De Leidsche Stadhuisbouw
INGEZONDEN.
De nieuwe voorstellen van B. en W.
GEMENGD NIEUWS.
DE NEDERLANDSCHE PERIODIEKE PERS
In de jaarvergadering van de vereenl-
ging „De Nederlandsche Periodieke Pers"
is een voorstel van het bestuur tot het
voeren van een collectieve reclame
campagne met algemeene stemmen aan
genomen
Besproken werd voorts de wenschelijk-
heid, toe te treden tot de Union Conti
nentale de Ia Publicité. De vergadering
meende voor het oogenblik nog niet tot
die toetreding te moeten besluiten.
Van het bestuur traden af de voorzit
ter. de heer J. Th. Piek en de heeren A. J.
Albach en L. Levisson. Besloten werd het
bestuur uit 7 leden te doen bestaan. Als
nieuwe bestuursleden werden gekozen de
heeren Evert Smit; J. Th. Ruygrok; J. M.
Boom en A. J. G. Strengholt. De heer A.
J. G. Strengholt werd tot voorzitter be
noemd.
Voorts werden nog eenige andere voor
werpen van huishoudelijken aard be
handeld.
Het nieuwe bestuur is als volgt samen
gesteld:
A. J. G. Strengholt, voorzitter; mr. Th.
P. A. J. ten Hagen, secretaris; M. E. H.
Warendorff, penningmeester; Th. J. A. M.
van der Marck; J. M. Boom; J. Th. Ruyg
rok en Evert Smit. Adjunct-secretaris
(geen bestuurslid) is mr. A. Kluyver, Am
sterdam.
GEEN RIJBEWIJS-EXAMEN
VOOR NEDERLANDERS IN AMERIKA.
Dank zij de bemoeiingen van de Ko
ninklijke Nederlandsche Automobiel Club
behoeven Nederlandsche automobilisten,
die tijdelijk in Amerika vertoeven, geen
rijbewijs-examen meer af te leggen. Tot
nu toe waren namelijk vreemdelingen, die
in Amerika een automobiel wenschten te
besturen, verplicht om zich aan een streng
rij-examen te onderwerpen. Voor de Ver-
eenigde Staten bestond namelijk niet de
bepaling, dat men een automobiel mag be
sturen. wanneer men ln het bezit is van
een internationaal rijbewijs. Aangezien
omgekeerd echter Amerikaansche auto
mobilisten in ons land kunnen volstaan
met het internationale rijbewijs, heeft het
Secretariaat der Koninklijke Nederland
sche Automobiel Club zich tot de zuster-
vereeniging in Amerika, namelijk The
Automobile Club of America, gewend, met
net verzoek het daarheen te willen lelden,
dat aan Nederlandsche automobilisten in
Amerika dezelfde faciliteiten worden ver
leend. welke de Amerikanen in ons land
ondervinden. Het gevolg van deze be
moeiing is geweest, dat de Commissioner
of Motor-Vehicles in den Staat New-York
bepaald heeft, dat met ingang van 22
September 1.1. den burgers van Nederland,
Italië, Duitschland en Engeland, die in
het bezit zijn van een geldig rijbewijs van
hun land zonder rijproef een rijbewijs van
den staat New-York kan worden over
handigd, tegen betaling van de kosten en
na het afleggen van een eenvoudig mon
deling examen, omtrent de verkeersregels
en verkeersslgnalen. Tevens zullen de
aanvragers zich dan moeten onderwerpen
aan een onderzoek der oogen.
Dank zij de activiteit van de K. N. A. C.
is dus thans een eind gemaakt aan een
enbillljken toestand, welke Nederlanders
noodzaakte om in Amerika een rijproef af
te leggen, terwijl een dergelijke proef voor
Amerikanen in Nederland niet noodig
was.
STAKING GEËINDIGD.
Het conflict aan de haardenfabriek „De
Schelde" te Bergen op Zoom ls geëindigd.
In plaats van een collectieve arbeidsover
eenkomst ls een overeenkomst van zeven
punten opgemaakt, die door beide par
tijen is aanvaard. Maandag wordt het
werk hervat.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Bij Kon. besluit is aan H. Pollema, op
verzoek eervol ontslag verleend als burge
meester van Lemsterland, met dankbe
tuiging.
Bij Kon. besluit is A. Tol, thans
lste-afslager bij het bedrijf te IJmuiden,
benoemd tot onderhalchef bij dat bedrijf.
Te Almelo is gisteren besloten de
zakelijke bedrijfsbelasting af te schaffen.
De afloopperlode is bepaald op 5 Jaar.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Copie van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
DORPSGENOEGELIJKHEID.
Naar aanleiding van het ingezonden
stuk in uw Blad van 6 dezer van de hand
van den heer J. H. Schüller, zou ik gaarne
langs dezen weg en in denzelfden trant
eenige vragen tot genoemden heer richten
Weet geachte inzender, dat indien de
eigenaar van eenig pand zijn stoep of
voortuin afstaat aan de gemeente, die
zelfde eigenaar dan in aanmerking komt
voor de Plaatselijke Belasting voor 't ge
bruik van voor den openbaren dienst be
stemde gemeentewerken en bezittingen te
Leiden, indien een erker, een uitbouw, een
uithangbord, enz. in of boven het afge
stane eigendom aanwezig is? Is het dan
niet billijk, dat de eigenaar geld voor zijn
eigendom elscht, om van de rente daarvan
de Plaatselijke Belasting te kunnen be
talen?
Weet geachte inzender dat, de gemeen
te zonder „flink over de brug te komen"
zonder meer stoepen (particulier eigen
dom) in bezit neemt? Soms op sllnksche
manier.
Weet geachte inzender, dat de gemeente
een openbare vuilnisbak en urinoir zonder
hek op den hoek van de Westhavenstraat
opricht, door het plaatsen van een aan
plakbord?
Weet geachte inzender, dat dit bord
niet aan de Zijlpoort geplaatst is om dat
de Vereeniging Monumentenzorg daar
tegen op zou komen. Dus dan maar tegen
een particulier eigendom geplaatst De
bezwaren van den eigenaar gaan de prul
lenmand ln. Of het daar als reclamebord
tot zijn recht komt, komt er minder op
aan, het moet toch een plaats hebben.
L. VISTER.
Terrein Breestraat Behoud ouden gevel Meervoudige opdracht
De voorstellen van B en W.
B en W. bieden den Raad volgend
voorstel aan:
In ons voorstel van 12 Mei j.l. gaven wij
in overweging:
a. te besluiten dat het aan de sociëteit
„Amicitia" in erfpacht uitgegeven terrein
niet voor den stadhuisbouw zou worden
bestemd en dat mitsdien noch het in het
voorstel van de heeren Schüller c.s. aan
gegeven terrein aan de Lammermarkt,
noch het terrein, te verkrijgen door amo-
veering van de bouwblokken tusschen
Steenstraat, Beestenmarkt. Nieuwe Bees
tenmarkt en Rijnsburgersingel als ter
rein voor het maken van het plan zonder
behoud van den ouden gevel zou worden
aangewezen;
b. uit het Stadhuisfonds een bedrag van
f. 3.000 te onzer beschikking te stellen,
ten einde ons College in de gelegenheid
te stellen het advies in te winnen van
eene Commissie van eenige onpartijdige
deskundigen over het door den heer Du-
dok in Augustus 1930 ingediende plan voor
den bouw van een nieuw Raadhuis met
behoud van den ouden gevel en wel over
het plan op zichzelf, alsook in het bijzon
der wat betreft zijne aanpassing aan de
omgeving, welk deskundig advies, waarin
de Commissie op haar verzoek ook de
keuze van het terrein voor den bouw van
het nieuwe Raadhuis mocht betrekken, te
zijner tijd aan den Raad zou worden over
gelegd.
In de vergadering van 8 Juni d.a.v.
werd dit voorstel aan de orde gesteld.
In behandeling kwam het echter niet,
aangezien op voorstel van de heeren van
Eek, Schüller en Groeneveld werd beslo
ten het desbetreffende punt van de agen
da aan te houden, totdat schriftelijk
praeadvies zou zijn uitgebracht over een
als het ware op het laatste moment inge
diend voorstel van de heeren Wilmer,
Huurman en Wilbrink van den volgen
den inhoud:
„De Raad besluit:
1. den heer Dudok uit te nooóigen, een
plan voor een stadhuis te ontwerpen zon
der ouden gevel;
2. enkele andere nader door den Raad
aan te wijzen architecten uit te noodigen,
plannen te ontwerpen voor den bouw van
een stadhuis met of zonder den ouden
gevel öf met en zonder den ouden gevel;
3. voor den bouw met ouden gevel aan
te wijzen het terrein van het reeds inge
diende plan Dudok;
4 voor den bouw met nieuwen gevel
aan te wijzen ditzelfde terrein, zoo noo
dig uitgebreid tot aan de Koornbrug-
steeg."
Gevolg gevende aan de tot ons College
gerichte uitnoodlging, om over dit voor
stel praeadvies uit te brengen, kunnen
wij mededeelen, dat wij volkomen instem
men met het in het voorstel-Wilmer c.s.
vervatte denkbeeld, om als plaats voor
het nieuwe Raadhuis in elk geval het ter
rein aan de Breestraat aan te wijzen.
Ook eene eventueele uitbreiding van het
terrein naar de zijde van de Koornbrug-
steeg, mede met het oog op eene even
tueele verbreeding van die steeg, willen
wij gaarne in overweging nemen.
In de toelichting van ons zooeven aan
gehaald voorstel van 12 Mei 1931 hebben
wij reeds, onder vermelding en overleg
ging van de adviezen van den Directeur
van Gemeentewerken en den heer Dudok
uiteengezet, waarom wij het voorstel-
Schüller c.s., om een terrein aan de Lam
mermarkt aan te wijzen als bouwterrein
voor het door den heer Dudok te ontwer
pen tweede plan voor den bouw van een
nieuw Raadhuis (het plan zonder behoud
van den ouden gevel), absoluut verwer
pelijk achtten, terwijl wij tevens aanga
ven. dat ook van het plan-Steenstraat
(terrein te verkrijgen door amoveering
van de bouwblokken tusschen Steen
straat, Beestenmarkt, Nieuwe Beesten
markt en Rijnsburgersingel) moest wor
den afgezien.
Met zoovele woorden concludeerden wij
toen nog niet dat het nieuwe Raadhuis
naar onze meening in elk geval op het
terrein aan de Breestraat zou moeten
worden gebouwd, doch uit ons betoog
vloeide zulks reeds voort. De plaats van
het oude Raadhuis lijkt ons de heer
Dudok zegt het zoo kort en kernachtig ln
zijn advies de historische en logisch in
het stadsplan passende raadhuisplaats.
Gaan wij derhalve wat de plaats betreft
volkomen accoord met het voorstel-Wil
mer c.s., geenszins is dit het geval met
de gedachte, om den heer Dudok en en
kele andere nader door den Raad aan te
wijzen architecten uit te noodigen, plan
nen te ontwerpen voor den bouw van een
stadhuis ook zonder behoud van den
ouden gevel. Aanneming van dit onder
deel van het voorstel meenen wij met den
meesten aandrang te moeten ontraden.
Wij zien volstrekt niet voorbij, dat in
dertijd door den Raad overeenkomstig
ons voorstel, besloten werd architect Du
dok opdracht te verleenen tot het ont
werpen van twee plannen voor den bouw
van een nieuw Raadhuis, en wel één met
en één zonder behoud van den ouden
gevel, doch in het stadium, waarin het
Raadhuisvraagstuk momenteel verkeert,
verdient het geen aanbeveling thans nog
opdrachten te verstrekken tot het maken
van plannen zonder behoud van den
ouden gevel.
Ook de Minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen is blijkens zijn
schrijven van 25 Juli jl. een zelfde gevoe
len toegedaan.
(Dit schrijven wordt nog eens volledig
aangehaald).
Wij kunnen ons bij de zienswijze van
den Minister aansluiten en meenen geen
nieuwe argumenten daaraan te behoeven
toe te voegen. Bovendien blijkt uit het
schrijven van den Minister, dat een besluit
tot den bouw van een nieuw Raadhuis
zonder behoud van den ouden gevel naar
alle waarschijnlijkheid door de Regeering
aan de Kroon ter vernietiging zal worden
voorgedragen, zoodat dus het ontwerpen
van plannen zonder behoud van dien gevel
geheel nutteloos zou zijn geweest en ge
heel onnoodlg aanzienlijke uitgaven en
tijdverlies zou hebben medegebracht. Ook
is de Minister gaarne bereid, zoo dit noo
dig mocht blijken, na te gaan, of er aan
leiding bestaat evenals ten opzichte van
andere belangrijke monumenten gemeen
lijk pleegt te geschieden, ook onze ge
meente bij het herstel en de consolidee
ring van „dit waardevol monumentaal
overblijfsel" te steunen en over de vraag,
of ook.de provincie Zuid-Holland genegen
is te helpen, met Gedeputeerde Staten in
overleg to treden.
Thans willen wij nog enkele woorden
wijden aan het onderdeel van het voor
stel, waarin wordt aanbevolen nog enkele
door den Raad aan te wijzen architecten
uit te noodigen, plannen voor den bouw
van het nieuwe Raadhuis te ontwerpen.
Nu aangenomen mag worden dat de meer
derheid van den Raad geene beslissing
wenscht te nemen over het al dan niet
aanvaarden van het door den heer Dudok
in Augustus van het vorige jaar inge
diende plan, alvorens door nog eenige an
dere door den Raad^nader aan te wijzen
architecten plannen zijn ontworpen en in
gediend, is ons College bereid de daartoe
noodlge voorstellen samen te stellen en
zoo spoedig mogelijk na aanneming van
de in dit praeadvies gedane voorstellen
aanhangig te maken.
Sub b van ons voorstel van 12 Mei (het
aan ons College verstrekken van een cre-
diet van f3000 met het oog op het inwin
nen van een advies van deskundigen over
het plan Dudok) heeft thans geen zin
meer en wordt dus door ons teruggeno
men. Hiermede vervalt tevens het voorstel
van de heeren Schüller, Groeneveld en
Van Eek, d.d. 3 Juni 1931, om bedoelde
commissie te verzoeken, eveneens advies
uit brengen over het voorstel, om het
terrein aan de Lammermarkt aan te
wijzen voor Raadhuisbouw. Zulks is trou
wens geheel in overeenstemming met het
gevoelen van de voorstellers blijkens het
slot van de missive, welke het voorstel
begeleidde.
Het bovenstaande samenvattende en
onder verwijzing naar een rapport van de
Commissie van Fabricage met bijbehoo-
rende nota van het commissielid, den heer
Schüller, uit welk rapport blijkt, dat de
commissie zich in meerderheid met onze
voorstellen kan vereenigen, geven wij als-
nu in overweging:
a. in te trekken het besluit van 16 De
cember 1929 voor zooveel betreft de op
dracht aan architect W. M. Dudok tot het
ontwerpen van een plan voor den bouw
van een nieuw Raadhuis zonder behoud
van den ouden gevel en mitsdien ook niet
aan te nemen het voorstel van de heeren
Schüller, Groeneveld en Van Eek, om een
terrein, gelegen aan de Lammermarkt en
op de bij het voorstel gevoegde kaart
nader aangegeven, aan te wijzen als
bouwterrein voor het door den heer Dudok
te ontwerpen plan zonder behoud van den
ouden gevel;
b. B. en W. te verzoeken de noodlge
voorstellen in te dienen, ten einde alsnog
eenige door den Raad aan te wijzen archi
tecten uit te noodigen plannen te ont
werpen voor den bouw van een nieuw
Raadhuis op het zoo noodig naar de zijde
van de Koornbrugsteeg uit te breiden,
terrein aan de Breestraat en wel met be
houd van den ouden gevel;
c. het voorstel van de heeren Wilmer.
Huurman en Wilbrink en de verschillende
ingekomen adressen als afgedaan te be
schouwen.
Ons voorstel van 12 Mei 1931 gelieve de
Raad als vervallen aan te merken, terwijl
daardoor ook het voorstel van de heeren
Schüller, Groeneveld en Van Eek d.d. 3
Juni 1931 verder buiten beschouwing kan
blijven.
Dc mccning der Commissie
van Fabricage.
Het rapport der C. v. F. luidt:
In de Raadsvergadering van 8 Juni
1931 werd op voorstel van de heeren Van
Eek, Schüller en Groeneveld besloten een
door de heeren Wilmer, Huurman en Wil
brink ingediend voorstel betreffende den
Stadhuisbouw te stellen in handen van
B en W. om praeadvies en het in de ge
noemde Raadsvergadering aan de orde
zijnde voorstel aan te houden, totdat be
doeld praeadvies zou zijn uitgebracht.
De eerste stap. welke thans op den weg
van de afwikkeling van het Stadhuis
vraagstuk zal moeten worden gedaan, is
derhalve, dat het College praeadvies uit
brengt over het hlcrvoren bedoelde voor
stel-Wilmer c.s Wij hebben ons over den
inhoud van dit te maken praeadvies he
raden. en wel aan de hand van een nota.
welke onze voorzitter ons heeft doen toe
komen en waarin de voornaamste punten,
welke in bedoeld praeadvies zullen moeten
worden behandeld, zijn aangegeven.
De meerderheid van onze Commissie
kon zich met de nota vereenigen.
Opgemerkt werd daarbij, dat het wen-
schelijk zou zijn spoed te betrachten en
in de regeling, welke bij de definitieve
voorstellen van uw College dienaangaande
zal worden ontworpen, een niet te langen
termijn te bepalen, waarbinnen de te
maken ontwerpen zullen moeten zijn in
gediend
De minderheid onzer Commissie kon
met de nota niet accoord gaan. Eén lid van
deze minderheid heeft zijn standpunt uit
eengezet in een afzonderlijk advies, waar
naar verder moge worden verwezen
Het andere lid der minderheid had in
de eerste plaats ernstige bezwaren tegen
den brief van den Minister van Onderwijs.
Kunsten en Wetenschappen, waarbij het
zich bij de meening ter zake van eerst
bedoeld minderheidslid aansloot. Z.i toch
beteekent deze brief een ernstlgen inbreuk
op de gemeentelijke autonomie, niet om
dat de Minister zijn oordeel uitspreekt om
trent de wenschelijkheid van het behoud
van den ouden gevel van het verbrande
Stadhuis, doch omdat hij zich daarbij niet
bepaalt, maar zich inlaat met de plaats
van het nieuwe Stadhuis. Dit laatste is
i een zaak. welke volgens dit lid alleen tei
besiisssing staat van het gemeentebestuur
en de burgerij van Leiden. Voorts was dit
lid van oordeel, dat, nu van den ouden
gevel slechts weinig over is, zoo weinig,
dat hij niet zonder meer te restaureeren
zal zijn, dcoh eerst in zijn geheel zal
moeten worden afgebroken, het niet juist
zou zijn de zooveel omvattende beslissing
ten aanzien van den Stadhuisbouw geheel
aan dien gevel vast te knoopen. Naar de
meening van dit Ud behoort het nieuwe
Stadhuis niet aan de Breestraat, die niet
veel meer dan een smal straatje ls, te
worden gebouwd, maar dient het te ver
rijzen aan een ruim plein, zoodat het in
waarheid een monumentaal gebouw kan
zijn. Intusschen ontveinsde het hier aan
het woord zijnde lid zich niet, dat voor
deze gedachtengang vermoedelijk wel
geen meerderheid ln den Raad zal worden
gevonden en dat de Raad naar alle waar
schijnlijkheid wel tot den bouw van het
Stadhuis aan de Breestraat zal besluiten.
Voor dat geval sprak het zich uit vóór
een meervoudige opdracht en kon het
zich dus met de gedachte van de nota om
alsnog aan enkele architecten opdracht te
verleenen tot het ontwerpen van plannen
voor den bouw van een nieuw Stadhuis op
de oude plaats vereenigen.
Als Commissie geven wij Uw College der
halve in overweging thans zoo spoedig
mogelijk praeadvies uit te brengen aan den
Raad betreffende het voorstel-Wilmer c.s,
zulks overeenkomstig den opzet van de
hierboven meermalen genoemde nota.
Nota van den heer Schüller.
Deze nota luidt als volgt:
Nu aan de Commissie van Fabricagi
een Nota is voorgelegd, om Uw College
daarover van advies te dienen en de sa
menvatting van deze Nota hierop neer
komt, om bij den Raad het hieronder ver
melde voorstel in te dienen:
„I. Ingetrokken v „ie het Raadsbesluit
van 16 December 192'- voor zooveel betreft
de opdracht tot het ontwerpen van een
plan voor een Stadhuis zonder ouden
gevel.
II. Verworpen worde het voorstel-Schül-
ler c.s. in zake aanwijzing van het terrein
aan de Lammermarkt voor een plan als
onder I bedoeld.
III. Het College worde uitgenoodlgd
voorstellen in te dienen, ten einde alsnog
eenige door den Raad aan te wijzen ar
chitecten plannen to doen ontwerpen
voor een nieuw Raadhuis met behoud van
den ouden gevel op het terrein aan de
Breestraat, zoo noodig naar de zijde van
de Koornbrugsteeg uit te breiden.
zij het ondergeteekende vergund zijn be
denkingen hierover Uw College schriftelijk
kenbaar te maken, met beleefd verzoek
deze tevens aan de Raadsleden te doen
toekomen.
In bovenvermelde nota wordt verwezen
naar een brief van den Minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 25
Juli 1931 en ln deze nota wordt de opmer
king gemaakt, dat het niet gewenscht
schijnt te zijn, thans nog rekening te hou
den met den bouw van een Raadhuis,
waarin de oude gevel niet zou worden op
genomen.
Het wil hem voorkomen dat het geheel
onjuist is deze meening als een vaststaand
feit te aanvaarden, daar z. 1. de Minister
niet het recht heeft, den Raad voor te
schrijven, op welke plaats het Stadhuis
dient gebouwd te worden.
Indien de Minister zich bepaald had tot
den herbouw van den ouden gevel, los van
de vraag, of daar al of niet een Stadhuis
aangebouwd zou worden, zou hij daar geen
bedenkingen tegen willen inbrengen.
Maar door dé schrijven, dat de Regee
ring bezwaarlijk zou kunnen berusten ln
eenige beslissing in anderen zin, (n.l. dan
tot den bouw van een Stadhuis met
ouden gevel aan de Breestraat), tast de
Minister volgens hem het vrije Jreslissings-
recht van den Raad aan.
Tegen dit ingrijpen in het vrije beslis
singsrecht van den Raad door den Minister
komt ondergeteekende ten sterkste op.
Vervolgens ontkent ondergeteekende, dat
de meerderheid van den Raad in de
Raadszitting van 8 Juni 1931 besloten zou
hebben, over te gaan tot een meervoudige
opdracht voor den stadhuisbouw.
De heer mr. D. A. van Eek heeft zeer
duidelijk in deze Raadszitting uiteengezet,
waarom hij voorgesteld heeft het voorstel
van de heeren Wilmer, Huurman en Wil
brink in handen te stellen van B. en W.
voor praeadvies.
Dat B. en W. uit deze beslissing blijk
baar de gevolgtrekking meenen te moeten
maken, dat thans overgegaan moet wor
den tot het geven van een meervoudige
opdracht, bevreemdt ondergeteekende dan
ook zeer, daar dit denkbeeld door B. en
W. doorloopend bestreden is, Ja zelfs in
de Raadszitting van 8 Juni 1931 door den
Voorzitter van den Raad namens het Col
lege onaanvaardbaar is verklaard.
Niet alleen uit bovenstaande overwe
gingen is ondergeteekende tegen opdracht
aan meerdere architecten en tot het bou
wen van het Stadhuis op de oude plaats,
maar bovenal uit overwegingen van finan-
cieelen aard en wegens de ongeschiktheid
van die oude plaats.
Over de ongeschiktheid van de voorge
stelde plaats zal hij niet verder uitweiden,
daar hij mag aannemen, dat de bezwaren,
dienaangaande door hem al eerder ter
Uwer kennis gebracht, bekend kunnen zijn.
Over het financieele vraagstuk wil hij
echter nog een opmerking maken.
Voorgesteld wordt de opdracht tot den
bouw van het stadhuis op de oude plaats
zoodanig te verleenen, dat de eventueele
ontwerpers rekening kunnen houden met
uitbreiding van het terrein tot aan de
Koornbrugsteeg. Met geen enkel woord
wordt in de nota gesproken van de meer
dere kosten, aan deze uitbreiding ver
bonden.
De financieele gevolgen heeft onderge
teekende als Commissielid bij het beoor-
deelen van deze voorstellen niet kunnen
overzien, hetgeen hij als een zeer groote
leemte aanmerkt in een zoo belangrijk
voorstel. Met verwondering vraagt hij zich
af, hoe het mogelijk zou zijn, dat de com
missie een advies zou geven, indien zij de
meerdere kosten verbonden aan een op
dracht, niet weet.
Echter, hoe dit ook'zij, vast staat, dat
deze eventueele uitbreiding zeer groote
meerdere kosten zal vragen. Bezien uit dit
oogrmnt is het hem onbegrijpelijk, dat B.
en W. met een riergeliik voorstel kunnen
komen, te meer daar Wethouder Goslinea
in de Raadszitting van 9 December 1929
bij zijn bestrijding van een meervoudige
opdracht, het volgende krachtig naar
voren bracht, n.l.;
„Nu is het mogelijk, dat het tegenvalt,
maar men doet zeer verstandig door
tegenover iedereen zeer krachtig aan dat
cijfer van l'/i millioen vast te houden:
doet men dat niet en zegt men. dat geld
geen rol sneelt. rlan komt bij de ramn, di»
on 12 Fphruari 1929 Leiden getroffen heeft
nog een rinancleele ramp: daartegen hoont
spreker te waken zooveel als ln zijn ver
mogen ls."
Met deze uitspraak kan hij zich geheel
vereenigen; het zou vooral ln dezen zeer I
ernstlgen tijd, nu groote sommen beschik
baar dienen te zijn om de groote werkloos
heid en de gevolgen, daaraan verbonden,
op krachtige wijze te bestrijden, onverant
woordelijk zijn meer geld te besteden aan
den Stadhuisbouw dan strikt noodzake
lijk is.
Om bovenstaande redenen en de door
hem reeds eerder naar voren gebrachte
motieven kan ondergeteekende zich er
niet mede vereenigen het bovengenoemde
voorstel aan den Raad voor te leggen.
HIJ handhaaft het voorstel, door hem
ingediend tezamen met de heeren van Eek
en Groeneveld, om over te gaan tot den
bouw van het stadhuis aan de Lammer
markt en den heer Dudok opdracht te
geven voor den bouw op dat terrein een
ontwerp bij den Raad in te dienen.
ZWENDELAFFAIRE TE AMSTERDAM.
Een advocaat gearresteerd.
Naar wij vernemen, hebben eenige be
langrijke arrestaties plaats gehad, waar
van één te Amsterdam en één te Keulen.
Te Amsterdam is ln arrest gesteld mr.
D. L. S. advocaat-procureur te Amster
dam. Deze arrestatie houdt verband met
een andere arrestatie, namelijk van een
zekeren Sn., die dezer dagen te Keulen is
gearresteerd. Laatstgenoemde is voor de
Nederlandsche justitie geen onbekende
en de ln Amsterdam gearresteerde advo
caat was zijn raadsman.
De arrestaties schijnen te hebben plaats
gehad naar aanleiding van een aan
klacht, die door iemand uit Mmmen
(N.H.) bij de justitie ls ingediend.
Een vrouw zou hier voor een belangrijk
bedrag zijn opgelicht.
De substituut-officier van Justitie mr.
Reilingh heef deze zaak in handen.
De „Msb." verneemt, dat het hier gaat
Om een bedrag van f. 16.000. Het slacht
offer is een weduwe te Limmen. Een
huiszoeking bij mr. S., die eenigen tijd
geleden directeur was van de diamant
club „Concordia", zou verrassende resul
taten hebben opgeleverd.
HET DRAMA OP AMELAND.
Het rapport aan de rechtbank te
Leeuwarden.
Bij de rechtbank te Leeuwarden is
thans binnengekomen het rapport van de
psychologen prof. Wiersma te Groningen
en dr. Dljksterhuis te Leeuwarden, welke
deskundigen een onderzoek hebben inge
steld naar de geestvermogens van ds. A„
die in Juli van dit jaar tijdens een vacan-
tle-uitstapje op het eiland Ameland met
zijn vrouw in zee ging baden en daarbij
haar hoofd zoolang onder water heeft ge
houden, dat zij ls verdronken.
De conclusie van de deskundigen luid
de, dat gedurende het plegen van het feit
zich bij ds A. een zoodanige abnormale
affecttoestand heeft ontwikkeld, dat van
rustig bezonnen overleg op dat oogenblik
geen sprake is geweest. Het ontstaan van
den affecttoestaiid schrijven deskundigen
toe aan den minderwaardigen geestelijken
aanleg van ds. A.
Het rapport van den anato-patholoog
dr. D. W. A. Mleremet te Groningen be
vestigt, dat de vrouw van ds. A. is ver
dronken. De zaak zal vermoedelijk in de
eerste helft van December voor de recht-
band van Leeuwarden ln behandeling
komen.
o
VAN VELE MARKTEN THUIS.
Door de politie is gistermorgen een
inval gedaan in een woning op de De Wifc-
tenkade te Amsterdam, waarvan de be
woner werd verdacht gas te gebruiken
buiten de meter om. Deze overtreding
werd inderdaad geconstateerd, maar
tevens werd daar de ontdekking gedaan
dat deze bewoner' ook in het bezit was
van ingrediënten om valsche kwartjes te
maken en zich ook scheen bezig te hou
den met het vervaardigen van rijwiel
plaatjes.
AUTO DOOR DE AFSfcUITBOOMEN.
Eergisteravond omstreeks 7 uur, is een
auto komende van Rijsen door een der af-
sluitboomen van den spoorwegovergang
te Holten gereden en vervolgens tusschen
de rails terecht gekomen.
De o^erwegwachter liep den trein tege
moet met een rood licht, zoodat nog juist
tijdig gestopt kon worden. De trein had
ongeveer een kwartier vertraging.
DE MALVERSATIES TE OOSTERZEE.
Het boekenonderzoek door de Coöpera
tieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht
in de administratie van den kassier S.
K. van de Boerenleenbank te Oosterzee
heeft tot resultaat gehad, dat geen on
regelmatigheden zijn ontdekt. De ten-
laste gelegde verduisteringen blijven dus
beperkt tot financieele handelingen bui
ten de Boerenleenbank om.
K. is inmiddels failliet verklaard.
„NIET OPENEN VOOR DE TREIN
STILSTAAT."
Eerglstermiddag werd bij aankomst van
den trein uit Boxtel te Tilburg een por
tier van een der coupé's waarin zich leer
lingen van de ambachtsschool bevonden
vóór het stilstaan van den trein geopend.
Doordat de Jongens in den trein aan het
stoeien waren, viel een hunner uit den
wagen maar wist zich nog juist bij tijds
vast te grijpen aan een stang.
Een andere jongen, de 15-jarige B v
H,, wonende te Boxtel, was minder ge
lukkig en viel tusschen perron en trein,
met het gevolg, dat hij ernstig aan zijn
beenen werd gewond.
Per G.G.D. is de knaap naar het St.
Elisabethsziekenhuis overgebracht. Zijn
toestand was gisteren bevredigend.
TEGEN EEN BOOM GEREDEN.
Te Kommerzij! (Gr.) is mej. C. G. uit
Eenrum met haar motorrijwiel tegen een
boom gereden en daarna zelf in de sloot
geworpen. In zeer ernstlgen toestand is
zij naar Groningen vervoerd.
2-£