VRIJDAG 7 AUGUSTUS 1931
No. 21897
Het voornaamste Nieuws
van heden.
BURG. STAND VAN I PPFN
Nog steeds zat Hans aan den kant van
en weg, uitgeput van het harde loopen en
iep ellendig in het vreeselijke besef, dat
ij de koe onmogelijk kon inhalen. Wee-
ioedig staarde hij in de richting, waarin
verdwenen was. Of hij misschien nog
flauwe hoop koesterde, dat zij uit
Jchzelf weer terugkeeren zou? Maar
een, Mieke scheen het in de wijde we-
_eld best te bevallen; zij had blijkbaar
heelemaal geen heimwee naar haar weitje.
Hoe lang Hans daar gezeten had, zou
hij onmogelijk hebben kunnen zeggen,
toen hij plotseling uit zijn somber gepeins
werd opgeschrikt door het naderen van
Henk, die de zaak blijkbaar niet vertrouw
de en de zorg van het hek aan Jaap over
gelaten had.
„Waar is de koe?" vroeg hij vrij onnoo-
tel en Hans antwoordde nijdig:
„Weet ik het!"
De ernst van den toestand drong nu ook
tot Henk door en hij krabde zich beden
kelijk achter het rechteroor.
Na eenigen tijd diepzinnig gezwegen te
hebben, zei hij
„Misschien vangen ze haar wel er
gens op!"
„Maar dan weten ze immers nog niet,
waar ze thuis hoort!" klonk het somber
van Hans' lippen. Zoo heel gemakkelijk
liet hij zich niet geruststellen!
„In het ergste geval zeggen ze het den
veldwachter," gaf Henk nu als zijn mee
ning te kennen. „En die zoekt dan wel
uit. van wie ze is."
En hoewel Hans er den veldwachter het
liefst buiten gehouden had, zag hij plotse
ling in den gevreesden man niet alleen
een bondgenoot, maar zelfs een helper in
den nood. Hierdoor voelde hij zich niet
meer zóó hopeloos ongelukkig en hij liet
zich door zijn vriend overreden eerst zijn
boodschap bij den boterboer te doen.
Samen gingen ze nu naar Jaap, zetten
een paar groote steenen tegen het hek om
het open te houdan de koe mocht eens
vrijwillig terugkeeren! en sloegen daar
na met hun drieën een zijweg in naar de
hoeve van boer Jansen. Hans had er nu
alle aardigheid af en zijn vrienden voel
den er evenmin meer iets voor.
Zwijgend bereikten ze weldra het doel
van hun tocht. Hans, die nog altijd vuur
rood van het harde loopen was, kwijtte
zich haastig van zijn opdracht.
De boer en de boerin zagen onmiddellijk,
dat er wat aan haperde. Ze gaven elkan
der een veelzeggend knipoogje, dat betee-
kenen moest; „Ze hebben zeker het een of
ander op hun kerfstok", maar spraken
hun vermoeden niet uit. Ze deden zelfs,
of zij niet» bemerkten en waren hartelijk
en gul als altijd.
Toen de boerin den jongens een kom
metje thee wilde inschenken, mompelde
Hans iets van „geen tijd" en ook zijn
vrienden schenen elk oponthoud onge-
wenscht te vinéien.
„Dan een paar pruimen voor den dorst!"
zei de boer. „Gaan jullie maar me^."
En de jongens zagen zich genoodzaakt
mee naar den boomgaard te gaan. waar
boer Jansen een pruimebpom schudde en
de goudgele vruchten willig omloag kwa
men. Om zioh niet te verraden, moesten
de jongens er hun zakken wel mee vullen,
al wenschten ze op dit oogenblik met jon
gensachtige ondankbaarheid hun gullen
gastheer naar de maan.
„Nou moeten we naar huis!" zei Hans,
wien het zweet opnieuw uitbrak bij de ge
dachte, dat de koe misschien nog steeds
voortholde en dus niet opgevangen en
door den veldwachter in bescherming ge
nomen was.
Haastig namen ze afscheid na de boerin
nog even gevraagd te hebben, hoe laat het
was. Ze schrokken niet weinig, dat het al
bijna half zes was en ze vlug naar huis
moesten, wilden ze den hond niet in den
pot vinden.
Aan het opsporen der koe viel niet meer
te denken. Voor niets ter wereld wilden ze
te laat thuiskomen en op die manier ge
dwongen worden hun weinig heldhaftig
avontuur op te biechten. En toen zij langs
het open hek kwamen, lagen de steenen
er nog wel voor, maar was er van de koe
geen spoor te bekennen.
Op den terugweg werd veel gehold en
weinig gesproken. Het afscheid der vrien
den, toen zij op het dorpsplein ieder een
verschillenden kant uitgingen, was jon
gensachtig kort en weldra kwamen ze
thuis: Jaap en Henk niet zóó warm en zóo
schuldbewust als Hans, maar toch vol
doende verhit om een vermaning op te
loopen. Hun ouders merkten echter niet
onmiddellijk aan hen, dat er wat „ge
beurd" was.
Hans daarentegen was zóó verhit en
voelde zich zóó ongelukkig, dat hij te
ellendig was om dit te verbergen. Het ont
ging hem zelfs, dat Moeder niets vroeg.
Zijn eten kon hij niet door de keel krijgen
en langzamerhand drong het tot hem
door, dat hij maar het verstandigst deed
met naar bed te gaan.
Even keek hij schuw naar Moeder, toen
deze na tafel zei:
„Zou je maar niet liever naar bed gaan,
Hans?"
Zou Moeder wat weten?
Hij waagde het niet er op te zinspelen
en zei buitengewoon gedwee:
„Ja Moeder!"
En hij besefte niet, dat juist dit ant
woord Moeder versterkte in haar vermoe
den. dat hij iets uitgevoerd had.
Na Vader en Moeder goedennacht ge-
wenscht te hebben, ging hij dus al heel
vroeg naar de slaapkamer, die hij met
Karei deelde. Doch al lag hij weldra
onder de wol, de slaap wilde maar niet
komen. Onrustig lag hij heen en weer te
woelen in zijn bed en toen Karei boven
kwam, was hij nog Helder wakker, ook al
hield hij zich slapende om alle mogelijke
vragen van zijn jonger broertje te ont
duiken. Reeds was Karei stevig in den
dut. terwijl hij. Hans, den slaap nog maar
steeds niet vatten kon. En toen hij ein
delijk indommelde, zag hij zichzelf op
eens weer achter de koe den onafzien
baar langen weg afhollen. Op het oogen
blik, waarin hij meende haar een eindje
ingehaald te hebben, werd hij echter met
een schreeuw wakker
Moeder kwam haastig aanloopen en
vroeg, wat er gaande was.
Angstig kroop Hans onder de dekens. O.
wat had hij het benauwd! Droomde hij
misschien nog?
Plotseling voelde hij. dat het dek weg
geslagen en een heerlijk koele hand op
zijn voorhoofd gelegd werd. Moeders hand!
Hans kon zich nu niet langer goed houden
en barstte in tranen los.
Móeder zei niets, nam een glas van de
waschtafel, schonk water «n en liet hem
drinken.
Langzamerhand werd Hans kalmer. Nog
steeds zei Moeder nietsZou...
Moeder iets begrijpen?
Hans kon het niet langer uithouden. Hij
zou Moeder alles eerlijk vertellen. Als hij
maar wist, hoe hij beginnen moest!
Moeder scheen te begrijpen, wat er in
hem omging en wilde hem gaarne tege
moet komen. Zacht vroeg zij daarom:
„Is het dan zóó erg, Hans, dat je 't mij
niet vertellen kunt?"
Hans sloeg nu zijn arm om Moeders hals
en vertelde haar fluisterend, wat er dien
middag gebeurd was. Alle schuld van het
ongeluk nam hij ridderlijk op zich.
Rustig liet Moeder hem uitvertellen en
ernstig zei zij, toen hij eindelijk klaar was
met zijn verhaal:
„O, maar Hans, waarom heb je dat ge
daan?"
„Voor de aardigheid, Moeder!" luidde
het antwoord.
„Vondt je dat dan zoo bijzonder aardig?"
vroeg Moeder weer.
„Eerst wel, maar nu niet meer!" ant
woordde Hans eerlijk.
Even bleef Moeder zwijgen. Toen vroeg
Hans angstig
„Denkt u, dat de koe nu weer in het
weiland staat, Moeder?"
„Ik weet het niet, Hans. Zal ik Wolters
den veldwachter, eens opbellen?"
Eén oogenblik aarzelde Hans en met een
zucht van berusting zei hij:
„Ja, Moeder."
Moeder ging nu naar beneden, kwam na
wat Hans een eeuwigheid leek, maar in
werkelijkheid slechts een paar minuten
waren, weer boven en zei:
„Je kunt gerust zijn. Hans. De koe is
een heel eind verder door een boer opge
vangen, die onmiddellijk den veldwachter
er mee in kennis heeft gesteld en daar de
boer, van wie de koe was, hem er al naar
gevraagd had, wist Wolters onmiddellijk,
waar de vluchteling thuis hoorde.
„En enne weet Wolters ook, dat
lkvroeg Hans aarzelend.
„Ja", antwoordde Moeder. „Een oude
boer had het gezien eh verteld, dat jij de
hoofdschuldige was."
„Dan ben ik er bij!" zei Hans met een
zucht.
„Ja, dat zal wel, zei Moeder nu „Maar
het is toch veel beter, dat er geen ver
keerde beschuldigd wordt. Vind je ook
niet?"
„J ja, Moeder," moest Hans toegeven.
„Wees nu maar heel blij. dat de koe
geen ongelukken veroorzaakt heeft en weer
rustig in haar weiland staat. Ga dan nu
maar gauw slapen."
Met deze woorden dekte Moeder hem
nog wat toe en na alle uitgestane angsten
en moeheid viel Hans weldra in slaap
Toen hij den volgenden morgen wakker
werd 't was al laat en Karei was reeds
van de kamer verdwenen! herinnerde
hij zich onmiddellijk, dat het met de koe
in orde was Maar of 't met hemzelf ook
zoo gemakkelijk in orde zou komen? Hier
van was hij lang niet zeker. Afwachten
was het eenige. wat hij doen kon. Misschien
zoo hield hij zichzelf voor-, nu hij heer
lijk uitgerust was en daardoor de zaak wat
lichter inzag bleef het er wel bij.
Toen hij beneden kwam en Moeder goe-
denmorgen gezegd had Vader was al
naar kantoor vertelde zij hem, dat hij
in verband met de weggeloopen koe dien
morgen precies kwart over twaalf bij den
burgemeester komen moest niet op het
gemeentehuis, maar aan ziin eigen huis.
Hans werd bleek van schrik.
„Al alleen?" stamelde hij.
T HOOFD
en Scheve-
Noordwij k.
Leiden—
:en maand
161.769 en
)MT
>rs telling.
a en haar
ngekondigd
Hingen van
■/oordat hij
de laatste
De eerste
ie gegeven
ndsche en
feit, dat
•vang aan-
artistieke
gebied be-
.7, Arnhem,
etc. deelde
iclame van
ies is, zoo-
verwach-
worden.
eze gewel-
•n-landen-
ielgië door
Italië en
zordt het
door het
a de gast-
uurden en
schreef
medewer-
een voor
eter arena
ïen, waar-
afwisten,
et geheele
in het, op
zeer ver
had ge
en bijzon
•n, is, dat
9 jaar ge-
.ls straat-
de zullen
e, de heer
morgen,
ekuur te
•.rnizoens-
tel G. Ie
pensioen
BINNENLAND.
Een onderhoud met den Directeur van
den Arbeid Sombere geluiden. (Uit de
Pers. 2e Blad.)
Afschuwelijke moord te Nijmegen. (Laat
ste Berichten, le Blad).
Hevige brand in Noord-Brabant. (Laat
ste Berichten, le Blad).
Ernstig ongeluk met doodelijken afloop
te Hillegom. (Omstreken, 3e Blad).
BUITENLAND.
De Duitsche ministers te Rome. (Buiten
land. le Blad).
Nieuw Zuid-Wales kan geen salarissen
uitbetalen. (Tel.. le Blad).
HOOGLEERAARSBENOEMING.
Bij K. B. is benoemd tot gewoon hoog
leeraar in de faculteit der godgeleerdheid
aan de Universiteit alhier om onderwijs
te geven in de encyclopaedic der godge
leerdheid, de wijsbegeerte van den gods
dienst en de redekunde dr. L. J. van
Holk, predikant der Remonstr. Gemeente
te Utrecht.
Dr. Van Holk werd te Amsterdam gebo
ren op 16 October 1893. Na theologie ge
studeerd te hebben aan de universiteit
alhier, werd hij in 1918 als predikant be
noemd te Schoonhoven, welk ambt hij
vervulde tot 1922. Daarna werd hij secre
taris van den Vrijz. Chr. Jongerenbond en
vestigde zich te Utrecht. In 1923 aan
vaardde hij een beroep naar Gouda, waar
hij bleef tot 1925. In dat jaar volgde hij
ds. Mackenzie te Utrecht als predikant
op. Tal van boeken en geschriften zijn van
de hand van ds. Van Holk verschenen
OP DEN BON.
Ingezonden door J. BARLO te Leiden.
tilil iv„ui Il.'iaUi'.l,
Nieuwe inschrijving:
A. A. van Reyzen, Van Limburg Stirum-
straat 10, Noordwijk-Binnen. Handel in
Radio-toestellen en electrische artikelen.
Eigenaar: Albertus Antonius van Reyzen,
Noordwij k-Binnen.
Opheffing:
C. Vink Jzn., Douzastraat 15, Noordwijk-
Binnen. Groentenkweekerij en handel.
Wijzigingen:
Radiovox, Van Limburg Stirumstraat 18,
Noordwijk-Binnen. Radiohandel en elec
trische ornamenten. Wijziging handels
naam: A. A. van Reyzen.
J. W. Roodenrijs, Kerkstraat 7, Noord
wijk-Binnen. Bakkerij tevens winkelier.
Uittredende Eigenaar: J. W. Roodenrijs,
per 1 Juni 1931. Wijziging Handelsnaam
thans: C. M. Roodenrijs. Nieuwe eigenaar:
C. M. Roodenrijs, Noordwijk.
r, hoofd-
rt. wordt
oionel en
>s.
geslaagd
rken.
Mej. M. H Veersens en de heer M. C.
J. van Veelen alhier zijn geslaagd voor het
examen Engelsch L.O.
Mej H. F. G. Conen alhier is geslaagd
voor het examen Fransch L.O
Aan de dienstplichtigen, die in Sep
tember a.s. voor herhalings-oefeningen
onder de wapenen moeten komen, wordt
in herinnering gebracht, dat, indien zij
buiten de kazerne wenschen te overnach
ten en(of) niet wenschen deel te nemen
aan de soldaten-menage, zij uiterlijk een
maand voor de datum van opkomst een
daartoe strekkend verzoek moeten indie
nen bij hun Regimentscommandant,
waarbij voor ongehuwden een bewijs van
hun ouders of voogd moet worden over
gelegd, waarin deze verklaren met het
verzoek in te stemmen.
Voor de infanterie verstrijkt deze ter
mijn op 10 Avfóistm e.k.
Dr. L. J. van Holk.
Gisteravond te ongeveer 6 uur kwam
in het Noordeinde een groentebrik uit
Voorschoten in botsing met een auto, met
het gevolg, dat de veer van de brik brak
en de wagen kantelde. Ook de auto werd
aan de voorzijde beschadigd. Het paard
bekwam geen letsel.
Hedenmorgen is de 7-jarige J. K„ uit
Amsterdam, die bij zijn grootmoeder in de
Koornbrugsteeg logeerde, van de trap ge
vallen, waardoor hij een diepe snijwond
in het achterhoofd bekwam.
Na door den dokter van den Eerste-
Hulpdienst te zijn verbonden, is de jongen
naar het Academisch Ziekenhuis over
gebracht.
GEBOREN:
Petrus Gerardus, Z. v. J. H. Vink en
C. Th. Roos. Abraham, Z v. A Fasei en
C. S. J. G. van Leeuwen Jannetje
Catharina Geertrui, D. v. H. van der Lin
den en W. Lardé. Franciscus Johannes,
Z. v. H. Flippo en J. M. Straathof.
ONDERTROUWD.
J. H. A. Ras jm. 21 j. en L. Mieremet id.
20 j. W. F. Colpa jm. 25 j en S. van
der Wil): jd. 30 j. J. J. Ouwerkerk jm.
30 j. en C. J M. Vreeburg jd. 22 j. J van
Hooven jm. 24 j. en S. Kanbier jd. 23 j.
OVERLEDEN
A. C. Reede—Noort, Vr„ 64 j.
J. Meijer, Wedn., 60 j. G ten Brug-
gencate. M„ 67 j. j. w. Harteveld—
dt Boer, Vï., 37