moet ons op het voor hem be
langwekkende opmerkzaam maken!
Zoo weer ik bijvoorbeeld niet, hoe in
den laatsten tijd bij ons in Holland
met Holland zij bij uitzondering het ge
heele vaderland bedoeld! O Friezen, Lim
burgers, Zeeuwen en andere geliefde par-
ticularisten (waartoe ik mij zelf eveneens
reken!) bij ons in.Holland het ver
keer geregeld is. We hebben hier kort
geleden weer eens een heftig geschrijf in
de bladen meegemaakt, toen het er om
ging of de stad Berlijn het contract voor
de leverentie van „glad asphalt" (in
tegenstelling met „rauw asphalt" en
andere soorten van minder glibberige be
strating) vernieuwen of niet vernieu
wen zou.
Er was bovendien een eigenaardig
geurtje aan dit geval gelijk aan vele
andere, vroeger reeds, in deze eerbied
waardige stad van 4lA> milllioen. Het was
gebleken, dat ook hier een corruptie-
addertje onder het gras loerde. De chef
an de firma, die jarenlang het gladde
asphalt geleverd had, bleek een familielid
te zijn van den hoogen stedelijken ambte
naar, die over deze leveringen te be
schikken had. De nieuwe 2.10 M. lange
burgervader Sahm heeft er tijdig een
stokje voor gestoken enBe rlijn zal nu
„rauw asphalt krijgen. Tenminste lang
zaam aan, want de stad steekt, als alle
andere Duitsche steden, diep in onmete
lijke schulden en kan niet al te veel pla
veisel gaan vernieuwen, waar reeds op
alle gebieden, zelfs op de scholen en de
ziekenhuizen, draconisch gespaard wordt.
Maar een troost is het, voor auto's zoo
wel als voor voetgangers, dat op den duur
het gladde asphalt verdwijnen zal. Dui
zenden menschenlevens zijn de laatste
jaren daardoor alleen al verloren gegaan.
Zoodra het regent, glippen de auto's als
dol geworden helsche machines in woeste
bochten dwars over de verkeerswegen,
boomen en lantaarnpalen worden omver
geworpen, en trottoirs en de ruiten der
winkels zijn niet veilig meer; en dat alles
omdat een ambtenaar een zwager heeft
en het hemd van den zwager hem even
na was als de eigen rok.
En het verkeer in het algemeen dan?
Nu, we zitten nog midden in de pro
blemen.
Een Duitsche specialiteit, die uitnemend
werkt sinds vele "jaren, zijn de „Winker",
de roode richtingseiners links en rechts,
die zoowel andere voertuigen als den voet
gangers zoo duidelijk aangeven, welke
richting een auto wil inslaan. Men pleit
nu ook nog voor een groen achterlicht,
dat begint te gloeien zoodra een sneller
rijdend verkeersmiddel passeeren wil en
waarmee de vóór-rijdende den inhaler
aangeeft: „Ik heb uw signaal gehoord en
houd rechts. De weg vooruit is bovendien
voor u veilig!" Het is er nog niet van
gekomen, maar ik kan me voorstellen, dat
het een uiterst practische nieuwigheid zou
zijn, die technisch zeer gemakkelijk en
vrijwel zonder kosten zou zijn aan te
brengen. Ik geef het onze verkeerspolitie
beleefd in overweging.
Verkeerslampen, torentjes, verhoogin
gen, ingebouwde lampen in het plaveisel,
licht opvangende glasschijven zooals onze
fietsers die hebben, draaischijven met en
zonder belsignaal, dat alles hebben we in
alle variaties. En elke maand komt er nog
een uitvinding bij. Maar één ding hebben
we nog niet (ik schreef er u onlangs in
een „lawaai"-brief over)een politiebe-
paling, die een einde maakt aan het on
zinnige brullen, blaffen en gillen van de
razende auto's, die deze signalen meestal
alleen maar geven om bij eventueele on
gevallen ren het naspel voor den straf
rechter „verantwoord" te zijn. Een radi
caal verbod van signalen gegeven binnen
de bebouwde kom der steden ware waar
schijnlijk de eenige oplossing. Als auto
bestuurder weet ik zelf maar al te goed,
dat bij voorzichtig rijden signalen in een
wereldstad vrijwel overbodig zijn, in het
algemeen gedruisch en gedreun opgaan
en de verwarring van den voetganger, die
ze toch niet meer onderscheiden kan,
slechts doen toenemen.
Dat de strafrechter ook in andere rich
ting wonderlijke uitspraken kan doen, be
wees ons dezer dagen een gek geval.
Een rijke dame, die .aan het stuur van
een zwaren wagen zat, kwam op een der
drukste punten van de Berfijnsche city
uit een zijstraat aanrijden. Het gele ver-
keerslampje verbood verder rijden aan
auto's, die uit de hoofdstraat kwamen.
Een seconde later werd het voor de dame
„groen", dus veilig. Maar terwijl ze gas
gaf, kwamen natuurlijk tegen alle re
gels in nog snel twee taxi's uit de
hoofdstraat aanrazen. De dame verloor
haar tegenwoordigheid van geest, liet
haar wagen loopen, die op het trottoir
terecht kwam, een persoon doodde en
vier zwaar verwondde
Het O. M. eischte 4000 Mark en boven
dien vijf maanden gevangenis. De rechter
sprak de dame vrij.
„Ik kan me voorstellen" aldus de
kadi „dat een zwakke vrouw, door zulk
een plotseling ongeoorloofd gedoe van de
brutale taxi's het hoofd kwijt raakte. T)at
kan ik niet bestraffen. Maar ik hoop, dat
deze dame, die nu gemerkt heeft, dat ze
niet onder alle omstandigheden haar
zenuwen bedwingen kan. nimmer meer
een autostuur in handen zal nemen!"
Het kwam in alle kranten. En de ver
ontwaardiging, vooral ook van de Dames-
Auto-Club, is algemeen. Want alle Eva's-
aan-'t-stuur voelen zich nu getroffen. Ze
waren er trotsch op, minder ongevallen te
veroorzaken dan de mannen. De statistiek
bewees het. En nu dit vonnis, dat aan
neemt, dat vrouwen „begrijpelijkerwijze"
onder zekere omstandigheden geen tegen
woordigheid van geest meer bezitten!
Als ik deze Kadi was, dan zou ik me
voorloopig bij het oversteken van drukke
straten niet veilig meer voelen
ROLAND.
■j
(Van onzen Londenschen correspondent).
DE VICTORIE VAN DE FLAT.
Londen, 4 October.
De borst van den Londenaar zwelt van
ontzag wanneer hij hoort gewagen van
„Park Lane". Dat is de straat langs den
oostelijken breedtekant van Hyde Park.
Eens woonden er de rijksten en voornaam-
sten van het land. Toen was het een
straat van enkel woonpaleizen. De burgers
en burgeressen, wandelend in het park
oi in de straat zelf, wezen elkaar de
deftige woonhuizen aan. Zij beseften dat
ze vol schatten aan meubels, een schilder
stukken. aan antieke kunstwerken waren.
Dit waren de meest indrukwekkende ge
tuigenissen van Engeland's rijkdom en
glcrie. En al zagen de menschen er niet
veel aan, want de buitenkant weerspiegelde
niet treffend wat er binnen aan opperste
weelde was tezaamgebracht, zij kwamen
toch altijd onder de betoovering en droe
gen hun eigen fragmentje trots om Park
Lane en zij die er woonden mee. Want
het was Britsch zooals zij zelf Britsch
waren. Het gevoel, dat in de laatste
opmerking is weergegeven, is nergens zoo
sterk ontwikkeld als in Engeland, waar
de bevolking, zeker voor 90 pet. verstoken
van meer dan een minimum van weelde,
graag en gewillig aan de resteerende 10
percent het te-veel gunt, dat alleen maar
ken ontstaan uit haar eigen tekortkomingen.
Deze geestesgesteldheid is aan het ver
dwijnen in een jonger geslacht. Al hiag
men het alsnog eens zijn met wat onze
landgenoot professor Geyl eenigen tijd ge-
léden in een radio-gesprek in Savoy-Hill,
hoorbaar voor allen die wilden luisteren,
heeft g. _egd dat Engeland georgani
seerd is voor de rijkaards het is buiten
kijf dat minder onder den invloed van
den directen volkswil dan onder
den drang der omstandigheden een reor
ganisatie Zich voltrekt, die waarlijk on-
meedoogend de oude positie der hoogste
maatschappelijke klasse ondermijnt.
De transformatie van Park Lane kan men
zien als het symbool van deze ordelijke en
geleidelijke revolutie. Wanneer men in deze
dagen door het park drentelt dan is er
nog aanleiding genoeg elkaar's aandacht
te vestigen op Park Lane en op de ge
bouwen. Het is een ander Park Lane en
het zijn andere gebouwen geworden. In de
ramen er van wordt men nog herinnerd
aan de vroegere paleisachtige woonhuizen
van hertogen en graven, aan de traditio-
neele stadszetels van oude adellijke families.
Grosvenor House van vroeger is nu New
Grosvenor House. En in plaats van den
enkelen bewoner van vroeger zijn er vijf
honderd of duizend bewoners. Het nieuwe
Grosvenor House is een torenhoog flat-ge
bouw geworden, een modern, brutaal, pyra-
midaal monument van de nieuwe verdeeling
„What a change!", roepen de menschen die
er langs loopen. En waar eens Dorchester
House stond, een andere familie-zetel in
de stad, is nu een machtig hotel verrezen,
waar niet een enkele familie en haar gasten
wonen, eten en feestvieren, maar waar
vele honderden gaande en komende men
schen het doen.
Het proces gaat voort. Juist is aangekon
digd. dat Brook House onder den hamer zal
komen. Het is een van de beroemste woon
huizen van Londen, dat een kwarteeuw
of langer het tooneel is geweest van schit
terende recepties en andere particuliere
feesten van indrukwekkende pracht en
grootschen opzet. Brook House zal onge
twijfeld het voorbeeld van andere vermaar
de „mansions" in Park Lane volgen. Het
is het eigendom van Lady Louis Mount-
batten, die het indertijd van haar groot
vader Sir Ernest Cassel, een millionair-
handelsman en vriend van koning Edward,
heeft geërfd, tegelijk met zijn millioenen.
Deze Lady wordt algemeen beschouwd als
de meestwelvarende dame van het land.
Haar echtgenoot, Lord Louis Mountbatten
(Battenberg oorspronkelijk), is een neef van
Koning George en is een marine-officier.
Dit nog jonge paar heeft zich de laatste
jaren onderscheiden door de gretigheid,
waarmede het de bekende film-artisten uit
Amerika die hier met vacantie kwamen,
bevriendde en gastvrijheid schonk. Het
echtpaar Fairbanks en Charlie kannen
Brook House niet alleen van buiten maar
ook van binnen. De erflater had de vorste
lijke woning indertijd gekocht uit de na
latenschap van een Lord Tweedmouth. Irr
den loop der jaren is het interieur geheel
omgebouwd en gemoderniseerd, waaraan
schatten ten koste zijn gelegd. Het jonge
echtpaar heeft op zijn beurt weer diep
in de beurs getast (het is de beurs van
de vrouw) om het machtig huis in over
eenstemming te brengen met zijn smaak.
Alle Engelschen weten hoe de slaapkamer
van den^ Lórd-zeeman er uit ziet. Het is
een vertrek in den vorm (en zelfs met
het uitzicht) van een scheepshut. Het is
een nauwkeurige nabooting van een offi
ciershut in een slagschip, patrijspoorten
er in begrepen. Achter de patrijspoorten
is een panorama gemaakt, voorstellend de
reede van Gibraltar, (waar Lord Mount
batten zijn meesten zeedienst heeft gedaan).
De vloot ligt er voor anker, achter die
patrijspoorten. Dag en nacht, schemer en
gloren van het etmaal worden in het
panorama nagebootst. Als het er nacht is
zijn de lichten op op de oorlogsbodems en
flikkeren hun signalen. Een speciale elec-
trische installatie zorgt voor deze effecten.
En om de realiteit te verhoogen gonst er
vaak een electromotor, die trillingen ver
oorzaakt niet ongelijk aan die van de
machines van een varend oorlogsschip.
Uit dit alles blijkt dat de Lord in de
eerste plaats van zijn vak houdt en in de
tweede plaats veel van de kinderlijkheid van
zijn jongensjaren heeft ,hehouden.
En waarom wordt dit huis, dat de erflater
niel verkocht wilde hebben, onder den
hamer bracht? De reden behoeft niet ver
te worden gezocht. Zelfs de rijkste dame
van Engeland, ziet geen kans meer, met
de enorm verhoogde lasten op haar in
komen en de eveneens enorm verhoogde
lasten op een huis van dit karakter, op
dezen stand te blijven leven. Achtereen
volgende Schatkistkanseliers hebben het
belastingvuur zoo na aan de schenen der
rijksten gelegd, dat er over een halve
eeuw geen groote fortuinen meer in het
land zullen zijn. Wie ze nog heeft moet
van 50 tot 75 pet. van het vruchtgebruik
afstaan aan den staan. Bovendien neemt
die staat bij overlijden van den bezitter
de helft of meer weg aan successierechten.
De Mountbattens zien er niet weer doorheen
en volgen het voorbeeld van zooveel andere
personen, wier familiefortuin sedert het