Inaugureele rede van prof. Dr. J. RAHDER. Scherts In Schets. 72ste Jaareane VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1931 No. 21939 0FFIC1EELE KENNISGEVING STADSNIEUWS. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN 30 Cts. per regel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertentlën 35 Cts. per regel. Kleine Advertentlën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT:! Voor Lelden per 3 maanden f.2.35, per week f. O.lt Bulten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week 0.18 Franco per post f.2.35 4- portokosten. Dit nummer bestaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. Burgemeester en Wethouders van Lei den brengen ter algemeene kennis, dat zij van het in artikel 7 a, eerste alinea, der verordening op de Winkelsluiting vervatte verbod om bp Zondag melk of melkpro ducten aan de woningen of inrichtingen der verbruikers te bezorgen, algemeene ontheffing hebben verleend voor Zondag 4 October a.s. van des voormiddags 7 uur tot des namiddags 1 uur. 4485 A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 25 September 1931. VER. TOT. BEV. DER BELANGEN VAN S. H. Eerste bijeenkomst in het seizoen. Gisteravond vond na een lange vacantie de eerste bijeenkomst van de Ver. tot Bev. der Bel. van S.H. in dit seizoen weder plaats. Ruim 8 uur opende de presidente mevr. Kranenburg de bijeenkomst met een har telijk welkomstwoord aan alle aanwezigen; de opkomst was niet zoo groot als we wel gewend zijn. In het bijzonder richtte mevr. Kranen burg het woord tot mej. Muller, de schrijf ster van het boek ,,Naar het Volle Leven", die zoo vriendelijk was geweest dezen avond uit Utrecht over te komen, om te hooren naar de bespreking, die gehouden zou worden door prof. en mevr. Kranen burg, naar aanleiding van haar boek. De afd. Leiden staat n.l. aan de spits en is de eerste afd. waar dit boek op een bijeenkomst besproken is. Daarna brengt spr. dank aan mej. Driessen, die zich ook dezen winter weer bereid verklaard heeft de lipleesoefeningen op de bijeenkomsten te leiden. Naar aanleiding van een vraag van een der leden maakte de presidente den aan wezigen er nogmaals op attent, dat de groepstelefoon op deze avonden ten dien ste van alle aanwezigen is, echter moet ieder zoo kort mogelijk zijn in z'n discus sies en wanneer meeningsverschillen ter sprake gebracht zullen worden, kan dat niet, voordat het bestuur daarvan tijdig op de hoogte gesteld is. Prof. Kranenburg kreeg daarna het woord en sprak over „Slechthoorenden en de samenleving" naar het boek van mej. Muller. Spr. begon met te zeggen dat de com municatie tusschen S.H. en de maat schappij nog zooveel te verbeteren valt. Zoowel van de zijde der goed hoorenden als van die der S.H. kan veel gedaan wor den. De G.H. kan door eenvoudige midde len dikwijls den S.H. tegemoet komen. Spr. haalde verschillende voorbeelden uit N.H.V.L. aan. Doch ook de S.H. hebben hun hulpmiddelen om de voorwaarden zoo gunstig mogelijk te maken. Prof. Kranenburg spreekt uit ondervinding, wanneer hij zegt, dat het liplezen een belangrijken steun heeft en zet dit op den voorgrond. In de tweede plaats heeft spr. de meest gunstige resultaten gezien van het gebruik der gehoortoestellen. Door bijzondere inspanning, groote nauwgezet heid en flink doorzettingsvermogen kan de S.H. zich stellig een positie in de maat schappij verzekeren en het is meermalen gebleken, dat een S.H. beter arbeidskracht was dan menig G.H. Spr. eindigde met te zeggen dat de weg naar het volle leven in de maatschappij en de samenleving niet gemakkelijk is, in zonderheid niet voor de S.H., maar de weg is te begaan, al is het dan dikwijls na vele moeilijke wendingen. Een hartelijk applaus bewees wel, dat spr. de aanwezigen geboeid had en de heer Mater dankte prof. Kranenburg uit naam van allen en riep hem een tot weer ziens toe. Nu werd een kwartiertje gepauzeerd onder het genot van een kopje thee, waarbij door een lid weer voor een heer lijke cake gezorgd was. Daarna een kwar tiertje liplezen, waarna de presidente het v/oord nam en een ander gedeelte uit het boek besprak en wel naar aanleiding van „De doofheid in engeren kring in het ge zin." Spr. heeft een groote bewondering voor de samenstelling van het boek en merkt op, dat het geen kleinigheid is om uit een zending van 121 brieven van ver schillende S.H. een dergelijk boek samen te stellen. Met den wensch, dat alle S.H. en zeer vele G.H. met dit boek kennis mogen maken, dankt de pres. mej. Muller voor de groote moeite, welke zij zich getroost heeft voor de samenstelling van dit boek. Vervolgens geeft mej. Muller nog eenige toelichting op welke wijze zij het boek heeft samengesteld en zegt dat het niet geheel haar werk is, maar dat de 121 inzendingen van verschillende S.H., die zich in hun schrijven zoo geheel hadden gegeven, en waarvan spr. slechts gedeelten had kunnen nemen omdat het werk anders te groot zou geworden zijn, haar stof hadden gegeven tot de samenstelling. De heer Mater dankte beide spreeksters, inzonderheid mevr. Kranenburg voor haar gloedvolle woorden. Te ruim 10 uur sloot de presidente dezen genotvollen avond. Over „Japanologische verkenningen". In het Groot Auditorium van het Aca demiegebouw aan het Rapenburg heeft prof. dr. J. Rahder, benoemd tot hoog leeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de universiteit alhier, om als opvolger van prof. dr. M. W. de Visser onderwijs te geven in de Japansche taal- en letterkunde, hedenmiddag zijn ambt aanvaard met een rede over: „Ja panologische verkenningen". In de taalkundige afdeeling der Japa- nologie treft ons dadelijk aldus prof. Rahder de tegenwoordige predominee- rende positie der Japansche Japanologen, die de nauwkeurigheid hunner acht tiende eeuwsche voorgangers Mabuchi en Motoori weten te verbinden met de me thoden der Westersche vergelijkende taalwetenschap en experimenteele phone- tiek. Aan den anderen kant wordt het voorkomen van niet-Japansche taalkun dige Japanologen gerechtvaardigd door het feit, dat de met het Japansch ver wante Altaïsche en Maleisch-Polynesische taalgroepen buiten Japan b.v. in Neder land en Ned.-Indië meer en beter bestudeerd kunnen worden dan in Japan zelf. Bovendien heeft de Westersche taal- vergelijker de beschikking over een grooter historisch en geografisch feitenmateriaal dan zijn Japansche collega. Uitvoerig behandelt spr. vervolgens de wetten der Koreaansche vocaalharmonie, zooals die zijn geformuleerd door Ogura Shimpei op grond van een statistisch onderzoek der oudste Koreaansche bron nen. Het door Ogura verzamelde mate riaal zal ons in staat stellen te beoordee- len of er naast de opvallende syntactische overeenkomst van Japansch en Ko- reaansch ook een zoo verregaande phone- tische en lexicographische verwantschap bestaat, als Kanazawa reeds twintig jaren geleden aannam. De studie van het musicale accent in de Japansche dialecten wint vooral aan belang sinds Polivanov het archaische Japansche musicale accent-systeem beïnvloed achtte door Maleisch-Polynesische accentuatie en het gewicht van zijn hypothesen beseffen wij eerst goed na kennis te hebben genomen van zijn voortreffelijke experimenteel- phonetische vastlegging van de toons- hoogte van een groot aantal woorden. Prof. Rahder. Vervolgens staat spr. stil bij de onder zoekingen van Kitasato Takeshi van groot belang voor de beantwoording der actueele vraag maar de klankwaarde der in China, Korea en Japan gebruikte Chi- neesche karakters die o.m. leidden tot een steeds meer benaderen van de klank waarde van vele teekens in Indische en Chineesche schriftsystemen uit het eerste millennium van onze jaartelling en tot de reconstructie van het Japansch klank systeem van de Naraperiode (8e eeuw) en het archaische Japansch van voor deze periode. Naast, en niet noodzakelijkerwijze voor, de vergelijking van het archaische Ja pansch met de oudst bereikbare vormen der Altaische en der Maleisch-Polynesi sche talen aldus vervolgt prof. Rahder daarna behooren wij prefixen, suffixen en infixen te isoleeren, samengestelde, ge- redupliceerde en door metathesis tot stand gekomen woorden te ontleden en conso- nantische en vocalische intermutatie processen te ontdekken. In het kort syn chronie naast diachronie. Uitvoerig be handelt spr. dan het werk van Ando Ma- satsugu op dit gebied van de analyse der Japansche taal en hij wijst er op, dat het werk der comparatisten ernstig wordt be lemmerd door het ontbreken van syste matisch en uniform uitgevoerde, met iso glossen voorziene Japansche dialectkaar ten. Daarna staat spr. stil bij de publica tie van Schikawa Sanki van uit het Engelsch ontleende woorden, in couranten en tijdschriften voortdurend gebruikt, en over de assimilatie van Engelsche klanken en syntactische figuren. Zelfs Japansche hoogleeraren in het Japansch gebruiken in hun linguïstische werken tal van Engelsche woorden, waar goede Sino-Ja pansche equivalenten bestaan en al gaat Ichikawa niet zoover als de in 1889 ver moorde minister van Onderwijs, Mori, die voorstelde de Japansche taal te vervangen door de Engelsche, toch dringt hij er op aan het gebruik van Chineesche karak ters in het Japansche schrift zooveel mo gelijk te verminderen en het aantal uit Westersche talen ontleende woorden zoo veel mogelijk op te voeren, waar inheem- sche equivalenten ontbreken. Vrij groot is het aantal publicaties, waarin uitsluitend de in Latijnsche letters geschreven om gangstaal wordt gebruikt. Betreurens waardig noemt spr. de concurrentie tus schen de twee voornaamste „romaji"- systemen, het aan de Engelsche spelling aanknoopende van de „Romaji-hirome- kai" (Hepburn-systeem) en het nationa listische van Tamaru en Tanakadate, die de „Nippon no romazisya" stichtten. Prof. Rahcler geeft vervolgens een over zicht van de Japansche literatuur der laatste twintig jaren. Het feit, dat deze literatuur sterk Westersche invloeden heeft ondergaan, vermindert er de waarde niet van; integendeel, zij toont ons in haar beste werken de meest omvattende cultuur-synthesen, de zeldzaamste assimi laties en aanpassingen, het volmaaktste evenwicht te midden van wereldwijde conflict-en. Specimina der jongere litera tuur zijn in Europeesche talen vertaald, zoodat het Westersche publiek bijna even gemakkelijk er kennis van nemen kan als van de in breede lagen zoo hooggeschatte Japansche beeldende kunsten. Spr. be handelt dan Kagawa Toyohiko's auto- biographische roman „Shisen wo koete", verhaal van ervaringen in de slums van Kobe, dat ook in het Duitsch en in het Engelsch is vertaald en voorts enkele sociologische werken van dezen schrijver en ter vergelijking daarnaast het werk van Kurata Momozo, die sterker door het Boeddhisme der realistische Shin-secte wordt geïnspireerd dan door het Christen dom. De intellectualistische aestheet Akutagawa Ryunosuke zocht het in bizarre en excentrische verhaalmotieven. Belang rijk is ook het werk van den .tot den ouden Japanschen hofadel behoorenden Mushakoji Saneatsu, die het tijdschrift Shirakaba (de witte berk) oprichtte in 1910, als orgaan eener voornaam geeste lijke elite en vele tooneelstukken publi ceerde. Beïnvloed door de Shirakabagroep is de humanitaire dramaturg Yamamoto Yuzo. Kitahara Hakttshu's talrijke dicht bundels herinneren aan Verlaine. In de laatste jaren nemen ook arbeiders en boeren deel aan de literaire productie. Bekend zijn de werken van den boeren zoon Tokunaga Naoshi. Spr. behandelt vervolgens de publicaties in de godsdienst historische afdeeling der Japanologie en hij geeft tenslotte een overzicht der mo derne beoefening der geschiedenis van den materieelen onderbouw der Japansche cultuur, daarbij wijzend op het zeer snel en intensief ontwikkelde prehistorische- archeologische onderzoek, dat voorname lijk uitgaat van Prins Oyama Kashiwa; voorts op de publicatie van tal van docu menten van het einde der 12de eeuw tot 1868 door den economisch georiënteerden rechtshistoricus Asakawa Kwanichi, die ook vergelijkende studies van het Fran- sche en Japansche leerstelsel publiceerde en tenslotte op Martin Ramming, die de geleidelijk achteruitgaande economische situatie der samurai-leenmannen tijdens de Tokugawa-periode onderzocht en op Sano Gaku, die door de ontwikkeling van het moderne proletariaat werd genoopt tot het schrijven van een historisch-ma-te- rialistische geschiedenis van Japan. Prof. Rahder eindigde zijn rede met de gebruikelijke toespraken tot curatoren, hoogleeraren, lectoren en studenten. /VMjjA' OVERSTUUR ZIJN. NED. HERV. VERBOND TOT KERKHERSTEL. Een afdeeling Leiden en omstreken opgericht. De afdeeling Leiden van bovengenoemd Verbond hield gisteravond in 't wijkge- bouw „Rehoboth" een ledenvergadering. Nadat op gebruikelijke wijze geopend was, verkreeg de heer N. de Visser uit Dordrecht het woord om te spreken over: „De Vaderlandsche Kerk in eere her steld?" Spr. verhaalde in groote trekken het ontstaan en de wording van het Ned. Verbond. Voorts bepaalde hij zijn gehoor er bij, dat de reorganisatie-pogingen niet iets waren van vandaag of gisteren, doch reeds lang leefden. Spr. noemde in ver band hiermede namen van Groen van Prinsterer, Hoedemaker en Gunning. Er werd opgewezen hoe de kerk opgelegd is het synodale juk, waaronder we nu ruim 100 jaar zuchten; dat weliswaar de be sturen volgens de toen en nu nog be staande reglementen geroepen zijn „de leer te handhaven", maar dat in de prac- tijk bewezen is wat hiervan terecht is ge komen; hoe de synode schijnbaar steeds doof is gebleven voor al de protesten, welke in den loop der jaren zijn inge diend. Totdat eindelijk naar het scheen, zegt spr., de synode in 1927 eenigszins gehoor begon te geven aan den steeds herhaal den en toenemenden roep om „reorgani satie", in dat jaar toch benoemde de synode een commissie, wrelke tot taak had nieuwe reglementen voor een gereorgani seerde kerk te formuleeren. Toen dit eerbiedwekkende werk aan de synode aangeboden werd, is door haar besloten dat rapport in een buitengewone zitting te behandelen en zooals wij allen weten, zegt spr., kwam dit rapport in be handeling in de Januarimaand 1930, waarin het werd verworpen. Vervolgens behandelde spr. in het kort art. 1 en 3 van het Verbond, er speciaal den nadruk op leggende, dat het Verbond geen nieuwe partij is of groep wil zijn; alleen, zegt spr. wil het Verbond allen, die gevoelen en belijden dat de Kerk als Kerk moet belijden dat Christus is de Koning der Kerk. vereenigen rondom de kruisbanier. Nader werkt spr. dit nog uit met enkele bezwaren te weerleggen die mogelijk te gen het Verbond ingebracht kunnen worden. Spr, eindigt zijn rede met een warme opwekking om te arbeiden voor het Her vormd Verbond. Op deze met aandacht gevolgde rede volgde een geanimeerde bespreking. Nadat gepauzeerd was, werd besloten te stichten de afd. Leiden en Omstreken. Voorts werd besloten dezen winter nog een viertal vergaderingen te beleggen, verdeeld over de maanden November. Januari, Maart en Mei. Het bestuur, dat werd gekozen bestaat uit de heeren: dr. J. Riemens, le voorzit ter; ds. A. D. Meeter, 2e voorzitter en voorts de heeren W. H. Beekenkamp, Th. v. d. Burgh W.Fzn., Th. H. v. Dorst Jr., G. Seydell, allen te Leiden en de heer G. Leenheer te Rijnsburg. Dr. Riemens sloot deze eerste en wel geslaagde ledenvergadering, welke goed bezocht was, met gebed. BINNENLAND. Inaugureele oratie van prof. dr. J. Rahder als hoogleeraar te Leiden. (Stads nieuws, le Blad). Het Koninklijk bezoek aan Amsterdam. (Binnenland, 3e Blad). De geregelde veertiendaagsche luchtver- binding met Indië bestaat heden een jaar. (Binnenland, 3e Blad). De stand der landbouwgewassen. (Land en Tuinbouw, 4e Blad). Doodelijk motorongeluk bij Veenendaal. (Gemengd, 2e Blad). De bankiersfirma S. Schoenberger en Co. te Berlijn en Amsterdam heeft heden morgen wegens financieele moeilijkheden, haar loketten gesloten. (Laatste Berichten le Blad). BUITENLAND. Eenige ontspanning in het Chineesch- Japansche conflict. (Buitenl. en Tel. le Blad). Nieuwe voorstellen inzake de bewape- ningsvacantie. (Buitenl. le Blad). Het rapport der economische Commissie aan den Volkenbond. (Buitenl. le Blad). Versterking voor Mc Donald uit Labour- kringen? (Buitenl. le Blad). Scheuring bij de Duitsche socialisten. (Buitenl. le Blad). LEIDENS BELEG EN ONTZET. Op 2 October houden de Haagsche Christelijke Oranjevereenigingen een openbare samenkomst in de Groote Kerk aldaar, des avonds te 8 uur, waarin ds. A. K. Straatsma het woord zal voeren over Leidens beleg en ontzet. Medewerking zullen verleenen mevr. Mien Bouwmees ter (sopraan), de heeren Paul Pul (bas- bariton). H. A. van den Brink (solo flui tist), F. Gaillard (violoncel-solist), J. A. de Zwaan (orgel) en het jongenskoor der C. J. M. V., onder leiding van den heer Paul Pul. HET FEEST VAN „HALLELUJA" De tweede avond. De herdenking van het 20-jarig bestaan der Chr. Zangver. „Halleluja" is gisteren op een gezellige en steeds waardige wijze voortgezet. Ditmaal was het de beurt aan I de leden om vermaakt en onthaald te worden: zij hebben van het gebodene met volle teugen genoten en zijn tot diep in den nacht bij elkaar gebleven, zonder ook maar één oogenblik genoeg te krijgen van de pret! Tevens was deze avond be doeld als een huldiging van Voorzitter v. d. Zeeuw en de directrice Mej. Tilly Lee ning. De bijeenkomst werd geopend met zingen van Psalm 33. vers 7. waarna de secretaris, de heer Zitman, in gebed voor ging en een vriendelijk welkomstwoord sprak. Hij bracht tevens dank aan de do nateurs en donatrices en vertrouwde, dat deze ook in de toekomst hun steun zouden blijven schenken. De voorzitter en mej. Leening betraden vervolgens de zaal, waarop een fraai huldigingstableau door de leden van U.V.K. werd vertoond, dat veel succes had. Hieraan was bijzondere zorg besteed, ter wijl de verschillende kleuren mooie effec ten tooverden. De heer Zitman sprak de jubilarissen in warme bewoordingen toe en bood den heer v. d. Zeeuw een sigaren koker met inscriptie aan. Mej. Leening ontving een sierlijke dirigeerstok en bloe men. De verdiensten van deze trouwe steunpilaren der vereeniging werden op eenvoudige en oprechte wijze geschetst. Diep ontroerd dankte de voorzitter voor deze hulde. Het hem toegezongen lied, „Waar liefde woont gebiedt de Heer zijn Zegen" had hem sterk getroffen, want juist bij het binnenkomen waren ook bij hem deze woorden opgekomen. Hij kon niet beloven, nog meer zijn best voor „Halleluja" te doen, maar zal trachten ook in den vervolge „Halleluja's" naam hoog te houden. Spr. eindigde met de woorden: „Staat achter ons en blijf ons trouw." Vervolgens bood hij den leden der ver eeniging een herinneringsinsigne aan voor het feit. dat zij vanaf de oprichting lid van „Halleluja" zijn. Mej Limburg en de heer Zitman ont vingen als bestuursleden een gouden. Mej. Zwaan een zilveren medaille. Ook mej. van Schoten kreeg een zilveren medaille, als bewijs van erkentelijkheid voor de veelal gezongen soli. De heer Kuivenhoven, voorzitter van den Chr. Nat Werkmansbond, spelde deze op de borsten der gehuldigden Nog bracht de eere-voorzitter Ds. Groot En- zerink woorden van hulde aan den voor zitter en mej. Leening, Een wederom ge houden collecte ten bate der Kooikapel bracht f. 20.50 op. Nadat nog het woord gevoerd was door den heer J. A. v. d. Reyden, oud-voorzitter van „Halleluja" werden talrijke voordrachten ten beste gegeven door de leden van U.V.K., die een ieder in een vroolijke stemming brach ten. Eerst tegen twee uur was deze mooie feestavond beëindigd! Wij deelen tenslotte nog mede dat het medaillekastje op de eerste avond is aan geboden door de beide naaikransjes. ter wijl namens de ver. „De Lofstem" uit Voor schoten nog een herinneringsmedaille is aangeboden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 1