72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 26 September 1931 Vijfde Blad No. 21940 LAND- EN TUINBOUW. FINANCIEEL OVERZICHT. RADIO-PROGRAMMA. Da a.s. von Siebold-herdenking te Leiden. EENIGE GESCHIEDKUNDIGE TOELICHTINGEN. Omtrent de invoering van gewassen uit Japan van 18241844. (Van een bijzonderen medewerker). IX. Ook de tuinen der Japanezen en Chi nezen zijn niet van kunstgewrochten ont bloot, maar bij hen mogen dezelve meer als derzelver stoffaadje beschouwd wor den. De aloude Godsdienstige beginselen, die in ieder merkwaardig voortbrengsel der natuur niet alleen het gewrocht, maar het beeld van eenigen afgod zelve laten herkennen, handhaving van oude zeden en gebruiken, eerbied voor mannen, die zich jegens hun Vaderland verdienstelijk hebben gemaakt, en ontzag voor hunne Vorsten deze nationaaltrekken dier oud- beschaafde volken kenmerken ook den aanleg van plantsoenen, die den welge zeten burger, den grooten en rijken man tot uitspanning en vermaak dienen. Daar om ziet men er rotsen, en watervallen, vijvers en eilandjes, heuvels en bergen op eene meer of minder groote schaal kun stig nagebootst, en met kreupelboschjes van naaldhouten en Azalea's begroeid; daarom kleine kapellen (Mia), eerebogen (Toriwi), graftombe, gedenkzuilen hier en daar opgerigt en met planten en boomge wassen beschaduwd, die eenige zinnebeel dige toepassing hebben. Een sparre-, pruim- of kersenboom of een Wistaria, afkomstig van den stam, waaronder een beroemd krijgsheld uitgerust, wiens fraaie bloemen eene vermaarde dichteres bezon gen, of onder wiens bloemdak een telg hunner aardgoden de genoegens van het gezellige samenleven gesmaakt heeft, deze zijn het voorwerp der verpleging, vereering en bewondering der planten liefhebbers. Aan ieder gewas is in dezen tuin een plaats aangewezen, die beant woordt aan deszelfs oorspronkelijke woon plaats en gesteldheid van den bodem, des- zelfs geaardheid en eigenschappen. De geheele aanleg, hoe kunstig ook, ver toont een getrouw natuurtooneel. Waar ruimte ontbreekt, daar is de natuur in 't klein teruggevoerd, om het landschap met zijne vegitatie te doen voorkomen, alsof zij op eenen zekeren afstand aan het oog voordeed. Deze zin nu voor de trotsche, vrije natuur bezielt den bewoner van steden, wier bevolking tot honderdduizenden op klimt, en de zucht in een. nauwelijks eenige vierkante ellen groot tuinhuisje, beperkt door een onoverzienbaren wal van gebouwen, een panorama van° de ver maarde, romaneske berggezigten zijns Vaderlands te genieten, heeft daar eene kunst doen geboren worden, die wij wel degelijk bewonderen, maar nog weinig kennen. Wij willen hier slechts aan de dwergboompjes herinneren, die de Japa nezen en Chinezen zoo kunstig weten te kweeken. Doch voor wij de tuinen dezer merkwaardige volken verlaten, moeten wij nog opmerken, dat plantenliefhebbers daarin vermaak scheppen, zich tuinen aan te leggen, afzonderlijk voor een of ander jaargetijde geschikt, die als het ware voor de Flora van een der vier seizoenen op zich zelve berekend zijn. Hierin kenmerkt zich wederom de kunst zin dezer beschaafde natiën, die steeds geleid en gewijzigd wordt door de voor beelden der natuur. Deze algemeene plantenliefhebberij en smaak voor tuinbouw heeft den Hortikul- tuur in beide meergemelde landen eenen hoogeren trap van volkomenheid doen be reiken en van eenige plantensoorten eenen rijkdom van door kunst gewonnen en ver edelde variteiten voortgebragt, waarvan wij ons nauwelijks een denkbeeld kunnen vormen. Wij willen niet gewagen van hunne variteiten van Paconia albiflora en Moutan, van Camelia Japonica en C. Sasanqua, van Azalea's, leliën. Chrysan themums enz. gewassen, die ook wij met veel geluk voorttelen en veredelen; maar wanneer wij kunnen vertoonen meer dan 160 naar het leven geteekende, meestal onder onze oogen gekultiveerde variëteiten van enkele en dubbele pruim- en kersen- bloemen, waaronder bloemen van 5 tot 8 centimeters in doorsnede: meer dan 120 variëteiten van ahornscer septemlobum, dissectum .Japonicum, palmatum, pictum enz. en insgelijk van Coniferen als b.v. van Podocarpus Nageia, van Thuya pendula, plantsoorten waarvan wij nauwelijks ééne soort kennen; wanneer wij nog noemen de vele variëteiten van Primula cortusoides, van Ipomacea triloba, van Lychnis grandi- flora, van Bladhia Japonica, van Clema tis florlda enz.; wanneer een Japansche plantenliefhebber meer dan 500 soorten en variëteiten van planten met zilver en goudbonte bladeren naar het leven af beeldt en beschrijft: alsdan zullen wij ons overtuigen, dat de Hortikultuur, een tak van nijverheid, die zich in deze eeuw ook in Europa verre uitgebreid heeft, nog grootere vordering in Japan heeft ge maakt. Wij bewoners nogthans van Europa zijn voldaan, wanneer het ons gelukt door de kuituur eene bijzondere verscheidenheid der kleur of gedaante der bloemen of bladeren eener plantensoort of derzelver weelderige groeiing te hebben grootge- bragt doch daarmee nemen onze Japansche en Chineesche kweekers nog geen genoe gen. Zij, door eene wonderlijken smaak aangedreven, trachten somtijds den na tuurlijken groei van zekere gewassen veel eer te onderdrukken dan te bevorderen en in de plaats van jonge, stevige boomge wassen te kweeken, aan dezelve eene ver minkte, kreupelachtige gedaante te geven en de dwergboompjes te telen, wier klein heid alle beschrijving te boven gaat. In 1926 werd aan ons te Jedo te koop aangeboden een zoogenoemd medicijn doosje dat 12 centimeters hoog en 7 cent. breed en in drie etages verdeeld was, ieder 4 centimeters hoog; in ieder dezer drie etages waren dwergboompjes, in de eene een sparreboom in de andere een Bambus en in de derde een pruimboom, de laatste met bloemen. Geen dier gewassen was hooger dan drie centimeters. Deze mededeeling mag ongeloofelijk voorkomen; doch voor de waarheid durven wij instaan, daar wij deze dwergplantjes nauwkeurig bezien en onderzocht hebben. Er werd voor deze zeldzaamheid 50 koban omstreeks f. 600 gevraagd. De kuituur van dwergboompjes is alge meen en heeft haren grond in de boven gemelde liefhebberij van tuinen op eene verkleinde schaal aan te leggen. Doch waartoe nog meer lof aan de Japansche kunstkweekers, aan hunne plantsoenen en gewassen toegezwaaid. Japansche sierplanten bevallen van zelf, prijzen zich zeiven aan. Wanneer wij nu eene lijst van de aan ons bekende, uit China en Japan in Europa ingevoerde planten aan de heeren Leden van onze maatschappij aanbieden, meenen wij hun reeds eene dienst te bewijzen; wij zijn echter ook in de gelegenheid deze naamlijst van planten van eenige wetens waardige en nuttige opmerkingen te doen vergezeld gaan, ontleend uit eigen erva ring en uit de mededeelingen van inlan ders geput. Eenige bijzonderheden van gewassen te weten, die men uit liefhebberij plant is toch aangenaam, en wanneer de mede deelingen van dien aard zijn, dat zij den kweeker of liefhebber een wenk geven, aangaande de cultuur, het nut en gebruik van de gewassen, hun met de oorspronke lijke woonplaats, met den bloeitijd, aan wending tot plantsoenen en met andere tuinbouwkundige onderrigting bekend ma ken, zoo gelooven wij daardoor onzen lezers een wezenlijke dienst te bewijzen. Echter verzoeken wij de beknoptheid en afgebrokenheid van onze mededeelingen niet aan gebrek van bouwstoffen te wijten, maar alleen aan den dwang te willen toe schrijven, die ons het bestek van een kata- logus oplegt en aan onze velerhande bezig heden, die ons weinig tijd voor deze onze geliefkoosde uitspanning overlaten. Bij de naamlijst der gewassen hebben wij de alphabetische orde gekozen, omdat het getal der planten nog te klein is om in natuurlijke familiën te worden samen gesteld. Wat de systematische namen be treft, zoo hebben wij doorgaans de nieuw ste editie van Steudel's Nomenclator Botanicus gevolgd, die toch het meest vol ledig, synoptisch, kruidkundig boekwerk en in handen van de meeste kweekers en liefhebbers is. De door ons, (den Hoog leeraar Zuccarimi en den Schrijver), nieuw opgestelde geslachten en soorten, zijn door de aanhaling van onze Flora Japonica gestaafd of door onzen naam gekenmerkt. Van de door Steudel aangehaalde syno- nima hebben wij de Thunbergische weder gegeven en dezèlve ingelascht of verbe terd, wanneer dezelve door Steudel over het hoofd gezien of onjuist aangehaald zijn; en daar vele van de door ons in 1829 en '30 ingevoerde planten onder valsche namen in de plantenlijsten der kweekers en botanische tuinen zijn opgenomen en in den handel gebragt worden, zoo hebben wij het dienstig geoordeeld deze synonima hortorum mede op te nemen, om de plan ten onder haren waren naam bekend te maken en in het vervolg verwisseling te vermijden. Wat den tijd van de invoering der plan ten en de namen der personen, aan wie wij dezelve te danken hebben, betreft, hebben wij ons tot het jaar 1829 aan het gezag van Louden's Hortus Brittannicus gehouden. Zooals bekend Is, heeft in dat jaar onze eerste invoering van Japansche gewassen in Europa plaats gehad. Dezelve bestond in een verzameling van levende planten, die wij van 1826 tot 1829 gedurende onze reis naar het hof te Jodo en gedurende ons verder verblijf op De- zima bij Nagasaki met de bedoeling bij- eengebragt hadden, dezelve naar Neder land over te brengen. De treurige voorvallen in Japan, waar wij van 1828 tot 1830 in strenge bewaring teruggehouden werden, de toenmalige on zekerheid en de bedenkelijke toestand, waarin wij verkeerden, deed ons het be sluit nemen, deze merkwaardige verza meling. sedert jaren in potten opzettelijk voor het vervoer over zee gekweekt, met alle overige door ons verzamelde voor werpen der Natuurlijke Historie naar Ba tavia en vervolgens naar Nederland over te zenden. Den rijken oogst van ons zesjarig na tuurkundig onderzoek in Japan vertrouw den wij aan de zorg van onzen vriend K. H. de Villeneuve en hem is het ook ge lukt denzelven in goeden staat naar Ba tavia over te brengen. De genoemde verzameling van levende gewassen werd in het begin van 1829 van Japan verzonden en bestond in ruim 500 soorten, veelal in duplo. Dezelve kwam in de maand Juny van hetzelfde jaar te Amsterdam aan en zoo als ooggetuigen verzekerd hebben, in een fleurigen staat; dezelve is voor den plan tentuin te Leyden bestemd geweest. Eerst den 8sten July is deze belangrijke verzameling in den Akademischen plan tentuin te Leyden ontvangen geworden en bestond nog in 137 planten, waarvan helaas 57 reeds dood waren. Onder de leiding van den vermaarden Foog!°eraar Reinwardt en door de zorg der kundige kweekers, de Hortulani Schuurman Stekhoven, Vader en Zoon, is echter daarvan een veertigtal soorten van gewassen in 't leven behouden en vermeer derd geworden. De moederplanten bevin den zich nog tegenwoordig grootendeels in den plantentuin te Leyden. In onze naamlijst hebben wij de van deze bezending afkomstige planten met V. S. HL. 1829 gemerkt. In hetzelfde jaar hebben wij ook op last van den Heere Commissaris Generaal over Nederlandsch-Indië, den Burggraaf Du Bus de Ghisignies. eene keuze van sier planten naar Batavia overgezonden, welke voor Z. H. den Hertog van Ursel zijn be stemd geweest. Voor zooverre ons bekend is geworden, zijn slechts enkele levende naar Brussel overgekomen. Van de vergunning aan ons verleend, om gedurende onze gevangenschap in Ja pan, kruiden en gewassen uit den planten tuin op Dezlma en omstreken van Naga saki en elders door Japansche tuinlieden bijeenverzameld, in onze eenzaamheid te mogen onderzoeken, drogen of in potten verplanten, gretig gebruik makende, heb ben wij de verzameling van levende plan ten bijeenvergaderd, die wij in 1830 in persoon naar Nederland medegebragt heb ben. Zoo ras wij de gewassen in ons een zaam verblijf in houten potten geplant hebben, werden dezelve telkens aan onzen getrouwen Japanees Sakaja Sebe, een zeer geschikt en kundig tuinman, ter verdere verpleging toevertrouwd; en zoo werd langzamerhand een uit 485 soorten en om streeks 1200 exemplaren bestaande verza meling van de schoonste en merkwaar digste gewassen van Japan bijeengebragt. mede kwamen wij den 23sten January te Batavia en den 8sten July te Antwer pen aan. Gedurende ons verblijf op Java en op zee hadden de gewassen, niettegenstaande onze zorg, veel geleden, want dezelve waren slechts in 21 houten kisten zonder glas verpakt, in het begin der reis tusschendeks en later in de groote boot geborgen; nu eens aan eene broeiende hitte, dan we derom aan de schrale zeewinden blootge steld. Echter is er nog een aanzienlijk getal daarvan levend overgekomen en ongeveer 260 planten en bollen zijn door ons den 29sten July aan de Directie van den Bota- nischen tuin te Gent afgeleverd, en aan de zorg van den toenmaals als zeer bekwaam bekende Hortulanus Mussch toevertrouwd. Gedurende eenige maanden hadden wij het toezigt over deze plantenschat, toen ons de bekende voorvallen met België noopten, Gent te verlaten. De met veel moeite en zorgen uit een der verst afge legen gewesten overgebragte planten moesten wij, als reeds op Belgischen grond ingeworteld, achterlaten, terwijl het ons nogthans gelukt is, alle onze wetenschap pelijke verzamelingen behouden naar Oud- Nederland over te brengen. Van dien tijd af aan tot het jaar 1839 hebben onze planten merkwaardige lot gevallen gehad, die wij met eenen sluyer der vergetelheid willen bedekken, maar zooveel moeten wij zeggen; dat zij niet aan de zorg van den heer Mussch, maar wel degelijk aan haar eigene voortreffe lijkheid haar behoud te danken hebben. De schoonste en zeldzaamste verdwenen allengskens uit den botanischen hof te Gent en kwamen hier en daar met ver nieuwden pracht te voorschijn of werden door kruidkundigen, die hunne werken met een Japansch pluimpje wenschten te versieren, opgespeurd. Verscheidene Belgische kweekers hebben eer en voordeel door de kuituur dezer ge- waksen behaald en de opbrengst daarvan wordt in de stad Gent alleen op meer dan een millioen franken begroot. (Wordt vervolgd.) Scherpe reactie van den Pondenkoers en van Engelsche Staatsfondsen Invloed der angstpsychose op de Obligatiemarkt Wantrouwen tegen de Scandinavische valuta's Uitwerking der Pondenpreciatic op de goederenmarkten Sterke koers stijging voor aandeelen. De eerste schok, die door de opheffing van den gouden standaard in Engeland is veroorzaakt, is thans doorstaan, en hoe wel het nog lang niet duidelijk is, in welke richting de toestand zich verder zal ont wikkelen en voor welke onaangename ver rassingen de wereld in de naaste toekomst nog zal kunnen komen te staan, begint er toch een zekere teekening. in de ver houdingen te komen. De vrees, dat het Pond Sterling, los van het goud, althans in den eersten tij"aan scherpe koersschommelingen zal zijn. blootgesteld, is maar al te zeer bewaarheid. In een paar dagen tijds is het Pond ten opzichte van den gulden van het, reeds gedeprecieërde niveau van 12.05 met sprongen teruggeloopen tot beneden de 10, dat is dus een daling met ca. 17°/i>. En nog in verhouding grooter is de koersdaling van Engelsche staatsfondsen. Zoo is de 4»/o Engelsche Funding-leening, die op de Am- sterdamsche beurs aan het einde ^er vo rige week nog ca. 90"/o noteerde (enkele maanden geleden was de koers nog ca. 98°/o) Donderdag j.l. tegen ca. 64°/o ver handeld. In de'scherpe koersdaling van Engelsche staatsfondsen weerspiegelt zich dan ook niet alleen de „vlucht van het. Pond" maar bovendien een nieuw verschijnsel, dat eerst in de laatste week haar intreden heeft gedaan, en dat de positie van de ka pitaalbezitters, die hun vermogen geheel of ten deele in effecten hebben belegd, des te moeilijker maakt. Wij bedoelen de dui delijk aan den dag tredende neiging, om zich van het obligatiebezit te ontdoen, die er toe heeft geleid, dat fondsen met vasten rentevoet over de geheele linie een meer of minder sterk koersverlies hebben ge leden. Nog tot voor zeer kort scheen het, alsof de prima beleggingsfondsen in de eer ste plaats Nederlandsche staats- en goede gemeente-obligatiën, maar ook dergelijke fondsen van buitenlandsche staten van gelijke standing als Nederland vooreerst onwrikbaar vast in de markt lagen. Wel bestond altijd het risico, dat bij een even- tueele stijging van den rentestand een overeenkomstige daling van vaste rents dragende fondsen niet zou kunnen uit blijven. Deze mogelijkheid scheen echter in een vèr verschiet te liggen. Immers zou zij volgens menschelijke berekening slechts dan intreden, wanneer weer een zoodanige herleving in handel en nijver heid zou komen, dat het bedrijfsleven weder behoefte aan meer middelen zou gaan krijgen. De tijdelijk in obligatiën uitgezette gelden zouden dan worden te ruggetrokken en het hierdoor veroorzaakte aanbod zou den koers der desbetreffende fondsen drukken, terwijl de vraag naar nieuw geld het algemeen peil van den rentestand omhoog zou brengen. Teekenen van een naderend herstel in het bedrijfsleven zijn echter nog steeds niet te constateeren. Het is dan ook niet van dezen kant, dat het koerspeil der obli gatie-markt wordt, bedreigd. De reactie, die in de laatste dagen op de obligatie- markt viel waar te nemen is uitsluitend de wellicht voorbijgaande uiting van de angst-psychose, welke het gevolg is van het door de gebeurtenissen in Engeland gewekte wantrouwen. Dit wantrouwen heeft nieuw voedsel ge kregen door het feit, dat ook de berichten uit de Scandinavische landen niet. volko men geruststellend zijn. Op de minder gunstige verhoudingen der Zweedsche geldmarkt, hebben wij reeds eerder gewe zen; door de nauwe relaties van Zweden met het Duitsche bedrijfsleven en het vastvriezen van de aldaar uitgezette mid delen is de liquidititeltspositie der Zweed sche banken verzwakt en geldont-trekkin- gen door het buitenland dreigen in Zwe den moeilijkheden te doen ontstaan van denzelfden aard als die, waarmede Enge land te kampen heeft. Het deze week door de regeering van Denemarken genomen besluit, om den uitvoer van goud te ver bieden. wijst er reeds op. dat men daar te lande ongeveer op gelijke wijze als in En geland is vastgeloopen. Slechts Noorwe gen heeft de officieele verklaring ver spreid. dat aldaar niet de neiging bestaat, goud uit te voeren, zoodat ook van een uitvoerverbod van goud geen sprake is. De valuta's der drie Scandinavische landen zijn echter zoo nauw met elkaar verbon den, dat ook de Noorsche Kroon is mede- gesleept door het wantrouwen tegenover de valuta's der zusterstaten. Het spook der ..valuta-inflatie" waart thans weder door de geheele wereld en dreigt ook weder de obligatie-markt in zijn greep te vangen. Men weet. dat de Nederlandsche valuta volkomen gezond is en dat onze Staatsbegrooting in evenwicht is. Niette ïin is het reeds zoo ver. dat openlijk de al of niet bestaande mogelijk heid van een depreciatie van onzen gul den wordt besproken. Men weet. dat Frankrijk over een goudvoorraad beschikt, die in verhouding nog grooter is dan die der Vereenigde Staten, terwijl de beide landen tezamen ongeveer twee derde van den geheelen wereldgoudvoorraad bezit ten. En toch. ook de francs- en dollarobli- gatiën hebben in den jongsten tijd van aanbod te lijden gehad. Een psychologisch zeer goed verklaarbare onrust heeft ziclv meester gemaakt van beleggers, die hun kapitaal nu reeds zoo zeer hebben zien inkrimpen en waarvan velen in een pa niekstemming overgaan tot verkoopen. welke op hun beurt weer de onrust doen toenemben. Oppervlakkig beschouwd schijnt de vaste stemming, die zich in de afgeloopen week op de aandeelenmarkt heeft baangebro ken. met het hierboven uiteengezette ver schijnsel ip strijd te zijn. In werkelijkheid is zij hiervan juist een uitvloeisel. Liever dan hun geld te beleggen in obligatiën, die een vaste vordering uitdrukken is een valuta met dikwijls vermeerd on zekere waarde, koopt men aandeelen van ondernemingen, die toch een tastbaar bezit vertegenwoordigen, dat zijn waarde blijft behouden, zelfs wanneer de desbe treffende valuta mocht deprecieeren. Uit den aard der zaak is de afkeer van obligatiën en de voorkeur voor aandeelen het sterkst tot uiting gekomen op de Lon- densche beurs. Bij de heropening op Woensdag j.l. heeft zich daar, tegelijk met een scherpe daling voor vaste rente dragende fondsen, een hausse-bewegmg op de aandeelenmarkt ontwikkeld. Hier van profiteerden in de sterkste mate de aandeelen van die takken van industrie, die. naar men meent, van de depreciatie van het Pond Sterling zullen kunnen „profiteeren", doordien haar concurren- tie-vermogen op de wereldmarkt er door zal toenemen. Een feit is het, dat door de depreciatie van het Pond Sterling voor het cogenblik een einde gemaakt is aan de wanverhou ding tusschen het loonpeil in Engeland en in de meeste buitenlandsche staten. Het is echter de vraag, of het loonpeil op den tegenwoordigen stand zal kunnen worden gehandhaafd, wanneer de kosten van het levensonderhoud als gevolg van de valuta depreciatie aanzienlijk mochten gaan stij gen. Reeds is voor verschillende artikelen een prijsverhooging ingetreden en het zal een zware taak voor de regeering zijn, hiertegen een dam op te werpen. Een hooger prijsniveau maakt een toeneming van den omloop aan bankpapier noodza kelijk en hier doemt het gevaar eener in flatie op die, welker gevolgen, wanneer zij werkelijk mocht intreden, niet zijn te overzien. Reeds thans heeft de waardedaling van het Pond Sterling tot een verdere ont wrichting der goederenmarkten geleid. Naar men weet, is de handel in tal van belangrijke producten, die tot dusverre steeds via de Londensche geldmarkt wer den gefinancierd, op het „waardevaste" Pond Sterling gebaseerd geweest. De toe komst zal slechts kunnen leeren, of de rol van Londen als financiëel centrum voor de geheele wereld inderdaad voor goed is uitgespeeld. Vast staat echter wel, dat 't Pond in den eerstvolgenden tijd zijn functie op de wereldgoederenmarkt met meer zal kunnen vervullen. De dollar zal wel vermoedelijk in de meeste gevallen zijn plaats gaan innemen. In de eerste plaats doet zich hierbij echter de moeilijkheid der financiering gevoelen: de New Yorksche markt is voor het verstrekken van rembourscredieten lang niet in die mate geoutilleerd als de Londensche geldmarkt, welker organisatie hierop van oudsher is ingericht. Bovendien zijn de op verschillende goederenmarkten geldende condities geheel op het Engel sche betaalmiddel gebaseerd en het is dui delijk, dat de omzetting van den geheelen handel in een ander betaalmiddel zich niet zonder strubbelingen kan voltrekken. Betreffende den omvang van de directe gevolgen van de waardedaling van het Pond Sterling voor den goederenhandel tast men nog in het duister. Er loopen natuurlijk heel wat engagementen in Pon den. Voor diegenen, die betalingen in deze valuta hebben te verrichten, beteekent de depreciatie een voordeel; daartegenover staan echter de verliezen van hen, die voor reeds geleverde goederen Ponden hebben te ontvangen of nog contracten hebben loopen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor alle andere takken van het internationale be drijfsleven, die geregeld met Engeland in relatie staan. Wat ons land betreft, moet wel worden aangenomen, dat de verliezen, die op de vorderingen in Ponden Sterling worden geleden, niet zullen kunnen wor den gecompenseerd door de voordeelen, die voortspruiten uit het verrichten van betalingen in gedepreciëerde Ponden. Hoe wel het. vast staat, dat de banken de laatste maanden reeds een zeer grc-rt deel van hun tegoed uit Engeland hebben teruggetrokken, hebben zij ongetwijfeld nog bedragen aan Pondenwissels in porte feuille of gelden in Engeland uitstaan. Verliezen hierop zijn natuurlijk onver mijdelijk. maar men mag aannemen, dat deze zich binnen beperkte grenzen zullen houden. Voorts denke men aan de verhezen, die voor de verzekeringsmaatschappijen nood zakelijkerwijze moeten voortspruiten uit het feit. dat een groot deel hunner her verzekeringen in Ponden te Londen zijn gedekt, aan de moeilijkheden, waarmede de scheepvaart en het transportwezen, die contracten in Ponden hebben loopen, te kampen hebben gekregen, aan de positie onzer Indische cultures, wier producten in Ponden Sterling verhandeld plegen te worden enz. Het is dan ook zeer de vraag, of de stijging op de aandeelenmarkt, zooals die zich in de afgeloopen week ook op de Amsterdamsche beurs heeft voltrokken, zich wel zal kunnen handhaven. Ongetwij feld mag men rekening houden met het feit, dat de koersdaling in de voorafge gane week wel buitensporige afmetingen had aangenomen. Een kalm, doch regel matig koersherstel ware echter verre te verkiezen geweest boven het snelle tempo, waarin de stijging zich in enkele dagen tijds heeft voltrokken, en dat tot nieuwe excessen dreigt te leiden, wanneer de uit werking van de koersdaling van het Pond Sterling zich op duidelijker wijze op ver schillend gebied mocht doen gevoelen. Voor een deel berust de thans ingetreden koersstijging op de verwachting, dat wij. nu in Engeland „de bom gebarsten is", wel eens voor een keerpunt in de wereldcrisis zouden kunnen staan. De toekomst zal eerst kunnen leeren. of dit optimisme al dan niet gewettigd is. Zooals uit het hieronder volgende koers- staatje blijkt, heeft de koersstijging zich over alle afdeelingen der beurs uitgestrekt. Wel hebben winstnemingen tegen het einde der week een deel van de stijging te loor doen gaan, maar toch blijft de ver betering. in vergelijking met het slot der vorige week, voor tal van fondsen zeer aanzienlijk. Zoo bedraagt de koersstijging voor Koninklijke Petroleum per saldo nog ruim 43 voor Handelsvereniging „Am sterdam" 48 voor Unilever, evenals voor Ned. Handel Mij., Koloniale Bank e.a. c.a. 20 Nederlandsche Ford, die het record hadden geslagen met een koersstijging van c.a. 60%, moesten hiervan later c.a. 20% prijs geven. Terwijl Ned. Indische bank- aandeelen zeer vast gestemd waren, kon den aandeelen van Ned. banken zich goed in koers handhaven. Zeer vast was de stemming ook voor tabaksaandeelen, van welke Deli Mij. zelfs met 55% stegen; vol gens een bericht uit Indië is de tabaks oogst 1931 na twee zeer slechte jaren thans goed geweest. De houding der Ver. Staten en de financieele toestand in Duitschland vormen echter factoren, waardoor het toch onzeker is, of in de naaste toekomst bevredigende prijzen zullen worden ge maakt. De ondernemingen zijn echter doende met het doorvoeren van krachtige bezuinigingsmaatregelen. Het onderstaande lijstje geeft een over zicht van het koersverloop in de laatste week: 4 pGt. Nederland 99 5/8, 97. 5 pCt. Ned.-Indië 1923 A 95 7/8, 91 1/2. 6 pCt. Ned.-Ind Pondenleening 97, 72. Dawesleening 57 1/4. 51. Youngleening 36 3/4. 43. 41. Engelsche Funding-leening 90, 64 1/8. Koloniale Bank 60, 79 3/4. Ned. Ind. Handelsbank 68 1/2, 80. Ned. Handel Mij. 84. 102, 101. Amsterdamsche Bank 110 1/4, 108, 112%. Aku 36 1/2 50, 47 1/2. Ned. Ford'175, 235. 216. Philips Gem. Bez. 59 1/2, 74 1/2, 60. Unilever 111 1/2, 141. 130. Koninkl. Petroleum 114, 160. 157 1/2. Amsterdam Rubber 39, 58, 54 1/2. Ned. Scheepvaart Unie 71, 93. Handelsver. Amsterdam, 172, 232, 220. Deli Mij., 140. 195. Senembah 154. 202, 189. VOOR ZONDAG 27 SEPT. Hilversum, 1875 M. 8.3010.00, VARA 12 00—5.00 AVRO 5.00 VARA 6.00 —8.00: VPRO 8.00—12.00, AVRO. 8.30 8.45: Lichaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekooper 8.50: Postduiven- en Voet- balberichten 9.00: Tuinbouwhalfuurtje door S. S. Lantinga 9.30: Concert. Rei- nier Bresser (cello) en Joh. Jong (vleugel) 12.00; Concert. Harmonie-orkest van het Rotterd. Philh. Genootschap en de Kon. Zangvereen. ..Schiedam's Mannenkoor Orpheus", dir. Ed. Flipse 2.00: Herman Robbers: Joden zonder Geld" van M. Gold 2.303.15 Orgelconcert door A. v. d. Horst, Rosa Spier (harp), Max Rodriguez (cello) 3.153.40: Zang door Dameskoor bestaande uit leerlingen van Jans Bierma en St. Ie Cosquino de Bussy. Begeleiding; A. Sleeswijk 3.404.10: Dr. C. H. Sluiter „De ontdekking der magneto-electrische industie (Faraday)" 4.10: Studio-opvoe ring van „Annajanska" Keizerin der Bols- jewiki 4.40 Gramofoonplaten en Vaz Dias 5.00: Kinderuur 6.00: Ds. K. F Proost: Dostojowski 6.30: Wijdingsuur door ds. D Bakker. M. m. v. A. Poth (vi- ool), H. Schouwman (piano) 8.00: Vaz Dias 8.1510.30: Concert. Omroepor kest o. 1. v. N. Treep. Hélène Cals (so praan i 10.30: „Nonkel Pastoor", spel van ernst en boert in 2 paneelen. Bewer king: Dom de Gruijter 11.1512.00: Gramofoonplaten. Huizen, 298 M. 8.30 KRO 9.30 NCRV. 12.15: KRO 5,00 NCRV. Hierna KRO, 8.30: Morgenwijding door Pater Lector J. Dito O. P. 9.30: Gewijde Muziek 10.20: Jeugddienst uit de Buur kerk te Utrecht. Hierna tot 12.15: Zang door het NCRV. Dameskoor o 1. v. Mej. L. Lauenroth 12.151.30: Concert KRO- sextet o. 1. v. P, Lustenhouwer 1.30: W. Clasener: Suriname's Bevolkingsvraagstuk 2 00: Literair halfuurtje door Jac. Valk 2.304.15: Concert. Mandoline-orkest „Sempre Avanti" en Dameskoor o. 1. v. Suze ten Napel 4.155.00: Ziekenlof 5.00: Orgelspel door H. W. v. Klaveren 5.50: Kerkdienst uit de Evang. Luth. Kerk te Weesp. Hierna tot 7.45: Orgelspel door H. W. v. Klaveren 7.45: H. Hermans: „Het liefdegebod in de sociale verhoudin gen van onzen tijd." 8.10: Voetbaluit slagen 8.15: Concert door het Utre Sted. Orkest o. 1. v. E. Cornelis. In de pauze Vaz Dias en hierna tot 11.00: Epiloog door het Klein Koor o. 1. v. Jos. H. Picckers. Daventry, 1554.4 M. 3.20: Cantate No. 125 van J. S. Bach 4.05: Bijbellezing 4.20: Militair concert. F. Richardson (bas) 5.50: Orgelconcert door Marcel Dupré 6.20: Bijbellezing 8.20 Kerkdienst 9.05: Lezing 9.10: Berichten 9.25: Concert. Orkest, J. Carrodus (tenor) 10.50: Epiloog. Parijs „Radio Paris", 1725 M. 8.05: Gramofoonpl. 12.50: Orgelspel 1.20: Gramofoonpl. 2.20: idem 6.20: iden» 8.20: idem 9.05: idem 9 50: idem, Langenbcrg, 473 M. 7.208.20: Orkest* concert 8.208.50: Gramofoonplaten -4 9.2510.20: Kath. Morgenwijding 1.20— 2.50: Orkestconcert 5.306.20: Concert 6.507.10: Radio-Tooneel 8.20: „Ma dame Favart", Operette in 3 bedrijven van Jacq. Offenbach. Daarna: Berichten en tot 12.20: Orkestconcert. Kalundborg, 1153 M. 12.251.20: Or kestconcert 2.202.50: Gramofoonpl. 3.205.20: Orkestconcert 8.209.20: Orkestconcert 10.00—10.20: Viool en piano 10.3011.20: Orkestconcert 11 2012.50: Dansmuziek. Brussel. 508,5 en 338 2 M. 508.5 M.: 5.20: Orkestconcert 6.20: Gramofoonpl. 8.20: Trio-concert. 8.50: Vervolg con cert 9.05: Gramofoonpl. 9.20: Orkest concert 338.2 M.: 5.20: Orkestconcert 6.20: Gramofoonpl. 8.20: Orkestconcert en piano-soli 9.05: Voordracht 9.20: Vervolg concert. Zeesen. 1635 M. 7.20: Orkestconcert 8.209.15: Lezingen 9.15: Morgenwij ding 11.20: Dooden-vereering door de Vereen, van Oorlogsverminkten 12.20: Concert 2.203 35: Lezingen 3 35: Groote priis van Berlijn (Motorwedstrij den) 3.55: Populair concert In de pauze' Landenvoetbalwedstrijd Duitsch land—Denemarken 6.05—7.20: Lezingen 7.20: Liederenconcert 8 20: Operette „Madame Favart" van J. Offenbach 10.35: Berichten en daarna tot 12.50 Dans muziek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 17