72ste Jaargang
Donderdag 24 September 1931
No. 38
HET NEEFJE UIT
POFFERTJES BAKKEN
door
C. E. DE LILE HOGERWAARD.
4)
Hoofdstuk IV.
De aankomst.
Me hun neuzen bijna plat gedrukt tegen
de ramen stonden Paula en Pim van Gan-
gelen in de huiskamer uit te kijken. Elk
oogenbiik toch kon Vader om den hoek der
straat verschijnen in gezelschap van het
neefje uit Indië. Moeder hield hen gezel
schap. al zat zij dieper de kamer in, de
ramen voor de tweelingen vrij latend. Na
tuurlijk zouden zij haar onmiddellijk waar
schuwen, wanneer de reizigers er aan kwa
men. opdat zij zich ook voor het raam ver-
toonen kon om den jongen een hartelijk
welkom toe te wuiven.
„Wat duurt het langt" zei Paula met
een zucht en bijna niet in staat haar onge
duld nog langer te bedwingen. Alles hing
er immers van af hoe Jaap zijn zou. Als
hij aardig was, zou zij ook vriendelijk
wezen en alles dus goed worden, maar
als hij zou probeeren haar Pim af te trog
gelen en er kwam een harde, vast
beraden uitdrukking op haar gezichtje.
Ook Pim popelde van ongeduld. Wel had
hij door zijn voortdurend samenzijn met
Paula eigenlijk nooit naar een broertje
verlangd maar nu dit eenmaal uit de lucht
kwam vallen of uit de zee opduiken!
was hij toch wel erg blij. Hoe zou Jaap
er uitzien?
„Ilc denk, dat de boot verlaat is en ze
met een volgenden trein komen", merkte
Moeder eindelijk op. „Ze hadden er al
lang kunnen zijn!"
Het spoorboekje werd geraadpleegd bn
aller hoop en verwachting vestigde zich nu
cp den volgenden trein, die precies half
vijf aankwam.
„Over vijf minuten dus", zei Moeder.
„Dan kunnen ze er over een kwartier
zijn!" riep Pim uit.
Lang vóór het kwartier om was, werden
do neuzen der tweelingen opnieuw tegen
de ruiten gedrukt. Moeder liet ze maar be
gaan. Zij begreep hun jeugdig ongeduld
wel.
Eindelijk juist toen de klok tien minu
ten over\half vijf aanwees, riep Pim blij
uit:
.,Daar komen ze! O, Moeder! daar komen
ze!'
Paula, even een gevoel van spijt onder
drukkend, dat zij deze tijding niet had
kunnen aankondigen, zag het tweetal nu
ook, nog vóór Moeder naast haar stond.
Kijk, Vader wuifde al! Moeder en de twee
lingen wuifden uit alle macht terug, ter
wijl een bleeke jongen met groote, vroolijke
bruine oogen niet minder hevig met zijn
pet zwaaide.
,,'k Geloof heusch, dat hij blij is, dat hij
ons ziet!" riep Paula uit en 't was net
alsof haar hartje plotseling warmer klopte
bij het zien van die lachende jongens-
oogen.
„Maar dat is hij natuurlijk ook!" zei
haar broertje, voor vvien dit de eenvou
digste zaak der wereld was.
Allen holden nu naar de voordeur en het
mocht Moeder nog juist gelukken deze open
te doen vóór Vader er den sleutel in stak.
Dat was een hartelijke begroeting.
De tweelingen troonden Jaap onmiddel
lijk mee naar binnen en Moeder haastte
zich een kopje thee voor de beide reizigers
te schenken, terwijl Paula er biscuits bij
presenteerde.
„Wat is het hier gezellig!" kon Jaap niet
nalaten te zeggen, terwijl hij om zich heen
keek. Buiten begon het al donker te wor
den en de schemerlamp gaf de kamer een
vriendelijk aanzien.
„Ik hoop, dat je je hier heelemaal thuis
zult voelen"., zei Tante Rita tegen hem.
Jaap knikte. Er schoot een brok in zijn
keel. Wat leek Tante Rita toch veel op
Moeder: Wat zouden Vader en Moeder nu
doen? Plotseling dacht hij aan alle bood
schappen die Vader en Moeder hem voor
Oom en Tante meegegeven hadden en hij
stak dapper van wal.
De moeder der tweelingen begreep, wat
ei in dit oogenbiik bij den jongen omging
en zij keek hem liefdevol aan. Aan haar
zou hei stellig niet liggen, als de jongen
zich in Holland niet gelukkig voelde en zij
zou er wei voor waken, dat ieder hem met
liefde omringde.
Jaap haalde nu uit zijn valies het nieuwe
portret van Vader en Moeder te voorschijn,
waarvan hij ook een exemplaar voor Oom
en Tante meegekregen had, verder een mooi
halskettinkje voor Paula en een horloge
ketting voor Pim.
Do tweelingen waren in de wolken en
Jaap glunderde bij het zien van hun blijde
gezichten
Tante bracht het gesprek nu op Indië en
Jaap vertelde van alles en nog wat! Hij
had 't gevoel, dat als hij later eens alleen
was me1 Tante, hij haar alles, ook dat hij
zoo g raag een held wilde zijn, zou kunnen
vertellen Oom was ook aardig en met
zijn nieuwe zusje en broertje was hij wat
in zijn schik.
„Moeder heeft gevraagd, of U haar en
Vader br mijn aankomst een telegram wil
de sturen", zei Jaap tegen Oom Leo. „Als
ik als een flinke jongen aankwam, zou er
in staan: „Jaap goed aangekomen' en als
ik nou ja! wat in den put zat, zou
u telegrafeeren„Jaapje goed aangekomen".
Zegt u dus maar, wat het zijn moet".
„Dan telegrafeer ik: „Groote Jaap uitste
kend aangekomenzei Oom Leo zonder
zich ook maar één oogenbiik te beden
ken. „En ik zal het telegram onmiddellijk
zelf wegbrengen".
Terwijl Oom Leo zich van deze taak
kwijtte lieten Paula en Pim hun neefje
zijn kamer zien. Jaap was in de wolken bij
het bekijken van wat hij noemde „een echte
jongenskamer". Vol trots hoorde Pim zijn
blijde uitroepen en nu speet het Paula, dat
zij niets ter verwelkoming van Jaap had
gedaan.
Nauwelijks waren de jongens dan ook
weer naar beneden gegaan, of zij had vlug
haar eigen bakje met varentjes op zijn
tafeltje vóór het raam gezet, 't Was net,
of de kamer nu pas echt klaar was,
vond zij.
Dien middag aan tafel had Jaap het ge
voel of hij al veel langer in Holland was.
Hij kon er zich heelemaal niet indenken,
dat hij nog maar nauwelijks een paar uren
bij zijn familie vertoefde. Het Hollandsche
eten smaakte hem best en hij smulde van
de flensjes met appelmoes die Tante ter
eere var hem had laten klaarmaken.
Na tafel werd nog een spelletje gedaan,
dat do kinderen alle drie kenden en waar
bij ze veel plezier hadden.
„En vanavond niet te laat naar bed!" zei
Tante Rita.
Toen Pim in bed lag en hij het portret
van Vader en Moeder goedennacht had ge
zegd hij had zijn ouders heel wat te
vertellen gehad! kwam Tante Rita nog
even om een hoekje kijken.
„Zal ik je nu eens op z'n Hollandsch toe
dekken. Jaap?" vroeg zij. En ze voegde
reeds de daad bij het woord.
„Nu heb ik er een grooten jongen bij
gekregen!" zei zij lachend.
Jaap sloeg, in een plotselinge opwelling
zijn arm om haar hals en vertelde nu, hoe
hij Moeder beloofd had zijn best te doen
een held te zijn.
Ernstig keek Tante Rita hem aan, streek
een weerbarstige lok naar achter en zei:
„Ik zal Moeder schrijven, dat je je als
een held gedraagt, Jaap. Enmocht
het eens te moeilijk worden, zullen wij
afspreken dat je het mij zegt? Dan zal ik
probeeren je te helpen".
Een kus was het eenige antwoord, maar
weisprekend was het in hooge mate. In dit
oogenbiik voelde Jaap nog sterker dan hij
reeds deed, dat Tante Rita veel, heel veel
op Moeder geleek.
In Holland zou het ook goed voor hem
kunnen worden.
Met die gedachten viel hij weldra in slaap
en toen Tante Rita dien avond voor de
tweede maal bij hem om een hoekje keek,
zag zij een donkere krullebol en daaron
der een gezicht, dat in zijn slaap glim
lachte.
(Wordt vervolgd).
(Nadruk verboden).
Marie heeft een vriendinnetje,
Daar speelt ze altijd mee!
Nu maken beiden op 't fornuis
Een maaltijd klaar voor twee!
't Zijn poffertjes van rijstemeel,
Daar komen krentjes in;
En dan een saus van bessensap,
Dat 's juist zoo naar hun zin!
HETTY BOREL.
(Nadruk verboden).