Dr. Colijn over de financieele crisis.
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 28 September 1931
Derde Blad No. 21941
UIT DE OMSTREKEN.
FEUILLETON.
Het Geheim van de Oude Kast
Nervositeit absoluut zonder eenigen grond.
Niettemin zijn de bezuinigingsmaatregelen in Nederland
onvoldoende.
Dr. H. Colijn.
Een redacteur, van het Ned. Corr. Bur.
heeft Zaterdagmiddag een onderhoud
gehad met dr. H. Colijn, die dezer dagen
uit Genève is teruggekeerd, waar hij als
vice-voorzitter van de economische com
missie aan de beraadslagingen ter Vol
kenbondsvergadering een werkzaam aan
deel heeft genomen.
De eerste vraag, welke den heer Colijn
gesteld werd, was: Hoe was de stemming
in Genève, toen het bekende besluit der
Engelsche regeering tot opheffing van den
gouden standaard bekend werd?
„De stemming in Genève," antwoordde
dr. Colijn, „was zeer gedrukt. Toen de
Engelsche gedelegeerde opstond om zijn
verklaring af te leggen, was er een mo
ment van groote stilte. Niet omdat het
bericht voor allen een volslagen verrassing
was. Er waren verschillende personen
reeds van op de hoogte, ook voor mij
kwam het niet onverwacht.
Nu deed zich in Genève het merkwaar
dige feit voor, dat men aan den eenen
kant de gevolgen van dat besluit veel te
ernstig inzag, maar dat men aan den an
deren kant ook weer geen oog had voor
de werkelijke gevolgen welke uit de Engel
sche crisis zullen voortvloeien. Een alge-
meene nervositeit had zich van de men-
schen meester gemaakt; van een juist
aanvoelen der gevolgen was slechte in
geringe mate sprake. Ik voor mij ben er
zeker van, dat die nervositeit absoluut
zonder eenigen grond is. De vorderingen
op Engeland aan korte schuld waren
250.000.000 p. st. grooter dan de korte vor
deringen van Engeland op het buitenland.
Dit is een aanzienlijk bedrag, maar het
valt geheel in het niet tegenover het te
goed, dat Engeland in andere vormen
heeft in het buitenland, en dat ongeveer
4 milliard p. st. bedraagt. Nu kan men
toch van een land, welks positie zoo is,
waarlijk niet zeggen dat het in een de-
plorabelen toestand verkeert.
Tien gulden voor een kop thee.
Dat men zooveel geld uit Engeland heeft
teruggetrokken komt alleen door de gren-
zelooze nervositeit, waardoor de menschen
onder dergelijke omstandigheden gevangen
worden. Dat is geen nieuw verschijnsel zoo
vervolgde de heer Colijn. Wij hebben het
zelfde medegemaakt in de eerste dagen
van den oorlog. Ik herinner mij, dat ik
toen in Noordwijk was en in een restau
rant een kop thee met een bankbiljet van
tien gulden wilde betalen, men dit wei
gerde, zelfs toen ik goed vond hem het
heele biljet af te staan voor de kop thee!
De gevolgen voor andere landen.
Nu echter deze moeilijke toestand voor
Engeland is ingetreden zijn de gevolgen
voor verschillende landen zeer belangrijk.
Engeland is sinds een paar eeuwen de
centrale geldmarkt van de wereld, maar
de wereld is niet bereid handelswissels te
verhandelen in de munt van een land,
waar de stabiliteit zoek is en nu is de
groote moeilijkheid, dat er geen ander
centrum is, hetwelk de plaats van Enge
land kan innemen.
Want op plaatsen waar wel de noodige
kapitaalkracht aanwezig is, ontbreken de
juiste personen en mist men ook de nóo-
i dige ervaring. En daar komt nog bij, dat
Londen de groote stapelmarkt is van goe-
deren waarvoor men ook zoo maar niet
een andere gelegenheid kan zoeken.
Al is het verband tusschen geld en goe
derenhandel niet meer a>u nauw als in
vroegere eeuwen, ook nu nog gaat de be-
teekenis van Londen als centrum van den
geldhandel niet om buiten het feit. dat
Londen ook de belangrijkste goederen
markt is. Nu dreigt dus het groote gevaar,
dat de wereldhandel tijdelijk ontwricht
zal worden, afgezien van wat het Engel
sche p. st. doet. Het is niet de moeilijkheid
dat dit p st. negen gulden of tien gulden
waard is in plaats van twaalf gulden,
maar het gevaar schuilt in het gemis aan
stabiliteit.
Daar komt nog bij, dat 't'buitenlandsch
bezit van Engeland tengevolge van de Pon
dendaling sterk in waarde daalt. Op het
oogenblik is dit be?it zeker al met
1.000.000.000 p. st. gedaald. De meeste lee
ningen op de Londensche markt toch zijn
p. st. leeningen geweest. Ook één der Ne-
oerlandsch Indische leeningen is een p. st.
leening en het ongeluk is, dat deze voor
een groot deel in Nederlandsche handen
is. De Nederlandsch-Indische staat profi
teert er nu van, wanneer zij de schuld af
betaalt maar de houders van stukken ont
vangen een p. st. terug, dat aanzienlijk
minder, waard is dan het p. st. dat zij er
voor gegeven hebben."
„Maar zou het Pond zich niet binnen
korten tijd eenigszins kunnen herstellen
en stabiliseeren?"
„Aanvankelijk had ik wel het geloof, dat
het Engelsche Pond zich vrij snel zou kun
nen herstellen, maar dit geloof is ernstig,
aan het wankelen gebracht door de be
richten der laatste dagen, welke blijk ge
ven van zonderlinge opvattingen, die om
trent deze quaestie in Engeland bestaan.
„Zoo moge ik o.m. wijzen op het hoofd
artikel in de „Times" van Vrijdagochtend,
waar de merkwaardige stelling in verkon
digd werd, dat beschermende tarieven of
inflatie geen verhooging van de prijzen te
weeg brengen. En dit is heusch niet het
eenigeü Bij dusdanige economische op
vattingen lijkt het mij, dat men in Enge
land zelf hef juiste inzicht in wat er op
het oogenblik gebeurt, nog niet verworven
heeft.
Het is toch niet voor tegenspraak vat
baar, dat een in te voeren tarief zoowel
als een verlaging van de waarde der munt
eenheid de neiging hebben een prijsver-
hooging in het leven te roepen.
Wij hebben dit duidelijk gezien bij de
inflatie in Duitschland. Zelfs toen deze
nog slechts bescheiden vormen had aange
nomen, en ditzelfde hebben wij ook in
Engeland te verwachten. Weliswaar is de
uitvoer er gemakkelijker door geworden
maar dit heeft slechte beteekenis zoolang
de prijs verhooging in het binnenland geen
aanleiding geeft tot loonsverhoogingen.
Maar, daar loonsverhoogingen altijd achter
prijsverhoogingen aankomen, valt het na
tuurlijk niet te ontkennen, dat de Engel
sche export er in den eersten tijd voordeel
bij zal hebben, maar dan moet er ook nog
dit voorbehoud gemaakt worden, dat de
landen, die goederen uit Engeland impor
teeren. geen tariefsverhooging als repre
saille toepassen.
Overigens is het duidelijk, dat ook de
invoer in Engeland door de inflatie be
lemmerd wordt."
„Wat zullen de gevolgen voor andere
landen zijn?"
„De mogelijkheid bestaat dat zwakkere
landen genoodzaakt zullen worden het
Engelsche voorbeeld te volgen. Zullen wij
daar ook toe behooren? Daar behoeft ab
soluut geen vrees voor te bestaan. De po
sitie van den gulden is volkomen safe,
vooropgesteld altijd, dat de regeering er
voor zorgt een werkelijk goed sluitend
budget te krijgen en dat het publiek zich
niet aan een onzinnige angst overgeeft.
Onze begrooting onvoldoende?
U legt den nadruk op een goed sluitend
budget. Komt onze begrooting, gezien al
thans de moeilijke omstandigheden, niet
voor deze benaming in aanmerking?
In 1932 zal de toestand voor ons land
veel slechter zijn, dan de regeering vol
gens de ingediende begrooting voor dat
jaar heeft voorzien. Daarom zal met de
maatregelen, welke in overweging zijn.
wel niet kunnen worden volstaan. Er moet
o a. op gerekend worden, dat de ontvang
sten in 1932 de raming niet zullen halen
mede tengevolge van hetgeen thans in
Engeland is geschied. Men zal wel zien,
dat een groot aantal personen wel gere
kend zijn bij de belastingbetalers maar in
1932 in werkelijkheid geen belasting zul
len betalen
Indië moet niet converteeren.
„Wat is uw meening over de maatregelen
genomen om het Engelsche budget in
evenwicht te brengen?"
De voorzieningen zullen in Engeland
onder de huidige omstandigheden even
min voldoende blijken. Men heeft bij de
maatregelen gerekend met een p. st. op
goud basis en dientengevolge zullen de
uitkomsten niet meer kloppen."
Vervolgens kwam het gesprek op dc
samenwerking der groote Europeesche mo
gendheden, voornamelijk in economisch
opzicht. „Wanneer er een stemming is in
het goederenverkeer, brengt dit vanzelf
een stremming in het geldverkeer met zich
mede. In Genève heb ik dit ook uitvoerig
betoogd; vrij geldverkeer is alleen mogelijk
op een basis van vrij goederenverkeer. Nu
kan een land dat geld heeft, een ander
land wel een of twee maal helpen door
middel van leeningen, maar dit is geen op
lossing van het probleem. Alleen door vrije
goederencirculatie kan er ook weer een
vrije geldcirculatie ontstaan. Daarbij komt
het vraagstuk der internationale schulden
regeling. Dit vraagstuk acht ik niet alleen
essentieel, masfr zelfs preliminair voor het
herstel van het economische leven. Een
redelijke oplossing er van is dan ook
dringend geboden. U sprak zoo juist over
Ned.-Indië, mogen wij daar nog even op
terug komen? Indien Indië de Ponden-
leening dus zou converteeren, zou dit voor
de schatkist een voordeel zijn?
Dat zou het zeker, maar een andere
vraag is of deze teleurstelling met een
Indische leening ondervonden, het crediet
van Indië zou bevorderen. Indië heeft nog
veel te leeren en ook nog dure leeningen
te converteeren. Daarom komt de daling
van het p. st. hoewel oogenschijnlijk voor
de Indische schatkist voordeelig, m. i.
zeer ongelegen. Het aantal geldmarkten is
thans zeer beperkt: alleen zijn nog over
gebleven Nederland, Frankrijk en Amerika
en het is moeilijk te zeggen, in hoeverre
het publiek bereid is, om in het licht der
ervaringen in den laatsten tijd met bui-
tenlandsche leeningen opgedaan hierin
deel te nemen. Dit zal te meer klemmen,
waar de toestand in Indië niet bepaald
gunstig is.
De crisis ook m ons land voorzien.
Mogen wij thans nog vragen naar uwe
meening over den toestand in ons eigen
land? Ik heb deze crisis voorzien, natuur
lijk niet in den omvang, waarmede zij
zich vandaag doet gevoelen, maar dat zij
komen moest, was logisch vast te stellen.
Alle maatregelen in 1923 en 1924 genomen
hadden ten doel ons terug te voeren naar
een belangrijk lager liggend stabilisatie-
vlak. Dit was dringend noodig omdat de
liquidatie van den oorlog, welke zich aan
het eind van 1921 begon te openbaren, in
1924 nog niet beëindigd was. Wij hebben
toen weliswaar van 1925 tot 1928 een op
leving gekregen, maar deze was slechte
zeer tijdelijk. Deze opleving was voor een
belangrijk deel het gevolg van groote lee
ningen welke niet alleen door Amerika,
maar ook door Engeland aan de verarmde
Europeesche staten gegeven zijn. Als een
sprekend voorbeeld hiervan wil ik er op
v/ijzen, dat sinds 1924 door het buitenland
aan Duitschland alleen 15.000 mill, gulden
is geleend.
Dit heeft natuurlijk een verlevendiging
veroorzaakt, welke ook op Nederland te
rugsloeg. Men kon dus er zeker van zijn,
dat de gunstige jaren van 19251928
geen beeld van een blij venden toestand
gaven. De daling van 1922'24 moest zich
voortzetten en is dan ook in 1929 inge
treden.
Het is jammer, dat verschillende maat
regelen, welke in 1923'24 genomen zijn,
te die latere jaren weer ongedaan zijn
gemaakt. Ik zou als voorbeeld hierbij wil
len wijzen op de netto-uitgaven van het
onderwijs. In 1923 bedroegen deze voor
Rijk, provincie en gemeenten tezamen
f. 204 000.000. In 1926 f. 164 000.000, een da
ling dus van f. 40.000.000, waarvan ten
bate van het Rijk is gekomen f. 31.000.000
van de provincie f. 1.000.000 en van de ge
meenten f. 8.000.000. Indien men die be
zuinigingen niet grootendeels ongedaan
had gemaakt, zou de toestand op het
oogenblik voor ons heel wat gemakkelijker
zijn dan hij nu is. De voortgezette daling
dwingt ons naar een lager stabilisatie-
vlak.
Het is toch ook eigenlijk dwaasheid, dat
de wereld, die in den oorlog schuld ge
maakt heeft voor destructieve doeleinden
nu nog durft te pretendeeren beter te
kunnen leven dan vroeger, al houden wij
er rekening mede, dat de productie is toe
genomen. Dan zou men in het gunstigste
geval kunnen zeggen, dat men even goed
kan leven. Mrrr het door den oorlog ont
stane deficit moet eerst geheel zijn weg
gewerkt en vervangen door meerderen
rijkdom eer wij ruimer zullen kunnen leven
dan voorheen.
LTSSE.
BEVESTIGING EN INTREDE VAN
Ds. G. TICHELAAR.
Als predikant bij de Ned. Herv. Gem.
Ds. G. Tichelaar.
Na een vacature van slechts een hall
jaar deed ds. G. Tichelaar, gekomen van
Groningen, zijn intrede als predikant bij
de Ned. Herv. Gem. alhier. In den morgen
dienst trad als bevestiger op ds. Bakker
van Amsterdam, die als tekst gekozen
had Lucas 10 5: En in wat huis gij zult
ingaan, zegt eerst: „Vrede zij ulieden". Na
de predikatie vond de bevestiging plaats,
waarna de gemeente zong Psalm 72 11.
„Zijn Naam moet eeuwig d'eere ontvan
gen."
De middagdienst ving aan om half drie.
Het nieuw kerkgebouw was overvol. Onder
de aanwezigen merkten we o.a. op: Burge
meester baron van Wijnbergen, afgevaar
digden der Gereformeerde Kerk, Chr.
Geief. Kerk en Geref. Gemeente. Voorts
vele predikanten uit de omgeving: de be
vestiger, ds. Bakker van Amsterdam, ds.
Coolsma uit Groningen en vele Leiderdor
pers, die in vroeger jaren ds. Tichelaar als
hun predikant mochten bezitten.
Nadat Psalm 84 1 en 6 gezongen wa
ren las ds. Tichelaar voor Psalm 48 en
Efeze 1 15—23. Als tekst was gekozen
Psalm 122 9: „Om des Huizes des Hee-
ren onzes Gods wil zal ik het goede voor
U zoeken."
Aan de hand van deze tekstwoorden
werd gesproken over: de innige begeerte;
het hoogste doel en den vasten grond.
Het is, aldus spr., mijn innige begeerte
om het goede voor U te zoeken. Niet
slechts iets goeds of veel goeds doch het
goede, dat is de bron van alle goed. zoe
ken van het goede is zoeken van God.
God te kennen, daar gaat het om in
alle omstandigheden des levens. Hier werd
breeder op ingegaan naar aanleiding van
Psalm 122. Spr. wenscht de vrede tp bren
gen in elk hart en elk huis en de vragen-
den te wijzen op Jezus Christus. Het
evangelie wenscht spr. te brengen in alle.
eenvoudigheid, voor ieder begrijpelijk
naar de behoefte van dezen tijd en deze
plaats en hoopt daarbij vooral te denken
aan het economische leven en de jeugd
der gemeente, die aan groote verzoekin
gen bloot staat. Ook voor de jeugd hoop
ik het goede te zoeken.
Het hoogste doel der prediking is des
Heeren Huis te bouwen. Onze kerkgang
moet eeredienst zijn. Dat besef hoopt spr.
meer te verlevendigen. Het gaat er ook
om zielen te winnen voor het echte leven,
het leven in Christus. Men kan slechts
God tot Vader hebben als men de Kerk
tot Moeder heeft. Spr. hoopt ook op sa
menleving met de Geref. Kerk, Chr. Geref.
Kerk en Geref. Gem. Het deed spr. goed
afgevaardigden dezer kerken onder zijn
gehoor te weten.
De vaste grond der prediking is het
verbond Gods dat naar de Schriften is.
Op dat verbond zal ik steeds trachten te
wijzen, opdat gij vrede moogt vinden aan
den voet van het Kruis. Op dezen grond
der prediking mag ik ook vrucht ver
wachten.
Spr. hoopt, dat de gemeente haar be
zwaren eerlijk met hem bespreken zal. hij
zal zijnerzijds in de prediking nooit—het
persoonlijke element laten spreken. De
zorg der zieken ligt spr. na aan het hart
en verzocht vooral bij ziekte der ge
meenteleden hiervan in kennis te worden
gesteld.
Na een kort zacht orgelspel, richtte ds.
Tichelaar zich in een korte toespraak tot
de plaatselijke overheid, in de persoon
van den burgemeester alhier tegenwoor
dig; tot de afgev. der plaatselijke kerken;
colleges uit den kring Noordwijk. In 't bij
zonder richtte spr. zich tot den consulent
ds. Mulder van Hillegom; zijn vroegere
ambtsbroeder ds. Coolsma uit Groningen
wiens tegenwoordigheid op hoogen prijs
werd gesteld; en tot den bevestiger ds.
Bakker uit Amsterdam. Voorts werd ge
sproken tot familie, kerkeraad, kiescollege,
notabelen, organist, koster en de ge
meente in haar geheel.
Verschillende afgevaardigden voerden
daarna het woord, waarna deze plechtig
heid besloten werd en ds. Tichelaar den
ambtelijken zegen uitsprak.
De a.s. Kinderfeesten.
De kinderen die aan de feesten deelne
men komen te samen op Woensdag 30
September a.s. om negen uur op het par
keerterrein bij „Hobaho". De hoogere
klassen verzamelen op hetzelfde terrein
om half twee 's middags. Bij ongunstig
weer worden de kinderspelen in de groote
veilingloodsen van „Hobaho" en H. B G,
gehouden.
De gemeentelijke arbeidsbeurs is ge
opend van 9—12 en l1/-5 uur, alwaar
gewenschte inlichtingen gaarne worden
verstrekt.
De auto van de fa. v. d. Linden reed
door verkeerde inschakeling in het Ka
naal. De auto was beladen met 8 zakken
boonen. De bestuurder kwam met den
schrik vrij.
o
OEGSTGEEST.
Mooie opbrengst Bazar Pauluskerk.
De in de afgeloopen week gehouden
bazar ten bate van de meubileering van
de Pauluskerk heeft opgebracht de som
van f. 3034.
De bazarcommissie is voor deze schitte
rende opbrengst bijzonder dankbaar ge
stemd.
Loco-Burgemeester.
Door B. en W. is bepaald dat de le wet
houder, de heer H. W. Rubenkamp, als
loco-burgemeester zal optreden. Bij onge
steldheid. afwezigheid of ontstentenis van
dezen wethouder zal de burgemeester ver
vangen worden door den 2en wethouder,
de heer N. Zandbergen.
VOORSCHOTEN.
Nieuwe school.
Door het bestuur vap de school voor
Lager en Uitgebreid Lager Onderwijs on
Geref. grondslag, alhier is aan den heer
A. A. Brand te Rijpwetering opgedragen
het bouwen van een school aan de Wijn
gaardenlaan voor f. 31.500.
Met den bouw zal direct worden begonnen.
Nadat reeds een cursus „Eerste hulp
bij Ongelukken" voor heeren door de afd.
van „Het Groene Kruis" alhier is gegeven,
zal morgenavond 8 uur, dr. M. van der
Stoel, beginnen met een cursus uitsluitend
voor dames. Deze wordt gehouden in het
gymnastieklokaal achter het gemeentehuis.
Oorspronkelijke schets in ouden trant
door A. DUYTS—GAYDOU.
5)
Silvia nam den brief met bevende hand
aan, maar zoodra zij dien geopend had,
riep ze ontsteld uit:
Dit is niet het handschrift van den
markies.
Senor de Villanova, zeg mij direct de
geheele waarheid en zij zag hem uit-
vorschend aan. Zij had al haar moed te
ruggekregen, het bloed der Montignoso's
stroomde weer met vuur door haar aderen,
en de dapperheid van de d'Este's gaf vast
beradenheid aan haar taal. Zij kreeg plot
seling de ingeving, dat die man haar
doodsvijand was en dat zij door hem werd
bedrogen.
Spreek, senor, hoe komt de zegelring
van markies Walfried in uw handen, en
wie heeft dien brief geschreven?
Luister, Madonna. Eenige maanden
geleden ontmoette ik den markies in
Vlaanderen; wij gingen samen van Duin
kerken naar Gent. Zijn wond aan den
rechterarm was onderweg verergerd en hij
werd met andere gewonden en gevange
nen naar het kasteel van den graaf ge
bracht; ik vergezelde hem zoover, daar
hij geen Vlaamsch* noch Spaansch sprak.
Hij liet mij toen dezen brief schrijven en
gaf mij zijn ring om u dien te brengen.
Lees nu Signora, en wees overtuigd
De brief is in het Fransch geschre
ven. Walfried schrijft mij altijd in net
Italiaansch
Ik kan het Italiaansch wel tamelijk
goed verstaan, maar ik spreek het slecht
en kan het niet schrijven, daarom heeft
Walfried mij den brief in het Fransch
gedicteerd.
De brief luidde vertaald als volgt:
Aan mevrouw de markiezin d'Est-e
Montignoso, - Toscane.
Lieve vrouw,
Baron De Villanova wordt door mij ge-
zenden, ontvang hem met onderscheiding.
Ik ben gewond en weet niet of ik wel ooit
naar ons kasteel te Montignoso zal kun
nen terugkeer en.
God behoede u.
Uw echtgenoot Walfried.
Markies d'Este,
te Gent.
Het waren maar weinige korte en zake
lijke regels; het papier viel uit de handen
van Silvia. Zij zweeg, geheel ontdaan
gelukkig zag zij niet den valschen glim
lach op het gelaat van de Villanova!
Neen, die woorden kwamen niet van haar
beminden Walfried! Hoe geheel anders
waren zijn lange liefdevolle brieven! Hoe
kon zij die met een hart vol dankbaarheid
aan haar lippen drukken! Ze bewaarde ze
alle in een fijn besneden houten kistje
met lavendel en iris.
Dit briefje brandde haar vingers, het
was stellig met van hemMaar Silvia
sprak met zachtheid en waardigheid tot
den baron, want zij moest zich bedwingen
en ln acht nemen.
Ik dank u, senor, voor de diensten,
die gij mijn gemaal hebt bewezen. Gij zijt
mijn gast. zoolang gij in ons land zult ver
toeven. Rinaldo, breng den baron naar de
vertrekken in den linker vleugel; zij zyn
tot uw beschikking, Senor de Villanova,
rust zal u welkom zijn, goeden nacht,
baron.
En vóórdat de Villanova een woord kon
spreken, had Silvia zich teruggetrokken..
Gualtiero volgde haar en Rinaldo bleef
met de Villanova alleen.
1 Hij had den baron bestudeerd, de oude
Rinaldo. Hij had den grijnslach op zijn
gelaat waargenomen, en wist nu met wien
hij te doen had: „Niet te vertrouwen,
die gast!"
Maar als 'een geslepen vos liet hij er
niets van merken. Heel ernstig en met
diepe en nederige buigingen vergezelde hij
den baron naar zijn vertrekken. Hij
maakte zelf alles voor hem in orde en
toen hij hem met het ontkleeden had ge
holpen, riep hij een page en beval den
verstandigen knaap in de antichambre
van de Villanova te blijven, en hem, Ri
naldo bij het minste onraad te waar
schuwen.
De arme Silvia was naar de kamers van
haar lieveling gegaan; hij sliep, de on
schuldige. kleine jongen; zijn mooie
bruine lokken waren om zijn fijn kopje
op het kussen gespreid; een zachte glim
lach speelde om zijn halfgeopend mondje;
zijn ademhaling was rustig als de golfjes,
die dien ochtend zoo zacht tegen het
strand ruischten.
Mijn lieveling! Hij droomt misschien
van zijn vader. Neen, die brief is niet van
u, mijn Walfried. Gij zoudt uwen Alfonso
genoemd hebbenWat moet ik doen,
om de waarheid te ontdekken! Gualtiero
naar Gent zenden? En ik hier blijven, met
dien man, neen, o neen, dat nooit! Ik ksn
hem; hij is de dagen te Modena niet ver
geten. Ik heb hem afgewezen.... o,
hemel, zou hij zich willen wreken? Elena,
laat Rinaldo en Gualtiero zich naar de
kleine wapenzaal begeven, dadelijk; ik
moet hen raadplegen. Ik blijf zoolang
hier, maar, als ik ga, verlaat Alfonso geen
oogenblik en spreek met niemand.
De moeder knielde nog even naast het
bedje van haar zoontje neer; een stil drin
gend gebed steeg op en Silvia stond op,
versterkt, vastberaden en onwankelbaar
in naar liefde en trouw van vrouw en
moeder, de twee groote factoren, die hel
dendaden kunnen doen verrichten. Thans j
was het oogenblik gekomen om te han-
delen, en zij begaf zich naar de kleine
zaal. waar Rinaldo en Gualtiero haar
wachtten.
Gij hebt baron de Villanova gehoord,
mijn beste vrienden, en hier is de brief;
gij gelooft ook niet, dat hij van uw mees
ter is, niet waar? Ik kan niet in onzeker
heid hier zitten wachten Wie weet, wan
neer wij een ander bericht zullen ontvan
gen. En die Spanjaard
Madonna, zei Rinaldo zachtjes, hij is
nu in zijn kamer. Den jongen Rodrigo
heb ik bevolen in de antichambre de
wacht te houden. De man was vermoeid,
ik heb hem een goede flesch Pontremoli
voor gezet, die heeft hij leeg gedronken
en zich daarna ter ruste begeven. Geloof
me, hij zal zich vooreerst niet verroeren.
Ja, maar. wij moeten spoed maken,
om den markies te redden, indien hij ge
vangen zit. viel hem Gualtiero heftig in
de rede. Madonna, ik ben gereed om te
gaan, beveel maar, en ik spring op mijn
paard
Wacht, jongmensch, vervolgde Ri
naldo, laat mij uitspreken. Gij alleen,
zoo'n grooten tocht ondernemen, dat is
dwaasheid
Hoor eens, vrienden, dit is wat ik
denk te doen, riep Silvia plotseling uit
haar gepeins ontwakend, en met een
straal van hoop in haar blik.
Laat de kleine karos inspannen. Er is
plaats voor Alfonso, Elena en mij. Gij,
Gualtiero neemt drie of vier ruiters onder
uw bevel, en de twee muilezels met eenige
bagage. Alles kan in een paar uur gereed
zijn: niet waar?
Gij, Rinaldo, blijft hier, om over het
kasteel te waken met je dapppere man
schappen. Alles hier vertrouw ik in uwe
handen. God en de lieve Madonna zullen
ons bijstaan. Ik ben al eens met mijn va
der naar Vlaanderen geweest, ik ken dus
den weg De winter is voorbij en de wegen
zijn nu droog; goeden moed dan, en
vooruit!
Ik zal spoedig gereed zijn, zei Gual
tiero, ik ben ook in Gent geweest, wees
dus gerust, Madonna, gij kunt op mij
rekenen.
En Rinaldo, hernam Silvia, als die
Spanjaard mij morgen ochtend niet meer
hier vindt, wanneer hij zijne vertrekken
verlaat, zeg hem dan dat ik naar de Ma
rina ben gegaan, en misschien wel tot
Kareggio, naar ons zomerverblijf, voor de
zeelucht.
Laat dat aan mij over, Signora, ik
zal die Senor Spanjaard wel koest houden
en hem den kost toe dienen, die voor hem
geschikt is! Ik heb juist zoo'n grooten
lust om hem beet te nemen. Zijne fijne
glimlach, moet nog fijner worden. Ik heb
dien don Juan in Modena ontmoet, bah!
maar ik hield me nu net of ik hem
nooit gezien had; jawel, de oude Rinaldo
heeft nog een goed geheugen
VII.
In dezen tijd van snelrijdende luxe
treinen, auto's fietsen en vliegmachines,
kan men zich nauwelijks voorstellen het
langzame reizen met een karos, wel een
voor het doel goed ingericht, maar toch
altijd lomp voertuig en vooral tijdroo-
vend, omdat men genoodzaakt was dik
wijls van paarden te verwisselen en in
kleine zeer primitieve en weinig betrouw
bare herbergen te overnachten, in een
zame landstreken, waar de eenvoudigste
levensbehoeften soms niet te vinden wa
ren en het comfort voor vrouwen en kin
deren geheel ontbrak Wel is het waar, dat
de hoogste adel zelfs, de verfijning van
het hedendaagsche leven niet kende, zoo
dat men zich wel tweemaal bedacht, voor
dat men met vrouw en kinderen een lan
gen tocht ging ondernemen.
(Wordt vervoigd).