DAROL FARGUHAR'S NACHTWANDELING LE1DSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 September 1931 Derde Blad No. 21922 OUDE BOUWKUNST RONDOM LEIDEN. «s I 'H;1 WAT KIKKER KAREL EN TÜIMELTJE BELEEFDEN. FAILLISSEMENTEN. Buitenl. Weekoverzicht. UIT RUSLAND. FEUILLETON. 4" KATWIJK-AAN-ZEE. II. Een symbool van stoere kracht; die Katwijksche kerk aan den strandboulevard. Een burcht van het geloof van hen, die door de eeuwen het bedreigde leven toe vertrouwden aan de wisselvalligheid van de wateren der Noordzee. Laat tie storm in woeste kracht gieren over het barre duin; laat de baren in ongetemde woede aanstormen en met don derend geweld vreten aan de duinkust; laat de donderzang der zee dreigen met dood en verderf forsch en 3terk en onwrikbaar staat daar de burcht van het Christelijk geloof. Aanschouw het grijze front, geleed uit twee gevels, maar deze onverbrekelijk ver bonden door den zwaren toren; aanschouw de machtige contreforten die den toren terzijden schoren. Let op de sterke ge slotenheid van het geheele front. i 1 1 uv 1 I |-0 K-.'- ';',i r el pB. illis1 'H Daarin het Gothische portiek, met slechts een lage korfboogvormige deuropening; het drietal smalle lichtopeningen in het toren front, niet meer dan gleuven in den zwaren muur en in plaats van een galmgat slechts een spitsboogvormige nis in het muurvlak, en ten slotte het gedrongen koepeltje, waar de heftigste orkaanscooten langs heen- glijden. Geen groote kerkramen sieren den zwaar- verankerden Westgevel, een drietal klei ne, rechthoekige en één ronde, lichtopening geven slechts accent aan de weerbarstige geslotenheid van het front. Het is alles even stoer; zoo ook de zij gevels met de krachtige dammen tusschen de ramen, versterkt door zware steunbeeren; de korte transeptarmen en de ingangspor tieken, met hun breede, lage korfbogen, niet hooger dan strikt noodzakelijk is, en veilig gelegen in den hoek tusschen schip en transept. En welk een strenge soberheid in deze late Gothiek. In de Gothiek is de constructie steeds van ornamentale beteekenis. Hoe zich dat kenbaar maakt, ziet men bij de Pieterskerk en de Hooglandsche kerk te Leiden en nog veel rijker b.v. bij de Haarlemsche St. Baaf en de Bossche St. Jan. Hier, te Katwijk, is de constructie in alles zoo eenvoudig en sober mogelijk gehouden; ze is niet gericht op rijzige sierlijkheid waarop stugge kracht. Omdat" zij sober is, is zij sober van ornament. De spitsboog is gedrukt. De ramen zijn niet getraceerd en bezitten alleen gemet selde verticale spijlen door vele dwars- spijlen verbonden. En daartusschen zit het zware cathedraalglas in sterke looden om lijsting. Deze eenvoud en kracht passen bij den soberen aard onzer kustbewoners. „Gij zult ontberen!' is ijzeren wet welke de zee den visscherman voorschrijft. „Gij zult ontberen' predikt deze kerk in haar stugge architectonische taal. Katwijks oude kerk is, in aanmerking genomen de plaats waar zij staat, en dè rol welke zij vervult in het leven van het dorp, een der mooiste dorpskerken idie ik ken. Een gewrocht van ijle en luchtige Gothiek zou hier even misplaatst zijn als een bepluimde statiesteek op het hoofd van een visscher. Ook het koor is een beeld van kracht en schilderachtig zijn de besloten hoekjes achter de kerk. Betreffende den toren is er voor mij op 't oogenblik nog een probleem. Maar om daartoe te komen, noem ik U eerst de teekeningen van 't archief: 7247. „De kerck tot Catwijck op Zee' met het koor in ruïne. Photo genomen naar de teekening in kleuren van Christiaan Liefrinck in 1643. (Toren met Romaansch boogfries). 7248. „De kerk van Katwijk aan Zee 1643'* Kopergravure uit A. Pars „Catti Aborigine Batavorum". (Toren met Romaansch boog fries). 7249. „De kerk van Katwijk op Zee door de Watergeuzen afgebrand in het jaar 1572'. Het koor als ruïne. Penteekening ln het H.S. Alkemade fol. III. 7250. „Katwijk op Zee 1643". Kerk met koor in ruïne, uit A. Rademakers Cabinet'*. Waarschijnlijk vervaardigd naar Lief- rincks teekening. Toren jfcmet Romaansch boogfries). 7251. Kerk te Katwijk aan Zee met het koer in ruïne. Teekening in bistre door J. Mk. 1764. 0 Een mooie teekening van de Oostzijde genomen. Toren met Romaansch boogfries. 7252. „Vue de l'Eglise et de l'Ecole a Catwijk sur Mer". Gesigt van de kerk en van de school tot Katwijk op Zee". Koper gravure uit Rademakers „Rhijnland". Een mooie gravure. Toren mèt Romaansch boogfries. Na deze teekeningen volgen nog eenige afbeeldingen., die we kunnen laten rusten, omdat zij de kerk met den toren geven uit en na het midden der 19e eeuw. Er zijn een paar teekeningen bij, die artistieke waarde bezitten, terwijl ze overigens zoo impressionistisch zijn opgevat, dat zij uit architectonisch oogpunt geen verdienste bezitten. En verder zijn er nog eenige reproducties van photo's. Deze allen geven den toren met het bekende koepeltje en 'de kerk voor de laatste restauratie in' 1927. Vijf van de bovengenoemde teekeningen stemmen hierin overeen, dat de toren een Romaansch boogfries heeft. Nu is het zeer goed mogelijk, dat een paar teekenaars of etsers Liefrincks oude teekening tot voorbeeld hebben genomen en dat Liefrinck, die geen bouwkundige was. het fides niet nauwkeurig heeft bekeken. Maar zij, die de kerk van een andere zijde namen, konden toch moeilijk Liefrinck copieëren. En toch is de toren niet Romaansch. De baksteen, voor zoover die van onder het cement zichtbaar is, wijst op een latere periode. Het is natuurlijk ook niet on mogelijk, dat de toren een fries van ge drukte spitsboogjes bezat, die door de teekenaars en etsers op de kleine afbeeldin gen als ronde krasies zijn voorgesteld. Vermoedelijk zullen het evenwel toch rond-boogies zijn geweest. Juist in de Iaat-Gofische periode worden de spitsbogen, vooral bii hallenkerken veelal zoodanig ge drukt, dat zij soms den ronde boog naderen of daarin geheel worden opgelost. Ik zou daarvoor kunnen wijzen op de transept portieken der Hooglandsche kerk en het aardige laat-Gotische poortje, dat men op de Papengracht ziet. Dat is nog juist even een spitsboog, ofschoon het op het eerste gezicht een rondboog lijkt. Tn ieder geval is er thans van een boog fries niets meer te bespeuren. Toen in de eerste helft der 19e eeuw de suits van den toren woei. heeft men natuurlijk ook het bovengedeelte van de romp moeten herstel len en is het fries verdwenen voor een uit- mefseling die boven de galmgaten recht lijnig is afgesneden. Het was een goede gedachte bij de kerk te plaatsen het monument van graniet ter nagedachtenis van de gedurende den wereld oorlog zoo noodtoHig ome-ekomeri Katwijk sche visschers. E°n treffende hulde van Prinses Juliana die een deel van haar zonnige jeugd in het herhaaldelijk zoo zwaar geteisterde dorp doorbracht en zicli de trouwe harten van bet zeevolk won RECLAME. 20 Zambos Sigaretten 25 cents. 1144 Uitgesproken: W. Hakkaart te Leiden, Haarlemmerstraat 4. Rechter-comm. mr. F. J. A. Hijink. Curator mr. G. H. Wissen- burgh, te Leiden. 9. Er verschenen vijt schildwachten, allemaal met een mooi mutsje op hun kop. Een der schildwachten liep voorop en toeterde op een trompetje. Ze liepen mooi in een rij en Tuimeltje had moeite hen bij te houden. Hij stapte met zijn kleine beentjes heel vlug achter de kikkers aan en keek zoo nu en dan naar de veertjes op de mutsjes van de kikkers. Deze wuifden onder het loopen gezellig heen en weer. 10. Tuimeltje werd naar een wachtkamer gebracht en daar kon hij even uitrusten op een groote paddestoel. Toen kwam er een ktkvorsch binnen met een kevertje op zijn nek. Het kevertje had een groote rol papier in zijn pootje waar alle boodschappen voor den Koning opston den. „Hoe is je naam" vroeg het diertje aan den kabouter. „Tuimeltje" zei deze en de kever schreef den naam op het papier en ging er mee naar den koning. Rondom de tollinie Hoe Oostenrijk capituleerde voor Fransche overmacht Gebrek aan hoffelijkheid Chequers of de Engelsche bank? Twee centrale punten in Europa trek ken momenteel de bijzondere aandacht; Genève en Londen! Allereerst Genève, waar de Volkenbond wel-is-waar nog niet bijeen is gekomen, maar waar dan toch reeds de Raad en eenige der tallooze commissies gedurende de afgeloopen week hebben vergaderd. Goed beschouwd heeft daarbij slechts één punt de gemoederen geschokt, maar dit was dan ook van groote beteekenis. De kwestie der Duitsch-Oostenrijksche tol- unie was reeds lang hangende (in Frank rijk werd het Briand trouwens hoogst kwa lijk genomen dat hij niet veel eerder een beslissing geforceerd had!), maar zij werd pas zeer actueel toen Oostenrijk door het opzeggen der Engelsche credieten in nood kwam en snelle financieele hulp van an dere zijde noodzakelijk was om den chaos to voorkomen. Die hulp was slechts van één zijde te verwacht-en, namelijk van Frankrijk, dat zooals Winston Churchill het dezer dagen in ons blad ongeveer zeide door een verstandig en op bekwame wijze gevoerd beleid tot de eenige geld markt in Europa is geworden! Doch Frankrijk doet niets zonder tegenprestatie en de kans was hier nu schoon. Die plan nen tusschen Duitschland en Oostenrijk tot het vormen van een tolverbond waren haar een doorn in het oog; óók omdat zij meende dat het herstel der economische en financieele stabiliteit van Europa er door zou worden geschaad, maar vooral omdat zij de politieke „Anschluss" vreesde die wellicht van dat economisch tolver bond het gevolg zou zijn. Een reeds in Mei gedane poging om door middel van het Hof van International1: Justitie te 's-Gra- venhage een beslissing te harer gunste uit te lokken bleek te langzaam te zijn in haar werking en te onzeker in haar resultaten om dc Fransche politici tevreden te stellen en toen nu plotseling Oostenrijk noodge dwongen kwam aankloppen om een mil- lioeneii-leening is de gelegenheid, om de tol-unie om hals to brengen, met beide handen aangegrepen. Zóó zag de Oosten- rij ksche dr. Schober zich voor de keus ge steld öf afzien van het tolverbond (onder het motto; algemeen belang) öf geen geld. De besprekingen hierover tusschen Scho ber en Poncet schijnen vrij scherp te zijn geweest, speciaal dan van Fransche zijde, maar er was tenslotte voor Oostenrijk geen andere consequentie dan aan de gestelde eischen te voldoen, zulks met goedvinden van Duitschland, dat Frankrijk al even zeer van noode heeft en hier overigens toch geen beslissende rol te vervullen had. De Fransche voorwaarden omvatten niet alleen een definitief afzien van de unie, maar tevens een categorische verklaring dienaangaande van Oostenrijk vóór den dag. waarop het advies van het Interna tionale Hof zou worden gepubliceerd. Dit laatste heeft gedurende de afgeloopen week de barricade gevormd, waarover de partijen elkaar niet de hand vermochten te reiken en inderdaad was de positie van dr. Schober hier buitengewoon moeilijk. Stelde het Internationale Hof hem in het ongelijk dan zou een wijken voor het recht hem door niemand kwalijk zijn genomen, doch veel precairder werd de situatie nu van dat advies nog niets bekend was en een toegeven terecht zou worden vertaald door ;capituleeren voor te sterk opge- voerden druk van Frankrijk Natuurlijk heeft de zwakste het hoofd moeten buigen; de verklaringen zijn Don derdag afgelegd en ineens is thans de vrede hersteld. Het internationale vertrou wen is versterkt, de weg naar de midden- Europeesche saneering geopend. Zóó al thans heet het in de verschillende in de Europeesche Commissie gehouden redevoe ringen en de vraag rijst nu alleen maar hoe men, langs den eindeloozen weg van ontelbare commissies voor een eenigszins tijdige en betere immers algemeene oplossing wil zorg dragen. Niet ten onrechte schreef William Mar tin dezer dagen in het „Journal de Gen- nève" o.m.; „Het verwijzen van belangrijke kwesties naar een plotseling gevormde sub commissie is een methode om niet alleen dé kwestie op de lange baan te schuiven, maar hiermede heeft de begrafenis al plaats gehad" En naast dit alles doemt dan nog de mogelijkheid op van een voor Oostenrijk en Duitschland gunstig advies; een advies dat overigens komt als mosterd na den maaltijd. Men zou zeggen dat de heeren van de Europeesche Commissie van den Volkenbond wel iets meer beleefdheid hadden mogen betoonen tegenover het college, welke rechtskundigen bijstand zij hadden ingeroepen, zelfs al zou Frankrijk dan iets minder vriendelijk hebben geke ken. Het staat onafwijsbaar vast dat Pon cet c.s. ook deze twee dagen nog wel op de Oostenrij ksche bewilliging hadden kunnen wachten. Tenzij hunnerzijds met j reden gevreesd werd dat het advies voor hen niet gunstig zou zijn Naast Genève vraagt Londen de atten- j tie, doch belangrijke besluiten zijn hier, sedert de vorming van de nationale re geering. niet genomen, Mac Donald, Snow- den en Thomas zijn door een reeks van beslissingen van de zijde hunner vroegere volgelingen volkomen in de ban gedaan, maar zij hebben zich daardoor niet laten afhouden van wat zij niet enkel als een algemeen, doch niet het minst ook als een arbeidersbelang beschouwen. Op welke wijze thans de begrooting in evenwicht zal worden gebracht staat nog niet vast, want alleen met de voorgestelde verlaging van de werkloozen-uitkeering is men er natuurlijk lang niet. Maar dat dit even wicht zal worden gevonden het zij dan zonder den steun der Arbeiders-partij, die nu oppositie geworden is is onomstoo- telijk zeker, omdat dit de voorwaarde schijnt, waarop Frankrijk en Amerika in de critieke Augustus-dagen hun credieten ter beschikking hebben gesteld. In de Dinsdag gehouden zitting van het Lager huis zal de regeering haar plannen ont vouwen en Arthur Henderson zal dan ge legenheid hebben het Labour-geschut, dat thans precies andersom is opgesteld, in actie te brengen. Waarschijnlijk zal dan wel blijken of de Bank of England zoo als de „Sunday Referee" beweert dan wel Chequers momenteel den toon aan geeft in de Engelsche politiek! DE RUSSISCHE ARBEIDERS EN DE SOVJET-REGEERING. Nadruk verboden. Een van de belangrijkste vraagstukken van het tegenwoordige Rusland is de ver houding van de arbeiders tot het sovjet regime. Vóór de laatste agrarische maat regelen (de collectivisatie van den land bouw en de oprichting van de kolchozen) steunde een groot gedeelte van de boeren de sovjet-regeering. Wel was het aantal boeren, die bereid waren de regeering te steunen, in den bloeitijd van de NEP veel grooter dan in de jaren na den dood van Lenin, maar toch kan gezegd worden, dat de sovjet-regeering op het platteland een basis had, waarop zij kon rekenen. Daar de arbeiders, behalve dan sommige uit zonderingen. eveneens de sovjet-regeering als hun regeering beschouwden, kon toen gesproken worden van een tamelijk breede basis voor het sovjet-regime. Nu hebben de boeren zich van de sovjet- regeering afgewend. Er zijn onder hen groote groepen, die de sovjet-regeering fel haten, de overigen plegen passief verzet. Bijzonder veel verbittering hebben de maatregelen van Stalin in de laatste IV2 jaar gewekt. Eerst werd de collectivisatie doorgevoerd, waarbij honderdduizenden boeren op straat werden gezet en tot bede laars gemaakt. Daarna, toen de gisting onder de boeren te gevaarlijke afmetingen begon aan te nemen, nam de dictator den bekenden draai en gelastte een stopzetting van de gewelddadige doorvoering van de collectivisatie. Den boeren werd beloofd, dat zij niet meer gedwongen zouden wor den lid van een kolchos te worden. In het voorjaar 1930, toen de bezaaide opper vlakte zeer gering was, werden de boeren aangezet hun akkers te bezaaien, waarbij de dictator hun beloofd had, dat zij het recht zouden krijgen vrijelijk over hun oogst te beschikken. In het najaar 1930 werd echter al het graan in beslag geno men en de boeren mochten slechts een zeer minimale hoeveelheid behouden. In het voorjaar 1930 werd het verbod om op de markten levensmiddelen te verkoopen afgeschaft en Stalin beloofde dat de mark ten in het vervolg geoorloofd zouden blij ven. maar eenige maanden later werden de markten opnieuw verboden. Zelfs de kolchozniki hebben redenen te over om ontevreden te zijn; zij hebben niets ge kregen van hetgeen hun beloofd was en het graan wordt nu bij hen tegen denzelf- den lagen prijs in beslag genomen, als bij de z.g. jedinolitsjniki, d. w. z. boeren, die geen lid van een kolchos zijn geworden. In het algemeen kan dus gezegd worden, dat de boeren als geheel nu tegen het sovjet-regime gekant zijn en redenen heb ben de sovjet-regeering te bestrijden. Er zullen echter natuurlijk ook uitzonderin gen zijn. Er zijn enkelingen, die van de algemeene verwoesting van de bedrijven der z.g. koelaki geprofiteerd hebben en die nu uit angst voor wraak van den kant der overige boeren bereid zijn het sovjet regime te steunen. Bovendien zijn er bijna in elk dorp eenige personen, die van het sympathiseeren met de sovjet-regeering een soort broodwinning hebben gemaakt. Zij nemen deel aan strooptochten van de Naar het Engelsch van BERTA RUCK door Mr. G. KELLER. Hij was voor zijn ochtendwerk op de ijsbaan gekleed, droeg de zwart wollen tricotbroek, welke alle beroeps rijders dragen, en zijn voeten waren gestoken in sneeuwschoenen, welke hij straks zou verwisselen voor halfhooge schaatsenrijdersschoenen. Zijn donker blauwe trui, gelijkende op die, welke de werklui dragen, sloot tot aan zijn hals en een riem, die deed vermoeden, dat hij dik wijls had dienst gedaan om bagage bijeen te houden, had hij dubbel om zijn middel geslagen. Hij keek op zijn polshorloge, nadat hij den koffiekan had neergezet. Vandaag had hij een zeer vroege les te geven, een, die hij wilde afdoen vóór zijn dagprogramma aanving. Hij had gehoopt, dat hij daardoor zijn hotel zou hebben verlaten voor de drukte van de gasten, die doorgaans nogal langslapers waren. Toen Sheila met haar rood mutsje en haar witte trui de zaal binnenkwam, sloeg hij in gespannen verwachting een blik op haar. Den vorigen avond was zij, toen zij wegging om te dansen, hem gepasseerd met een uitdagend lachje, dat zeker had kunnen bevorderen, dat het ijs tusschen hen smolt, en dat juist door zijn uitdagend karakter had verraden, dat zij hem vrien delijk gezind was, dat zij zich heimelijk tot hem aangetrokken gevoelde Maar dat was den avond te voren geweest, toen die vrouw nog niet Maar dezen morgen had Sheila niets meer voor hem over dan een stijf knikje, dat evenals haar „goeden morgen", dat zij er bij liet hooren, nog liever achterwege had moeten blijven. Na dezen groet dacht Sliteila, zou het wel alleronwaarschijnlijkst zijn, dat hij het in zijn hoofd kreeg haar weder aan te spreken Intusschen zat zij nauwelijks aan haar tafel en had aan de blozende Fraulein een persoon koffie met brood en boter besteld, of Farquhar stond op en stapte regelrecht door de zaal op haar af. Hij bleef bij haar tafel staan en zeide; Och, juffrouw Curtis.. Hij bleef Dij haar tafel staan Hij zeide dit op haastigen toon en het scheen wel alsof hij moeite had uit zijn woorden te komen Hij zag er bleek en ver moeid uit Goeden morgen, herhaalde Sheila op nog droger toon dan zoo straks Goeden morgen, juffrouw Curtis. Zou het mogelijk zijn dat u me een enkel oogenblik te woord stond? Sheila, die blaakte van ijverzucht, die eerst in den afgeloopen nacht had geleerd welk leed een vrouw kan gevoelen, koes terde dezelfde behoefte, welke men bij vele vrouwen aantreft om dat weer te endos- seeren aan 'n ander, Sheila gevoelde zeer sterk dit verlangen om den man voor het hoofd te stooten, die haar afgod en tevens haar beul was Zij keek hem eens aan en zij begreep, dat hij leed, om harentwille. Dat vervulde haar met grenzenloos medelijden maar gaf haar tevens de kracht en lust om hem met wreedheid te bejegenen Zij kon dit thans dóen Haar hoofd even op heffend beantwoordde zij zijn verzoek met een spottend: Zoo? Wat is er nu weer aan de hand, kapitein? U ziet, dat ik nog altijd in dit hotel zit Komt u me nogmaals waar schuwen, dat ik verstandig zou doen om zoo gauw mogelijk te verdwijnen? Zijn er misschien nog meer speurders in het hotel gekomen? Neen, daarover wil ik het niet heb ben, viel Farquhar haar in de rede, ter wijl hij zijn tengere handen tot een vuist balde en neerkeek op dat uitdagende en toch zoo boven alles bekoorlijke meisje. Hij had heelemaal niet meer gedacht aan die waarschuwing, waarop zij nu ironisch zinspeelde. Evenmin dacht hij op dat oogenblik aan de gestolen parels of aan Winkley. Hij was op dat oogenblik verge ten, dat hij haar ooit tot dievegge had uitgemaakt. Hij dacht enkel en alleen aan wat hij nu ging zeggen. Ik wilde u alleen spreken over het gebeurde van vannacht. U liep door den gang op het oogenblik, dat een vrouw mijn kamer verliet. U zag dat.... Neen maar.... prevelde een zacht stemmetje. Op het meisjesgelaat onder het roode mutsje verscheen het glimlachje van de vrouw, die zeer goed weet, wat er in de wereld omgaat. Haar groote oogen keken omhoog, recht voor zich uit. maar zij wa ren niet op Farquhar's gelaat gericht, doch keken over zijn schouder naar het raam, waardoor een blik werd gegund op het Zwitsersche landschap met zijn hooge bergen en smetteloos blauwe lucht. Na tuurlijk zag zij er niets van en kreeg zij alleen voor oogen de gestalte van die koningin van Sjeba, die in een opzichtig négligé op muiltjes tegen middernacht de kamer van een jongen man had verlaten. Neen maar! riep Sheila met een glimlachje uit, met een gezicht alsof zij best de zon in het water kon zien schijnen Waarom zou u zich bij mij veront schuldigen? Ja, waarom praat u er eigen lijk met mij over? Omdat ik behoefte gevoel eenige toe lichting op het geval te geven, ging hij voort, denkende aan het onbewogen ijs koude gelaat, dat hij zag, toen zij nog maals een blik naar hen tweeën had ge worpen. Daarin had hij duidelijk mee- nen te lezen, hoe het meisje dacht over wat zij had waargenomen. Hij vond de gedachte onverdraaglijk, dat juist zij wat leelijks van hem zou denken. Dat moest niet mogelijk ziin en daarom moest hij haar den toestand duidelijk maken. Na tuurlijk begrijp ik zeer wel, hoe het kon opgevat worden, maar ik wil u toch ver zekeren, dat het niet zoo was. Toen u haar uit mijn kamer zag komen op zulk een laat uur Is het werkelijk wel noodig dat u dat zegt? Noemt u daar niet iemand, die u er liever buiten moest laten? Maar ik behoef haar er niet buiten te laten! Ik wil de zaak bij u tot klaar heid brengen en dat is wenschelijk voor iedereen, ook voor haar. Wat u heeft op gemerkt, moet u een geheel verkeerden indruk hebben gegeven van de werkelijk heid. Er is wezenlijk niets gebeurd van wat u vermoedt, juffrouw Curtis. Ik vermoed heelemaal niets, viel Sheila hem in de rede. Ik vind, dat een heer voor zich zeiven moet weten, wie hij op zijn kamer ontvangt en wanneer hij het daarvoor den besten tijd acht. Ik heb.... een oogenblik zocht zij naar het juiste woord en vond het een prachtuit- vinding door te gaan met de verzekering: ik heb altijd een zeer breede opvatting omtrent dergelijke zaken gehuldigd. Lieve hemel! toornde Farquhar in wendig, hoe komt zij er toe dezaak dien kant op te sturen? Begrijp dus goed, wat ik u bidden mag, dat er niet de minste noodzaak be staat om mij iets over het gebeurde mede te deelen. Hoe ter wereld komt u eigenlijk daartoe? Ik moet dat doen. Kijk eens hier. Ik wil u mededeelen, dat Op dit oogenblik bracht het meisje, dat in de zaal bediende, het blad met de kof fie en zette het ontbijt van „das gnadigs Fraulein" klaar. Sheila nam de koffiekan in de eene hand, het kannetje met warme melk in de andere en daarboven uil richtte zij een glimlachje tot Farquhar, dat duidelijk genoeg zeide, dat zij hem gaarne zijn afscheid gaf. Het bedienende meisje verdween, maai* Farquhar gaf het nog niet op. Hij bleef staan, terwijl onder- tusschen eenige andere logé's de zaal bin- nenslenterden om te ontbijten. De Beier- sche familie zette zich aan het andere einde van de zaal. Met groene laken voorschoten voor waren een aantal bedienden bezig den gang voor de zaal te boenen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9