PLECHTIGE OPENING
DER STATEN-GENERAAL.
CLUB OU LEMONS PRIVÊES
OAROL FARGUHAR'S
NACHTWANDELING
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 15 September 1931
Derde Blad
No. 21930
KUNST EN LETTEREN.
BRABANT's INDUSTRIE.
VRAGENRUBRIEK.
FEUILLETON.
DE RIT IN DE GOUDEN KOETS.
Wederom heeft hedenmiddag de tradi-
tioneele plechtigheid plaats gehad van de
opening van het nieuwe parlementaire
zittingjaar door de Koningin.
In tegenstelling met verleden jaar
woonde H M. de Koningin-Moeder de
plechtigheid niet bij. Overigens was de
Koninklijke stoet op dezelfde wijze samen
gesteld als ten vorigen jare, toen voor
het eerst na zestien jaren weder de vroe
gere uitgebreidheid verkregen had.
Reeds in den vroegen morgen was het
in de residentie zeer druk. Vele particu
liere woningen, vooral die. gelegen langs
den weg dien de stoet zou volgen hadden
de vlag uitgestoken. Oudergewoontetrok
het publiek, waaronder zich als steeds
zeer velen van buiten bevonden, in de
eerste plaats naar de omgeving van het
paleis in het Noordeinde om daar den
stoet te zien afrijden en naar het Binnen
hof om daar de aankomst gade te slaan
van de vele genoodigde dames en heeren,
in fraaie toiletten, schitterende ambts-
costuums en uniformen, die zich naar de
Ridderzaal begaven, waar straks de eigen
lijke openingsplechtigheid zou worden vol
trokken.
De kijklustige menigte bij het paleis kon
de koninklijke familie reeds even vóór een
uur hartelijk toejuichen, toen deze per
auto van het Huis Ten Bosch, waar zij
verblijft, kwam aanrijden. Voorts viel
daar de aankomst gade te slaan van de
cerewacht van de Jagers, een compagnie
van honderd man, die zich onder bevel
van een kapitein met het vaandel van het
regiment en met de Koninklijke Mili
taire Kapel onder leiding van kapitein
C. L. Walther Boer ter weerszijden van
het paleis opstelden om daar de Konink
lijke familie bij het vertrekken van den
stoet de militaire eerbewijzen te betoo-
nen. Bij deze eerewacht bevond zich de
commandant van het regiment Jagers
met zijn adjudant.
Daar kwamen ook tegen het uur van
vertrek de detachementen cavalerie aan,
aangewezen om den stoet te openen en
te sluiten, alsmede de officieren der land
macht van het Militaire Huis der Konin
gin. allen te paard, wien onmiddellijk
achter het Koninklijk statlerijtulg een
plaats in den stoet was aangewezen. Ein
delijk stelde het aanrijden van de gala
koetsen en de prachtige gouden koets
Voor de Koninklijke familie bestemd, de
menigte schadeloos voor het wachten op
het klokje van één, het officieele ver
trekuur.
Toen dit uur was aangebroken, vorm
den de stoet, die onder algemeene lei
ding stond van den eersten stalmeester
van H. M. de Koningin, R. F. C. baron
Bentinck. zich als volgt:
Een detachement van 74 ruiters van net
2e regiment Huzaren, onder bevel van een
Ritmeester met defi standaard van 't regi
ment en het muziekcorps der huzaren,
dat gedurende den tocht gezellige muziek
ten gehoore bracht, opende den stoet. De
regiment-commandant en zijn adjudant
reden met dit detachement mede. Hierop
volgden onmiddellijk in gala-livrei, een
rijknecht-majoor en 2 rijknechts te paard.
Daarachter kwam de eerste der met 2
paarden bespannen gala-koetsen, waarin
de kamerheer-ceremoniemeester der Ko
ningin R. A. baron van Hardenbroek ge
zeten was. Naast elk portier ging één lakei.
Nu volgde een tweetal galakoetsen waar
in kamerheeren. volgens rang van benoe
ming gezeten waren, terwijl naast elk
portier tv/ee lakeien gingen. In de eerste
dezer koetsen, de tweede in den stoet,
zaten de dienstdoende Kamerheer Jhr. A.
G. Sickinghe, de Kamerheeren in buiten
gewonen dienst Mr. W. J. baron van Lijn
den; Jhr. A. J. Repelaer van Driel en Mr.
J. C. baron Baud. dienstdoende ter be
schikking van H. K. H. Prinses Juliana.
In de volgende derde galakoets hadden
plaats genomen de Kamerheeren in bui
tengewonen dienst C. W. F. P. baron
Sweers de Landas Wyborgh, Mr. G. C. D.
K. baron van Hardenbroek van Bergam
bacht, Mr. S. W. B. graaf van Limburg
Stirum en W. H. baron Taets van Ame-
rongen van Woudenberg. In de vierde
galakoets volgden de groot officieren
luitenant-generaal jhr. C. L. van Such-
telen van de Haare en Jhr. V. E. A. Boreel,
opper-hofmaarschalk.
Het vijfde galarijtuig verleende plaats
aan den groot-officier G. Ch. baron
Snouckaert van Schauburg.
In de zesde galakoets waren gezeten de
groot-meesteres Mevrouw G. C. gravin van
Lijnden van Sandenburg, geboren barones
van Nagell en de dienstdoende dame du
palais, mevrouw H. Snouck Hurgronje,
geboren jnkvr. van Tets.
In een zevende galarijtuig volgde de op-
perceremoniemeester J. H. F. graaf Du
Monceau. Naast elk portier van al deze
rijtuigen gingen twee lakeien.
Het groote moment.
Nadat al deze galakoetsen waren weg
gereden kwam het groote moment.
Daar reed het met 8 paarden bespan
nen, koninklijke statierijtuig, de Gouden
Koets voor. Op dat oogenblik gaf de mili
tair die bij een der vleugels van het paleis
geposteerd stond door het opsteken van
een stok met een oranje vlaggetje, het
sein, op dezelfde wijze doorgegeven aan
vele anderen tot de aan het Malieveld
opgestelde militairen dat het eerste der
minuutschoten uit de daar opgestelde
artillerie batterij van vier vuurmonden
moest worden afgegeven.
Terwijl het eerste kanonschot door de
lucht daverde presenteerde de eerewacht
het geweer en werd door de Koninklijke
Militaire Kapel, zacht en plechtig het
oude Wilhelmus aangeheven. Onder het
gejuich der menigte, dat het. kanonge
bulder overstemde, stegen H.M. de Ko
ningin, Z.K.H. de Prins en Prinses Ju
liana in de Gouden Koets, die zich daarop
statig in beweging zette.
Naast elk der 8 paarden waarmede de
koetsbespannen was ging een koetsier en
aan elke zijde van de koets liepen vier
lakeiën.
Alle vorstelijke personen waren ge
tooid met het lint van het Grootkruis van
den Nederlandschen Leeuw.
Ter rechterzijde van de Sta tie koets reed
te paard de Chef van het Militaire Huis
der Koningin, gep. vice-aclmiraal F.
Bauduin, ter linkerzijde de gouverneur der
Koninklijke Residentie luitenant-generaal
E. F. Insinger, commandant van het veld
leger. Beiden reden een weinig achter het
portier.
Achter de Gouden Koets reden te paard
twee aan twee de adjudanten in buiten
gewonen dienst, gep. luit.-generaal jhr.
E. J. M. Wittert, gep. luit.-generaal van
het N. I. Leger K. F. E. Gerth van Wijk.
reserve-luit.-generaal J. H. Borel, gep. ge-
neraal-majoor H. G. Rambonnet, reserve
luitenant-kolonel W. G. van Hoogenhuijze,
de adjudanten in gewonen dienst luite
nant-kolonel Jhr. W. Laman Trip, de ad
judant van Z. K. H. den Prins, luit.-kolonel
Jhr. C. M. Storm van 's-Gravensande,
luitenant-kolonel Jhr. W. C. M. de Jonge
van Ellemeet, kapitein van het N. I. Leger
C. O. van Kesteren en de ordonnance-
officier, ritmeester J. L. D. baron Sirtema
van Grovestlns, eerste luitenant jhr. C. E.
J. M. Verheyen en eerste luitenant R.
Römer. Achter deze ruiterstoet sloot een
detachement van 74 manschappen van
het 2e regiment huzaren den schitteren
den stoet.
Onder voortdurende toejuichingen van
de aan weerszijden van den door mili
tairen van verschillende corpsen afgezet-
ten weg. opeengehoopte menschenmenigte
reed de stoet door de Heulstraat over het
Schelpenpad van het Lange Voorhout en
langs den Korten Vijverberg naar het
Binnenhof.
Op het Binnenhof.
Bij aankomst aan de Grafelijke Zalen,
welker peristyle overhuifd was met het j
breede rood fluweelen baldakijn met gou-
den franjes, vond de Koninklijke Familie I
te Haren begroeting bij de Ridderzaal op-
gesteld een eerewacht ter sterkte van 94
man, met vaandel en muziekkorps onder
bevel van een kapitein, welke eerewacht
een afdeeling vormde van de Koloniale
Reserve, wier commandant, de luit.-kolo
nel van het N. I. Leger, J. J. Barendsen,
met zijn adjudant, zich bij de eerewacht
bevond.
Ook hier werd het Oude Wilhelmus
aangeheven en onder de tonen van dit
Volkslied besteeg de Koningin, gevolgd
door den Prins en de Prinses de treden
die naar den ingang der Ridderzaal lei
den, terwijl de vaandeldrager zijn vaandel
diep deed neigen.
Alvorens de zaal te betreden werd de
Koningin boven op het bordes begroet
door haar adjudanten der zeemacht in
buitengewonen dienst, gep. vice-admiraal
titulair C. C. Zegers Rijser gep. schout
bij-nacht jhr. J. C. F. von Mühlen, gep.
vice-admiraal-tit. J. J. Rambonnet, vice-
admiraal jhr. G. L. Schorer, alsmede door
de adjudanten der zeemacht in gewonen
dienst luit.-ter-zee eerste klasse N. A. Rost
van Tonningen en den adjudant van
Z. K. H. den Prins luit. ter zee 1ste klasse
J. W. Termij telen.
Daarna betraden de vorstelijke personen
de zaal, aan den ingang ontvangen door
de gemengde commissie van in- en uit
geleide. uit de Eerste en Tweede Kamer,
die. voorafgegaan door de kamerhee
ren de groot-officieren en den opper-cere-
moniemeester, de Koningin, den Prins en
de Prinses naar de 3 voor hen bestemde
troonzetels geleidde, onmiddellijk gevolgd
door de grootmeesteres de dienstdoende
Dame du palais, den chef van het Militaire
Huis, den Gouverneur der Koninklijke Re
sidentie, den eersten stalmeester en de
officieren van het Militaire Huis der Ko
ningin, die in den stoet hadden medege
reden of zich onder de peristyle ter be
groeting bevonden.
Rechts van de Koningin nam de Prins,
links van Haar Prinses Juliana plaats,
terwijl de leden van het gevolg de hun in
het- officieel programma aangewezen
plaatsen achter en ter zijde van den troon
innamen. Onmiddellijk daarop nam de
Koningin het woord tot het uitspreken
van de Troonrede, welke men elders in df
Blad vermeld vindt.
Terug naar het Koninklijk Palels.
Te ruim halftwee, nadat de plechtig
heid in de zaal was beëindigd, werd met
hetzelfde eerbetoon door de eerewacht de
terugtocht naar het Koninklijk Paleis
langs denzelfden weg ondernomen, waar
bij de vorstelijke personen opnieuw overal
door de ontelbare menschenmassa geest
driftig werden toegejuicht.
Op het Binnenhof namen talrijke kijk-
lustigen achter de vensters van de Regee-
ringsgebouwen het kleurige schouwspel
van aankomst en vertrek van den stoet
waar.
Volgens traditie hadden de leden van
liet Corps diplomatique met hun dames,
die de plechtige opening van de plechtig
heid in de zaal hadden bijgewoond, zich
bij het vertrek van den stoet opgesteld
nabij de middelste poort van het Binnen
hof om daar de Konmklijke familie bij het
voorbijrijden met diepe bulgingen een eer
biedigen groet te brengen.
Aan het paleis werd de Koninklijke fa
milie met dezelfde militaire eerbewijzen
ontvangen, als bij het vertrek.
„HET XEDERLANDSCH-INDISCH-
TOONEEL".
Het Nederlandsch-Indisch-Tooneel. di
recteur Cor Ruys, dat afwisselend in Ne
derland en in Nederlandsch-Indië voor
stellingen geeft, zal het komend speelsei
zoen dat 1 October a.s. aanvangt, wederom
in Nederland optreden en als gewoonlijk
in hoofdzaak den Princesse Schouwburg te
Den Haag, Het Centraal Theater te Am
sterdam en den Tivoli Schouwburg te
Rotterdam bespelen. Gedurende de maand
Januari, alsmede van 15 tot 30 April 1932
worden tournée's door Nederland gemaakt-
Met Cor Ruys en TiUy Lus zal het gezel
schap bestaan uit de volgende spelers:
(alph. volgorde): Miep van den Berg,
Louis Borel, Johanna Bouwmeester, Ma
rianne van Dam. John Gobau, Wim Kan,
Pierre Myin, Eline Pisuisse en Anton
Ruys. Techn. medewerker: Harry Bierman.
Directie-vertegenwoordigerMax Poons.
DE WAARDE VAN EEN 3-DAAGSCHE
PROPAGANDA.
„Van schaap tot deken".
Uit de volte van herinneringen aan de
drie Brabantsche Industnedagen willen wij
thans in enkele nabetrachtingen, nog dal-
gene opdiepen, wat de moeite van het
verhalen waard is.
Denken wij eerst nog eens de waarde
van een dergelijke manifest van kracht.
Deze is niet in de allereerste plaat- ge
legen in de omstandigheid dat een groot
aantal dagbladschrijvers kennis neemt van
datgene wat er in de Brabantsche fabrie
ken gebeurt. Het bezichtigen van de
ncustrieën, moest in een te kort tijds
bestek geschieden dan dat de excursisten
widoende diep in de materie konden
doordringen. Bo.entiien was het een groot
bezwaar, dat de 150 deelnemers een keuze
mcesten doen uit alle industrieën van één
centrum; daardoor kreeg men slechts opper
vlakkig een fragment te zien van bet
incustrleëie bestel van een bepaalde plaats.
En hoe gaat het verder bij een dergelijke
provinciale manifestatieeen groot deel
van den tijd moet besteed worden aan
officieele ontvangsten en aan het verwerken
van uitgebreide maaltijden die veel tijd
in beslag nemen, daar zij de autoriteiten
tevens de gelegenheid bieden de gebrui
kelijke plichtplegingen te verrichten: een
woord van welkom, een woord van dank,
een woord van hulde, een woord tot
afscheid woorden, woorden, woorden, en
niet altijd 'angrijke woorden. De spre
kers die ors echter werkelijk iets te zeggen
hadden, zullen wij in een volgend artikel
recht doen wedervaren.
Wat dan de waarde van dergelijke
industriedagen is?
Wel. de waarde die in iedere reclame
schuilt, het noemen van het woord Bra
bant in zoo goed als alle Nederlandsche
bladen en tijdschriften, het pro memorie
in Nederland en het buitenland, het leiden
van dc aandacht van de massa naar één
punt. Iedereen die direct belang dient te
te stellen in de industrieële en economische
structuur van een bepaald gewest, richt
het cog thans op Brabant en zoodoende
ontstaat beweging, waar stilstand was. Dat
is de waarde van de reclame, die nimmer
becijferd kan worden, maar wier invloed
onnoemelijk groot is. W a t de Manchester
Guardian in een voortreffelijk Nummer
„Noord-Brabant" schreef is daarom op den
keper beschouwt niet zoo belangrijk als
het feit dat een dergelijk groot blad het
belangrijk genoeg vond eenige tientallen
pagina's aan dit gewest te wijden. Zoo
iets maakt indruk en zet ons aan het
denken over Brabant. En dat wilde men
immers?
Een van de aantrekkelijkste industriën
en voor de beschrijving dankbaarste
die wij in Brabant zagen, was die van
de vervaardiging van u'ollen dekens. Het
was in Tilburg, bij de firma M. van
Beurder, van Moll. De heer van Beurden
leidde ons door zijn bedrijf en liet ons
de reis „Van schaap tot wollen deken'-
in een vlug tempo volbrengen, maar zoo,
dat wij na afloop geheel op de hoogte
waren en iets wijzer dan voorheen, ten
aanzien van dc fabricatie van het artikel,
waaronder wij onze nachtrust plegen te
genieten, Tilburg verlieten.
Van schaap tot deken dus.
Er is onderscheid tusschen de wolsoprten
die de fabrikant gebruikt. Onderscheid in
kwaliteit en onderscheid in do afkomst,
want men kan de wol gebruiken van de
vacht van het doode schaap, waarbij aan
do wollen haren nog worteleinden ziften,
en van het levende schaap, de geschoren
wol dus, waaraan de worteleinden niet
zitten.
De soorten en kwaliteiten worden dus
allereerst gesorteerd en vervolgens in olijn
gedrenkt, een product van de kaarsen
fabrieken; door deze smering, wordt de
wollen haar, die de vorm van een buisje,
mei weerhaakjes heeft, gevuld. De wol
kan thans gesponnen worden. Op de eer
ste machine in de afdeeling wordt het
materiaal tot een dunne langgerekte vacht
verwerkt, welke elders wordt gesneden en
op de spinmachines, die van spoelen zijn
veerzien, tot gestrekte en gedraaide draden
werrit verwerkt. Het strekken maakt de
drnad dunner en stevviger. In de spinnerij
onderscheidt men natuurlijk de draad voor
den inslag en de draad voor de schering,
die op verschillende spinmachines tot
stand komen. Op de weefmachines van
Jacquard ontstaat de deken. Deie machines
zijn bijzonder ingenieus. De draden worden
boven in de machine geleid en vinden
hun weg, door geperforeerde metalen pla
ten, naar het eigenlijke weefgetouw, dat
horizontaal op ongeveer iets lager dan
tafelhoogte, gelegen is. Hier ontstaat dus
het weefsel met de dikwijls zeer samen
gestelde patronen, die hun vorm te danken
hebben aan de manier waarop de metalen
platen, boven in de machine, geperforeerd
zijn. Voor ieder ander patroon wordt een
ander stel platen op de machine gebracht.
De patroon betrekt de patronen uit Duitsch-
land, en doet zijn keuze uit de geteekende
ontwerpen, die natuurlijk tot in het on-
eirdige gevarieerd zijn.
Ais het weefsel voltooid is wordt het
gereinigd en ontdaan van de olijn, hetgeen
geschiedt door een zuiveringsproces met
alkaliën. Het kleuren van de draad is
natuurlijk al eerder gebeurd; met doet dit
met verfstoffen van t. G, Farben Industrie
in Du;tschland, die den naam Helindon
dragen. Wat Indantrhen is voor kunst
zijden- en katoenen stoffen, is Helindon
voor wol.
Het weefsel is nu nog glad en nadat
het krimpvrij is gemaakt, dient men er
dus het wollige karakter aan te geven,
dat den deken eigen moet zijn. Dit pro
ces heet kaarden.
Het is het eigenaardigste gedeelte van
de fabricatie hoe eenvoudig en weinig
gecompliceerd het ook is.
Het is het land van Avignon, in Frankrijk,
dai den wever van wollen dekens het
hulpmiddel levert, dat hem bij het kaarden
onmisbaar is: de distel van Avignon. Deze
distel is zuiver cylindrisch van vorm en
van z^er hechte structuur. Zijn stoppels
zijn uiterst sterk, dichtgeplant en zeer
scherp. Dit product van de natuur wordt
op roteerende trommels bevestigd, langs
de trommels wordt het weefsel geleid en
wel zoo, dat de scherpe punten van de
zaadjes van de distels, de wol losplukken
en het gladde weefsel geheel het uiterlijk
van een dikke vacht geven. De distels
kunnen ook vervangen worden door stalen
borsteltjes maar de Brabantsche fabrikanten
geven tot den voorkeur, aan de vruchten
van de planten van Avignon.
De leek is echter verrast. Hij had niet
kunnen bevroeden, dat er in Avignon
distelkweekerijen waren om der wille van
de dekenfabricatie van Noord Brabant.
Do deken is thans voltooid. In de maga
zijnen worden de voorraden opgeborgen,
oi voor de expeditie gereed gemaakt.
Dit is één dier echt Brabantsche indus
trieën, waarvoor men onze belangstelling
vroeg. De leider, de heer van Beurden,
een echte Brabanter, die ons naar 's lands
wijs, na afloop van het bezoek, in den
huiselijken kring noodigde waar de gast
vrouw de excursisten onthaalde.
Ook over die typische Brabantsche gast
vrijheid en vrooiijke gulheid zullen wtj
u nog wel eens iets vertellen.
L. A.
J. v. R. e.a., te Katwijk. De bedoeldë
berichten zullen worden geplaatst.
RECLAME.
334-1
La bonne Société apprend a danser soit en
a L' Académie de Danse „Rocco Dubois",
34 Jan Pieterss. Coensiraat, la Hays, Telel. 771939. Inschrijving dagelijks van 9 tot 8 n
Naar het Engelsch van BERTA RUCK
door Mr. G. KELLER.
49)
De slaapwandelaar gaf geen antwoord.
Zou Farquhar dus zoo min iets hooren als
zien buiten wat hij droomde. Hij liep
voort in zijn droomen.wat zou hij
droomen? Behoedzaam slopen zijn bloote
voeten over het sneeuwvlak van het pad,
dat liep van den Ingang van het hotel
naar het hek. Een vastberaden trek was
op zijn gelaat te lezen, alsof hij na deug
delijk beraad een wanhopig plan ten uit
voer bracht. Zon hij op een misdaad
een ontvluchting. Hij naderde het ijzeren
hek, half achter de met sneeuw beladen
struiken. Tastend strekte hij een hand
uit en zijn vingers beroerden de spijlen.
Bij de aanraking daarvan voer hem zicht
baar een rilling door de leden. Zijn gelaat
veranderde, zijn wenkbrauwen trokken
zich samen, zijn handen omklemden de
spijlen en hij schudde ze heen en weer
als een gevangene, die tracht de tralies
van zijn cel los te rukken. Aan zijn lip
pen ontsnapte een gekreun van wan
hoop. zacht maar hartverscheurend om
aan te hooren.
Maar nu moest opgetreden worden! Zijn
vriend ging naast hem staan en zacht
maar beslist legde de jonge Franschman
een hand om den gespierden arm onder
Be dunhe zijden pyama.
Darol, waar wil je heen? vroeg hij
op den gewoonsten toon ter wereld, waar
uit niettemin Iets klonk van de vriend
schap die hem vervulde.
Ga toch teryg, kerel! Ga maar met
mij mede, met je ouden vriend Jean!
Farquhar hoorde die woorden niet.
maar wel gevoelde hij blijkbaar den
vriendelijken greep van Jean's hand en
instinctmatig liet hij zich er door be
ïnvloeden. Hij liet de spijlen los, wendde
zich af van het hek. Zijn gelaat werd
minder gespannen en roerloos bleef hij
staan, alsof hij afwachtte wat er verder
met hem zou gebeuren.
Ga met mij mede. zei Jean en hem
steeds bij den arm houdend, liep deze
met hem over het besneeuwde pad tus-
schen de struiken door naar het hotel
terug. Met wijd open oogen liet Farquhar
zich gehoorzaam leiden. Zij kwamen ten
slotte weer bij den nachtportier, die roer
loos was blijven staan. Hij deed een pas
naar voren en bood zijn arm aan. Maar
de Franschman knikte van neen, terwijl
hij met zijn vrije hand een afwijzend ge
baar maakte. Intusschen bleef hij Darol
vast houden ze waren nog niet alle
moeilijkheden te boven, gevoelde hij. Mee
langzame schreden bleef de portier echter
de achterhoede vormen.
De stoep op. Darol. moedigde Jean
hem vriendelijk aan. Zij gingen de stoep
op, betraden de vestibule, waar ski's en
toboggans opgestapeld lagen, kwamen zoo
in de half verlichte voorhal, waar twee
gedaanten ze opwachtten: mevr. Power,
die als een markiezin met haar grijze
haren, haar mutsje haar breed golven-
den japon en haar muiltjes zoo weggeloo-
pen scheen van een achttieneeuwsche
gravure, en naast haar stond Sheila, wier
hand zij omkleemd hield. ZIJ had die
steeds vastgehouden en in spanning
wachtten zij den terugkeer der beide
mannen af Jean liep steeds nog Farqu
har geleidend, naar hen toe, en legde een
vinger op zijn lippen om ze het zwijgen
op te leggen. Roerloos bleven ze staan,
maar Sheila had haar oogen onafgewend
gericht op den slaapwandelaar. Darol wei
felde even, trachtte zich los te maken uit
de hand van zijn vriend. Zou hij niet ver
der mee willen? Inderdaad bleef hij staan
en keek Sheila aan.
Goede genade! fluisterde mevrouw
Power.
Mijn hemel! dacht Jian in hevige
spanning, wat moet ik beginnen? Straks
wordt hy wakker, ziet waar hy Is, en de
plotselinge verrassing brengt hem geheel
van streek en dan loopt alles mis
Maar toen Farquhar Sheila aankeek,
kwam er op zyn gelaat een andere uit
drukking. In den tuin waren de trekken
er van reeds minder strak geworden. Nu
ontspanden zij zich en er kwam een glim
lachje op zyn gezicht, wat verlegen, maar
toch vriendeyk. De trance, waarby zyn
geest elders toefde, waaraan zyn vriend
wel richting kon geven, doch geen einde
vermocht te maken, was eindeUjk verbro
ken door de aanwezigheid van het meisje.
Maar wat ging nu gebeuren? Wat zou
Darol's volgend gebaar zyn? zyn lippen
opende zich, maar er kwam geen geluid
over, zy bewogen zich enkel, vormend
een naam: Sheila!
Zy bleef hem aankyken. de anderen
hielden den adem ln.zou hy ontwa
ken? In spanning wachtten zy op wat ge
beuren zouHet lachje verdween van
Farquhar's gelaat en kreeg weer de dood-
sche trekken van den bewusteloozen
slaapwandelaar. Hy deed een schrede en
in volkomen slapenden toestand Het hy
zich door zyn vriend geleiden, de trap op,
tot de eerste verdieping, dan den gang
door, tenslotte naar zyn kamer heel aan
het eind.
Tien minuten later kwam de jonge
Franschman weer beneden by de dames,
die hem in de vestibule opwachtten.
U behoeft zich niet verder ongerust
over hem te maken; 't is alles in orde met
hem, verzekerde hy glimlachend, doch
met ernstige oogen. Ik heb hem te bed
gebracht en hy slaapt nu als een kind.
Hy zal er van nacht wel niet weer uit
stappen, die goede jongen!
Heeft u zyn raam weer gesloten?
vroeg mevrouw Power bezorgd. En de
deur?
Het eerste natuuriyk wel, maar van
zyn deur blijf ik af! riep hy met een
lachje uit. Die heb ik als altyd op een
kier laten staan; hy slaapt altyd met
open deur!
Waarom? vroeg Sheila.
Dat heeft hy nooit medegedeeld. Op
het kasteel deed hy dat ook altyd. Ik ken
de reden niet, maar die doet er voor het
oogenblik niet toe. Vannacht zal hy in
tusschen niet weer gaan spoken, juffrouw
Curtis. Hy slaapt nu echt en niet in
trance. Portier!....
Ja, meneer.
Wil Je er voor zorgen, dat het kamer
meisje vanmorgen den kapitein niet wekt
en wacht tot hy belt? En zou het je mo-
geiyk zyn ons aan een glas warme melk
te helpen? Ik zou zoo denken, dat ons dat
wel goed zou doen.
Maar mag ik eens vragen, zei me
vrouw Power enkele oogenblikken later,
terwyl zy van hun glas warme melk ge
noten, wat u zou meenen, dat de oorzaak
is, dat de 'onge man zoo eigenaardig heeft
gehandeld0
Vindt u dat zoo wonderlyk, dat hy
na al de emoties, die hy achter den rug
had, zoo ongewoon heeft gehandeld? Het
Is een flinke vent, sterk als een paard,
maar met zenuwen als een volbloed. Zou
u denken, dat het gebeurde ln den och
tend van gisteren voor hem niets betee-
kende? Die dag van spannend afwachten
na die afschuwehjke vertooning? Er zul
len wel lui zyn, die zoo iets als een grap
opvatten, maar voor Darol moet het, voor
zoover ik hem ken, afschuweiyk geweest
zyn. We hebben gisteravond samen gege
ten, maar hy was afgetrokken, steeds ver
vuld van het gebeurde en ln zyn slaap
heeft het hem niet losgelaten. In een
droom heeft hy toen Iets doorleefd, wat
wy niet weten en waar we nooit achter
zullen komen.
Sheila wendde haar van vermoeienis
of opwinding bleek gelaat naar hem met
de vraag:
Waarom zullen we er nooit achter
komen? Ik wil maar zeggen: vraagtU het
hem niet?
Dat zou niets geven, juffrouw Curtis,
hij zal het zelf niet weten, er zelfs geen
vermoeden van hebben. Tenzy het een
snel vervagende herinnering aan een
droom mocht zyn, zal Darol morgen
ochtend zich niet herinneren, dat wij hem
vannacht ln actie hebben gezien.
HOOFDSTUK XXVm.
Teruggeroepen.
Den volgenden morgen gebeurde er Iets
buitengewoon onverwachts: Sheila stapte
in den exprestrein naar Parys teneinde
zoo spoedig mogeiyk naar Engeland terug
te keeren. En dat, terwyl er nog heel wat
ontbrak aan de veertien dagen, die zy had
voorgenomen in Zwitserland te verblyven.
Maar alles was dan ook totaal onver
wachts gekomen. Slechts aan de buiten
gewone vernuftige medewerking van den
portier had zy het te danken, dat zy een
plaats in den exprestrein had kunnen
veroveren en zonder de hevigste inspan
ning van het tranen vergietende kamer
meisje zou het haar niet gelukt zyn zoo
tydig gekleed en gepakt te zyn dat zij
met haar bagage nog juist op tijd naar
het station kon sleden, om den eersten
trein te pakken. I
(Wordl vervolgd).