72,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 10 September 1931
Tweede Blad No. 21926
BINNENLAND.
1 0
HET LORENTZ-MONUMENT
TE ARNHEM.
DE ONTHULLING DOOR PRINSES
JULIANA.
Voor de onthulling van het Lorentz-
monument in het park Sonsbeek te Arn
hem bestond gistel-middag groote belang
stelling.
Voor het monument, waarvan het borst
beeld van den grooten Arnhemmer door
een wit laken bedekt was, was de eere
tribune opgesteld. Hier waren o.m.: de
Commissaris der Koningin in de provincie
Gelderland, mr. S. baron van Heemstra
met zijn echtgenoote, de voorzitter der 2e
Kamer, mr. J. H. R. van Schaik, de bur
gemeester van Arnhem, mr. S. J. R. de
Monchy, de leden van Gedeputeerde Sta
ten en van het gemeentebestuur, de
rectores-magnificl van de universiteiten,
de presidenten en secretarissen van de
colleges van curatoren en tal van plaatse
lijke en gewestelijke autoriteiten.
Bovendien merkten we op de familie,
de kinderen en kleinkinderen van wijlen
prof. Lorentz. De weduwe was door ziekte
verhinderd. Tenslotte was natuurlijk het
geheele comité tegenwoordig.
Om even na drieen kwam de Prinses.
De auto reed het park Sonsbeek door tot
vlak bij het monument, waar H. K. H. uit
stapte.
De dochter van burgemeester S. J. R.
de Monchy bood haar daarop een bouquet
theerozen aan, waarna H. K. H. naar de
voor haar bestemde overdekte zitplaats
vlak tegenover het monument werd ge
leld.
Onderwijl zongen de bij het monument
opgestelde schoolkinderen de eerste twee
coupletten van het Wilhelmus, terwijl de
Arnhemsche Orkestvereeniging daarop de
Plet Hein Rhapsodie van Peter van Anrooy
speelde.
Dr. J. Th. de Visser hield hierna de
gisteren reeds door ons Vermelde rede,
waarop de onthulling van het monument
geschiedde door Prinses Juliana.
Nadat dr. de Visser haar de trappen van
het monument opgeleid had, trok zij door
middel van een koord het witte doek van
het Lorentz-beeld af. Langzaam vertoonde
zich het levensgroote beeld van den na
tuurkundige, dat in brons uitgevoerd, bui
tengewoon mooi tegen den lichten zand-
steenen achtergrond afsteekt.
Onderwijl speelde de A.O.V. twee cou
pletten van het Wilhelmus, terwijl alle
aanwezigen zich van hun plaatsen ver
hieven. Terstond hierna legde de Prinses
een groote krans aan den voet van het
monument neer, terwijl zij een oogenblik
stil het beeld aanschouwde.
Terwijl de Prinses zich daarop naar haar
zitplaats terug begaf, werden kransen ge
legd namens het Lorentz-comité door dr.
de Visser, namens het gemeentebestuur
van Arnhem door burgemeester de Monchy,
een krans van den Senaat van de Univer
siteit te Leiden, en een van het Lorentz-
Museum te Eindhoven.
Hierna zong het kinderkoor onder lei
ding van Peter Frequin de volgende lie
deren: „Mijn Nederland" van Richard Hol,
„Een liedje van de zee", „Het Jagerslied",
en „Het Vlaggelied".
Prof. dr. A. D. Fokker, buitengewoon
hoogleeraar te Leiden kreeg vervolgens
het woord. Hij gaf uiting aan den eerbied
en de toegenegenheid, welke alle natuur
kundigen prof. Lorentz hebben toegedra
gen. Onkreukbaar, rechtschapen, genoot
hij onbetwist naast het wetenschappelijk
een persoonlijk en zedelijk gezag, wat tot
uiting kwam o.a. bij de viering van zijn
gouden doctoraat.
Lorentz' werk vult een overgangsperiode,
hij voltooide de natuurkunde der 19e eeuw
en bereidde die van onze eeuw voor. De
menschheid behoeft voor haar ontwikke
ling den eenling en bij wijlen Lorentz
culmineert zij in de gestalte harer een
lingen. zonder dat nochtans de eenling
beteekenis heeft buiten de menschheid en
haar eeuwige aspiraties naar de waarheid
Aldus willen wij Lorentz' werk zien als
een monument in de verwezenlijking van
een menschelljk verlangen, de werkelijk-
hed te leeren kennen en hare manifeste
wonderen te verstaan.
Prof. Fokker deed uitkomen, dat het
I niet deze of die vondst op zichzelf is, maar
het geheel van zijn werk, dat Lorentz
groot heeft gemaakt.
Nu wij, vervolgde spr. door de plaatsing
van dit gedenkteeken nageslachten uitnoo-
digen terug te denken aan de figuur, die
wij gekend, bewonderd en bemind hebben,
l past het, onzerzijds indachtig te zijn aan
de groote geesten, die hem zijn voorge-
gaan, aan Huygens, Fresnel en Maxwell en
te wijzen naar de nog levende mannen,
wier werk evenwijdig liep met het zijne,
als dat van Planck, of het zijne voort
zetten, als dat van Einstein en van Bohr.
De natuurkunde, die Lorentz als leider
heeft gediend, is grooter dan zijn levens
tijd, is grooter dan zijn land. Daarom ziet
gij de beeltenissen der genoemde natuur
kundigen op den achtergrond om hem
heen. Tot het eerste drietal ging Lorentz'
bewondering en liefde uit. Het tweede
drietal ziet naar hem op, als naar een
leermeester, op wiens werk het hunne
voortbouwt. Wij allen scharen ons in
bewogenheid achter hun bewondering en
hun eerbied.
Het kinderkoor zong daarop een tien
tal liederen o.a. „Naaf Zee" en .Naar
buiten".
Hierna sprak de burgemeester van
Arnhem, mr. S. J. R. de Monchy, die o.m.
herinnerde aan Lorentz' Amsterdamschen
tijd en uiteenzette hoe het nationaal co
mité tot stand kwam.
Tenslotte nam spreker namens de ge
meente Arnhem het monument in beheer
en onderhoud over met de plechtige ver
zekering dat de stad Arnhem deze her
innering in steen en brons aan den groot-
sten van haar zonen voor immer met
trouwe zorg zal bewaren.
Na de rede van den burgemeester van
Arnhem bracht het kinderkoor het „Wlen
Neérland's Bloed" ten gehoore.
De genoodigden begaven zich vervolgens
naar hotel Sonsbeek waar de gemeente
Arnhem een thee aanbood.
Omstreeks 5 uur vertrok Prinses Juliana
oer hofauto wederom naar het Loo, harte
lijk toegejuicht door een groote menigte
die zich in de lanen van het park Sons
beek en den Apeldoornschen weg had op
gesteld.
HET FINANCIEELE PROGRAM
DER REGEERING.
Invoertarief 12 pCt. en Benzinebelasting?
Naar de N. R. Crt. verneemt, ligt het in
het voornemen der Regeering, ter bestrij
ding van het verwachte tekort op de be
grooting 1932, voorstellen te doen tot in
voering van eene benzinebelasting en tot
verhooging van het tarief van invoerrech
ten tot een algemeen tarief van 12 pet.
Voorts verneemt het blad van andere
zijde, dat voorgesteld zal worden een te
rugstorting van de batige overschotten
van vorige dienstjaren, hetgeen natuurlijk
beteekent, dat men voor die reeds be
stede bedragen zou moeten gaan lee-
nen. Ook zouden de stortingen in het
Invaliditeitsfonds worden geschorst en
zou er bezuinigd worden op de Zuiderzee
werken.
Over bezuiniging en inperking van den
staatsdienst wisten onze berichtgevers ons
niets te melden.
o
NEDERLAND EN BELGIË.
Het bericht van het Dagblad v. N.-Brabant
De N. R. Crt. bespreekt het bericht van
het Dagblad van Noord-Brabant, waarvan
wij eergisteren melding gemaakt hebben,
maar verklaart daarbij, dat zij dit bericht
voor volstrekt ongeloofwaardig houdt. De
gegrondheid van die opvatting licht het
blad toe, door uitvoerige citaten uit het
bekende memorandum der Nederlandsche
regeering van 7 Mei 1929; uit de verkla
ringen van minister Beelaerts van Blok
land van Maart jl. in de Eerste Kamer en
ten slotte uit minister Beelaerts' ant
woord op de toen door den heer Lohman
gestelde vragen.
Uit al die officieele verklaringen be
treffende de Nederlandsche politiek in
zake den waterweg Antwerpen—Rijn
blijkt volgens de N. R. Crt., dat men in
Nederland niet buiten de historische
grenzen der tusschenwateren wenscht te
gaan .Volgens het bericht van het Dag
blad van Noord-Brabant zou er thans
echter sprake zijn van een kanaal, dat
direct van de Antwerpsche dokken naar
Jiet Volkerak zou loopen.
JWILLIGE PACHTVERLAGING
EN INKOMSTENBELASTING.
Vragen van den heer Braat.
Het lid der Tweede Kamer, de heer
Braat heeft den minister van Flnanciëh
gevraagd
Is het den minister bekend, dat vele
Inspecteurs van de Directe Belastingen,
die landeigenaren, die vrijwillig pachtver-
lagtng toestonden of gedeelten van pacht
gelden aan hun huurders (s) terug gaven,
toch aanslaan in hun inkomstenbelasting,
alsof zij de volle bedragen Inden?
Acht de minister die behandeling, al ls
zij misschien juridisch juist, bevorderlijk
voor een hernieuwing van een dergelijke
goede daad van de landeigenaars?
Zoo niet, is dan de minister bereid te
bevorderen, dat van de hierboven aange
duide gelden geen inkomstenbelasting
betaald behoeft te worden?
WIJZIGING DER SCHEPENWET.
Blijkens het Voorl. Verslag over het
wetsontwerp tot wijziging van de Sche
penwet betreurt de Bijzondere Commissie
der Tweede Kamer in wier handen het
voorstel is gesteld, de late indiening.
De minister heeft in de noodzakelijkheid,
de Schepenwet in overeenstemming te
brengen met den inhoud van het verdrag
van Londen, aanleiding gevonden de in
diening van het wetsontwerp te bevorde
ren. Naar het oordeel van verscheidene
leden der commissie zou het de voorkeur
hebben verdiend, indien de Regeering, in
stede van zich tot deze partieele wijziging
te beperken, een algemeene herziening van
de Schepenwet aan de orde had gesteld.
Eenige leden der commissie spraken er
hun bevreemding over uit, dat van deze
gelegenheid geen gebruik is gemaakt om
op te heffen de bestaande onvereenigbaar-
heid van het voorzitterschap van den
Raad voor de scheepvaart en het lidmaat
schap van de rechterlijke macht.
Eenige leden der commissie waren van
oordeel, dat bij dit wetsontwerp te veel aan
regeling bij algemeenen maatregel van
bestuur wordt overgelaten,
HKJH. PRINSES JULIANA heeft gisteren te Arnhem 't monument ter nagedachtenis
aan wijlen prof. Lorentz onthuld. H.K.H. Prinses Juliana legt een krans aan dén
voet van het rrtonffinerft rta dè onthulling.
HARDERWIJK 700 JAAR. Ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van
Harderwijk werd gisteren aldaar een groote historische optocht gehouden. De
hoofdpersonen uit den stoet, Prins Willem van Oranje en zijn gemalin verlaten
het Stadhuis.
VAN DE WERF DER N. V. INTERNATIONALE SCHEEPSBOUW-MIJ. „DE MAAS" TE
SLIKKERVEER is gistermiddag de mijnenlegger „Gouden Leeuw" met goed gevolg
te water gelaten. De plechtigheid werd verricht door mevrouw Hoog. - Een typisch
overzicht op het beslissende oogenblik.
EEN HISTORISCHE ZITTING. Ramsay MacDonald, de Engelsche
premier, begeeft zich. door een enthousiaste menigte omringd, naar de
zitting van het Engelsche Parlement, welke Dinsdag plaats had.