PLECHTIGE OPENING DER STATEN-GENERAAL. CLUB OU LEMONS PRIVÊES OAROL FARGUHAR'S NACHTWANDELING LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 15 September 1931 Derde Blad No. 21930 KUNST EN LETTEREN. BRABANT's INDUSTRIE. VRAGENRUBRIEK. FEUILLETON. DE RIT IN DE GOUDEN KOETS. Wederom heeft hedenmiddag de tradi- tioneele plechtigheid plaats gehad van de opening van het nieuwe parlementaire zittingjaar door de Koningin. In tegenstelling met verleden jaar woonde H M. de Koningin-Moeder de plechtigheid niet bij. Overigens was de Koninklijke stoet op dezelfde wijze samen gesteld als ten vorigen jare, toen voor het eerst na zestien jaren weder de vroe gere uitgebreidheid verkregen had. Reeds in den vroegen morgen was het in de residentie zeer druk. Vele particu liere woningen, vooral die. gelegen langs den weg dien de stoet zou volgen hadden de vlag uitgestoken. Oudergewoontetrok het publiek, waaronder zich als steeds zeer velen van buiten bevonden, in de eerste plaats naar de omgeving van het paleis in het Noordeinde om daar den stoet te zien afrijden en naar het Binnen hof om daar de aankomst gade te slaan van de vele genoodigde dames en heeren, in fraaie toiletten, schitterende ambts- costuums en uniformen, die zich naar de Ridderzaal begaven, waar straks de eigen lijke openingsplechtigheid zou worden vol trokken. De kijklustige menigte bij het paleis kon de koninklijke familie reeds even vóór een uur hartelijk toejuichen, toen deze per auto van het Huis Ten Bosch, waar zij verblijft, kwam aanrijden. Voorts viel daar de aankomst gade te slaan van de cerewacht van de Jagers, een compagnie van honderd man, die zich onder bevel van een kapitein met het vaandel van het regiment en met de Koninklijke Mili taire Kapel onder leiding van kapitein C. L. Walther Boer ter weerszijden van het paleis opstelden om daar de Konink lijke familie bij het vertrekken van den stoet de militaire eerbewijzen te betoo- nen. Bij deze eerewacht bevond zich de commandant van het regiment Jagers met zijn adjudant. Daar kwamen ook tegen het uur van vertrek de detachementen cavalerie aan, aangewezen om den stoet te openen en te sluiten, alsmede de officieren der land macht van het Militaire Huis der Konin gin. allen te paard, wien onmiddellijk achter het Koninklijk statlerijtulg een plaats in den stoet was aangewezen. Ein delijk stelde het aanrijden van de gala koetsen en de prachtige gouden koets Voor de Koninklijke familie bestemd, de menigte schadeloos voor het wachten op het klokje van één, het officieele ver trekuur. Toen dit uur was aangebroken, vorm den de stoet, die onder algemeene lei ding stond van den eersten stalmeester van H. M. de Koningin, R. F. C. baron Bentinck. zich als volgt: Een detachement van 74 ruiters van net 2e regiment Huzaren, onder bevel van een Ritmeester met defi standaard van 't regi ment en het muziekcorps der huzaren, dat gedurende den tocht gezellige muziek ten gehoore bracht, opende den stoet. De regiment-commandant en zijn adjudant reden met dit detachement mede. Hierop volgden onmiddellijk in gala-livrei, een rijknecht-majoor en 2 rijknechts te paard. Daarachter kwam de eerste der met 2 paarden bespannen gala-koetsen, waarin de kamerheer-ceremoniemeester der Ko ningin R. A. baron van Hardenbroek ge zeten was. Naast elk portier ging één lakei. Nu volgde een tweetal galakoetsen waar in kamerheeren. volgens rang van benoe ming gezeten waren, terwijl naast elk portier tv/ee lakeien gingen. In de eerste dezer koetsen, de tweede in den stoet, zaten de dienstdoende Kamerheer Jhr. A. G. Sickinghe, de Kamerheeren in buiten gewonen dienst Mr. W. J. baron van Lijn den; Jhr. A. J. Repelaer van Driel en Mr. J. C. baron Baud. dienstdoende ter be schikking van H. K. H. Prinses Juliana. In de volgende derde galakoets hadden plaats genomen de Kamerheeren in bui tengewonen dienst C. W. F. P. baron Sweers de Landas Wyborgh, Mr. G. C. D. K. baron van Hardenbroek van Bergam bacht, Mr. S. W. B. graaf van Limburg Stirum en W. H. baron Taets van Ame- rongen van Woudenberg. In de vierde galakoets volgden de groot officieren luitenant-generaal jhr. C. L. van Such- telen van de Haare en Jhr. V. E. A. Boreel, opper-hofmaarschalk. Het vijfde galarijtuig verleende plaats aan den groot-officier G. Ch. baron Snouckaert van Schauburg. In de zesde galakoets waren gezeten de groot-meesteres Mevrouw G. C. gravin van Lijnden van Sandenburg, geboren barones van Nagell en de dienstdoende dame du palais, mevrouw H. Snouck Hurgronje, geboren jnkvr. van Tets. In een zevende galarijtuig volgde de op- perceremoniemeester J. H. F. graaf Du Monceau. Naast elk portier van al deze rijtuigen gingen twee lakeien. Het groote moment. Nadat al deze galakoetsen waren weg gereden kwam het groote moment. Daar reed het met 8 paarden bespan nen, koninklijke statierijtuig, de Gouden Koets voor. Op dat oogenblik gaf de mili tair die bij een der vleugels van het paleis geposteerd stond door het opsteken van een stok met een oranje vlaggetje, het sein, op dezelfde wijze doorgegeven aan vele anderen tot de aan het Malieveld opgestelde militairen dat het eerste der minuutschoten uit de daar opgestelde artillerie batterij van vier vuurmonden moest worden afgegeven. Terwijl het eerste kanonschot door de lucht daverde presenteerde de eerewacht het geweer en werd door de Koninklijke Militaire Kapel, zacht en plechtig het oude Wilhelmus aangeheven. Onder het gejuich der menigte, dat het. kanonge bulder overstemde, stegen H.M. de Ko ningin, Z.K.H. de Prins en Prinses Ju liana in de Gouden Koets, die zich daarop statig in beweging zette. Naast elk der 8 paarden waarmede de koetsbespannen was ging een koetsier en aan elke zijde van de koets liepen vier lakeiën. Alle vorstelijke personen waren ge tooid met het lint van het Grootkruis van den Nederlandschen Leeuw. Ter rechterzijde van de Sta tie koets reed te paard de Chef van het Militaire Huis der Koningin, gep. vice-aclmiraal F. Bauduin, ter linkerzijde de gouverneur der Koninklijke Residentie luitenant-generaal E. F. Insinger, commandant van het veld leger. Beiden reden een weinig achter het portier. Achter de Gouden Koets reden te paard twee aan twee de adjudanten in buiten gewonen dienst, gep. luit.-generaal jhr. E. J. M. Wittert, gep. luit.-generaal van het N. I. Leger K. F. E. Gerth van Wijk. reserve-luit.-generaal J. H. Borel, gep. ge- neraal-majoor H. G. Rambonnet, reserve luitenant-kolonel W. G. van Hoogenhuijze, de adjudanten in gewonen dienst luite nant-kolonel Jhr. W. Laman Trip, de ad judant van Z. K. H. den Prins, luit.-kolonel Jhr. C. M. Storm van 's-Gravensande, luitenant-kolonel Jhr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, kapitein van het N. I. Leger C. O. van Kesteren en de ordonnance- officier, ritmeester J. L. D. baron Sirtema van Grovestlns, eerste luitenant jhr. C. E. J. M. Verheyen en eerste luitenant R. Römer. Achter deze ruiterstoet sloot een detachement van 74 manschappen van het 2e regiment huzaren den schitteren den stoet. Onder voortdurende toejuichingen van de aan weerszijden van den door mili tairen van verschillende corpsen afgezet- ten weg. opeengehoopte menschenmenigte reed de stoet door de Heulstraat over het Schelpenpad van het Lange Voorhout en langs den Korten Vijverberg naar het Binnenhof. Op het Binnenhof. Bij aankomst aan de Grafelijke Zalen, welker peristyle overhuifd was met het j breede rood fluweelen baldakijn met gou- den franjes, vond de Koninklijke Familie I te Haren begroeting bij de Ridderzaal op- gesteld een eerewacht ter sterkte van 94 man, met vaandel en muziekkorps onder bevel van een kapitein, welke eerewacht een afdeeling vormde van de Koloniale Reserve, wier commandant, de luit.-kolo nel van het N. I. Leger, J. J. Barendsen, met zijn adjudant, zich bij de eerewacht bevond. Ook hier werd het Oude Wilhelmus aangeheven en onder de tonen van dit Volkslied besteeg de Koningin, gevolgd door den Prins en de Prinses de treden die naar den ingang der Ridderzaal lei den, terwijl de vaandeldrager zijn vaandel diep deed neigen. Alvorens de zaal te betreden werd de Koningin boven op het bordes begroet door haar adjudanten der zeemacht in buitengewonen dienst, gep. vice-admiraal titulair C. C. Zegers Rijser gep. schout bij-nacht jhr. J. C. F. von Mühlen, gep. vice-admiraal-tit. J. J. Rambonnet, vice- admiraal jhr. G. L. Schorer, alsmede door de adjudanten der zeemacht in gewonen dienst luit.-ter-zee eerste klasse N. A. Rost van Tonningen en den adjudant van Z. K. H. den Prins luit. ter zee 1ste klasse J. W. Termij telen. Daarna betraden de vorstelijke personen de zaal, aan den ingang ontvangen door de gemengde commissie van in- en uit geleide. uit de Eerste en Tweede Kamer, die. voorafgegaan door de kamerhee ren de groot-officieren en den opper-cere- moniemeester, de Koningin, den Prins en de Prinses naar de 3 voor hen bestemde troonzetels geleidde, onmiddellijk gevolgd door de grootmeesteres de dienstdoende Dame du palais, den chef van het Militaire Huis, den Gouverneur der Koninklijke Re sidentie, den eersten stalmeester en de officieren van het Militaire Huis der Ko ningin, die in den stoet hadden medege reden of zich onder de peristyle ter be groeting bevonden. Rechts van de Koningin nam de Prins, links van Haar Prinses Juliana plaats, terwijl de leden van het gevolg de hun in het- officieel programma aangewezen plaatsen achter en ter zijde van den troon innamen. Onmiddellijk daarop nam de Koningin het woord tot het uitspreken van de Troonrede, welke men elders in df Blad vermeld vindt. Terug naar het Koninklijk Palels. Te ruim halftwee, nadat de plechtig heid in de zaal was beëindigd, werd met hetzelfde eerbetoon door de eerewacht de terugtocht naar het Koninklijk Paleis langs denzelfden weg ondernomen, waar bij de vorstelijke personen opnieuw overal door de ontelbare menschenmassa geest driftig werden toegejuicht. Op het Binnenhof namen talrijke kijk- lustigen achter de vensters van de Regee- ringsgebouwen het kleurige schouwspel van aankomst en vertrek van den stoet waar. Volgens traditie hadden de leden van liet Corps diplomatique met hun dames, die de plechtige opening van de plechtig heid in de zaal hadden bijgewoond, zich bij het vertrek van den stoet opgesteld nabij de middelste poort van het Binnen hof om daar de Konmklijke familie bij het voorbijrijden met diepe bulgingen een eer biedigen groet te brengen. Aan het paleis werd de Koninklijke fa milie met dezelfde militaire eerbewijzen ontvangen, als bij het vertrek. „HET XEDERLANDSCH-INDISCH- TOONEEL". Het Nederlandsch-Indisch-Tooneel. di recteur Cor Ruys, dat afwisselend in Ne derland en in Nederlandsch-Indië voor stellingen geeft, zal het komend speelsei zoen dat 1 October a.s. aanvangt, wederom in Nederland optreden en als gewoonlijk in hoofdzaak den Princesse Schouwburg te Den Haag, Het Centraal Theater te Am sterdam en den Tivoli Schouwburg te Rotterdam bespelen. Gedurende de maand Januari, alsmede van 15 tot 30 April 1932 worden tournée's door Nederland gemaakt- Met Cor Ruys en TiUy Lus zal het gezel schap bestaan uit de volgende spelers: (alph. volgorde): Miep van den Berg, Louis Borel, Johanna Bouwmeester, Ma rianne van Dam. John Gobau, Wim Kan, Pierre Myin, Eline Pisuisse en Anton Ruys. Techn. medewerker: Harry Bierman. Directie-vertegenwoordigerMax Poons. DE WAARDE VAN EEN 3-DAAGSCHE PROPAGANDA. „Van schaap tot deken". Uit de volte van herinneringen aan de drie Brabantsche Industnedagen willen wij thans in enkele nabetrachtingen, nog dal- gene opdiepen, wat de moeite van het verhalen waard is. Denken wij eerst nog eens de waarde van een dergelijke manifest van kracht. Deze is niet in de allereerste plaat- ge legen in de omstandigheid dat een groot aantal dagbladschrijvers kennis neemt van datgene wat er in de Brabantsche fabrie ken gebeurt. Het bezichtigen van de ncustrieën, moest in een te kort tijds bestek geschieden dan dat de excursisten widoende diep in de materie konden doordringen. Bo.entiien was het een groot bezwaar, dat de 150 deelnemers een keuze mcesten doen uit alle industrieën van één centrum; daardoor kreeg men slechts opper vlakkig een fragment te zien van bet incustrleëie bestel van een bepaalde plaats. En hoe gaat het verder bij een dergelijke provinciale manifestatieeen groot deel van den tijd moet besteed worden aan officieele ontvangsten en aan het verwerken van uitgebreide maaltijden die veel tijd in beslag nemen, daar zij de autoriteiten tevens de gelegenheid bieden de gebrui kelijke plichtplegingen te verrichten: een woord van welkom, een woord van dank, een woord van hulde, een woord tot afscheid woorden, woorden, woorden, en niet altijd 'angrijke woorden. De spre kers die ors echter werkelijk iets te zeggen hadden, zullen wij in een volgend artikel recht doen wedervaren. Wat dan de waarde van dergelijke industriedagen is? Wel. de waarde die in iedere reclame schuilt, het noemen van het woord Bra bant in zoo goed als alle Nederlandsche bladen en tijdschriften, het pro memorie in Nederland en het buitenland, het leiden van dc aandacht van de massa naar één punt. Iedereen die direct belang dient te te stellen in de industrieële en economische structuur van een bepaald gewest, richt het cog thans op Brabant en zoodoende ontstaat beweging, waar stilstand was. Dat is de waarde van de reclame, die nimmer becijferd kan worden, maar wier invloed onnoemelijk groot is. W a t de Manchester Guardian in een voortreffelijk Nummer „Noord-Brabant" schreef is daarom op den keper beschouwt niet zoo belangrijk als het feit dat een dergelijk groot blad het belangrijk genoeg vond eenige tientallen pagina's aan dit gewest te wijden. Zoo iets maakt indruk en zet ons aan het denken over Brabant. En dat wilde men immers? Een van de aantrekkelijkste industriën en voor de beschrijving dankbaarste die wij in Brabant zagen, was die van de vervaardiging van u'ollen dekens. Het was in Tilburg, bij de firma M. van Beurder, van Moll. De heer van Beurden leidde ons door zijn bedrijf en liet ons de reis „Van schaap tot wollen deken'- in een vlug tempo volbrengen, maar zoo, dat wij na afloop geheel op de hoogte waren en iets wijzer dan voorheen, ten aanzien van dc fabricatie van het artikel, waaronder wij onze nachtrust plegen te genieten, Tilburg verlieten. Van schaap tot deken dus. Er is onderscheid tusschen de wolsoprten die de fabrikant gebruikt. Onderscheid in kwaliteit en onderscheid in do afkomst, want men kan de wol gebruiken van de vacht van het doode schaap, waarbij aan do wollen haren nog worteleinden ziften, en van het levende schaap, de geschoren wol dus, waaraan de worteleinden niet zitten. De soorten en kwaliteiten worden dus allereerst gesorteerd en vervolgens in olijn gedrenkt, een product van de kaarsen fabrieken; door deze smering, wordt de wollen haar, die de vorm van een buisje, mei weerhaakjes heeft, gevuld. De wol kan thans gesponnen worden. Op de eer ste machine in de afdeeling wordt het materiaal tot een dunne langgerekte vacht verwerkt, welke elders wordt gesneden en op de spinmachines, die van spoelen zijn veerzien, tot gestrekte en gedraaide draden werrit verwerkt. Het strekken maakt de drnad dunner en stevviger. In de spinnerij onderscheidt men natuurlijk de draad voor den inslag en de draad voor de schering, die op verschillende spinmachines tot stand komen. Op de weefmachines van Jacquard ontstaat de deken. Deie machines zijn bijzonder ingenieus. De draden worden boven in de machine geleid en vinden hun weg, door geperforeerde metalen pla ten, naar het eigenlijke weefgetouw, dat horizontaal op ongeveer iets lager dan tafelhoogte, gelegen is. Hier ontstaat dus het weefsel met de dikwijls zeer samen gestelde patronen, die hun vorm te danken hebben aan de manier waarop de metalen platen, boven in de machine, geperforeerd zijn. Voor ieder ander patroon wordt een ander stel platen op de machine gebracht. De patroon betrekt de patronen uit Duitsch- land, en doet zijn keuze uit de geteekende ontwerpen, die natuurlijk tot in het on- eirdige gevarieerd zijn. Ais het weefsel voltooid is wordt het gereinigd en ontdaan van de olijn, hetgeen geschiedt door een zuiveringsproces met alkaliën. Het kleuren van de draad is natuurlijk al eerder gebeurd; met doet dit met verfstoffen van t. G, Farben Industrie in Du;tschland, die den naam Helindon dragen. Wat Indantrhen is voor kunst zijden- en katoenen stoffen, is Helindon voor wol. Het weefsel is nu nog glad en nadat het krimpvrij is gemaakt, dient men er dus het wollige karakter aan te geven, dat den deken eigen moet zijn. Dit pro ces heet kaarden. Het is het eigenaardigste gedeelte van de fabricatie hoe eenvoudig en weinig gecompliceerd het ook is. Het is het land van Avignon, in Frankrijk, dai den wever van wollen dekens het hulpmiddel levert, dat hem bij het kaarden onmisbaar is: de distel van Avignon. Deze distel is zuiver cylindrisch van vorm en van z^er hechte structuur. Zijn stoppels zijn uiterst sterk, dichtgeplant en zeer scherp. Dit product van de natuur wordt op roteerende trommels bevestigd, langs de trommels wordt het weefsel geleid en wel zoo, dat de scherpe punten van de zaadjes van de distels, de wol losplukken en het gladde weefsel geheel het uiterlijk van een dikke vacht geven. De distels kunnen ook vervangen worden door stalen borsteltjes maar de Brabantsche fabrikanten geven tot den voorkeur, aan de vruchten van de planten van Avignon. De leek is echter verrast. Hij had niet kunnen bevroeden, dat er in Avignon distelkweekerijen waren om der wille van de dekenfabricatie van Noord Brabant. Do deken is thans voltooid. In de maga zijnen worden de voorraden opgeborgen, oi voor de expeditie gereed gemaakt. Dit is één dier echt Brabantsche indus trieën, waarvoor men onze belangstelling vroeg. De leider, de heer van Beurden, een echte Brabanter, die ons naar 's lands wijs, na afloop van het bezoek, in den huiselijken kring noodigde waar de gast vrouw de excursisten onthaalde. Ook over die typische Brabantsche gast vrijheid en vrooiijke gulheid zullen wtj u nog wel eens iets vertellen. L. A. J. v. R. e.a., te Katwijk. De bedoeldë berichten zullen worden geplaatst. RECLAME. 334-1 La bonne Société apprend a danser soit en a L' Académie de Danse „Rocco Dubois", 34 Jan Pieterss. Coensiraat, la Hays, Telel. 771939. Inschrijving dagelijks van 9 tot 8 n Naar het Engelsch van BERTA RUCK door Mr. G. KELLER. 49) De slaapwandelaar gaf geen antwoord. Zou Farquhar dus zoo min iets hooren als zien buiten wat hij droomde. Hij liep voort in zijn droomen.wat zou hij droomen? Behoedzaam slopen zijn bloote voeten over het sneeuwvlak van het pad, dat liep van den Ingang van het hotel naar het hek. Een vastberaden trek was op zijn gelaat te lezen, alsof hij na deug delijk beraad een wanhopig plan ten uit voer bracht. Zon hij op een misdaad een ontvluchting. Hij naderde het ijzeren hek, half achter de met sneeuw beladen struiken. Tastend strekte hij een hand uit en zijn vingers beroerden de spijlen. Bij de aanraking daarvan voer hem zicht baar een rilling door de leden. Zijn gelaat veranderde, zijn wenkbrauwen trokken zich samen, zijn handen omklemden de spijlen en hij schudde ze heen en weer als een gevangene, die tracht de tralies van zijn cel los te rukken. Aan zijn lip pen ontsnapte een gekreun van wan hoop. zacht maar hartverscheurend om aan te hooren. Maar nu moest opgetreden worden! Zijn vriend ging naast hem staan en zacht maar beslist legde de jonge Franschman een hand om den gespierden arm onder Be dunhe zijden pyama. Darol, waar wil je heen? vroeg hij op den gewoonsten toon ter wereld, waar uit niettemin Iets klonk van de vriend schap die hem vervulde. Ga toch teryg, kerel! Ga maar met mij mede, met je ouden vriend Jean! Farquhar hoorde die woorden niet. maar wel gevoelde hij blijkbaar den vriendelijken greep van Jean's hand en instinctmatig liet hij zich er door be ïnvloeden. Hij liet de spijlen los, wendde zich af van het hek. Zijn gelaat werd minder gespannen en roerloos bleef hij staan, alsof hij afwachtte wat er verder met hem zou gebeuren. Ga met mij mede. zei Jean en hem steeds bij den arm houdend, liep deze met hem over het besneeuwde pad tus- schen de struiken door naar het hotel terug. Met wijd open oogen liet Farquhar zich gehoorzaam leiden. Zij kwamen ten slotte weer bij den nachtportier, die roer loos was blijven staan. Hij deed een pas naar voren en bood zijn arm aan. Maar de Franschman knikte van neen, terwijl hij met zijn vrije hand een afwijzend ge baar maakte. Intusschen bleef hij Darol vast houden ze waren nog niet alle moeilijkheden te boven, gevoelde hij. Mee langzame schreden bleef de portier echter de achterhoede vormen. De stoep op. Darol. moedigde Jean hem vriendelijk aan. Zij gingen de stoep op, betraden de vestibule, waar ski's en toboggans opgestapeld lagen, kwamen zoo in de half verlichte voorhal, waar twee gedaanten ze opwachtten: mevr. Power, die als een markiezin met haar grijze haren, haar mutsje haar breed golven- den japon en haar muiltjes zoo weggeloo- pen scheen van een achttieneeuwsche gravure, en naast haar stond Sheila, wier hand zij omkleemd hield. ZIJ had die steeds vastgehouden en in spanning wachtten zij den terugkeer der beide mannen af Jean liep steeds nog Farqu har geleidend, naar hen toe, en legde een vinger op zijn lippen om ze het zwijgen op te leggen. Roerloos bleven ze staan, maar Sheila had haar oogen onafgewend gericht op den slaapwandelaar. Darol wei felde even, trachtte zich los te maken uit de hand van zijn vriend. Zou hij niet ver der mee willen? Inderdaad bleef hij staan en keek Sheila aan. Goede genade! fluisterde mevrouw Power. Mijn hemel! dacht Jian in hevige spanning, wat moet ik beginnen? Straks wordt hy wakker, ziet waar hy Is, en de plotselinge verrassing brengt hem geheel van streek en dan loopt alles mis Maar toen Farquhar Sheila aankeek, kwam er op zyn gelaat een andere uit drukking. In den tuin waren de trekken er van reeds minder strak geworden. Nu ontspanden zij zich en er kwam een glim lachje op zyn gezicht, wat verlegen, maar toch vriendeyk. De trance, waarby zyn geest elders toefde, waaraan zyn vriend wel richting kon geven, doch geen einde vermocht te maken, was eindeUjk verbro ken door de aanwezigheid van het meisje. Maar wat ging nu gebeuren? Wat zou Darol's volgend gebaar zyn? zyn lippen opende zich, maar er kwam geen geluid over, zy bewogen zich enkel, vormend een naam: Sheila! Zy bleef hem aankyken. de anderen hielden den adem ln.zou hy ontwa ken? In spanning wachtten zy op wat ge beuren zouHet lachje verdween van Farquhar's gelaat en kreeg weer de dood- sche trekken van den bewusteloozen slaapwandelaar. Hy deed een schrede en in volkomen slapenden toestand Het hy zich door zyn vriend geleiden, de trap op, tot de eerste verdieping, dan den gang door, tenslotte naar zyn kamer heel aan het eind. Tien minuten later kwam de jonge Franschman weer beneden by de dames, die hem in de vestibule opwachtten. U behoeft zich niet verder ongerust over hem te maken; 't is alles in orde met hem, verzekerde hy glimlachend, doch met ernstige oogen. Ik heb hem te bed gebracht en hy slaapt nu als een kind. Hy zal er van nacht wel niet weer uit stappen, die goede jongen! Heeft u zyn raam weer gesloten? vroeg mevrouw Power bezorgd. En de deur? Het eerste natuuriyk wel, maar van zyn deur blijf ik af! riep hy met een lachje uit. Die heb ik als altyd op een kier laten staan; hy slaapt altyd met open deur! Waarom? vroeg Sheila. Dat heeft hy nooit medegedeeld. Op het kasteel deed hy dat ook altyd. Ik ken de reden niet, maar die doet er voor het oogenblik niet toe. Vannacht zal hy in tusschen niet weer gaan spoken, juffrouw Curtis. Hy slaapt nu echt en niet in trance. Portier!.... Ja, meneer. Wil Je er voor zorgen, dat het kamer meisje vanmorgen den kapitein niet wekt en wacht tot hy belt? En zou het je mo- geiyk zyn ons aan een glas warme melk te helpen? Ik zou zoo denken, dat ons dat wel goed zou doen. Maar mag ik eens vragen, zei me vrouw Power enkele oogenblikken later, terwyl zy van hun glas warme melk ge noten, wat u zou meenen, dat de oorzaak is, dat de 'onge man zoo eigenaardig heeft gehandeld0 Vindt u dat zoo wonderlyk, dat hy na al de emoties, die hy achter den rug had, zoo ongewoon heeft gehandeld? Het Is een flinke vent, sterk als een paard, maar met zenuwen als een volbloed. Zou u denken, dat het gebeurde ln den och tend van gisteren voor hem niets betee- kende? Die dag van spannend afwachten na die afschuwehjke vertooning? Er zul len wel lui zyn, die zoo iets als een grap opvatten, maar voor Darol moet het, voor zoover ik hem ken, afschuweiyk geweest zyn. We hebben gisteravond samen gege ten, maar hy was afgetrokken, steeds ver vuld van het gebeurde en ln zyn slaap heeft het hem niet losgelaten. In een droom heeft hy toen Iets doorleefd, wat wy niet weten en waar we nooit achter zullen komen. Sheila wendde haar van vermoeienis of opwinding bleek gelaat naar hem met de vraag: Waarom zullen we er nooit achter komen? Ik wil maar zeggen: vraagtU het hem niet? Dat zou niets geven, juffrouw Curtis, hij zal het zelf niet weten, er zelfs geen vermoeden van hebben. Tenzy het een snel vervagende herinnering aan een droom mocht zyn, zal Darol morgen ochtend zich niet herinneren, dat wij hem vannacht ln actie hebben gezien. HOOFDSTUK XXVm. Teruggeroepen. Den volgenden morgen gebeurde er Iets buitengewoon onverwachts: Sheila stapte in den exprestrein naar Parys teneinde zoo spoedig mogeiyk naar Engeland terug te keeren. En dat, terwyl er nog heel wat ontbrak aan de veertien dagen, die zy had voorgenomen in Zwitserland te verblyven. Maar alles was dan ook totaal onver wachts gekomen. Slechts aan de buiten gewone vernuftige medewerking van den portier had zy het te danken, dat zy een plaats in den exprestrein had kunnen veroveren en zonder de hevigste inspan ning van het tranen vergietende kamer meisje zou het haar niet gelukt zyn zoo tydig gekleed en gepakt te zyn dat zij met haar bagage nog juist op tijd naar het station kon sleden, om den eersten trein te pakken. I (Wordl vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9