72®te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 October 1931 Tweede Blad No. 21945 GEMENGD NIEUWS. y Rechts: HET 400-JARIG BE STAAN van den Raad van State is gisteren te Den Haag herdacht met een plechtige her denkingszitting, welke o.a. ook werd bijge woond door H. K. H. Prinses Juliana en Z K. H. Prins Hendrik. De Prinses na afloop der zitting in gezelschap van graaf van Lynden v. Sandenburg. VREESELIJK DRAMA TE ROTTERDAM. DRIE KINDEREN OM HET LEVEN GEKOMEN. Toestand der ouders hopeloos. Gisteravond heeft in een pand aan de Lombardstraat te Rotterdam een brand gewoed, waarbij 3 kinderen om het leven zijn gekomen en man en vrouw zoo ern stig gewond werden, dat voor hun leven wordt gevreesd. In het pand aan de Lombardstraat, hoek Wilde Zeesteeg. woonde de familie K., be staande uit den 24-jarigen J. K. en zijn 27-jarige vrouw en 3 kinderen, een meisje van 4 en twee jongetjes van resp. 3 en V* jaar, op de tweede étage. De man voorzag in zijn onderhoud door het vervaardigen van poetsdoeken. Daar voor had hij in zijn woning een groote voorraad poetskatoen, was. terpentijn, ammoniak en benzine. Hij was met zijn werkzaamheden bezig, toen plotseling de vlam sloeg in een pot met een mengsel was en ammoniak, dat op een petroleum kachel werd verhit. Er volgde een kleine ontploffing, met het gevolg dat de klee- ren van den man. zoowel als die van de vrouw vlam vatten. Het ging alles zoo vlug in zijn werk, dat de ouders* geen gelegenheid hadden de kinderen te redden. Als brandende fak kels liepen zij de straat op, waar de man dadelijk neerviel en de vrouw door om standers werd vastgegrepen, die haar de kleeren van het lichaam rukten. Tot de menschen die haar hielpen, heeft de vrouw geroepen: „Denk aan de kin-, deren." Daardoor vestigde zij de aandacht op de achtergebleven kinderen. Intusschen had het vuur zoo snel om zich heen ge grepen. dat de vlammen uit beide ramen aan de voorzijde sloegen. De brandweer tastte met 3 stralen het vuur aan. dat spoedig in hevigheid afnam. Toen de mogelijkheid daartoe bestond zijn brandweerlieden langs den ladder naar boven gegaan. In de kamer gekomen vonden zij twee kinderen in het bed die blijkbaar gestikt waren, want de dekens waren slechts gedeeltelijk verbrand. Ter wijl zij bij het bed stonden, viel hun oog op een omgevallen ijzeren kinderwagen en in de nabijheid daarvan lag het ge heel verkoolde lijkje van het halfjarige kind. De lijkjes werden langs den brandlad der naar beneden gebracht, waarna per soneel van den geneeskundigen dienst ze naar het ziekenhuis overbracht. Daarheen zijn ook de vader en moeder gebracht, die. zooals gemeld, levensgevaar lijke brandwonden hadden bekomen en wier toestand vrijwel hopeloos is. De brand was spoedig gebluscht. De- woning van de familie K. is uitgebrand, en die van de familie Van L., die op de zelfde verdieping achter gelegen is, heeft brand- en waterschade bekomen. o AVONTUUR MET DE NIJMEEGSCHE PONT. ZEVENTIG PASSAGIERS IN LEVENSGEVAAR. Tengevolge van een verzuim van den Rijkswaterstaat? Wij lezen in de „Nijm. Crt.": Nadat eergisteren het midden in de rivier de Waal bij Nijmegen vastgeloopen zeeschip „Strassburg" was vlot gebracht, is gistermorgen opnieuw een zeeschip, op ongeveer dezelfde plaats, eenige tien tallen meters stroomopwaarts van het veer, aan den grond geloopen. Dit schip, de „Phaedra" uit Breinen, is gistermorgen indirect oorzaak geweest van een hache lijk avontuur met de Nijmeegsche veer pont, dat wonder boven wonder zonder ongelukken is afgeloopen. De „Phaedra" ligt n.l. juist in de bocht, welke de rivier voor de stad maakt, bijna midden in het vaarwater. De stroomrich ting in de rivier ter plaatse wordt daar door geheel gewijzigd en deze loopt thans vlak langs den Nijmeegschen oever. De afkomende schepen worden dan ook als - het ware naar den wal gedreven. Dat was gistermorgen ongeveer half elf het geval met een sleep, bestaande uit een sleepboot met daarachter, twee aan twee, vier groote Rijnaken, elk ruim 1000 ton. Juist lag een van de beide groote motorponten van het overzet-veer aan de aanlegplaats aan den Nijmeegschen oever gemeerd, geheel volgeladen met auto's, karren en een 70-tal passagiers. De be manning van de pont zag het gevaar na deren, dat het vaartuig tusschen den wal en de afkomende Rijnaken, die angstwek kend dicht den oever naderden, verplet terd zou worden. Oogenblikkelijk hande len was hier geboden en in minder dan geen tijd waren de trossen losgesmeten. Op volle kracht liet stuurman Derksen de beide motoren der pont achteruit slaan, om zoo te trachten met behulp van den stroom de aanvarende aken te ontkomen. I Dat bleek echter met meer mogelijk. Een 1 tweehonderdtal meters stroomafwaarts, juist tegenover de electrische centrale, bevond zich de pont tusschen de sleep boot en de vier schepen, die aan kabels van ongeveer 50 M. lengte werden ge sleept. De sleepbootkapitein en de beman ning van een der beide voorste aken had den de tegenwoordigheid van geest de sleepkabels los te werpen. Ware dat niet geschiedt, de strak gespannen staalkabels hadden het dek van de pont, dat stond volgepakt met voertuigen en passagiers, wellicht geheel schoongeveegd. Met groote stuurmanskunst wist de stuurman van de pont het vaartuig te doen wenden en met den kop stroomafwaarts te brengen. Deze manoeuvre kon echter niet zoo spoedig volbracht worden of de pont kwam met volle kracht in aanvaring met de „Wyanko", een der beide voorste aken. Inmiddels dreigde de situatie den om- van van een ramp aan te nemen, daar men intusschen de pijlers van de spoor brug genaderd was en het bijna onaf wendbaar scheen of de pont zou tusschen den meest linkschen pijler en de aken gekraakt worden; het waren hachelijke momenten voor de opvarenden. Zoowel op de pont als aap boord van de „Wyanko" spande men zich tot het uiterste in om het onheil af te wenden. Inderdaad is men daarin njogen slagen. Wel schuurde de pont nog over de beschoeiing van den pijler, doch zij werd door haar stuurman nog op het laatste moment behouden door de middelste doorvaart-opening ge bracht, terwijl de „Wyanko" door de meest linksche doorvaart aan het gevaar ontsnapte. De opvarenden van de pont hadden oogenblikken van doodsangst doorleefd, doch tot een paniek onder hen kwam het niet. Aan den wal was in een oogwenk een groote menigte te hoop ge loopen, die met spanning het verloop der gebeurtenissen volgde; langs den gehee- len walkant zag het zwart van de men schen. De pont heeft dit avontuur, dank zij haar kordaten stuurman, beëindigd met een beschadiging van den linkervoorste ven; ook de „Wyanko" werd aan den voorsteven licht beschadigd. Van een en ander is proces-verbaal opgemaakt; de Rijnaken hadden na het gebeurde lig plaats gekozen beneden de spoorbrug. Het mag een wonder heeten, dat hier geen groote ramp te betreuren is geweest. De bemanningen der betrokken vaartuigen wijten de oorzaak van het gebeurde aan het feit, dat de Rijkswaterstaat verzuimd heeft de afvarende schepen te waarschu wen voor het obstakel, dat in den vorm van de gestrande „Phaedra" de scheep vaart bedreigt. Volgens hun verklaringen kan het aan den grond geloopen zeeschip eerst op het laatste moment bij het om komen van de bocht worden opgemerkt; dan is het echter te laat om maatregelen te treffen. Zij wezen er voorts op, dat de gevolgen niet te overzien zijn, wanneer tegelijkertijd een opgaand en een afgaand schip zich op de rivier in de nabijheid van het vastgeloopen vaartuig bevinden. OPLOOP VOOR EEN BANK TE ZWARTSLUIS. Onjuiste boekingen? Naar de „Tel." verneemt heeft zich gis termorgen te Zwartsluis een groote volks menigte verzameld voor de kantoren der Zwartsluizer Bank. De directeur der bank, de heer v. d. V., heeft zich, nadat een groot aantal personen hun geld van de Bank hadden opgeëischt, per auto in gezelschap van den gemeente-secretaris naar Zwolle begeven. In het gebouw werd een hevige woordenwisseling gehoord. De rijksveld wachter Petter en de gemeenteveldwachter Beumer verschenen op het terrein en pro beerden binnen te komen. Het bleek even wel dat alle deuren op slot waren. Intus schen ging het binnen heet toe en aan het bevel der politie om de deur te openen werd niet voldaan. Ten slotte begonnen de veldwachters met geweld tegen de deur te trappen, onder het commando „In naam der wet, doe open de deur, Rijkspolitie". In het gebouw bemerkte men toen, dat het thans ernst werd, waarna de deur werd geopend en de politie werd binnengelaten. In het kantoor werden enkele commissa rissen en personen die geld eischten, aangetroffen. De laatsten vertrokken op aandringen der politie terstond. Tijdens de pogingen om de deur te forceeren stond een der omstanders reeds klaar met een voorhamer om de deur in te slaan. Het blad verneemt nog dat twee accoun tante uit Den Haag een onderzoek zullen Instellen. Volgens de „Prov. Ov. en Zw. Crt." zijn de relaties tusschen de Zwartsluizer Bank, te Zwartsluis en de onlangs gefailleerde Kamper Bank, wel eenigszins anders, dan dezer dagen gemeld is. Naar thans blijkt, had de Zwartsluizer Bank ruim 4 ton aan kasmiddelen uitstaan bij de Kamoer Bank Hiervan was ongeveer f. 100.000 gedekt door promessen en honderdduizend gulden -*oor aandeelen van de Zwartsluizer Bank De Kamoer Bank had geoarticioeerd voor f.100 000 in het aandeelenkanitaal van de Zwartsluizer Bank. Door het verlies, dat de Zwartsluizer Bank. door de débaele van de Kamper Bank geleden heeft, kan worden aangenomen, dat in ieder geval het aan deelenkapitaal der Zwartsluizer Bank ge heel verloren is gegaan, zoodat de f. 100.000 welke als onderpand door de Kamper Bank zijn verstrekt, totaal waar deloos moeten worden geacht. Men kan dus zeggen, dat de ongedekte vordering op de Kamper Bank ruim 3 ton bedraagt. Volgens de eerste geruchten zou van de Kamper Bank een uitkeering van 50 pet. verwacht mogen worden, in welk geval het verlies der Zwartsluizer Bank f. 150.000 zou bedragen. Latere geruchten zeggen echter, dat het verlies belangrijk meer zal bedragen, zoo dat een uitkeering van 50 procent niet verwacht mag worden. Bovendien worden er hardnekkige ge ruchten verspreid, dat enkele boekingen niet op de juiste wijze zouden zijn ge beurd. De justitie schijnt met een en ander in kennis te zijn gesteld. Het is on zeker welke maatregelen genomen zullen worden. Het ligt vermoedelijk in de be doeling om surséance van betaling aan te Vragen. Bij de bevolking heerscht begrijpelijker wijs ongerustheid omtrent den verderen gang van zaken. NOODELOOZE ONGERUSTHEID. Gisteren heeft een run plaats gehad op de Nuts-Spaarbank te Urk, die aldaar in dertijd door de Kamper Nutsspaarbank is gesticht. Het faillissement van de Kamper Bank, annex Boazbank, had de bewoners van Urk ongerust gemaakt en in drom men kwam men daarom gisteren opzetten om zijn geld terug te halen. De politie moest regelend optreden hoewel alles zeer gemoedelijk toeging. Met volkomen ter zijdestelling van de reglementaire opzeg termijnen werd aan de aanvragen tot ieder bedrag onmiddellijk voldaan. Na afloop bleek dat een bedrag van ongeveer f. 50.00 (ongeveer 35 pet.) over 120 posten was uitbetaald. En daarmede was tevens de ongerustheid zoo goed als bedwongen. Reeds op denzelfden dag kwamen er Ur- kers. die hun geld terugbrachten. o NAAR VADER TOE. 15-jarig Hongaarsch ventje van Boedapest af komen wandelen. In Kerkrade werd een 15-jarige Hon- gaarsche knaap aangehouden, die niet in het bezit was van papieren of van geld. De knaap verklaarde, dat hij te voet den langen weg al bedelende van Boedapest had afgelegd. Hij was op weg naar Am sterdam, waar hij zijn vader hoopte te zien. De knaap is ter beschikking van den commissaris van politie gesteld. (Msb.) Prof. PICCARD, de Belgische geleerde, die den laatsten tijd over zich deed spreken door zijn ballonvaart naar de stratosfeer, is gistermiddag op Waalhaven aangekomen DE HEER E. H. KRELAGE, hoofdinspecteur aan het Openbaar Slachthuis te Haarlem, herdacht gisteren zijn 25-jarig ambtsjubileum, bij gelegenheid waarvan hij gehuldigd werd. Vijfde van links, zittend, de jubilaris. TE CASTRICUM is gistermiddag de eerste steen gelegd voor de nieuwe Jeugdher berg van de Nederlandsche Jeugdherberg centrale. De heer A. H. Gerhard verrichtte de steenlegging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 5